De dodelijke zone...
H. Kneifel
Overste Vivier Bontainer, de redder van Perry Rhodan krijgt een nieuwe taak: het commando over de Explorer EX-3333. Met de opperregent en zijn Haloetse vrienden aan boord vertrekt de EX-3333 naar de 'verboden planeet'. Het vredeswapen wordt gezocht, maar de 'bewaker van het onbeweeglijke' maakt van de expeditie naar de onderwereld van Haloet een fiasco. Toch geven de Terranen het niet op. Ze handhaven zich zelfs in DE DODELIJKE ZONE ...
HOOFDPERSONEN VAN DEZE ROMAN
Perry Rhodan -De opperregent van het zonne-imperium hoopt op hulp van Haloet.
Vivier Bontainer en John Sanda -De 'ruimtetweeling'.
Waxo Khana -Bewaker van het onbeweeglijke.
Dr. Geoffry Abel Waringer, Dr. Armond Bysiphere en Dr. Tomcho Spectorsky - 'Skipper' Bontainers collega's bij het binnendringen van DE DODELIJKE ZONE.
Fellmer Lloyd, Tako Kakuta en Wuriu Sengu -De mutanten komen niet aan de bak.
Peter Shark -Scheepsingenieur van de EX-3333.
1.
De fel verlichte driehoek die abrupt van streep naar streep sprong en in een minuut een cirkel over de wijzerplaat maakte, bewoog zich één keer, twee keer -en was toen bij de twaalf. Tegelijkertijd begonnen de getallen op de langwerpige vensters te veranderen. Dit gebeurde met de normale positronische snelheid. De vijftien mannen in de kleine hal, ergens in het schip, keken als op commando naar de datumklok.
04 november 2436, 00 uur 00 minuten 08 seconden.
'Ben je klaar, Vivier?' vroeg Perry Rhodan traag, hoewel zijn gedachten meer tot spoed aanzetten. 'Bijna, Sir,' antwoordde de Space-Twin. 'U weet: Een enkele fout in de uitrusting kan de beste man het leven kosten,' zei de Maat, die de mannen hielp. Derde man was Roune Mareaux, eerste officier van het schip EX-3333 dat naast de enorme woning van Icho Tolot op de planeet Haloet stond. Onmiddellijk na het vonnis van Waxo Khana waren de energieboeien weggetrokken; de EX-3333 had kunnen starten als Rhodan dat had gewild. 'Het onderzoek binnen de technische wirwar van Haloet is vrijgegeven. Nu zal blijken wat we kunnen vinden. Hebben we geluk?' John Sanda, lang, slank, en met grijze ogen, bijna het exacte evenbeeld van de kapitein, bewoog langzaam zijn hoofd. Hij had het zware, strakke gevechtspak aan, dat behoorlijk knelde en normale bewegingen iets marionetachtigs gaf. De stijve, opvouwbare helm hing op zijn schouders en Sanda had een verse sigaret tussen zijn lippen -zijn laatste voor een aantal uren dat niet bekend was. 'We moeten doodgewoon geluk hebben,' antwoordde Rhodan en haalde zijn schouders op in zijn strakke, zilvergrijze scheepsuniform. 'We hebben vaak genoeg ons uithoudingsvermogen laten blijken. Ook hier op Haloet.' Dr. Waringer knikte en liet de sluiting van zijn zware, stijve holster dichtklikken. De twaalf mannen van dit team hadden allemaal de hypermodernste gevechtspakken van de vloot aan en hun riemen zaten vol met zakjes met geweldig krachtige reserve-aggregaten en andere stukken uitrusting. Waxo Khana had in een lang gesprek met Rhodan beloofd om hem nu geen duimbreed meer in de weg te leggen; hij zou in de buurt van zijn woning op de twaalf Terranen wachten. Het dikke, isolerende materiaal van de kleurige pakken glansde in het licht van de straallampen. De verchroomde draaibare delen en de knieën, de ellebogen en de polsen weerkaatsten het licht. Steeds hadden drie mannen de zelfde kleur gevechtspak en op de energieaggregaten op hun rug stond vier keer het cijfer een tot en met drie. Als de radioapparatuur uitviel, beschikten ze toch nog over extra oriëntatiemiddelen. De superenergieproducenten op hun rug, die je bijna niet kon zien, waren nog niet ingeschakeld. We zijn met zijn twaalven, stelde Dr. Bysiphere vast en keek om zich heen. Hij maakte zijn handschoenen vast. De mannen waren uitstekend uitgerust. Ze waren voorbereid op crisissituaties; er was niet beknibbeld op wapens of andere stukken van de uitrusting. De antizwaartekrachtprojectors zorgden ervoor dat de mannen niet onder hun last bezweken; hun uitrusting woog meer dan vijftig pond. Zwaartekracht neutralisator met extraversterkers, deflectorveldprojectors, antienergiescherm, zware handwapens, kabels en haken, pulsatormotoren... alles was steeds opnieuw getest, de belangrijkste reserve-onderdelen zaten in de zakjes op de gekruiste riemen voor hun borst. Vivier Bontainer keek op zijn horloge. 'Nog tien minuten,' zei hij zachtjes. 'Dan moeten we de zwever in.'
Rhodan wees met zijn kin naar het zware expeditievaartuig dat tegen de wand van de ruimte stond, naast het gesloten luik. 'Ik breng jullie naar het huis van Waxo Khana,' zei hij kortaf. De mutanten, de geleerden, de Space-Twins Sanda en Bontainer, nog drie andere mannen van een speciale dienst en een scheepsingenieur, genaamd Peter Shark, vormden een groep van twaalf man. Ze moesten proberen het onbekende wapen te vinden waarmee je de verwachte tijdagenten kon veranderen in onschuldige Haloeters, zonder dat er sprake was van een uitputtende materiaalslag. 'O.K., Sir!' zei Bontainer. 'Vuur! John -zie je dat niet?' Sanda grijnsde, haalde een klein Siganees instrumentje uit zijn riem en hield de opening naar boven. Hij drukte ergens op met zijn duim. Uit een klein gaatje schoot een geelblauwe vlam waarmee hij het uiteinde van Bontainers sigaret aanstak. 'Nicotine,' zei Mareaux met een onbewogen gezicht, 'bedaart de zenuwen.' Bontainer glimlachte beleefd en vroeg: 'Ben jij soms niet-roker, Roune?' De eerste knikte. 'Stap dan maar over op de drank,' adviseerde Bontainer. 'Herinner je je dat feestje in mijn hut?' Mareaux kreeg een rood hoofd. Hij mompelde: 'Laten we het over wat anders hebben, Sir.' De mannen lachten. Toch kon je merken hoe ernstig ze in feite waren. Op een enkele uitzondering na wisten ze heel goed wat er onder het afgesleten, geërodeerde oppervlak van die oeroude planeet schuilging, dat schijnbaar paradijselijk bedekt was met wouden en beschenen werd door het rode licht van de zon Haloeta, neen, toch niet. Pas over een paar minuten zou de zon boven de oostelijke horizon uitkomen en de honderdduizenden sterren overspoelen met zijn licht. 'Hoe is de stemming onder onze honderdduizend vrienden, Sir?' vroeg Dr. Tomcho Spectorsky, de antropoloog en specialist op het gebied van de Lemurische geschiedenis. 'Ze zijn allemaal erg ongerust. Uit de verhalen van Bontainer weet u nu hoe de tweede klassers hebben huisgehouden en nog steeds als wilden te keer gaan. De aanvallen doen namelijk denken aan de aanvallen van de oude Haloeters, zoals die in beelden zijn vastgelegd.' Tako Kakuta draaide zijn hoofd om en voerde een testschakeling uit. Zijn motor begon luid te brommen, zakte een paar duizend toeren en zweeg toen weer. Het klonk als het onuitsprekelijk toornige gebrom van een klein dier. 'Hebben de Haloeters dus definitief ingezien dat de tijdagenten rechtstreeks door ze worden gesteund, als wij dat wapen niet te pakken krijgen, die vredesstraler, zoals de opperregent hem noemde?' 'Ja, dat hebben ze begrepen.' Rhodan wees even naar zijn horloge en zei tegen de mutant: 'En ze hebben ons toestemming gegeven om de geheimen van de planeet te doorvorsen, om het in ieder geval te proberen. Ook heb ik de beste mannen geselecteerd, die voor zo'n onderneming in aanmerking komen. Ik blijf zelf in het schip en ben gereed om ieder moment in te grijpen.' 'Dat was afgesproken!' zei Bontainer en bestudeerde de gezichten van de elf anderen. Waringer, Dr. By, Spectorsky, Kakuta, Sengu, Lloyd, John Sanda, zijn vertrouweling, 'Wildcat' Alvarez, DeKamp, Stonewall en ingenieur Peter Clark. Ze waren klaar. De mannen hadden de beschikking gekregen over de beste uitrusting die in de magazijnen van het schip en onder de extravoorraad, die tegelijk met Rhodan aan boord was gekomen, te vinden was. Dingen, waar deze fantastische uitrusting niet tegen was opgewassen, zouden de mannen doden.
