KEEFMAN

Vriend,

Hoe vaak heb ik je al niet gezegd dat ik mij geheel wil inzetten voor de psychiatrisch gestoorde mens. En dan zit jij maar te lullen en met je hand over je kin te wrijven. Dat is zeker een tik van je? Altijd dat gepluk aan die kin. En dan de smoesjes die je verkoopt. Dat ik niet geschikt zou zijn voor de verpleging van psychisch of psychiatrisch gestoorde mensen omdat ik geen mulo-diploma zou hebben. Alsof dat ter zake doet of je diploma's hebt. Natuurlijk doet dat ter zake. Dat weet ik ook wel. Mijn hele leven is verpest door die rotdiploma's. Want zeg nou zelf vriend. Waarom hebben anderen wel diploma's en ik niet. Daar zit wat achter. En wat is nou iemand met een mulo-diploma. Ik ben er zeker van dat ik dat werk net ze goed doe als iemand met een diploma. En jij bent dokter. Dus je kan het weten. Waarom adviseer je mij dan niet? Waarom geef je ze niet de raad bij zo'n psychiatrisch instituut om mij aan te nemen? Jouw woord is immers wet. Als jij zegt dat het zonder mulo-diploma net zo goed kan dan nemen ze mij wel. Dat geef ik je op een briefje. Jij hoeft alleen maar op te bellen en te zeggen dat je iemand hebt die zich helemaal wil inzetten voor de psychisch of psychiatrisch gestoorde mens en ik heb mijn levensdoel bereikt. En nou kan jij wel zeggen dat die dingen niet zo eenvoudig liggen, maar dat zijn maar smoesjes en dooddoeners. Die dingen liggen niet zo eenvoudig, mijnheer Keefman. Dat zeg je toch altijd. Die dingen liggen niet zo eenvoudig. Houd jij je zelf soms voor scherpzinnig met die stomme opmerkingen van je? Die dingen liggen wel eenvoudig. Je hoeft alleen maar op te bellen. Zo gaat het nou eenmaal in het leven. De dingen gebeuren op afspraak. En op voorspraak. Dat is het. Ik heb nooit voorspraak gehad in mijn leven. Daarom zit ik hier in het gekkenhuis. Omdat ik nooit voorspraak heb gehad in mijn leven. Anderen rollen overal binnen. Maar mij wijzen ze de deur. Ze wijzen mij de deur zeg ik je. En nou heb je weer een ander lulpraatje. Weet je waar ik soms zin in heb? Om die stompzinnige bek van jou in elkaar te slaan. Want nou heb je weer een ander smoesje. 'U moet het zelf doen, mijnheer Keefman. U moet het zelf doen. Als u in de B-verpleging wilt dan moet u daar zelf de nodige stappen voor zetten.' Maar vriend je weet toch immers dat ik zo helemaal niet in de B-verpleging kan. Natuurlijk wil ik mij helemaal inzetten voor mijn psychisch of psychiatrisch gestoorde medemensen. Maar jij weet net zo goed als ik dat ik dat helemaal niet kan. Ik zou jou wel eens willen zien als je een gehoorgebrek had en een spraakgebrek. Dan zou jij ook niet doen of het allemaal maar even gemakkelijk was. Weet je wat er aan schort?Jij wilt mij helemaal niet begrijpen. Jij doet maar net of je neus bloedt. Of er met mij helemaal niets aan de hand is. Maar jij weet niet hoe eenzaam een mens is die doof is. En dan kan jij wel zeggen dat ik helemaal niet doof ben, maar dan ben jij voor mij geen dokter. Dan weet jij er geen kloten van.

Denk jij nou heus dat ik in een psychiatrisch instituut kan gaan werken zolang er niets aan mijn gehoor gedaan is? Psychiatrisch gestoorde mensen hebben er nog meer behoefte aan dan andere mensen dat zij worden verstaan. Maar ik ben immers doof, of tenminste hardhorend en dacht jij dan heus dat ik aan kon komen kloppen voor een betrekking in de psychiatrie. Dat is immers te gek om los te lopen. Je weet zelf hoe ik gehandicapt ben door mijn spraakgebrek. Anderen praten maar. En ik zit er zwijgend bij. Ik doe mijn mond niet open. Omdat ik dat spraakgebrek heb. Dat sluit mij overal buiten. En nou kan jij wel zeggen dat ik helemaal geen spraakgebrek heb, maar wie kan dat nou beter weten? Ik of jij? Wat heb ik er aan dat jij briefjes schrijft om mij aan te bevelen. Zolang ik doof ben kan ik toch nergens terecht. Dus daar moet eerst mee begonnen worden. Met die doofheid. Daar ben ik mijn hele leven door achteruit gezet. Weet je dat ik nog niet kon praten toen ik zes jaar was. En weet je wat ze zeiden? Dat ik lui was, of achterlijk. Dat het daar van kwam. Maar weet je wat mijn moeder zei? Die jongen is niet achterlijk of lui. Dat heeft ze altijd gezegd. Die jongen is niet achterlijk of lui. Die jongen is doof, of tenminste hardhorend. Toen wou ze al dat ik een gehoorapparaat zou krijgen. En als ik maar de zoon van een dokter was geweest. Dan had ik dat gehoorapparaat wel gehad. Als het voor de zoon van de dokter is dan is zo'n briefje zo ingevuld en dan betaalt het fonds.

Maar voor mij worden er geen briefjes ingevuld. Voor het kind van een weduwvrouw is dat niet nodig. Of dacht jij misschien dat het niet zo was? Het kind van een weduwvrouw heeft geen gehoorapparaat nodig ook al is het hardstikke doof. Daarom moest ik naar de achterlijke school vriend. Alleen daarom. Omdat mijn moeder geen gehoorapparaat voor mij kon betalen en omdat het ziekenfonds het niet gaf zonder een briefje. Altijd briefjes die je nodig hebt en die je niet krijgt. Weet je wat jij van mij maken wilt vriend? Een werkman. Ik heb jou wel door. Jij wilt helemaal niet dat ik mij voor mijn psychiatrisch gestoorde medemensen ga inzetten. Daar vind je mij te vies voor. Dat moeten die meiden doen die altijd goed verzorgd zijn geweest en die nergens last van hebben. Maar iemand die een gebrek heeft die mag niet in de psychiatrie. Zo ben jij ook. Want je zit nou wel altijd de heilige te spelen die het allemaal zo goed bedoelt maar ik heb je door. Jij wilt een werkman van mij maken. Omdat het blijven moet zoals het is. Het mag niet anders worden. Mensen als ik moeten naar beneden getrapt worden. Dat is jullie enige kracht. Mij naar beneden trappen. Want als je daarmee ophoudt is het allemaal niet meer waar en dan ben jij geen dokter meer. Dan kan jij niet langer de grote mijnheer uithangen. Weet jij wat dat is, een werkman zijn? Dat is je leven lang een pet dragen. Daar heeft mijn moeder mij altijd voor gewaarschuwd. Want ik ben meer dan een werkman. Dat zei ze, die jongen is te goed om met een pet op zijn kop te lopen. Daarom werd ik op die achterlijke school achteruit gezet. Omdat mijn moeder niet over zich heen liet lopen. Omdat ik te goed ben om wasknijpers te maken. Want daar komt het toch maar op neer als je een fabriek in gaat. Dat is net als hier. Dat is wasknijpers maken voor de hoge heren.

