Robotto
De gigantazoid raakt met zijn staart Robotto voluit op de rechterarm. Terwijl de alarmen blèren (metaal en kunststof kraakt) houdt Robotto zich met zijn nog functionerende linkerarm vast aan de titanische staart die is overdekt met benen stekels. Het waterbeest kronkelt woest om de nietige aanvaller kwijt te raken, maar Robotto geeft niet op. Gestadig klimt hij naar zijn doel: het lijf van het monster en verder nog naar de kop. Dat is een van de weinige zwakke plekken van de gigantazoid. De kapotte rechterarm - <DAMAGE BEYOND IMMEDIATE REPAIR, FULL SERVICE REQUIRED> - hindert Robotto.
Staart gaat over in lichaam. Robotto klimt verder. Een stalen ridder op de rug van een draak.
Zijn nog operationale sensoren vertellen Robotto wat de gigantazoid doet. Het monster gaat niet naar de oppervlak. Hij duikt. Heel zijn lijf gooit het beest in de vlucht naar beneden. Immense spieren spannen zich, water raast langs Robotto als een stormwind. Steeds dieper de trog in.
Robotto’s tactische routines zien het gevaar. De gigantazoid weet dat Robotto nooit onder de drie kilometer komt. De waterdruk zou diverse essentiële systemen beschadigen. Vroeger was de druk geen bedreiging. Vroeger, voordat zijn interne krachtvelden het lieten afweten (<DAMAGE BEYOND IMMEDIATE REPAIR, FULL SERVICE REQUIRED>). Vroeger.
Dieper, dieper, meters vliegen voorbij als kogels. Robotto klimt/daalt door. Er is geen andere optie. Hij kan de gigantazoid niet laten gaan.
Lichaam wordt kop. Nieuwe alarmen blèren. Robotto voelt de druk op heel zijn lichaam. De limiet van drie kilometer diepte heeft een veiligheidsmarge van maar 10%. Dieper dan dat is fatale schade onvermijdelijk.
De gigantazoid raakt in paniek. Hij voelt Robotto bewegen en hij kan er niets aan doen. Koning van de stralende zee, honderden tonnen kwaadaardige vernietigingskracht, taaie mutatie, een brein groter dan een woonhuis. Niets van dat al telt. Hij gaat sterven. De gigantazoid zingt droevig. Een afscheid? Een waarschuwing aan zijn soortgenoten? De taal is te complex om te ontcijferen. Als het al een taal is.
Diverse tertiaire systemen begeven het, een secundair systeem begint te haperen. Het is een kwestie van hooguit nog enkele seconden, nog een handvol meters dieper. Robotto schiet een ankerkabel in het pantser van zijn vijand. Het anker begraaft zich diep in het been. Dan schiet uit zijn handpalm een vingerdunne staaf, een rol geheugenkabel die in elke vorm gebogen kan worden. Binnen een fractie van een seconde boort de lans zich door huid, spieren, hersenlagen. De immense stroomstoot doodt de gigantazoid direct en totaal. De immense stroomstoot doodt Robotto.
Zwart...
<REBOOT SEQUENCE INITIATED>
Bliep. Ruisssssssssssssss.
Zwart...
<REBOOT SEQUENCE INITIATED>
De reboot lukt. Robotto komt bij, drijvend in het donkere water. Alarmsystemen piepen maar Robotto negeert ze. Hij leeft. Hij leeft! Lééft! Hij is zelfbewust. Hij heeft gevoelens, een soort van. Angst in ieder geval. Hij wil niet dood. Hij wil leven.
De ankerkabel bevestigt hem onwrikbaar aan het dode monster. Goed. Hij mag zijn buit niet laten afdrijven. Robotto neemt contact met het slachtschip.
De mechanische armen van het schip hakken en zagen in de gigantazoid. De zee kleurt rood. Meeuwen - niet eens al te veranderd - vliegen opgewonden krijsend rond de slachtzone en duiken zo nu en dan sierlijk in het water wanneer een smakelijk brokje loskomt. Laag na laag komt huid los. Lillend vlees, been, alles heeft waarde.
‘Goede vangst, Robotto san,’ spreekt Shokunin tussen sigaret en gele tanden door. ‘Genoeg om de motor te vervangen van het schip. Hard nodig.’ Een kom thee staat onaangeroerd tussen de mechanische rommel.