Luik open, Roune,' zei Bontainer. 'Ja, Sir,' antwoordde de eerste officier. Bontainers positie aan boord van de EX-3333 was in de enkele dagen tussen de verbitterde dialoog met de bewaker van de geheimen van Haloet en de dag van vandaag een stuk verbeterd. Hevige discussies werden gevoerd; de helft van de bemanning was enthousiast over Bontainers verdedigingsrede, de andere helft vond zijn welbespraaktheid een uiting van zwakte. De mannen die gelijk met hem in het museum waren geweest, wisten wel beter. Roune Mareaux zweeg. Hij had de overwinning op de koppigheid van de Haloeters gevierd met een paar glazen alcohol in Bontainers hut en zijn beeld van Vivier was iets veranderd. Mareaux wist het niet zeker -hij wilde nog even wachten. In ieder geval was hun omgang nu soepel en vriendschappelijk. 'De vaartuigen,' zei Bontainer, 'zijn gisteren al naar de plaats van bestemming gebracht.' 'Goed.' Het luik rolde open en daarachter lag een brede gang van staal en plastic, die toegang gaf tot een kleine sluisruimte. De zwever steeg op, de mannen gingen op hun stoelen zitten en Rhodan liet het zware vaartuig naar voren schieten. Naast Rhodan zat Bontainer geconcentreerd naar het instrumentenbord van de vrachtzwever te turen. 'Bontainer, door je handige manier van onderhandelen heb je bewezen goed met Haloeters te kunnen omgaan. Dat je een moedig en vastberaden man bent, weten we allemaal,' zei Rhodan zachtjes. 'De groep vertrekt nu. U wordt allemaal verwacht door Waxo Khana. Ik verzoek om zoveel mogelijk dingen te onderzoeken, maar niets te vernielen. We zijn bij vrienden op bezoek.' 'Dat weet ik, Sir,' antwoordde Bontainer. 'Voordat we gisteren de grondvoertuigen naar beneden brachten, heb ik een gedetailleerd plan ontwikkeld. Sanda is op de hoogte en de drie anderen ook. We zullen doen wat we kunnen -dat het om Haloeters gaat, zal in ieder geval geen probleem vormen.' 'Wat het ook is,' zei Rhodan, 'dit wapen moet gevonden worden. Het wapen zelf of een bouwtekening of zoiets. 'Het wordt door twaalf man gezocht,' bevestigde de Space-Twin. De sluis ging open. De zware zwever gleed het schip uit, toen de eerste zonnestralen het dal in een milde gloed dompelden. De grondmist trok op en vervluchtigde langzaam. De lucht van Haloet was koel en rook naar chlorofyl. 'Dertig kilometer,' mompelde Rhodan en voerde de snelheid op. Twintig meter boven de donkergroene bodem van de planeet zweefde de zwever naar het Noordoosten. De gezichten van de mannen werden ijskoud en een paar sloten hun helmen. De minuten verstreken en een eind verderop doemden de kubusvormige huizen op; witte vlakken, overdekt met schaduwen en in het licht van de rode zon zacht stralend. Een paar spitse bomen rezen tussen de kubussen op. De hemel was bedekt met een zilveren waas, dat je zelden op planeten zag. 'Daar beneden,' zei Sanda, 'staan grondvoertuigen.' 'Daar beneden,' zei Bontainer, 'staan Haloeters. Het zijn er duizenden.' Nu zagen de anderen het ook. Op de ruimtehaven naast het huis van het oeroude wezen stonden de twee lage grondvoertuigen; het waren amfibievoertuigen en ze konden met behulp van hun antizwaartekrachtprojectoren zelfs bij deze hoge zwaartekracht een paar centimeter boven de grond zweven. Tussen de zware semi-robot-machines stonden twee Haloeters -dat moesten Khana en Tolot zijn. Tolot, die snel weer bij zijn positieven was gekomen en samen met de Terranen was vrijgelaten. En rondom dit groepje stonden minstens tienduizend Haloeters. Een levende muur van een paar honderd ledematen dik. Niemand zei een woord -een gespannen stilte heerste, geladen met verwachtingen. 'Diepe bezorgdheid,' zei Fellmer Lloyd. 'Ze hopen met ons mee, maar weten precies wat ons te wachten staat. Ze kennen het gevaar, maar niet de uiterlijke vorm ervan.' Voorzichtig liet Rhodan de zwever zakken, beschreef een cirkel en bleef vlak naast de twee Haloeters staan. De antizwaartekrachtprojectors van de gevechtspakken werden een voor een ingeschakeld. 'We zullen jullie de weg wijzen, vrienden!' zei Icho Tolot luid en wees naar Waxo en zichzelf. 'Verspreid jullie over de voertuigen. Wij lopen voor jullie uit.' Zwijgend, als een fantastische verzameling van zwarte stenen, omringden de duizenden Haloeters de cirkel. Rhodan stond in zijn zwever en begroette de twee Haloeters. Het kunstmatige zwaartekrachtveld voorkwam dat hij tegen de grond werd geperst. De Terranen splitsten zich in twee groepen en stapten in de pantserwagens; Bontainer ging aan het stuur van de eerste machine zitten, Sanda aan het stuur van de andere. Radio-apparaten ontwaakten, beeldschermen werden licht en brommend startten de machtige machines. 'Waar gaan we heen?' vroeg Rhodan aan de jongste Haloeter. 'Daarheen,' zei Icho Tolot. Hij had zijn 'overall' aan, maar had geen enkel voorwerp bij zich. Naast hem stond zwijgend de oude. De muil van Waxo Khana ging wijd open en de luisterende Terranen hoorden: 'Daar, voor het gebergte.' Het gebergte was een brede muur van zwarte, grillige rotsen, die uit enorme heuvels puin oprezen als zeldzame gewassen, als zwarte stalagmieten. Tientallen en nog eens tientallen eeuwen hadden de enorme bergen doen verweren, hadden de zwarte rotsnaalden overgelaten als restant. Zonnelicht werd vaag via de flanken weerkaatst. 'Daar?' 'Ja. De zone van de geruisloze dood,' zei Waxo. 'Wilt u nog afscheid van uw mannen nemen, opperregent?' Rhodan schudde het hoofd. 'Dat is al gebeurd, Khana,' antwoordde hij luid. 'Ik bedank je nogmaals voor alles en hoop dat we vinden, wat we zoeken. Succes, mannen!' zei hij en zwaaide. De zware zwever steeg met donderende motoren drie, vier meter op, maakte toen rechtsomkeer en zweefde terug naar het schip. Rhodan zwaaide net zo lang als hij iets kon zien. Het laatste wat hij nog kon zien, was de levende muur van lichamen van Haloeters. Bontainers grote avontuur, dacht Rhodan onzeker en een beetje bang bijna, kon beginnen. Hopelijk bleef het een avontuur -het slot moest erkenning brengen, niet vernietiging of de dood.
De kettingen verplaatsten zich razendsnel. Ratelend, alsof reusachtige metalen massa's over de bodem werden gesleurd, rolden de twee voertuigen over de stenen platen van de ruimtehaven. In de zwijgende muur van Haloeters was een gang ontstaan. Bontainer ging voorop, daarna volgde Sanda's wagen. Langzaam gleden de doorzichtige koepels dicht, boven de zitplaatsen. Toen lag de open vlakte voor ze. Rechts en links doken de twee Haloeters op. Tolot hield rekening met Waxo Khana en liep langzaam; niet sneller dan zeventig kilometer per uur. De tweede wagen schoof naar voren en bleef op een afstand van twee meter, dus de helft van de lengte van een voertuig, rechts van Bontainers zware transportvoertuig. Voor de twee voertuigen uit bewogen de lichamen van de twee reuzen. Deze unieke karavaan verplaatste zich in noordelijke richting, was op weg naar de puinbergen.