Of dacht jij soms dat ik te lui ben om te werken? Nee vriend, ik ben niet lui. En ik voel mij niet te goed om mijn handen te gebruiken. Maar ik laat mij door een ander niet vertellen dat ik werkman moet worden ook al ben je honderdduizend keer dokter. Ik wil best machinebankwerker worden. Daar gaat het niet om. Machinebankwerker dat is een vak. Mijn moeder heeft gezegd dat een vak ook goed is. Want daar moet je ook voor leren. Maar wie garandeert mij dat ik voor die omscholingscursus waar jij mij naar toe wilt hebben word aangenomen. Dat is ook van de overheid! Jij weet net zo goed als ik dat ze van de smoesjes uit elkaar barsten. Voor machinebankwerker moet je immers algebra kennen. Als die cursus tenminste goed is. Op de ambachtsschool leren ze toch ook algebra. En hoe moet ik algebra leren als ik doof ben. Daar sta jij niet genoeg bij stil. Dat ik doof ben. Weet je wat er voor je overblijft als je doof bent? De vuiligheid. Maar jij hebt nooit in zo'n vieze stinkende keuken gewerkt. Want jij bent naar de universiteit geweest. Maar je weet wat dat zeggen wil, de hele dag borden wassen en pannen schuren? Daar wordt een mens stapelgek van. Dat is zo gemaakt om je in het gekkenhuis te werken. Anders was ik hier nooit geweest. Want je denkt toch niet dat ik hier voor mijn plezier ben. Ja vriend, dat denk jij wel. Jij denkt, Keefman heeft het goed hier. Jij denkt: voor Keefman is alles goed. Maar is dat vreten dat je hier krijgt. Weet je dat de aardappels pikzwart waren vanmiddag? En dan zeggen ze wel dat dat overal wel eens gebeuren kan maar zo heb ik het thuis nog nooit gegeten. Varkensvreten, dat is het. En dan al die oude vieze schooiers waar je mee aan tafel zit. Want jij zegt wel dat zijn patiënten. Maar ik zeg dat zijn helemaal geen patiënten. Dat is tuig. Weet je wat dat hier voor een huis is. Een huis voor asociale elementen. En daar hoor ik niet in thuis. Alsof dat vreten al niet smerig genoeg is. De een zit winden te laten en de ander zit te kwijlen. Daar word je toch kotsmisselijk van. Nee vriend, tussen dat schorem van jou voel ik mij niet thuis. En hoe vaak heb ik al niet gezegd dat die oude mannetjes met hun poten van de afwas moeten afblijven. Dat kan toch helemaal niet dat zo'n seniel mannetje in de keuken staat af te wassen. En maar rochelen. Ik heb hier in huis nog nooit een boterham gegeten waar geen snot op zat. En dat noem jij therapie. Ouwe vieze ventjes over mijn eten laten bazen. Daar zijn die meiden toch voor. Ook zo iets hier in huis. Die meiden. Zijn dat verpleegsters. Ze zijn niks beter dan hoeren. Ik ben heus niet kinderachtig maar wat die meiden durven heb ik nog nooit gezien. Korte rokken zijn modern. Maar het is toch niet nodig dat zo'n slet met haar benen zo wijd uit elkaar zit dat je de haren kan zien zitten. Waar lijkt dat op. En dat mag omdat ze een mulo-diploma hebben. Weet jij wat het de gemeenschap kost om die meiden naar de mulo te sturen? Daar is subsidie voor nodig. Anders waren al die scholen er niet. En die subsidie komt uit mijn zak. Want van de paar centen die ik met bordenwassen verdien gaat nog af. Van mijn centen worden scholen betaald en universiteiten en daarom heb ik rechten begrijp je. Maar die meiden zijn te besodemieterd om hun poten uit te steken. Afwassen is toch zeker hun werk al hebben ze dan een mulo-diploma. Maar ze wassen niet af omdat ze te geleerd zijn. Omdat ze met zo'n zwart kruisje op hun jurkje lopen. Weet je wat ze doen de hele dag? Rapporten schrijven. Nou vraag ik je. Rapporten schrijven. Waar moeten hier nou rapporten over geschreven worden? Of het wat schelen kan dat mijnheer Jansen in zijn nest heeft gescheten. Daar wordt toch niets aan gedaan. Mijnheer Jansen schijt iedere nacht in zijn nest. En wij liggen in de stank. Maar dat kan niet schelen dat ik in de stank lig. Jij zit in je mooie huis bij je mooie vrouw. Het is hier een armoedige troep. Wat moeten die meiden rapporten schrijven. Dat is ook weer zo iets waardoor ze een ander tegenhouden. Want het gaat natuurlijk helemaal niet om die rapporten. Het gaat erom dat ze kunnen laten zien dat ze de mulo gehad hebben. Dat ze beter hebben leren schrijven dan een ander. En een fatsoenlijk meisje dat veel beter zou kunnen zorgen voor de psychisch dan wel psychiatrisch gestoorde mens mag dienstbode worden. Omdat ze geen rapporten heeft leren schrijven. Dat is de manier waarop ze je tegenhouden. Wat heeft het genezen van mensen te maken met een mulo-diploma of met de universiteit. Weet je wie een dokter was? Jezus. Die genas mensen. En die had helemaal geen geleerdheid nodig. Jezus genas mensen omdat hij de goedheid in zich droeg. Dat is het wat bij jullie ontbreekt. Jullie kennen de goedheid niet. Daarom zit jij in je kamertje allerlei geleerde rapporten over mij te schrijven. Maar een behoorlijk gehoorapparaat is er niet bij. Omdat je de liefde niet hebt. Weet je waarom ik geen rapporten kan schrijven? Omdat ik niet kan liplezen. Want ik had helemaal nooit naar de achterlijke school gemoeten. Ik had naar een school gemoeten voor hardhorende dan wel dove kinderen, dan had ik liplezen geleerd. Dan had ik leren schrijven. Dan had ik net als al die meiden en die knullen die hier in de verpleging zijn een mulo-diploma gehad. Dan had ik ook rapporten kunnen schrijven.