‘Genoeg voor mijn anti-grav units? Genoeg voor de A7-schermmods? Genoeg voor nieuwe webpantsering?’ vraagt Robotto, alhoewel hij het antwoord weet. Er is nooit genoeg voor dat. Ergens moeten die onderdelen nog bestaan, maar ze vinden is haast onmogelijk. Niemand binnen Het Bewustzijn zal Robotto helpen met zijn werk. Het Bewustzijn kan de jacht op gigantazoids niet verbieden, maar het werkt het wel op elke mogelijke manier tegen. En bijna elk mens, elk systeem, elke productie-eenheid is lid van Het Bewustzijn. Eén grote levende gelukkige entiteit die enkel goede daden nastreeft (geen overbodige luxe in een wereld waar hele stukken land oplichten in het donker.) Het Bewustzijn is bijna iedereen. Maar niet Robotto, niet Shokunin, niet de andere bemanningsleden van het slachtschip, of de klanten die betalen voor het vlees van de gigantazoid. Ze zijn de marge van de maatschappij en een marge die elk jaar kleiner en onbelangrijker wordt. Het Bewustzijn biedt vrede, harmonie, welbehagen. Daarbuiten is enkel erfschuld en ontbering. Sommigen noemen dat vrijheid.
Shokunin klopt met zijn hand op de openliggende pantserplaats. ‘Klaar! Weer zo goed als nieuw. Activeer je controleroutines maar. Nádat je mij hebt neergezet natuurlijk!’
Robotto beweegt zijn linkerhand voorzichtig naar het dek en Shokunin stapt er vanaf. ‘Nou?’
‘Zo goed als nieuw,’ bevestigt Robotto. Hij weet hoe te liegen. Zijn lichaam knarst (ouderwetse roest die als een subtiel sluipend gif zijn werk doet, exotische smerigheid uit de stralende zeeën, een ontwrichte geraamtestructuur als gevolg van te veel gevechten en gebrek aan fundamenteel onderhoud). Het is echter zo goed als in de omstandigheden mogelijk zijn. Robotto wil zijn vriend niet kwetsen. Hij beveelt zijn diagnostische routines tevreden te zijn. Het is niet Shokunins schuld. Zijn vriend is een tovenaar. Ze kennen elkaar nu al elf jaar. Het was Shokunin die Robotto vond tussen de kraters van Oud Tokyo en het is Shokunin die Robotto herstelt na ieder gevecht. Robotto houdt op zijn beurt het hele schip en de bemanning in leven. Gigantazoids zijn alleen te doden door gevechtsrobots en lang geleden hebben de meesten zich aangesloten bij Het Bewustzijn.
De pantserplaat klikt op zijn plaats. Vroeger zouden nanomachinientjes het geheel verzegelen en voorzien van een beschermende laag. Maar dat is vroeger. Het pantser zit nu ook op zijn plaats. Goed genoeg in ieder geval. Het piept niet al te erg als hij beweegt.
‘Wat is dat?’ vraagt Shokunin terwijl hij naar de horizon blikt. Hij had iets gezien in de verte.
Robotto activeert zijn sensoren die hij grotendeels had uitgeschakeld. ‘Een luchtschip, Bewust. Het is aan het afremmen.’
‘Ja natuurlijk Bewust,’ Shokunin spuugt de woorden uit alsof het een vloek was. ‘Wat moeten die hier?’
‘Misschien weer een preek over onze wandaden?’ suggereert Robotto. ‘Het is een tegenstander die niet snel opgeeft.’
‘Ha!’ Dat klinkt echt bitter als een vloek.
Het Bewuste schip stopt en hangt in de lucht.
De armen van het slachtschip werken blind door, gestuurd door simpele subroutines die oneindig ver van de intelligentiedrempel af liggen. De bemanning heeft echter het werk gestaakt en kijkt naar het luchtschip. Het leven aan boord van het slachtschip is hard en eentonig. Iedere afleiding is een gebeurtenis.
Het vrachtluik van het luchtschip gaat open.
‘O?’
De robot die naar buiten zweeft is glanzend zwart, verfijnd, elegant, prachtig: brede schouders, smal torso, vloeibaar pantser dat doet denken aan zwart kwikzilver. Maar er is meer aan de hand. Iets wat Shokunin niet kan zien. Robotto leest de dataprotocollen van de nieuweling. De nieuwe robot is geen deel van Het Bewustzijn, hoewel heel het ontwerp, de technologie schrééuwt: Het Bewustzijn.
‘Mijn naam is Yasuragi,’ schalt over het water. ‘De jacht op gigantazoids moet stoppen. Ik ben hier om daar een eind aan te maken.’
‘Ha!’ begint Shokunin met hoon in zijn stem.
‘Hij hoort niet bij Het Bewustzijn,’ onderbreekt Robotto zijn vriend terwijl hij in krijgsmode gaat. Hij weet wat er gaat gebeuren. Hij springt honderden meters de lucht in, weg van het schip, weg van zijn vrienden. Hun vlees is geen partij voor robots.