'Alle denkende breinen van deze wezens stralen intense bezorgdheid uit,' zei Fellmer Lloyd. 'Ze wensen ons veel geluk.' 'Dat kunnen we best gebruiken,' zei Bontainer en stuurde zijn wagen om een groepje bomen heen. 'Vier kilometer!' telde Sanda hardop. Zijn merkwaardig monotone stem, die koel en gelaten klonk, kwam uit de luidsprekers van in totaal twaalf helmradioapparaten. 'We zijn er zo,' antwoordde Bontainer. Ongeveer tien kilometer bij Waxo Khana's huis vandaan begon het gebergte dat zijn naam niet meer verdiende. De puinhopen waren in de loop van duizenden jaren veranderd in ronde, afgesleten heuvels, die er als de ruggen van reusachtige walvissen in een stille zee uitzagen, overwoekerd met mos, struiken en ronde bomen. Op de planeet Haloet trof je alleen nog maar sporen aan van vulkanische activiteit; al enkele eeuwen lang was de aarde niet meer gespleten en niet overspoeld met lava. Alleen daardoor hadden nieuwe bergen kunnen ontstaan. Dat was niet gebeurd. 'Dit waren eeuwen lang enorme bergketens, meer dan tienduizend meter hoog, Terranen!' Dit schreeuwde Icho Tolot, terwijl hij naast Waxo liep en over zijn schouder probeerde te spreken. Dat zag er heel vreemd uit. 'En daaronder ligt het mysterieuze leven van onze voorvaderen en de Humidors,' zei de oude langzaam. En opeens, tien minuten later, waren ze er. De Terranen hadden tot nu toe gezwegen en zich geconcentreerd op de weg en de omgeving. Ze zagen de bomen, het melkachtige, nevelige licht er tussen en de bedauwde grassprietjes en bladeren waarin de rupsbanden die voren hadden geploegd. Een verrassend uitzicht doemde op, toen de twee wagens met glijdende rupsbanden en knarsende machines stilstonden op het hoogste punt van een van de eerste heuvelruggen. 'Dat ziet er fantastisch uit!' mompelde Spectorsky. 'Hebt u de opnameapparatuur van de wagen aangezet, Skipper?' Bontainer grijnsde naar hem. 'De apparaten draaien al, Tomcho.' 'Bedankt, Vivier.' De heuvelrug was bedekt met een brede strook glad gesteente. Toen de Terranen zich rechts en links uit hun olijf kleurige voertuigen bogen, zagen ze dat deze strook niet alleen honderd meter dik op de heuvelrug lag, maar ongeveer in de vorm van een halve cirkel de dalen in gleed en iets in zijn middelpunt scheen te hebben. De twee Haloeters stonden vlak voor de strook. 'Wat is er aan de hand, Sanda? Gaan we verder?' John Sanda haalde zijn gezicht weer weg van de ingebouwde microfoon; hij had zijn helm niet gesloten. Onder de hals van het zware pak zaten de koelaggregaten die het zweet absorbeerden. 'Ogenblikje.' Vivier Bontainer schakelde de buitenluidsprekers in, gaf een teken met zijn hand en vroeg: 'Waxo Khana -Icho Tolot... die zwarte, verbrande strook, wat is dat?' Langzaam draaiden de kolossen met de donkere huiden zich om. 'Het spijt me, Bontainer,' zei Tolot luid, 'vanaf dit punt zijn we jullie gids niet meer. We kunnen niet verder.' Bontainer was verbaasd. 'Wat moet ik daar nou van denken, vriend?' vroeg hij.
'Dit is de zone van de zwarte dood,' ging Khana verder. 'Wij kunnen deze strook gesteente niet overschrijden. Voor alle Haloeters is het gebied binnen de strook dodelijk. Niemand kan erin zonder te sterven.' Tolot stak zijn vier armen omhoog en maakte een spijtig gebaar. 'Het zal u verbazen, maar deze beperking is absoluut. Al een paar moedige mannen van ons volk hebben geprobeerd deze barrière te overwinnen. Ze stierven een zeer pijnlijke dood.' Bontainer dacht even na. Zijn hypothese, dat een onbekende macht op een gegeven moment hier op deze planeet had ingegrepen en geheimen had achtergelaten, die zelfs door de geleerden van deze planeet niet ontsluierd konden worden, werd steeds 'harder'. 'Er waren dus een paar waaghalzen die het probeerden, Tolot?' Tolot boog zijn massieve bovenlichaam voorover. 'Het is vaker vertoond. Ze kwamen niet meer terug -we treurden lang om ze. We kunnen u vanaf dit punt niet verder meer helpen. U zult gemerkt hebben hoe bezorgd mijn vrienden waren, toen wij vertrokken. Onze gedachten zullen steeds bij u zijn, wanneer u verder gaat.' 'John?' vroeg Bontainer kortaf. De motor van het tweede voertuig startte met een bulderend salvo, de rupsbanden schoten naar voren en de wagen nam zijn vroegere positie weer in. 'Vivier?' 'We gaan verder. Maar eerst een kleine test. We proberen de aard van de barrière te doorvorsen. Ik zoek een vrijwilliger.' 'Hier -Peter Shark.' Peter, een gedrongen man, met een enorme lichaamskracht, schakelde zijn zwaartekrachtneutralisator in, die de zwaartekracht van Haloet kon reduceren tot een waarde van één komma drie gravo's en sprong uit het voertuig. In zijn handen, die bekleed waren met dunne zwarte handschoenen, gemaakt van een zeer taai materiaal, had hij een lang breekijzer, dat tot de uitrusting van de voertuigen behoorde. 'Shark! Je loopt langzaam naar de strook toe, houdt het breekijzer recht voor je uit en laat het ogenblikkelijk vallen, als er iets mocht gebeuren. Duidelijk?' Sharks stem klonk opgewonden. 'Duidelijk, Sir.' Hij dook op uit de roodgetinte schaduw van de voertuigen, stak de zware stang als een toernooilans voor zich uit en liep tussen de twee Haloeters door naar de strook geglazuurd gesteente. Het gesteente was glad als donker glas en de man werd vaag weerspiegeld. Langzaam schoof de punt van het breekijzer over de grens van de barrière. Elf andere Terranen en de twee Haloeters hielden hun adem in en wachtten op iets dat de man op de grond zou slingeren... seconden lang. Bontainers tanden deden pijn, zo stevig klemde hij zijn kaken op elkaar. Shark, die zijn helm nog steeds open had, ging rustig verder. Nu waren honderdvijftig centimeter van de staaf binnen de dodelijke zone, nu zette de man zijn voet op de geglazuurde massa. Niets. 'Zal ik verder gaan?' Sharks stem trilde iets minder, klonk wat zelfverzekerder. Abel Waringer voelde het zweet in een brede stroom langs zijn ruggegraat sijpelen. Het werd opgezogen door de stof van zijn pak en geabsorbeerd. Zijn huid voelde ijskoud aan. 'Voel je iets, Peter?' vroeg Bontainer, de leider van de expeditie, voorzichtig, alsof hij bang was met de toon van zijn stem een catastrofe op te roepen. 'Niets, Sir, ik ben alleen een beetje bang.' 'Ga alsjeblieft langzaam verder. En -ga terug, zodra je iets voelt. Wat het ook is.' Twee meter, vier meter, daarna werd de afstand groter. In perspectief gezien werd de man steeds kleiner, terwijl hij verder liep over de pikzwarte strook. Langzaam klom Haloeta omhoog langs de hemel, langzaam namen de zorgen van de mannen af. 'Sir?' De stem klonk uit alle helmontvangers. 'Ja?' 'Ik ben nu ongeveer honderd meter gevorderd. Ik voel iets.' Bontainer voelde de golf van ongerustheid die als een springvloed op hem af raasde. 'Wat voel je?' schreeuwde hij bijna. Shark lachte zachtjes. 'De aanvechting om te niezen, Sir.' De spanning van de mannen werd gebroken door een bulderend gelach. 'Grappenmaker,' zei Bontainer. 'Bedankt voor je moedige gedrag... Gooi de staaf weg en blijf staan. We pikken je op als we je passeren. Blijf registreren wat er gebeurt.' Daarna schakelde hij over op de buitenluidsprekers. 'Beste Haloetse vrienden,' zei hij. 'Ik dank jullie voor alles. We zien dat de dodelijke zone alleen voor Haloeters dodelijk is, niet voor Terranen. We nemen het risico -we rukken verder op. Ga terug, en duim voor ons. Jullie hebben er meer dan wij.' Ook de machine van Bontainers voertuig begon nu te bulderen, en de met kunststof bedekte rupsbanden begonnen ratelend te functioneren. Het tempo werd hoger, toen ze de kuilen met kiezel en het gras en het mos achter zich lieten. De rupsbanden rolden nu over het glasachtige materiaal. Kleine oneffenheden, scheurtjes en in het rond vliegende splinters lieten ze achter, die met veel lawaai tegen de zware beschermende platen kletterden. Bontainer voerde zijn snelheid op en het lage, volle vaartuig schoot over de top van de heuvel en koerste op een van de afbrokkelende berghellingen af, die voor ze lagen als een oeroude, verweerde muur rond een mysterieuze, zwijgende tuin. Sanda remde even, gleed een stukje door en stopte toen. Peter Shark sprong aan boord. Langzaam sloot de gepantserde koepel zich boven hem. De blauw glanzende staaf lag er nog, terwijl de twee amfibievoertuigen lawaaierig langs de helling naar beneden ratelden. De twee Haloeters keken de wagens na, draaiden zich om en liepen langzaam terug. Ze konden niets meer doen. De Terranen zouden het raadsel ontsluieren of ze zouden bij die poging het leven laten.