Vriend,

Met die omscholingscursus zit het helemaal fout vriend. Jij denkt: Keefman is toch gek. Je denkt dat je mij alles op de mouw kunt spelden. Maar Keefman is niet gek. Ik weet verdomd goed waar jij heen wilt. Jij wilt mij in een fabriek. Waarom zeg je dat dan niet gelijk. Daar hoef je toch niet allemaal van die smoesjes bij te halen. Hoe kom jij er nou bij dat ik mijn doel om voor de psychisch dan wel psychiatrisch gestoorde mens te gaan zorgen, beter kan bereiken als ik een diploma machinebankwerker heb. Jij zegt dat ik dan misschien therapieleider zou kunnen worden in de werkplaats van een psychiatrisch ziekenhuis. Maar dat is toch flauwekul. Daar nemen ze toch zeker geen man voor die op de achterlijke school is geweest en die toevallig naar zo'n omscholingscursus is geweest. Jij weet net zo goed als ik dat dat helemaal niet kan. Maar ik weet wel wat je wilt. Jij denkt als Keefman eerst maar machinebankwerker is dan kiest hij wel eieren voor zijn geld en dan gaat hij de fabriek in. Maar wat jij niet ziet is dat ik idealen heb. En daar maak ik geen smoesjes mee. Want ik heb karakter weet je. Vandaar dat je zo'n harde aan mij hebt. Jij denkt als Keefman machinebankwerker is dan zijn we hier van hem af. Dan kan hij het huis uit. Dan kan hij in de fabriek gaan werken. Nee vriend. Zo makkelijk kom jij niet van mij af. Wie heeft mij hier eigenlijk naar toe gehaald? Ik heb er toch niet om gevraagd om hier in dit tuchthuis te mogen zitten. Ik heb er toch niet om gevraagd om brood met stront te vreten. Ik heb niet op mijn knieën gesmeekt om hier te mogen komen. Ik ben hier vanwege de overheid. Ik ben hier geplaatst op gezag van hogerhand. Zonder dat ik het wilde. Met geweld ben ik hier binnengebracht. Anders was ik hier nooit gekomen. Want jij en dokter Bos dat zijn twee handen op een buik. Zal ik jou eens wat vertellen? Die dokter Bos die sla ik vandaag of morgen helemaal in elkaar. Die heeft mij op een gore manier in de maling genomen. Die heeft gedaan of hij mij helemaal begreep en ik dacht nog dat hij het meende ook. Ik wist nog niet eens dat er zulke smerige tuchthuizen bestonden zoals hier. Heb ik daar al die tijd mijn belasting voor betaald. En dokter Bos maar temen. Wat een smoesjes dat ik hulp nodig zou hebben. Ik heb altijd voor mij zelf kunnen zorgen. Ik heb helemaal geen hulp nodig. Ja goede hulp. Die kan ik gebruiken. Als ik gekregen had wat dokter Bos beloofde. Dat ik helemaal behandeld zou worden. Voor mijn doofheid en alles. En dat ik een opleiding zou krijgen en in de verpleging kon gaan, of in het jeugdwerk. Daarom heb ik mij op laten nemen. Omdat dokter Bos zei dat er dan voor alles gezorgd zou worden. Maar er is nergens voor gezorgd. En dan die manier om opeens de GGD op mij af te sturen. Of ik gevaarlijk was. Omdat ik die huisbaas van mij een opsodemieter heb gegeven. Die vent had ik hardstikke dood moeten slaan. Dat gefluister met dat wijf. Over mij. Want je denkt misschien dat ik doof ben. Maar als er over mij gefluisterd wordt hoor ik alles. Als ze over mij fluisteren dan schreeuwt het in mijn hoofd. Ik weet heel goed dat ze over mij fluisteren. Maar er is niemand die van mij iets te zeggen heeft. Ik ben maar een gewone bordenwasser maar ik heb nog nooit iemand voor een cent bestolen. Ik had die vent zijn kop in elkaar moeten slaan. En dat wijf erbij met dat gefluister. En die GGD maar temen dat ik op een ziekenzaal zou komen. Noemen jullie dat een ziekenzaal? Een schuur waar oude mannetjes liggen dood te gaan. Dat is het. Dat is toch geen ziekenzaal. Daar zou jij je fiets niet neerzetten omdat die dan zou gaan roesten. Zo is dat ziekenzaaltje van jou. Maar ik weet wel waarom ik daar terechtgekomen ben. Omdat jullie mij naar beneden willen trappen. Maar jullie kunnen mij niet naar beneden trappen. Ik ben gehard door het leven. Je bent toch nog niet vergeten dat ik helemaal niet van je ziekenzaal afwilde. Ook niet toen het mocht. Ook niet toen jij bij mij kwam zeiken dat er zo'n fijne zaal was en dat ik daar heen mocht omdat er een plaatsje voor mij was vrijgekomen. Ik had helemaal geen zin om naar je fijne zaal te gaan. Al had ik honderd jaar tussen die stervende mannetjes moeten liggen. Omdat ik toch wel wist dat die zaal waar jij mij naar toe wilde hebben helemaal geen fijne zaal was. Want jij denkt toch niet dat Keefman achterlijk is al heeft hij geen mulo. Ik wist best dat dat geen fijne zaal was. Ik had het gelijk bekeken. Dat er niets goed is hier in huis. Fijne zaal. Ja misschien dat het voor een ouwe zuiper een fijne zaal is. Keefman heeft nog nooit een druppel drank geproefd. Maar die viezeriken die hier rondlopen en die jij patiënten noemt die zuipen. Of weet jij soms niet dat ze hier laveloos door het huis lopen. En weet jij soms niet dat die gore meiden die jij verpleegsters noemt van die gore hash-sigaretten zitten te roken. En dan maken ze grapjes, en dan nemen ze mij in de maling. Dan doen ze of ze op Keefman verliefd zijn. Ik wil ook wel eens een vrouw. Ik ben een man als elke andere man. Kan ik er wat aan doen dat ik mij soms aangetrokken voel tot die meiden. Mag ik ook een meisje het hof maken. Maar dan lachen ze mij uit. En dan schrijven ze het in die verdomde rapporten. Maar ze waren wel geil. Als er maar een bed was geweest. Ze was er zo ingestapt. Maar dan is Keefman te opdringerig geweest. Dan krijgt Keefman straf. En waarom? Ik heb die meid toch niet geslagen. Ik heb alleen gezegd dat ik het zou doen. Toen ze weer met die korte rokken zat, en met die haren. En weet je waarom het ook helemaal niet kan met die cursus? Omdat ik doof ben. Heb jij er wel eens over nagedacht wat het betekent om doof te zijn? Dan hoor je de vogels 's morgens niet fluiten. Dan hoor je niets waar andere mensen wakker van worden. Dan hoor je niet dat je wekker afloopt. En hoe moet ik gaan werken als ik 's morgens niet wakker word. Dat begrijpen ze in de maatschappij niet. Dat je soms pas om twee uur 's middags wakker wordt. Omdat je doof bent. Omdat je nergens wakker van wordt. En nou kun je wel zeggen dat er altijd iemand is die mij wakker kan maken. Maar wie geeft mij de garantie dat ze het niet vergeten. Daar heb ik immers honger door geleden dat ik niet wakker kon worden. Want dat kan nou eenmaal niet bij een baan. En bij sociale zaken begrijpen ze die dingen ook niet. Weet je wat ze daar zeggen? Dat ik werkschuw ben en dat ik mij daarom 's morgens verslaap. Maar als zo'n ambtenaar doof is krijgt hij van de dokter een gehoorapparaat. Want dat is een pot nat. Als je eenmaal voor ambtenaar hebt gestudeerd dan kan je niets gebeuren. Dan hoef je niet op een zolderkamertje te slapen zonder vrouw en niemand die je wakker maakt. Of kom jij mij 's morgens soms wakker maken als ik weer in de maatschappij terug bent, zoals jij dat noemt.