‘Ik ben Robotto,’ flitst hij naar Yasuragi. ‘Je bent geen onderdeel van Het Bewustzijn. Maar je bent wel afkomstig uit Het Bewustzijn.’
‘Ik ben uit Het Bewustzijn gestapt om een eind te maken aan deze barbaarse slachtpartijen.’
‘En na je beulstaak keer je terug naar Het Bewustzijn. Elegant, Yasuragi. Een ninja waardig.’
‘Ik ben niet de beul hier!’
De uitwisseling heeft nog geen fractie van een seconde geduurd en daarmee is alles gezegd wat er gezegd hoeft te worden. Yasuragi zal de jacht op gigantazoids stoppen, wat betekent dat hij Robotto zal stoppen.
Als Yasuragi een gevechtsrobot zou zijn, dan was het nu al afgelopen: een zware laser, een zwerm raketten, een plasmakogel of iets soortgelijks. Maar Het Bewustzijn doet enkel goede daden. Het laat geen zelfstandige, bewapende gevechtsrobot los.
Het maakt allemaal niets uit. Yasuragi is zoveel moderner, al zijn systemen functioneren optimaal, hij heeft geen geïmproviseerde onderdelen die lang geleden vervangen hadden moeten worden. Hij is geen gevechtsrobot, wat enkel betekent dat het allemaal langer gaat duren. In zijn schijnbare rechtschapenheid was Het Bewustzijn wreed toen het Yasuragi liet gaan. Elegant, o zo elegant.
Het dataduel duurt enkele seconden en eindigt onbeslist, zoals zo vaak. Al ten tijde van Robotto’s schepping waren dat soort strategieën vrijwel zinloos (en hij heeft zijn defensieve systemen altijd goed bijgehouden). Dit soort strijd is bijna ritueel geworden, als voorspel op het echte gevecht.
In de hemel grijs
Vecht wijsheid met wilde jeugd
Wie valt en wie wint?
<REBOOT SEQUENCE SUCCESSFUL>
‘Hij is bij,’ spreekt Robotto.
Yasuragi ontdekt dat hij op het achterdek van het schip ligt, zijn gemangelde lichaam uitgestald. Hij ontdekt ook dat zijn brein is losgekoppeld. Hij beschikt slechts over één simpel visueel zintuig en een audiomode. Het was te verwachten.
Robotto zit over hem heengebogen. Hij is ook niet ongeschonden uit de strijd gekomen. Zijn pantser vertoont grote gaten en diepe voren. Zijn mechaniek is moeizaam. Een mens met een heel arsenaal gereedschappen aan zijn gordel - primitief! - staat naast de oude gevechtsrobot.
‘Jullie repareren mij?’ vraagt Yasuragi.
‘Wij zijn Het Bewustzijn niet,’ antwoordt Robotto terwijl hij Shokunin voorzichtig optilt (voorzichtig vanwege Shokunin én vanwege zichzelf). Shokunin zet de plasmatoorts aan.
‘Hoe werkt het?’ wil Shokunin weten wanneer Robotto is geland op het dek van het slachtschip. De gigantazoid is nog steeds niet helemaal verwerkt maar het schip heeft zich wel een weg naar binnen gehakt. Een stinkende maag ligt open, darmen worden losgetakeld, pezen scheuren los, kraakbeen kráákt. Het slachtschip slacht.
‘Alle systemen werken uitstekend!’ Het is geen leugen. Robotto kan enthousiast zijn en hij ís enthousiast. Zoals gewoonlijk heeft Shokunin wonderen verricht, maar dit keer had hij ook de middelen om wonderen mee te verrichten: nieuwe materialen, nieuwe onderdelen, hele subsystemen uit Yasuragi’s kapotte lichaam. Het is een samensmelting van oude vertrouwde onderdelen en de nieuwste technologie van Het Bewustzijn.
Aan Robotto’s gordel klinkt een minachtend gesnuif. Daar hangt Yasuragi’s brein. ‘Geniet er maar van, zolang het duurt! Er zullen er nog meer komen zoals ik! Ik was slechts de eerste. Zij zullen deze gruwelijke praktijken voorgoed stoppen!’ Yasuragi’s hooghartige rechtschapenheid had plaatsgemaakt voor bitterheid. ‘Ze zullen je vernietigen! Eens zal dat lukken.’
‘Het zij zo.’ Robotto schakelt Yasuragi’s communicatiemode uit. Voorzichtig legt hij zijn hand op de schouder van zijn vriend Shokunin. Samen kijken robot en mens uit over de stralende zee. Nog steeds krijsen de meeuwen gelukkig.