'U hebt een theorie, niet, skipper?' Abel Waringer sprak tegen Bontainer. Vanwege het lawaai van de voortrazende voertuigen konden ze zich alleen maar via de helmradio verstaanbaar maken. 'Ja,' zei Vivier en reed handig om een rotsblok heen, dat in de weg stond. 'Ik heb een theorie. Hij klinkt misschien dwaas, maar zolang ik geen betere feiten binnenkrijg, moet ik er wel aan geloven. De voorvaderen zijn er pijnlijk precies op uit geweest om de geheimen van het lange verleden voor hun nakomelingen af te grendelen. Daarentegen kunnen andere soorten zonder schade onderzoek doen. Dat heeft Peter Shark bewezen. Dat betekent dat de voorvaderen eraan hebben gedacht om vreemde volkeren te steunen. De barrière is alleen voor Haloeters bedoeld.' 'Daar zit wat in, maar ik ben niet overtuigd.' Bontainer knikte, zonder Waringer aan te kijken. Hij concentreerde zich op het terrein voor hem. 'Dat is je goed recht, Waringer,' zei hij. 'We zien wel.' Dr. Bysiphere bemoeide zich ermee. 'De kern van je betoog lijkt me helemaal juist, Vivier,' zei hij kalm. 'Maar hoe konden de oude Haloeters weten, dat vandaag de dag Terranen zoeken naar een wapen dat ze willen gebruiken tegen wezens als zij zelf. Dus tegen wezens die denken en handelen als die voorvaderen zelf? Dat is het zwakke punt in de redenatie.' 'Bontainer -energiepeiling,' zei Spectorsky opeens. 'Waar?' vroeg Vivier. 'In onze koers. Ogenblikje... precies vijftien kilometer verderop. Dus vlak voor de berghelling.' 'Bedankt.' Bontainer keek op zijn instrumenten, remde een beetje af en reed daarna dwars over een enorme, maar ongevaarlijk uitziende puinhelling naar boven. Het puin werd gevormd door kubussen, romboïden, tetraeden en langwerpige, scherpe splinters van dit donkere oergesteente. Het lawaai van de zware turbines verbrak storend de stilte op Haloets oppervlak. De echo werd door de hellingen van het donkere gebergte weerkaatst. 'Het is maar een theorie,' zei Bontainer. 'Ik houd me er voorlopig alleen maar aan vast, omdat ik hem niet kan verbeteren of een andere hypothese kan toepassen.' Ze reden verder. Natuurlijk konden ze niet langs een rechte lijn optrekken, omdat de structuur van het landschap dat onmogelijk maakte. Onder het oppervlak van het oude, verweerde gebergte loerde het oude, half technische leven op de Terranen. Omdat niemand van de Terranen wist óf ze, en van welke kant ze zouden worden aangevallen of teruggeslagen, concentreerden de lenzen en detectors van de talrijke instrumenten zich op de omgeving. Niemand zei iets -alleen hoorde Bontainer af en toe de andere Space-twin zachtjes mompelen; kennelijk was een ruimteschip makkelijker te besturen dan dit zware amfibievoertuig. Een blauwzwarte muur, en daaronder diagonale, groen en blauw getinte hellingen, die naar alle kanten afdaalden, brede afzettingsranden vertoonden, dooraderd met reusachtige vertakkingen en grillige monolieten, en daarboven de hoog hangende nevelsluier die het zonlicht filterde tot het in de buurt van de bodem veranderd was in een diffuus donkerrood fluïdum, waar de rupsbanden van de voertuigen met ratelende kettingen doorheen donderden. De wagens reden dwars tegen een helling op, bleven boven even staan en daalden daarna weer diagonaalsgewijs af tot een ondiepe geul, die vlak langs de bijna loodrechte helling van de zwarte rotsmuur liep. Bontainer bracht zijn voertuig abrupt tot stilstand, toen hij ontdekte wat ze hadden gevonden. 'Een poort, skipper!' riep Sanda. Een rechthoekige stalen poort van een kennelijk roestvrij materiaal, dat blauwzwart glansde en alleen te zien was, omdat het licht op een andere manier werd gebroken door het roostervormige oppervlak. 'Precies. Een deur.' De poort was bijna onzichtbaar weggewerkt in het gesteente en maakte een misplaatste indruk hier; nieuw en ongerept in een omgeving die gedomineerd werd door verval en slijtage. Het andere voertuig stond nu ook stil en Bysiphere zei scherp: 'De ingang schijnt niet beveiligd te zijn, maar we konden wel latente energie meten.' Op dat moment strekte zich voor de poort een bol gevaarte uit; een transparant scherm van pure energie. Wijzers op instrumenten sloegen uit en de twee natuurkundigen lazen de waarden af. 'Afstand?' vroeg iemand. 'Honderddertig meter,' antwoordde Bontainer en wachtte gespannen op de conclusies van de twee hyperfysici. 'Chef?' 'Ja.' De toon van Bysipheres stem was niet bepaald opwekkend, maar dit energiescherm scheen niet als aanvalswapen bedoeld te zijn. Wel als verdediging van de poort en wat daar achter lag. Bysiphere sprak verder. 'De energie komt overeen met het type dat ook wordt gebruikt voor het optrekken van paratronschermen. Onze opmars wordt dus geblokkeerd.' 'Is dat zeker?' vroeg Bontainer. 'U vertrouwt niemand, he, skipper?' informeerde Dr. Bysiphere spottend. 'Zeker niet de mechanismes die we hier steeds maar op Haloet aantreffen. We zullen dit scherm niet als eindpunt van onze expeditie beschouwen. Eerst zullen we proberen er doorheen te komen. Pas als dat niet helpt, kunnen we aan capituleren denken.' 'Een koppig man, skipper?' vroeg Spectorsky ironisch. 'Koppiger dan al die barrières van de oude voorvaderen, zeker ja. Laten we verder gaan, John.' Een paar seconden later kreeg Bontainer opeens een nieuw idee. Terwijl de rupsbanden over de helling glibberden zei hij tegen Sanda: 'John -activeer alsjeblieft een van de robots die we bij ons hebben.' 'Goed, chef.' Toch leek het er veel op dat de expeditie van de Terranen nu mislukt was, na in totaal anderhalf Terraans uur en een tocht van ongeveer vijftig kilometer. Twintig meter voor de trillende energiebel bleven de voertuigen staan. Het wegstervende geraas van de machines werd nog even geaccentueerd door de scherpe klik waarmee de zwaartekrachtneutralisators werden omgeschakeld. De twaalf mannen en een zware gevechtsrobot klauterden uit hun stoelen. Drie losse groepjes werden gevormd. De kleuren van de pakken verlevendigden het eentonige landschap. Stemmen weerklonken. 'In ieder geval,' zei Bontainer, en wees naar het energiescherm, 'zullen we doen wat we kunnen.' Hij trok zijn zware straler, ontgrendelde hem en legde aan. Uit de loop schoot een dikke straal weg, die zich uitstrekte tot het scherm. Als gloeiende druppels smeltend metaal vervluchtigden de treffers. De energie werd alleen maar afgevoerd. Ook toen Sanda aanlegde en op de zelfde plek mikte, gebeurde er niets anders dan dat de energiestroom groter werd. Vurige tongen gleden langs het gewelfde scherm, verdwenen in de bodem. Stenen begonnen te koken en te borrelen. Bontainer haalde zijn schouders op, raakte het dikke, verende materiaal van zijn hypermoderne pak en bukte zich. De stijve gewrichten en de stevige stof verhinderden snelle bewegingen. Bontainer pakte een grote steen, woog hem op zijn hand en legde zijn wapen in zijn linkerhand. 'Probeert u het met een puur mechanisch wapen?' vroeg Spectorsky nieuwsgierig. 'Precies, dat doe ik,' antwoordde Bontainer, haalde uit en slingerde de steen tegen het scherm. 'Misschien...!' mompelde hij. De scherpe steen knalde tegen het scherm, scheen een onderdeel van een seconde vast te blijven zitten en viel daarna op de grond. Dus kon je noch met actieve energie, noch met anorganische materie dit paratronachtige scherm doorboren. Ze konden een laatste poging wagen. 'Zullen we het proberen?' vroeg Bontainer aan Sanda. 'Ik ben vóór,' antwoordde de Space-twin en deed een stap opzij. Wildcat Alvarez zag het vastberaden gezicht van Bontainer en raakte de schouder van de chef aan. 'Wat bent u van plan?' vroeg hij bezorgd. 'Wacht maar af,' antwoordde Bontainer.