Ik moet zeggen dat jij een mooie dokter bent. En nou vertel je mij van de week dat ik helemaal niet gek ben. Dat ik zo de maatschappij weer in zou kunnen als ik dat zelf maar wilde. weet je wat jij bent? Een vlooienmepper. Anders kan ik het niet zien. Jij wilt mij hier het huis uit hebben. Omdat ik te lastig ben. Daar heb jij niet voor gestudeerd, voor lastige mensen. Jij hebt gestudeerd voor mensen die ja dokter en nee dokter zeggen en die je geen tijd kosten zodat jij in je kamertje met je gewichtige rapporten kan zitten. Zo is het. Jij wilt je geld makkelijk verdienen en omdat ik zeg dat ik doof ben kan jij mij niet gebruiken. Want daar weet jij toevallig niks van. Van dove mensen. Dat komt omdat jullie allemaal tien jaar studeren en nog geen sodemieter weten. Daarom zeg je dat ik niet doof ben en best de maatschappij weer in kan. Maar ik ga de maatschappij niet in. Wie heeft mij hier eigenlijk naar toegebracht? Je denkt toch niet dat ik gek ben. Je denkt toch niet dat ik weer op zo'n zolderkamertje ga zitten om honger te lijden. Weet je wat jij bent? Een smoesjesmaker. Eerst zou je mij aanbevelen voor een instituut om mij helemaal in te zetten voor de psychiatrisch of psychisch gestoorde mens. Je zou een briefje schrijven waarin stond dat ik daar heel geschikt voor was en dat ik het verstand had van de gemiddelde mulo-leerling. Maar dat heb je wel beloofd, maar dat heb je niet gedaan. Omdat anders het hek van de dam zou zijn. Want laten we eerlijk zijn, als ik in de verpleging kan zonder mulo-diploma dan kan ik ook dokter zijn zonder aan de universiteit gestudeerd te hebben. Want wie zegt mij dat ik niet net zoveel verstand heb als jij. Ik geloof dat ik meer verstand heb. Als het om verstand ging dan was ik dokter. Maar het gaat niet om verstand. Het gaat erom dat Keefman naar de fabriek moet. Keefman moet een pet dragen. Keefman moet brood met stront eten. Keefman moet in het gekkenhuis. En daarom heb jij dat briefje niet geschreven dat ik net zoveel verstand had als een gemiddelde mulo-leerling. Omdat je weet dat dan het hek van de dam is. Omdat jij weet dat als het zo gemakkelijk kan iedere gek dan dokter kan worden en dan heb jij geen vreten meer. Vandaar dat je een witte jas draagt. Want voor dat tuchthuis hier hoef jij geen witte jas te dragen. Voor die smeerboel hier is een overall goed genoeg. Maar waarom heb je nou dat briefje niet voor mij geschreven? Je weet toch wat een rot-leven ik heb. En jij bent toch ook mens. Het gaat mij er heus niet om om rapporten te schrijven. Dat kan ik toch niet. Mijn handschrift is onleesbaar. En al die fouten die ik schrijf. Maar in zo'n instituut is er zo veel werk. Sport en spel met de patiënten en andere activiteiten. Zo moet je het zien. En ik hoef helemaal niet zoveel te verdienen. Ik heb toch nooit veel geld gehad. Ik zou met het kleinste salaris tevreden zijn als ik maar aan mijn idealen kan werken. En dan word je toch heel anders bekeken door die zusters. Dan ben je ook in de verpleging. Waarom mag ik niet naar een meisje verlangen? Is dat misschien alleen voor anderen? Maar je kan die meiden hier in huis niet kwalijk nemen dat ze niets met mij willen. Wie wil er nou een gek. En dan kan jij wel zeggen dat ik helemaal niet gek ben maar aangezien ik hier zit is dat nu eenmaal zo. Weet je waar jij mij heen moet sturen? Naar een logopediste. Het heeft helemaal geen zin om allerlei dingen te gaan zitten bedenken als we eerst het kwaad niet bij de wortel aanpakken. Zo moet een behandeling zijn. Bij de wortel beginnen. Het heeft geen zin om machinebankwerker te willen worden als je toch niet naar zo'n omscholingscursus kan omdat je doof bent. Daar moet eerst wat aan gedaan worden. En ik heb er net zoveel recht op als een ander om naar een logopediste te gaan. Ik moet leren liplezen. Dan ben ik ook niet meer zo alleen. Dan kan ik verstaan wat er gezegd wordt. Zo krijg ik toch nooit een vrouw.

Vriend,

Weet jij waarom ik die broeder een opsodemieter heb gegeven? Jij zegt natuurlijk 'Keefman is agressief. En stop hem maar in het buis als hij lastig wordt.' Maar dat is het juist. Al maanden willen zij mij in het buis. Weet jij dat ik hier een rot-leven heb? Goed, iedereen heeft hier een rot-leven. Want je wilt toch niet zeggen dat de mensen hier geen rot-leven hebben in die vieze troep. Weet jij dat mijn ingewanden bruin geworden zijn van de strontlucht die ik hier inadem. Weet jij dat er hier geen plaats is in huis waar het niet naar stront ruikt. Behalve misschien dan in dat kamertje van jou waar jij je wetenschappelijke rapporten zit te schrijven. Maar geen woord over stront. Maar dat ik hier gepest word dat weet jij niet of het kan je niet schelen. Daarom heb ik die broeder een opsodemieter gegeven. Dat zat er al maanden in. Het was heus niet om dat klerenhangertje. Wat kan mij een klerenhangertje schelen. Maar ik mag nergens aan meedoen. Dat is de zaak. Keefman kan niet klaverjassen. Keefman zit zich toch maar te vergooien. Keefman is achterlijk. Wie heeft dat praatje hier in huis in omloop gebracht dat ik achterlijk ben? Dat heb jij gedaan. Jij weet welke vooropleiding ik gehad heb. Maar je zegt zelf dat ik helemaal niet achterlijk ben en dat ik het verstand heb van de gemiddelde mulo-leerling. Dat is toch niet achterlijk zou ik zeggen. Als er geklaverjast wordt is dat toch voor de patiënten zou ik zeggen. Maar als Keefman mee wil doen dan hebben ze opeens geen vierde man nodig. Of ze hebben geen zin. Of ze hebben geen tijd. Of ze moeten medicijnen uitdelen. Ook weer zo iets, die vieze medicijnen. Of denk jij soms dat iemand kan klaverjassen als hij zwaar onder de medicijnen zit. Dat is toch geen wonder dat een mens zich vergooit die de halve Organon opvreet. Dat heeft met achterlijk niks te maken. Je bent zo suf als de pest. En wat is nou eigenlijk je bedoeling? Dat ik dat mijn hele leven blijf? Weet jij dat mijn doofheid ook erger wordt door al die medicijnen. Jij bent geen dokter. Jij bent een kwakzalver. Jij maakt de mensen ziek. Hoe wil jij dat ik algebra ga leren als ik van die pillen van jou niet uit mijn ogen kan kijken. Weet je wat het is wat hier werkt? Dat is tuig. Voor mij is de verpleging nog altijd iets moois. Dat is het liefderijk verzorgen van zieke mensen. Maar word je hier liefderijk verzorgd. Een trap kan je krijgen. En waarom hebben die mooie verpleegsters van jou zo de pest aan mij. Keefman maakt van zijn hart geen moordkuil. Keefman durft zijn bek open te doen. Keefman weet wat er mis is met die bajeskolonie hier. Daarom mag Keefman niet mee klaverjassen. Daarom mag Keefman geen derde kop koffie. Dat zei die slet gisteren tegen mij toen ik nog een kop koffie wilde inschenken: 'het kan wel op hoor, al is het lekker.' Lekker. Dat bocht lekker. Grotere vuiligheid heb ik nog nooit gedronken. Dat beetje gele water. Is dat koffie? Dat is wat de mensen hier krijgen. Wat mij betreft is die koffie nog te goed. Zijn dat mensen die hier zitten. Dat is wrakhout. Dat is het uitschot dat ze hier opgeborgen hebben. Dat zijn geen zieken. Dat zijn asociale elementen. Maar als je hier je bek maar kan houden mag alles. Dan mag je 's avonds naar de kroeg. Dan mag je bezopen thuis komen. Dan mag je de gang onder kotsen. Dat is iedere zaterdag hetzelfde dat die oude kerels van jou in de gang lopen te kotsen. Maar dat gaat Keefman niet aan. Dan knijpt Keefman zijn neus maar dicht als het stinkt. Nee vriend. Je had mij niet in dat dwangbuis van je moeten laten stoppen. Daar ben je helemaal mee op de verkeerde weg. Of dacht je misschien dat ik aardiger word doordat ik in het dwangbuis ga. Jij weet nog steeds niet dat ik karakter heb. Al moet ik honderd jaar in dat buis liggen dan kom ik nog voor mijn recht op. Ik ga hier het huis niet uit. Jij denkt toch niet dat ik weer op zo'n zolderkamertje ga wonen? Wat denk jij eigenlijk wel? Dat je mij zo maar de deur uit krijgt? Het zou me wat moois zijn. Keefman weer in de armoede en jij in die rapporten schrijven dat je mij beter hebt gemaakt en dat ik genezen het huis uit ben. Nee vriend. Zo kom je niet van mij af. Jij hebt mij zelf gedwongen hier te komen en nou maak je mij beter of ik blijf hier mijn hele leven ook al lig ik in het buis. Jij geneest mij van mijn doofheid. En van mijn spraakgebrek. Dat is jouw taak. Als we zo ver zijn dan kan je van Keefman weer medewerking verwachten en eerder niet. Maar kan er niets aan gedaan worden dat ik hier zo vast gesnoerd lig? Ik ben toch geen beest. Zo bind je geen beest vast. Als een boer zijn beesten zo vast bindt komt de dierenbescherming erbij. Dan gaat die man de bajes in. Maar jij mag mij laten vastsnoeren zodat ik zelfs mijn hoofd niet meer bewegen kan. Ik heb toch niks te vertellen. Ik ben gek.