2.
De scheepsrobot, die met een paar snelle ingrepen voorzien was van wapenledematen en correct was geprogrammeerd, had van Wildcat Alvarez een bevel gekregen. Hij marcheerde tussen de wachtende deelnemers aan de expeditie door, naderde langzaam de barrière en botste er tegenaan. Op het zelfde ogenblik scheen het bijna mensachtige lichaam te veranderen in vijf verschillende banen vloeibaar vuur. Binnen enkele seconden, waarin je kletterende, knisperende en loeiende geluiden kon horen, werd de robot vernield en in vloeibaar metaal veranderd, dat aan de voet van het scherm een plasje vormde. 'Nu weten we het precies,' zei Bontainer droogjes. 'Niet iedere gast is een graag geziene gast.' Dr. Waringer zei spijtig: 'Een barrière die niet uit de weg te ruimen valt en die je ook niet met stenen kunt doorbreken de geheimen wensen niet ontdekt te worden.' Stonewall wees naar zijn pols. 'Ja,' zei Bontainer traag, 'dat zou ook kunnen. Dr. Waringer, gaat u alstublieft naar de radioapparatuur van ons vaartuig, zeg tegen Rhodan wat ons probleem is en vraag om een verbinding met Waxo Khana. Er moet gewoon een uitweg zijn!' 'Komt voor elkaar, chef,' zei Waringer en liep snel naar de stuurstoel van het zware pantservoertuig. Even later klonken uit de grote luidsprekers de woorden van de oude Haloeter, de bewaker van de onaantastbaarheid. 'Ik herinner me nu dat eindeloos veel jaren geleden twee Haloeters in hun ontembare zucht naar avontuur naar de diepten probeerden door te dringen en dit scherm hebben gezien en omzeild, maar wel ver voorbij de eerste dodelijke gordel. Ze omzeilden het hele massief door naar rechts uit te wijken. Ze gingen via de dalen van het kokende water.' Waxo Khana zweeg even. 'Ze gingen eerst naar het Oosten en toen ze de rand van het dal bereikten, gingen ze naar het Noorden. Sinds hun laatste bericht hebben we niets meer van ze gehoord of gezien. Dus wees meer dan voorzichtig, vrienden!' 'Maak je maar geen zorgen,' bromde Alvarez. 'Dat is onze specialiteit.' 'We hebben geen reden om te wanhopen,' zei Bontainer en wees naar de geopende uitgang van het rupsvoertuig. 'We gaan verder. We moeten maar eens kijken wat die twee Haloeters voor elkaar gebokst hebben. Kom op, Sanda. Vlug!' Binnen korte tijd vielen de doorzichtige platen dicht en begonnen de machines te grommen. De amfibievoertuigen draaiden zich half om en rukten snel op. Ze ratelden langs de berghelling naar het Oosten, de zon tegemoet. Bontainer reed met een snelheid die net nog te verantwoorden was en probeerde met de antizwaartekrachtinstallatie het slingeren van het voertuig een beetje te temperen. Vlak naast de fonteinen modder, die onder de rupsbanden vandaan spoten, reed Sanda's wagen. Een uur verstreek. Gedreun van motoren, stenen die weggeslingerd werden, neerkletterende modder, de zonnestralen en links de zwarte, zwijgende rotswand, die als een hopeloos vernield reuzengebit afstaken tegen de bewolkte hemel, voor hen het troosteloze landschap, dat uit struiken, mos, moeras, modder en keien bestond, de scherpe ademhaling van de mannen en de weinige woorden die werden gesproken... zo reden de twee pantserwagens verder. Kilometer na kilometer werd zo afgelegd. Het tweede uur -in totaal dertig kilometer hadden ze afgelegd sinds het paratronscherm. 'Eigenlijk wilden we naar beneden toe,' zei Dr. Bysiphere spottend. 'En niet naar de vreemde dalen van een oeroude regio.' 'Eigenlijk had ik van u wat meer geduld verwacht,' zei Sanda droogjes. De afstandsmeter stond bijna op zeventig kilometer toen plotseling, na een scherpe bocht, onder een verweerde rotsbrug waar constant splinters vanaf vielen, het uitzicht ruimer werd. 'Nu begrijp ik de uitdrukking "dal van het kokende water",' riep Tako Kakuta. 'Een fantastisch gezicht!' 'Vulkanen op Haloet? Niet te geloven!' Knarsend stonden de twee wagens stil, zij aan zij. Voor vierentwintig ogen doemde een enorme dalkom op. Hij had de vorm van een ondiep bord met een middellijn van vijf kilometer exact in het Noorden was er een brede, massief uitziende bergrug. Voor de bergrug donderde een reusachtige brede, zilverachtige waterval naar beneden, die verstoof op de bodem en op die plek een fijne, dichte nevelsluier vormde. De grens van de sluier vertoonde een rosé kleur, alsof het een slechte foto was. Maar iets anders was veel belangrijker. De hele cirkelvormige dalkom scheen, voor zover ze dat konden zien, uit geglazuurd, gesmolten gesteente te bestaan. Het leek wat op een groot blauw emaillen bord. 'Meet u straling, Dr. By?' vroeg Bontainer en draaide zich traag om in zijn zware pak. Dr. Bysiphere bestudeerde de trage naalden en de doffe vensters van zijn instrumenten die hij had bevestigd aan de muur en schudde daarna zijn hoofd. 'Sinds het scherm begon te gloeien en de ingang versperde, heb ik geen spoor van energie kunnen ontdekken,' zei hij. 'Behalve een paar aggregaten hier bij ons is er ook daar in het dal niets te bespeuren. Deze informatie is absoluut juist.' Hij grijnsde naar Bontainer; de twee mannen respecteerden elkaar en bewezen dit door elkaar te irriteren, waar en wanneer ze maar konden. 'Inclusief uw eigen energie?' vroeg Bontainer en draaide zich weer om naar het grandioze tafereel. 'Natuurlijk.' Het kenmerkende van dit dal was ongetwijfeld dat het de plaats vormde, waar de enige vulkanische activiteit van de hele planeet scheen te bestaan. Duizenden geisers moesten hier de lucht in gieren, allerlei soorten bont gekleurde rook uitstotend, waarna ze weer wegzakten en met zekere tussenpozen, in een onberekenbaar ritme, weer oplaaiden. Kleine fonteinen, reusachtige waterzuilen waar damp vanaf sloeg als een grillige sluier, kokende en gorgelende bronnen en diagonaal wegschietende stoomstralen. Dat alles vulde het dal met waterdamp, kleuren en geluiden. De fonteinen maakten een geluid dat klonk als het gemompel van honderdduizenden Haloeters. 'Wat een mooi gezicht!' zei Tomcho Spectorsky, liet zijn vizier zakken en bracht het opnametoestel naar zijn ogen. Het kleine apparaat dat driedimensionale beelden en de bijbehorende stereofonische geluiden registreerde, zoemde zachtjes. Wildcat Alvarez, die tot nu toe via de radio de bemanning van het schip beschrijvingen van het landschap en hun ervaringen had gegeven, legde de microfoon neer en verbrak de verbinding. Langzaam draaide hij zich om en zei tegen John Sanda: 'Het is niet uitgesloten dat de chef ons door die damp heen de onderwereld in jaagt, met hemzelf voorop. Ik wil hier aan toevoegen dat ik pas nog heb gebaad.' Hij grijnsde brutaal. De waterval werd weer zichtbaar, nadat hij door de zone van opgewaaide druppels en dichte nevel was gevallen; hij stortte zich uit over een reeks natuurlijke trappen in een gat, ongeveer in het midden van het dal. Dit gat zag eruit als een trechter en langs de randen zag je geweldige draaikolken; in het centrum hadden kolkende, schuimende golven de overhand. De doorsnede van het gat was ongeveer 250 meter, vermoedelijk werd het op dieper niveau stukken smaller. 'Wildcat!' Bontainers stem onderbrak de gedachten van de deelnemers aan de expeditie. 'Sir?' Sinds de eerste actie wisten ze allemaal hoe hard de commandant van de EX-3333 werkelijk was en om die reden bewonderden ze hem. 'Probeer alstublieft aan de weet te komen via de opperregent of de twee Haloeters deze draaikolken gebruikt kunnen hebben als ingang. Hij zou het aan Waxo Khana kunnen vragen.' 'Natuurlijk, Sir.' De mannen bleven in de twee voertuigen, die langzaam tussen de gaten en spleten door gleden en tijdens hun tocht talloze malen van richting veranderden. Al na vijftig meter gingen ook de laatste openingen dicht: De voertuigen zaten in een nevel van bonte stoom en kokend water. Bontainer schakelde zijn reusachtige infraroodtoestel in, dat ongeveer 20 centimeter hoog was en bijna twee meter breed. 'Radiocontact. Waxo zegt dat u kunt vragen, Sir!' zei Wildcat en koppelde de verbinding aan het infraroodapparaat. Alle twaalf mannen konden meeluisteren. 'Is het mogelijk of waarschijnlijk, Waxo Khana, dat de Haloeters een draaikolk hebben gebruikt als mogelijke weg naar de diepten van de planeet?' vroeg Bontainer.
Waxo Khana antwoordde: 'Dat is zelfs erg waarschijnlijk. Voor mij liggen beelden uit de lucht waarop de dalkom heel goed te zien is. Voor zo ver ik zien kan, is dit de enige grotere opening. Ik vermoed, en Tolot en Teik zijn dat met mij eens, dat het vrijwel zeker is, dat...' Bontainer onderbrak hem. '... dat de watermassa's naar beneden weglopen, zich verzamelen en een ondergronds meer met vertakkingen vormen? Dat deze aftakkingen op een of andere manier in verbinding staan met het magma in de diepte en dat die combinatie hier boven weer als geiser aan het oppervlak komt? Denk je dat dat mogelijk is, vriend Khana?' Khana's stem klonk heel ernstig, toen hij antwoordde: 'Dat bedoel ik.' 'Ik dank u. Sluiten.' Er klikte een schakelaar. 'Maar dat is pure waanzin, Bontainer!' zei Dr. Waringer. 'We kunnen toch niet via een kokende maalstroom de planeet in duiken, als een Satan in een ondergrondse waterhel!' 'Waarom niet?' vroeg Bontainer droog. Hij reed over een spleet in de bodem waar zo'n krachtige straal stoom uitkwam en tegen de waterdichte onderkant van het voertuig spoot, dat de rupsbanden even in het niets ronddraaiden. De eerste woorden van Bysiphere gingen verloren in de vibraties en het helse lawaai. 'Omdat dat waanzin is! We zijn toch geen kikvorsmannen!' 'Je had minstens bij de actie op de planeet Zootkohn kunnen merken hoe goed deze pakken functioneren,' zei Bontainer. 'Je was er in die tijd helemaal weg van -nu ben je sceptisch. Denk dapper en niet binnen traditionele kaders!' Een paar mannen lachten. 'Beschouw me niet als lafaard,' zei Armond Bysiphere onverstoorbaar. 'Maar voor ik me daarin verdrink, ga ik liever in een doorgerookt laboratorium zitten en vind een paar dingen uit, waarmee we de tijdagenten op de vlucht kunnen jagen.' 'Heb jij als schoonzoon van Rhodan zo'n assistent?' vroeg Bontainer aan de andere fysicus. 'Wil jij dan wel met ons mee?' 'Ik doe overal aan mee,' antwoordde Waringer, 'wat er niet op het eerste gezicht als zelfmoord uitziet. Maar dit hier -nee!' 'Ik heb universele volmachten,' zei Bontainer beslist. 'Ik vraag nu aan iedereen: Wie gaat er met mij mee?' Tien mannen meldden zich, onder andere Bysiphere. 'Je krijgt een hoop gezeur, als ik verdrink,' zei Waringer met een fatalistische glimlach. 'Goed, ik sluit me bij die dwazen aan. Misschien is er een leuk klein probleem dat jullie zonder mijn hulp niet kunnen oplossen.' 'Dat is er zeker wel -zelfs meer dan een probleem, Doc,' zei Bontainer. 'Heb je me op de infrarood, John?' vroeg hij daarna. Sanda bromde: 'Aye, skipper!' 'Goed. We gaan verder.' Een paar minuten later doorboorden de twee voertuigen de dansende sluier van damp en waterdruppels en stonden aan de rand van de kuil waar de enorme maalstroom in ronddraaide. 'Licht!' zei Peter Shark eerbiedig. Bontainer schakelde over op direct zicht en fronste zijn voorhoofd, toen hij de andere kant van de trechter zag en de snelheid waarmee de watermassa's ronddraaiden. Achter elkaar stapten de mannen uit het water en bleven aan de rand van de draaikolk staan. Bysiphere schudde zijn hoofd en draaide zich om. Hij zag door het windscherm van het compacte voertuig Bontainer aan het zend-en ontvangstapparaat zitten. Dr. By en Bontainer wisten dat de poging om radiocontact met het schip te krijgen de afgelopen dagen mislukt was -gedeeltelijk had de EX-3333 de tekst ontvangen, maar voor een deel ook niet, omdat de zware plafonds van de gewelven zich storend boven de radiobrug hadden uitgestrekt. Hier vandaan kon je de expeditie horen, maar na het verdwijnen van het oppervlak van de planeet werd de verbinding vrijwel zeker verbroken. Misschien werd er af en toe een flard van een zin opgevangen, maar dat was dan toeval. 'Geen radioverkeer meer als we wegduiken?' vroeg Bysiphere en speelde het klaar in zijn zware combinatie om een nonchalante houding aan te nemen tegen de deurpost naast de stuurstoel. Bontainer keek even op en schudde zijn hoofd. 'Laatste gelegenheid voor een paar pittige woorden. Wilt u de microfoon, Sir?' Bysiphere grijnsde. 'Nee,' zei hij. 'Praten kunt u beter dan ik.' 'Bedankt.' Rhodans gezicht doemde midden tussen de apparatuur op het scherm op. Je kon de intercom integraal loskoppelen, en voeden met een energiecel, maar nu draaide hij gewoon mee met de normale stroomvoorziening. 'We melden ons voor de laatste keer, Sir,' zei Bontainer en zag vanuit zijn ooghoeken dat de elf andere deelnemers zich langzaam rond het voertuig verzamelden. 'Over een paar minuten zullen we de laatste functiecontroles uitvoeren, daarna zwijgen we noodgedwongen. Misschien hoort u af en toe een woord, zeker niet meer dan we er al hadden.' Rhodan keek Bontainer recht in zijn ogen. 'Blijf in naam van de Melkweg kalm en voorzichtig. En kom allemaal terug. Zo gauw mogelijk.' 'We doen ons best,' beloofde Bontainer grimmig. 'Hier is iemand die je persoonlijk wil spreken, Vivier,' zei Rhodan en zijn hoofd gleed rechts het beeld uit.
Roune Mareux!
'Majoor Mareaux?' vroeg Bontainer verbaasd. Voor het gewelfde veiligheidsscherm zag hij de grijns op John Sanda's gezicht. 'Ja, ik; Ik zou u willen waarschuwen. Wij, hier in het schip, zullen niet kunnen slapen en onze nagels tot op het bot van ons vingers afkluiven. Probeer niet, u in die dodelijke draaikolk te storten! Kom terug! Ook de opperregent heeft daar niets op tegen! ' Bontainer glimlachte even, daarna zei hij kalm en zonder een spoor van sarcasme:
'Het is nu eenmaal zo, dat -enigszins overtrokken uitgedrukt -van het succes van deze kleine expeditie het lot van de Melkweg afhangt. En omdat we van onze eerste tocht in de onderwereld ongedeerd teruggekomen zijn, zullen we hier ook niet omkomen, Roune Mareaux. Duim maar voor ons. Wil je dat doen?' Mareaux knikte. 'Graag!' 'Succes, Mareaux, en vertel Rhodan van onze adviezen!' zei Bontainer. Zijn hand bleef een ogenblik besluiteloos boven de knop hangen, daarna drukte hij hem vastbesloten in. Vanaf dat moment waren ze op zichzelf aangewezen.