Vriend,

Jij hebt toch gezegd dat je de hele behandeling met mij opnieuw beginnen wilt en dat je zelf toegeeft dat je met mij bent vastgelopen. Als je dan maar zo eerlijk bent om de schuld bij je zelf te zoeken. Want aan mij heeft het niet gelegen. Ik heb altijd mijn goede wil getoond. Vanaf de eerste dag. Of heb ik niet gezegd dat ik mij geheel wilde inzetten voor de psychisch dan wel psychiatrisch gestoorde mens. Maar zolang ik hier op die strafzaal zit zal daar wel niet veel van komen. Noem jij dat nieuw beginnen? Mensen op een strafzaal doen. En je zegt 'het is geen strafzaal. Het is een zaal om tot rust te komen'. Maar het is wel een strafzaal. Of is de deur soms niet stijf op slot alsof ik in de bajes zit. Mooie rust daar. Daar zou een gezond mens nog gek van worden. Weet jij wel dat daar de hele dag de radio keihard aanstaat? En probeer maar niet hem af te zetten want dan loop je mooi kans een opdonder van een van die gestoorden van je te krijgen. Denk jij soms dat je tot rust kan komen met de radio de hele dag aan en dat vechten om de haverklap. Waarom leg je die psychopaten van je niet allemaal in het buis? Dat soort misdadigers moet je in het buis leggen. Die zijn gevaarlijk. Ik heb een klap gegeven omdat ik er reden voor had. Omdat ik hier achteruitgezet word. Omdat ze mij uitsluiten vanwege mijn doofheid. Maar al die schreeuwers en die vechtersbazen. Die zijn gek. Weet je dat ik met een vent aan tafel zit die het de hele dag over messen heeft. En dat hij met plezier een ander de strot afsnijdt. En dan zeg jij dat ik mij sociaal moet aanpassen en dat ik dat op die zaal ook kan leren. Jij weet niet eens waar je over lult. Weet je wat ze met die radio moesten doen? Die moesten ze aan stukken hakken. Er komt nog een dag dat ik die hele radio in elkaar trap. Dat is toch geen leven de hele dag die smerige amerikaanse muziek. Maar die verpleegsters vinden dat mooi. Dat komt van die smerige hash-sigaretten die ze roken. Die meiden zijn helemaal verpest. Een goed meisje loopt hier niet rond in huis. Een meisje waar je je toe aangetrokken voelt. En ik ben ook een man. Ik heb ook af en toe behoefte aan tederheid. Weet je waar ik van houd? Van een mooi stuk stemmingsmuziek. Van de heilige stad en dat soort nummers. Die muziek ontroert mij. Daar komen de tranen mij bij in de ogen. En nou heb je weer een nieuw praatje. Nou kom je mij vertellen dat ik zo'n fijn leven kan hebben. Dat het hier maar tijdelijk is. Ja, ja. Als ik mijn eigen mogelijkheden maar zie. Dan kan alles in vervulling gaan. Wat kan er nou in vervulling gaan. Als ik hier uit die smerige troep kom dan moet ik weer op zo'n zolderkamertje gaan wonen. En weer in een of ander smerig baantje, dat niemand wil hebben voor een paar rotcenten. Zo ziet die mooie toekomst van jou er uit. En wist je nou maar wat je wilde, dan wist ik het ook. Maar vandaag lul je zus en morgen lul je zo. De ene dag zeg je 'we zullen wat doen aan die doofheid van U, mijnheer Keefman'. En de andere dag zeg je dat ik helemaal niet doof ben en dat dat een idee is dat ik van mij af moet zetten. Maar ik ben toch niet gek. Ik ken mijn eigen oren toch zeker wel. En nu wil je weer dat ik mij laat testen om tot een verantwoorde beroepskeuze te komen. Zit het eigenlijk wel goed in die bovenkamer van je? Wat moet een man van veertig jaar nou met een beroepskeuzetest. Dat hadden ze moeten doen toen ik twaalf was. Toen ik op die achterlijke school zat. Maar daar wisten ze precies wat Keefman van zijn vak moest worden. Strontschepper in een apenhok. Dat was wat ze er in zagen. Jij zegt dat ik altijd tegenwerk en dat ik mij nooit ergens voor openstel. Goed, goed. Dan ga ik naar dat beroepskeuzebureau. Wat kan mij dat verdommen. Ik ben al zo vaak besodemieterd in mijn leven. Maar dan moeten ze mij geen sommen laten maken van de middelbare school want dat kan ik niet. Dan moeten ze uitzoeken wat ik zou kunnen als ik niet doof was. Want eerst moet er wat aan die doofheid gedaan worden. Zolang daar niks aan gedaan is komen we geen stap verder. Als jij zegt dat je de behandeling opnieuw begint, begin dan met die doofheid. Als je wat aan die doofheid doet dan ben je voor mij een dokter. En dan moet ik niet zo'n gewoon gehoorapparaat hebben. Dan moet er eerst een onderzoek komen. Ik heb recht op een gehoorapparaat dat helemaal op mijn gebrek is afgesteld. Want met zo'n gewoon gehoorapparaat hoor ik nog niks. Dat weet je best al zit je maar te lullen dat je alleen de bestaande apparaten kunt voorschrijven als het nodig zou zijn. Het is nodig. Maar aan die bestaande apparaten heb ik geen zier. Ik moet er een hebben dat speciaal voor mij gebouwd is. Daar is een wetenschappelijk onderzoek voor nodig. Dat weet jij ook wel. Jij weet ook wel dat ik niet gewoon doof ben. Daarom lul je er altijd over heen. Want zo'n speciaal onderzoek daar moet een professor aan te pas komen. Dat moet aan de universiteit gebeuren. Daar is Keefman te vies voor om aan de universiteit te worden onderzocht. Daarom ben ik niet doof. Weet je wat er uit die beroepstest komt? Dat ik vuilnisman moet worden. Of dacht je soms dat ik niet wist dat die dingen er zijn voor rangen en standen. Achter de strontkar moet ik lopen. Dan is Keefman goed. Maar als Keefman wil doen waar hij werkelijk voor geboren is dan moet Keefman naar het gekkenhuis. Weet je wat ik heb? Natuurlijke gaven. Ik heb natuurlijke gaven. Maar daar houdt zo'n test geen rekening mee met mijn natuurlijke gaven. Weet je dat ik helemaal geen mulo-opleiding nodig heb om voor mijn psychiatrisch gestoorde medemensen te gaan zorgen? Al zou ik niet kunnen lezen en schrijven. Jezus had ook geen mulo-opleiding en toch genas hij mensen. Jezus was een dokter. Een echte dokter. Of eigenlijk, helemaal geen dokter, want dat is maar zo'n mooie titel die jullie jezelf gegeven hebben. Jezus was een genezer. Jezus maakte mensen beter. Dat kan jij niet, mensen beter maken. Jij kan alleen de dood constateren. Dan heb jij je witte jas aan. Dan ga jij met een begrafenisgezicht naar die stinkende ziekenzaal van je. En dan doe je of het je echt wat kan schelen dat mijnheer Timmermans dood is. Maar dat kan jou geen pokken verdommen. Dat bed blijft toch niet leeg. Zolang de maatschappij niet anders wordt is jouw kostje wel gekocht. Dan worden de mensen wel binnengebracht hier. Of ze ziek zijn of niet, en goedschiks of kwaadschiks. Maar vertel mij niet dat het jou wat verdommen kan of mijnheer Timmermans de moord steekt. Weet je wat jij erg vindt? Als thuis de marmot van je zoontje doodgaat. Dat vind jij vreselijk. Als thuis de marmot van je zoontje dood gaat. Dat raakt jou in jouw portemonnee. Dan moet jij een nieuwe marmot kopen. Maar als mijnheer Timmermans dood gaat dan kost dat jou geen cent. Dan brengen ze wel weer een nieuwe mijnheer Timmermans om hier de moord te steken. Nee vriend, een genezer ben jij niet. Weet je wie mensen kan genezen? Ik. Al ben ik dan nooit op de universiteit geweest en al vind jij het niet eens goed dat ik daar heen ga voor een gehooronderzoek. Maar als het goed was dan was ik hier genezer in huis. Want ik heb de liefde. Maar dan begon ik eerst met die hele schooierstroep die jij patiënten noemt de straat op te schoppen. Want dat zijn geen zieken. Dat zijn landlopers en souteneurs. Als ik hier genezer was dan kwamen hier echte zieken en dan werden de mensen beter gemaakt. Weet je wat het de maatschappij kost dat ik hier zit? Dat kost tweeduizend gulden per maand. Daar lul jij niet over dat ik tweeduizend gulden per maand kost. Want dat hoef jij niet te betalen. Dat betaalt Jan met de pet. Dat betaal ik zelf of ik wil of niet. Dat trekken ze van mijn geld af. En al die luizenbollen die hier rondlopen en die zichzelf verplegers noemen. Weet je wat dat zijn? Dat zijn damslapers. Die horen in Veenhuizen thuis. En die mogen mij vertellen wat ik doen en laten moet. Ik heb er toch zelf bijgezeten dat ze elkaar die smerige hash verkochten. Want ze doen het open en bloot. Weet jij niet dat dat bij de wet verboden is om hash te bezitten dan wel te verhandelen? Maar jij doet of je gek bent. Jij neemt geen maatregelen. Weet je wat ik denk? Dat jij thuis met je vrouw ook van die verdomde sigaretjes zit te roken. Want daar kom jij niet rond voor uit maar jij bent een doodgewone communist. Dat is wat je bent. En daarom kost mijn verblijf hier tweeduizend gulden per maand. Wil jij soms beweren dat mijn behandeling hier tweeduizend gulden per maand waard is? Dan is het toch wel zwaar in je hoofd geslagen. Behandeling? Wat lullen ze van behandeling. Doe jij soms iets aan mij? Maak jij mij anders? Geef jij mij het gehoor waarop ik recht heb? Jij doet niets. Maar waar zijn die tweeduizend gulden per maand dan voor nodig? Voor brood met stront en aardappels met snot? Als ze mij een ziekenhuis geven neem ik de mensen op voor tweehonderd gulden per maand en ik maak ze nog beter ook. Of denk je soms dat dat grootspraak is? Dan zou je mij toch eerst de kans eens moeten geven. Om het te bewijzen. Om te laten zien dat Keefman genezen kan. Weet je waar die poen voor nodig is die ik kost? Voor die dure auto van je en voor de onderbroekjes van die meiden en voor die verf op hun smoelen en die verdomde hash-sigaretten. Daarvoor. En praat me niet meer van je test. Want dat is ook een doorgestoken kaart. Of dacht jij soms dat die psycholoog jou ongelijk zou geven. Laat me niet lachen. Weet je wat er zou gebeuren als die test werkelijk goed was? Dan zou ik naar voren komen. Dan zou ik naar voren komen als een eerste mens. Dan zou ik rechtvaardigheid brengen. Want dat is wat ik ben. Ik ben rechtvaardig. Daarom moet jij mij niet. Daarom zeg jij dat mijn genezing zo hard opschiet. Omdat je mij de deur uit wilt hebben. Liever vandaag dan morgen. Omdat ik geen onrecht duld. En dat komt niet in jouw kraam te pas. Want weet je wat ik zou doen als het in mijn handen werd gelegd? Dan zou ik er de bezem doorhalen. Dan zou ik dat vieze gesticht van jou sluiten. Voor dat geld kun je een miljoen gehoorapparaatjes kopen. Weet je wat ik ben? Een koning. Maar dat weet jij niet dat ik een koning ben. Dat wil jij niet weten. Niemand wil weten dat ik een koning ben. Maar iedereen heeft het altijd geweten. Daarom moest ik naar die achterlijke school. Omdat ze mij de kroon van het hoofd moesten stoten. Zo vlug mogelijk. Weet je wat die juffrouw tegen mijn moeder zei? Dat ik het eenvoudigste sommetje niet begrijpen kon. Maar moet je daar sommetjes voor kennen om een koning te zijn? Ik ben uitverkoren, dat is de zaak. Ik strek mijn handen uit over de mensen. Ik genees van het onzichtbaar lijden. Ik strek mijn hand over het volk uit. Ik laat het koren rijpen. Dat doe ik. Dat weet je. Dat weet iedereen die zegt dat ik achterlijk ben, of gek, want grootheid wekt afgunst. Weet jij dat de zieke mens hier in huis helemaal niet telt. Weet jij eigenlijk waarom die lanterfanters hier in de verpleging gaan. Je denkt toch zeker niet dat zij zich willen inzetten voor de psychiatrisch gestoorde mens. Dat kan ze geen sodemieter verdommen. Ze komen hier voor die meiden. Daar komen ze voor. Om zonder te werken een dik salaris te krijgen. En om in de hasjhandel te kunnen zonder dat de politie ze kan grijpen, omdat de politie hier in huis geen bevoegdheid heeft. Daarom lopen ze hier rond met die baarden en die lange haren. Bij een gewone baas komen ze niet binnen. Ze kunnen alleen in het gekkenhuis terecht, want daar zijn ze modern. Daar mag alles. Vroeger was een verpleegster een meisje dat idealen had. Maar tegenwoordig zien ze er allemaal uit alsof ze naar het cabaret willen. Daar komen die damslapers op af. Bij die meiden willen ze kruipen. En daar is dan de gestoorde mens de dupe van.