'Op de eerste plaats,' zei Wildcat, 'moeten we dat, wat we meenemen, in de meegenomen kunststof zakken verpakken. Deze zakken kunnen met de kleine stralers verzegeld worden. Daarna stel ik een algehele controle van alle apparaten voor.' 'Voorstel aangenomen,' zei Bontainer. Twaalf mannen overlegden en selecteerden. Ze schakelden de instrumenten in en uit, stapelden de rantsoenen en de reserves aan eten, energiecellen en magazijnen op de kunststof platen, laadden het materiaal over en sloten het goed af met de fijnste straal van hun stralers. Daarna testten ze hun eigen aggregaten; de versterkt functionerende aggregaten hielden de zwaartekracht binnen bepaalde grenzen en zouden in het water kunnen dienen als ballast en als drijfmateriaal, omdat je door continue regulatie naar boven of beneden gerichte krachten kon simuleren. Binnen verrassend korte tijd lagen er ongeveer 24 grote ballen naast de mannen, omwikkeld met touwen en voorzien van handvatten. 'Klaar?' vroeg Bontainer. 'Ja.' De OK-meldingen kwamen na elkaar binnen. Bontainer ging naast Sanda zitten op de brede beschermende rand boven de rupsbanden en wees naar de draaikolk. 'Zoveel tijd hebben we nog,' zei hij luid en duidelijk, 'dat we nog een sigarettenpauze kunnen inlassen.' Terwijl ze rookten spraken ze de afzonderlijke fasen van hun optreden door. De technische kennis was een gegeven feit; alle mannen waren langdurig getraind in het gebruik van hun zware gevechtspakken en hun instrumentarium. 'Hebben alle deelnemers hun individuele schermen goed getest?' informeerde Bontainer luid. Naast hem stond Geoffry Abel Waringer; zij tweeën waren verantwoordelijk voor de afloop van de expeditie. 'Iedereen,' antwoordde DeKamp. Hij glimlachte zelfbewust, maar ook dat kon de bange voorgevoelens van Vivier niet verdrijven, want hij zag de snelheid van het voortrazende water. 'Wapencontrole?' vroeg Bontainer opnieuw en trapte met de hak van zijn laars zijn sigarettenpeuk uit. 'Kompleet getest. Alles functioneert.' Links van ze, want ze stonden zo, dat ze de waterval voor ogen hadden, werd het licht van Haloeta gebroken in het spiegelende energiescherm van het paratronveld. Twee hindernissen hadden ze al omzeild, nu volgde de derde. Bontainer dacht er een moment over na of de vergeten voorvaderen de toegang door zulke moeilijke valstrikken hadden afgegrendeld, maar vergat deze overweging terstond. 'Opgelet!' zei Waringer. 'Allemaal hier komen.' Dadelijk werd er rondom hem een dichte cirkel van mannen gevormd. Ze hadden hun helmen allemaal nog open en keken de hyperfysicus aan.
'Als u goed kijkt naar de instelling van de superenergiecompensator,' zei hij, 'dan zal het u zijn opgevallen, dat het scala doorloopt tot 3 komma negen. Daarachter zit een rood veld. Dat betekent dat bij volle belasting drie gravo's kunnen worden gecompenseerd. Deze schakeling mag alleen gebruikt worden in tijden van ernstig gevaar en dan nog alleen zeer kort. Verder sluiten we nu allemaal onze helmen, stellen we de radio-apparatuur af en melden we ons even. De namen graag.' De geluiden waarmee de mannen de sluitingen van hun redelijk flexibele helmen dicht trokken werden vager, toen de brede naden dicht gleden. In de luidsprekers waren scherpe, klikkende geluiden te horen. 'Hier Bontainer. Ik luister en zend.' 'Peter Shark.' 'Bysiphere!' De mannen liepen naar de rotsige kust van de ziedende zee en maakten hun waterdicht verpakte uitrusting vast aan de karabijnhaken van hun riemen. 'Spectorsky.' 'Stonewall.' 'DeKamp.' Als de individuele veiligheidsschermen uitvielen, die de eigenaars als een energiebol met een doorsnede van twee meter omhulden en tegen alles -of bijna alles -beschermden, werkte het gesloten gevechtspak met zijn systemen altijd nog als beschermende laag. Alles wat mensen maar konden bedenken, was bedacht om de veiligheid te garanderen. 'Alvarez.' 'Kakuta.' 'Sengu.' 'Waringer,' zei de tweede expeditieleider. 'Lloyd.' En John Sanda zei als laatste sarcastisch: 'Last but not least, John Sanda, Space-Twin.' 'Alleen praten als dat nodig is, alstublieft. Als er berichten doorgegeven worden, die niet op het hele team slaan, melden en andere deelnemers op de hoogte brengen.' 'Begrepen.' Bontainer stak zijn hand omhoog en zei luid: 'Individuele schermen aan!' Te midden van de langgerekte keten van de mannen doemden twaalf lichtelijk glanzende bollen op, bestaande uit pure energie. 'Een gravo.' Twee en een halve aardse zwaartekrachteenheden werden nu door de apparatuur geabsorbeerd. 'Achter elkaar het water in. Kom op!' Bontainer stapte voorzichtig in het water. Hij stond stil, schakelde zijn energiesfeer even uit, stak zijn hand tot aan de pols in het water en las de temperatuur af. 'Bontainer aan allen. Watertemperatuur vijftien graden.' Langzaam zakte Bontainer weg en zag langzaam dat het scherm functioneerde. Hij bevond zich in een bol met een doorsnede van ongeveer tweehonderd centimeter, die zich nu begon te verplaatsen, steeds sneller ging en langzaam zonk. Het donderende geluid van de waterval werd door het medium water en daarna door de lucht, toen die zich binnen de bel begon te verplaatsen, vaag voortgeplant door het materiaal van het pak. De pakken waren vrijwel geluiddicht, maar boden geen bescherming tegen langdurig golvende vibraties onder de vijfhonderd-Herz-grens.
De een na de ander doken de mannen de draaikolk in. De een na de ander werden ze meegesleurd door de reusachtige maalstroom die ze steeds dieper trok, met uitrusting en al. Als een parelsnoer van glazen bollen bewogen de twaalf gestaltes zich in een smalle spiraal naar beneden. Eerst gleden de door de eeuwen glad gepolijste wanden van de trog nog langs de mannen, maar hoe dieper ze zonken, hoe verder ze zich van de rand verwijderden. Ze draaiden steeds sneller rond. Het water dat hier in een aftakking met een geringere doorsnede verdween, werkte als een centrifuge. De bollen draaiden langzaam rond en het zwaarste punt binnen hun veld werd weggeslingerd van het centrum van de rotatie. Sneller... sneller...
Dieper.
'Vervloekte rotzooi!' schreeuwde iemand. 'Was ik maar in Terrania gebleven, bij mijn blondines!' hijgde John Sanda. En terwijl de bollen nog rond hun poolas draaiden, voelden de mannen opeens een heftige schok die hen aan hun ontbijt deed denken. Ze vielen als in een reusachtige lift naar beneden en hun handen schoten uit naar de handles om de zwaartekracht te intensiveren. Hun in oproer geraakte magen kwamen weer tot bedaren. Overbelaste trommelvliezen en geteisterde evenwichtsorganen, het hele stelsel aan de binnenkant van hun gehoorgang kwam in opstand. Iets soortgelijks hadden de mannen meegemaakt bij de experimenten die uitgevoerd waren tijdens de ruimtetraining, waarbij ze rond hun assen waren gewenteld.
'Dieper!' schreeuwde iemand met hese stem. Hij scheen een bizar gevoel voor humor te hebben. 'Kelder -Levensmiddelen en conserven!' Dieper en dieper... sneller. Eerst schenen ze een vrijwel loodrechte lijn naar beneden te hebben beschreven. Nu liep hij iets krommer en tegelijk werd de doorsnede van de trog geringer. Bontainer probeerde snel uit de rekenen hoe lang en met welke snelheid ze nu vielen. Hij kwam uit op een waarde van ongeveer duizend meter, maar nu was de trog bijna horizontaal geworden. Diepe duisternis heerste en uit de luidsprekers klonk de dreunende ademhaling van de mannen. Gelukkig had niemand last van claustrofobie, dacht Waringer. 'Opgelet,' zei Bontainer scherp, toen hij zag wat er ging gebeuren, 'het water komt hoog boven een meer naar buiten. Antizwaartekrachtapparatuur opjagen!' Hun hele lichaam deed pijn, maar de opwinding lag als een deken over dat gevoel heen. De mannen werden onder het plafond van een enorme grot uitgespuwd alsof ze ongewenste stoffen waren. De koker liep de laatste meters volkomen horizontaal rechtdoor en kwam uit in de gladde wand van een reusachtige koepel. Toen Bontainers ogen weer wat konden waarnemen, zag hij ongeveer achtduizend meter lager het oppervlak van een ondergronds meer. 'Een tweede... waterval!' hijgde iemand. 'We moeten gaan vliegen, anders worden we gedood door de klap!' schreeuwde Bontainer en regelde de antizwaartekrachtenergie. De handle stond nu in de verste stand en zijn vaart werd snel afgeremd. Eindelijk zweefde hij. Bontainer oriënteerde zich. Twee a driehonderd meter onder het koepeldak. Achtduizend meter lager het meer, waar het water in viel, na een lange weg waarbij het half in nevel werd veranderd. Fel, geel licht, bijna zo scherp als het licht van de aardse zon. 'Antizwaartekrachtapparatuur niet overbelasten!' schreeuwde Waringer. Terwijl Bontainer zich ongeveer drieduizend meter liet vallen, keek hij omhoog en zag zijn mannen. Ze werden stuk voor stuk, als enorme zeepbellen uit de reusachtige straal water geslingerd, slingerden als regendruppels rond en minderden langzaam vaart. Drie... zeven... elf. Bontainer was gerustgesteld. Allemaal hadden ze de nauwe kloven, de spitse rotsen en de lange weg door de ziedende duisternis overleefd.