Vriend,

Ik ben vandaag veertig jaar geworden. Dat is een hele leeftijd. Of niet soms? Weet je dat ik een pannekoekje uit de keuken heb gehad? En die meiden hebben mijn stoel versierd met een beetje rood papier. Waarachtig. Ze hadden mijn stoel versierd of ik vier was geworden in plaats van veertig. Alsof ik een kleuter was. Weet jij wel dat het geen feest is als je veertig wordt en je zit hier te wachten op een gehoorapparaatje dat je al op je vijfde jaar had moeten krijgen. Weet je dat ik mij schaam dat ik al veertig ben zonder dat ik ooit met een vrouw naar bed geweest ben. Zonder dat ik een man ben. En moeten die meiden mij daar nog mee in de maling nemen ook? Want dat doen ze vriend. Ze lachen zich het lazarus om die ouwe gek met zijn versierde stoel. Zo is dat. Weet je wat hier vergeten wordt? Dat je de mens moet eren. Want weet je wat ze zeiden toen ik dat pannekoekje ophad? 'U moet maar eens in het bad, mijnheer Keefman. U stinkt.' Is dat de mens eren? Eerst zijn stoel versieren en dan zeggen dat hij stinkt en hem kwaadschiks in het bad stoppen. Want het ging kwaadschiks vriend. Ik ben kwaadschiks door vier van die damslapers in het bad gestopt. En weet je waarom ik stonk? Omdat die meiden een verzetje moesten hebben. Daarom stonk ik. Omdat je je rot kan lachen als Keefman in bad gestopt wordt. Maar die schijthuizen van jou komen met z'n vieren. Omdat ze wel weten dat Keefman zich niet als een kleuter in het bad laat stoppen. Dat is geen zieke mensen verplegen. Dat is zieke mensen kleineren. Ik ben nog lang niet klaar met je, schooier. Jij laat mij niet uitpraten. Weet je waarom jij mij niet uit laat praten? Omdat ik niet gek ben. En jij verdient je broodje aan gekken. Jij en dokter Bos hebben een grote vergissing begaan toen jullie mij gek verklaarden. En nou kan jij niet meer van mij af. Want jij weet dat ik een bijl in mijn handen heb. Niet omdat ik gek ben maar omdat ik kwaad ben. Daarom durf jij mij de deur niet uit te schoppen. Omdat je weet dat ik een bijl heb. Daarom probeer je mij te besmoezen. 'Mijnheer Keefman, medisch gesproken bent u helemaal in orde.' Dank je de sodemieter dat ik medisch gesproken niets mankeer. Anders nam ik twee bijlen. Dan brak ik die hele tent af hier. Maar ik ga toch wel weg uit dat stinkhuis van jou. Maar op de dag dat het mij uitkomt. En weet je wat het is? Het zou zo veel beter voor mij zijn als ik gek was. Een mens moet toch iets zijn. En zonder mulo-diploma moet je toch ook door de wereld. En als je gek bent dan ben je wat. En als je gek bent dan ben je gek. Maar weet je wat die meiden zeggen? Keefman loopt hier maar rond. Keefman mankeert niets. Keefman hoort hier niet. Keefman schijt hier maar mee in de pot. Dat is het vriend. Ik sta er buiten. Ik hoor er niet bij. Als ik hier door de gang loop en er staan een paar van die meiden dan houden ze ineens op met praten. En als ik dan voorbij ben dan weet ik dat ze mij met hun ogen nawijzen. Het valt niet mee als ze je in dit huis nawijzen omdat je van lotje getikt bent. Van lotje getikt. Dat ben ik wel. Van lotje getikt kost geen geld. Ik ben van lotje getikt. Wie van lotje getikt is heeft geen rechten. Die kan je zo de straat opschoppen. Want ik heb het voelen aankomen vriend. En nou zeg jij dat ik helemaal genezen ben en dat ik op zeer korte termijn dat klotenhuis van jou verlaten moet. Maar waarheen? Jij zegt: ga maar een kamer zoeken. Jij hebt gemakkelijk praten. Jij woont in je grote mooie doktershuis. Eigenlijk moest jij mij een kamer verhuren. Jij weet dat een werkloze bordenwasser geen honderdvijftig gulden per maand voor een hokje op zolder kan betalen. Jij zit niet te springen om die poen. En jij kan best die zolder van jou missen. Waar heb jij die zolder voor nodig? Om je wetenschappelijke rapporten te bewaren soms? Nee vriend, als jij het werkelijk zo goed meende, als jij echt zo'n communist was, dan liet je mij bij jou op zolder wonen. Maar dat doe je niet want Keefman, dat is Jan met de pet. Daarom mag ik niet in een doktershuis wonen. Daar ben ik niet netjes genoeg voor. Maar waar moet ik een kamer zoeken? Ik kom uit het gekkenhuis. Jij moet niet vergeten dat ik uit het gekkenhuis kom. Want jij zegt wel dat ik genezen ben maar daar heb ik nog geen kamer mee. Als ik aanbel en ik zeg dat jij mij gestuurd hebt en dat ik genezen ben dan is er geen hond op de hele wereld die mij een kamer geeft. Zo is dat. Van een gekkenhuis kan je niet genezen net zomin als van de achterlijke school. Nou moet ik van jou iedere dag de straat op om een kamer te zoeken. Maar jij liegt. Weet je waar jij op rekent? Dat ik onder een vrachtwagen kom. Ik ben niet meer gewend aan het verkeer. Jij weet heel goed dat een doveman die een jaar niet in het verkeer geweest is niet zo maar de straat op kan. Het is levensgevaarlijk om iemand met een gehoorgebrek zo maar de straat op te sturen. Dat is vragen om ongelukken. Daar is het jou om begonnen. Jij denkt: laten ze die klootzak maar te barsten rijden, dan zijn we van hem af. Maar Keefman heeft je door. Daar heb jij niet aan gedacht dat Keefman je door kon hebben. Jij denkt: Keefman is toch achterlijk, daar doen we mee waar we zin in hebben. Maar Keefman gaat de straat niet op. Keefman verzet geen stap voordat al zijn problemen zijn opgelost. En dan kan jij wel zeggen dat ik niet doof ben, maar dat noem ik koppigheid. Dat is domme koppigheid van je. Jij staat er niet genoeg bij stil hoe machtig jij bent met je dokterstitel. Weet je wat jij moest doen? Jij moest mij een dovemansstok geven zodat ik behoorlijk over straat kan. Zodat iedereen kan zien dat ik doof ben. Als jij mij zo'n stok geeft dan ben ik doof. Zo 'n stok krijg je op een doktersbriefje. Dat bewijst alles. Jij denkt misschien dat het zo gemakkelijk is om zonder mulo-diploma door het leven te moeten, maar de maatschappij vraagt om bewijzen. Als ik een dovemansstok heb dan ben ik iets. Dan hebben de mensen respect voor me. Dan trappen ze op de rem als ik de straat oversteek. Ieder mens heeft recht op een dovemansstok, of op een mulo-diploma of op een ander bewijs waar rekening mee gehouden wordt. En jij zegt dat ik te oud ben om nog een mulo-diploma te gaan halen en dat ik er toch geen optimaal gebruik meer van kan maken. Dat wil ik best aannemen van je. Maar van jou mag ik alleen maar de plee schoon maken en dat verdom ik. Want zo is het toch vriend. Dat ze mij komen vertellen dat ik de plee moet schoonmaken. Dat dat mijn therapie is. Dat ik mij zo weer leer aanpassen aan de normale omstandigheden voor als ik straks genezen weg moet. Stuur die meiden en die damslapers maar genezen weg. Dan blijf ik in hun plaats hier. Dan ga ik iedere maand dat salaris halen. Dan zeg ik wie de pot moet schoonmaken en wie niet.

Vriend,

Nou heb jij mij eruit gegooid. Nou loop ik op straat. Ik loop op straat. Ik loop de hele dag in mijn zak naar mijn centen te voelen. Ik verrek van de honger. Ik durf geen halve kip te kopen omdat alles zo duur is. Jij hebt een brief geschreven dat ik genezen ben en dat ik kan gaan werken. Heb jij dan wel eens gewerkt in je leven? Waarom moet ik bordenwassen? Jij bent je hele leven al een nette mijnheer geweest. Schrijf jij maar eens een brief dat je zelf genezen bent en dat je heel goed zelf als bordenwasser aan de slag kunt. Dan vind ik jou een dokter. Maar zolang jij daar op je kloten zit en briefjes schrijft om te zeggen dat Keefman wel verrekken kan, zolang ben jij voor mij geen dokter. Heb jij wel eens met zo'n kapot koffertje op straat gelopen? Weet jij wat het kost om te slapen als je een armoedzaaier bent? Als je een armoedzaaier bent dan moet je in een duur hotel gaan slapen. Er zijn alleen maar dure hotels. Ik moet achttien gulden voor een hotel betalen. En nou kan jij wel zeggen: Keefman heeft gespaard, want Keefman heeft een uitkering gehad. Maar al had ik dan ook kost en inwoning bij je, ik had evengoed mijn kosten. Jij denkt toch niet dat er iemand in leven kan blijven van dat vreten dat jij geeft. Dat is geen gezond vreten. Dan moet je bijkopen. Een ei. Een stuk vis. Het is allemaal even duur. Daarom moet jij niet van die rotbriefjes schrijven. Dat ik helemaal niks nodig heb. Dat ik best kan gaan werken. Ze hebben mij uitgelachen toen ik vandaag bij sociale zaken kwam. Die klootzak had jouw brief op zijn tafeltje liggen. Die zei: 'Mijnheer Keefman, het arbeidsbureau heeft passend werk voor u. U onttrekt zich aan de werkelijkheid. Het is heel nuttig om in een restaurant te gaan werken zoals het u is aangeboden.' Keefman krijgt geen geld. En waarom krijgt Keefman geen geld? Omdat jij niet in wilt zien dat Keefman een taak heeft. Omdat jij denkt dat jij alleen dokter bent. Maar heb jij wel eens met een vies koffertje over straat gelopen? En die paar centen die raken toch op. En heb jij soms een bord op mijn rug gehangen 'Keefman is gek' toen jij mij de straat op schopte? Want ik word er op aangekeken. Eens een gek altijd een gek, hoor ik zeggen. Daarom durf ik nergens te gaan eten.

Daar staan van die verklede kerels die jij obers noemt. Die nemen mij zwaar in de maling. Als je doof bent dan doe je nog wel eens een woord op. Daar was ik nooit achter gekomen als jij mij die stok had gegeven want dan was ik de andere kant op gegaan. Vandaar dat woord establishment. Dat is een geheim woord dat jullie met elkaar hebben afgesproken om vooraan bij de trog te blijven. Als jij dat moeilijke woord uitspreekt dan wordt er iets recht in jouw rug. Ja vriend, want jij weet waar het recht op brood vandaan komt. Ik durf niet in een restaurant te gaan want daar hangen bordjes voor het raam 'alleen voor de establishment'. Die bordjes kan ik lezen omdat ik doof ben. Want ik kan mij niet verkleden net als jij. Wie naakt geboren is die krijgt nooit een pak dat hem past. Die zal altijd in de maling genomen worden. Daarom noemen die obers van jou mij mijnheer. Ze weten dat ik vandaag bij sociale zaken ben geweest en dat ik niks gekregen heb. Ze weten best dat Keefman geen kip gegund is. Daarom noemen ze mij mijnheer schooier. Om het er dik bovenop te leggen dat ik te vies ben. Ze maken de kachel met je aan als je met zo'n bord op je rug loopt. Had jij mij die dovemansstok maar gegeven. Dan was ik gaan bedelen. Dan was ik iemand geweest. Dan had ik ook een diploma gehad. Dan was ik een doveman geweest die een stuk brood vraagt. Wie zich verkleden kan die hoort erbij. Maar ik ben nog nooit zo naakt geweest vriend. Daarom heb ik schandaal gemaakt. Daarom ben ik midden in de nacht naar dat vieze huis van jou gekomen om schandaal te maken. Want jij dacht toch niet dat het om onderdak was? Al had ik in de hele wereld geen steen meer om op te slapen. Zo zit dat. Zoals iedere gek ken ik de binnenkant van mijn hoed. Ik weet waarom ik het gedaan heb. En die portier van jou wou mij helemaal niet binnenlaten. Want die draagt ook een pak. Die zei: 'Mijnheer Keefman, u bent hier niet meer opgenomen.' En nou kan jij wel lullen van huisvredebreuk omdat ik er niet meer uit wou toen ik eenmaal binnen was maar dan had jij Keefman maar niet boos moeten maken. Keefman kwam midden in de nacht omdat het nooit te laat is om de waarheid te vertellen. Keefman kwam midden in de nacht omdat jullie overdag doof zijn. Omdat jullie de mensen dan van het kastje naar de muur sturen. Omdat jullie dan te druk bezig zijn met briefjes om te zeggen dat ik maar naar onbehuisden moet. Maar ik ga niet naar onbehuisden. Ben jij wel eens bij onbehuisden geweest? Heb jij wel eens al je kleren af moeten geven omdat je geen onderdak had? Heb jij wel eens met groene zeep onder de douche gemoeten omdat landlopers luizen hebben? Heb jij wel eens in een nachthemd van jute moeten slapen op een zaal met verlopen schooiers? Dat heb jij niet. Zolang de maatschappij nog dokters nodig heeft om Keefman weg te kunnen schoppen zal jij niet bij onbehuisden komen. Keefman komt vannacht weer schandaal bij dat rothuis van jou maken. Keefman gaat aanbellen bij alle gekkenhuizen van de wereld midden in de nacht. Ik laat mij nationaal voor gek zetten. Ik blijf net zolang bellen tot de muur van Gomorra omvalt. Ja vriend je hebt gelijk. Ik heb schandaal gemaakt. Ik heb midden in de nacht aan de bel van jouw gekkenhuis staan trekken. Nou ben jij kwaad omdat ik de waarheid in jouw oren heb gebeld en die er niet meer uit wil.

Vriend,

Ik ben blij dat je het goed vindt dat ik weer gek ben. Een mens moet per slot eten en drinken. Jij hebt mij weer in jouw gekkenhuis opgesloten. Ik zie een duidelijke taak voor mij.

Je weet toch dat ik mij geheel wil inzetten voor de psychiatrisch gestoorde mens.