Stuk voor stuk zakten ze door het felle licht naar beneden. Ze communiceerden door naar elkaar te roepen; iedereen was paraat, niemand gewond. Uit het gewelfde plafond daalde het kille licht neer, dat ongetwijfeld werd opgewekt om bezoekers van dit verwarrende labyrint de omgeving te tonen. Brandde het al eeuwigheden of hadden de Terranen het ingeschakeld door een fotobarrière te doorbreken. Wie zou het antwoord weten op al deze vragen? De twaalf mannen zakten snel naar beneden, daarna veranderden ze de instelling van hun apparatuur en remden. Snel probeerde Abel Waringer een afstandsmeting uit te voeren. Ze bevonden zich nu ongeveer tweehonderd meter boven het oppervlak van het meer en vormden een kwart cirkel. Bontainer schatte de doorsnede van het ondergrondse water op ongeveer twintig kilometer. 'Alles is in orde,' zei hij. 'We proberen om vlak boven het water naar de oever te zweven. Maak de motoren gereed.' Honderd meter... Ze waren allemaal met de schrik vrij gekomen. Alle twaalf mannen waren gereed om in onderdelen van seconden handelend op te treden. Rondom ze was er niemand te zien, geen levende wezens zoals de Humidors, en ook geen robotinstallaties. Alleen de ruisende straal water die met zijn doorsnede van honderd meter neerdaalde van het plafond, tegen het oppervlak kletste, en het gele, stekende licht. Vijftig meter... 'Daar schijnt een vlakke strook te lopen,' zei Waringer snel. 'Daar koersen we op af. Nog een paar meter...' 'Verdomme!' riep Sanda. Hij zakte plotseling naar beneden, de energiebel met de lucht erin verdween voor de helft in het water en dook daarna weer op. Door de abrupte schok werden de mannen verlamd. Een paar meter boven het oppervlak weigerden plotseling alle antizwaartekrachtinstrumenten. 'Bysiphere aan allen,' zei Dr. By. 'Invloed van buitenaf. Het wordt hier steeds interessanter.' Bontainer probeerde om zijn armen en benen niet al te snel te bewegen en zei met alle kalmte die hij kon opbrengen: 'Bontainer aan allen...' 'Shark aan allen -reddingszwemmers hierheen!' Gelach. Verbaasd merkte Bontainer dat de scheepsingenieur door zijn grapje de serieuze stemming wat losser had gemaakt; een oeroude truc, die het nog altijd goed deed. 'Twaalf mannen in het water. Ik zei al dat onze opmars in laatste instantie één grote intelligentietest vormt. Vraag aan onze experts: Hoe kunnen we de oever bereiken, die ongeveer acht kilometer verderop ligt, zonder onze antizwaartekrachtapparatuur te gebruiken?' Zwijgen. 'En dan is vermoedelijk maar één van een continue keten van verrassingen,' zei Spectorsky. 'Kunnen we niet met de propulsators...' Waringer onderbrak hem scherp: 'Laat me nadenken!' zei hij. Enkele seconden verstreken. De energiebollen, projecties van het individuele veldschermtoestel, dreven bijna roerloos in het water. Boven ze het licht, achter ze de donderende waterval. Het leek of er geen uitweg was. Kano's, dacht Bontainer, hadden ze helaas niet meegenomen. Hij begon zachtjes te vloeken.
3.
'Hier Waringer. Aan allen!' De stem klonk kalm; de geniale expert scheen een oplossing te hebben gevonden. 'Goed. Ik luister.' 'Eerst de antizwaartekrachtapparatuur uitschakelen, zodat er geen diffuse straling kan optreden. Daarna s.v.p. het volgende bedenken: In de vrije ruimte vindt de aandrijving van de drager van een gevechtspak plaats door middel van een micro-impulsmotor -een uitvinding van de Siganezen. Normaliter is het gebruik van dit soort aandrijving heel gevaarlijk, in een gasatmosfeer bedoel ik. De gloeiend hete deeltjes stroom kan terugslaan en de drager verwonden. Wij gebruiken deze motortjes. Stil! Eerst stelt u het zwaartepunt zo af, dat een positie ontstaat zoals bij waterski. Daarna zet u het motortje aan en tegelijk het individuele scherm uit. De deeltjes zullen in onschadelijke damp veranderen, en wij moeten ons rechtop, nog half in het water, kunnen voortbewegen. Ik probeer het het eerst. Kom op!' Waringer omklemde richtingshandle en schakelaar van de motor, die op zijn rug zat, richtte de jet op het wateroppervlak en startte de motor. Een geloei klonk, dat door merg en been ging. 'Hij is gek!' schreeuwde Shark. 'Hij vermoordt zichzelf.' Zo leek het tenminste. Waringer hing aan het eind van een gloeiende, witte straal van een dicht gas, die tegen het water kletste en daar wolken stoom opwekte. Daarna begon de man zich te verplaatsen, rechtop, zoals iemand die waterskit of surft. Hij had zijn benen gespreid, de zolen van zijn laarzen boven een betrekkelijk groot oppervlak. Toen slechts een onderdeel van een seconde later de energiebel vervluchtigde, stoof Waringer als een middeleeuwse heks zonder bezem, met de zware zakken van zijn bagage achter zich aan, over het water. Hij lachte door het zendtoestel, beschreef een bocht rond de drijvende mannen, met een snelheid van niet meer dan vijf kilometer per uur, en raasde daarna als een motorboot op de oever af. Het geloei, de felle lichtstraal en de wolken stoom verdwenen een eind verderop in het niets -het zag er allemaal angstaanjagend uit, het had iets weg van te ver doorgevoerde topsport. Bontainer testte in gedachten bepaalde handelingen, schakelde een paar keer en voelde opeens dat hij door een onzichtbare hand op zijn heupen werd gevat en naar voren geschoven, reed weg over het water, op zijn straal en sleurde de zakken achter zich aan als een gloednieuwe manier van sturen of ballast. Het gelach van Bontainer, die zich eigenlijk helemaal niet zo opgewekt voelde, bemoedigde de andere mannen. Stuk voor stuk zetten ze hun motoren aan, hun schermen uit en raasden ze over het water. Achtduizend meter. De rest was simpel: Ze ontkoppelden en lieten de projector verder het werk doen. De bolvormige energiesferen werden door de vaart van de mannen naar voren gedreven en stootten tegen het gesteente. Loodrechte, gepolijste en glimmende wanden maakten het meer tot een valstrik zonder uitgang. Maar tussen het water en de steil oprijzende wanden bevond zich een stuk grond van ongeveer negentig meter breed. Dat liep, voor zover ze dat konden zien, om het hele meer heen. Aan de oever gekomen trok Waringer zich op, gooide een kabel naar Bontainer, nadat hij de zakken had neergezet en losgemaakt, en trok de leider van de expeditie uit het water. 'Fantastisch, Waringer!' zei Bontainer, die druipend aan land kroop en keek hoe het water langs zijn pak druppelde. 'Dat is het voordeel, als je iets van natuurkunde begrijpt,' zei de fysicus.
'Zeker; Dit was de derde barrière.' Een voor een kwamen de mannen als vreemd gevormde raceboten aangestormd, schakelden de gasstraal uit en de schermen in en lieten zich aan wal helpen. Bontainer en Waringer keken in grijnzende gezichten -de mannen hadden hun goede humeur teruggekregen van deze waterskiwedstrijd. 'Goed,' zei Bontainer, en probeerde de gebeurtenissen in een logisch kader onder te brengen, 'zover zijn we nu gekomen. De gevaren waren op zich niet groot, het kwam meer neer op het ten toon spreiden van superieure, praktische intelligentie. In de zee hebben we nog geen mechanische haaien ontmoet. Het licht beschijnt onze opmars. De overstrook is kunstmatig aangelegd en door het effect van verstopte projectors functioneren de apparaten niet meer. Ik geloof dat we aan het volgende probleem kunnen beginnen.' De bont gekleurde pakken met de nummers op de 'rugzakken' verzamelden zich rond hem. 'Eerste fase: Dr. Bysiphere en Dr. Waringer kijken wat er behalve die antizwaartekrachtdingen nog meer is uitgevallen.' 'Akkoord,' zei Waringer en klapte zijn helm achterover -'Wil iemand wat geconcentreerde chocolade?' 'Ik voel me volkomen uitgeput, Sir,' zei Wildcat Alvarez en stak zijn hand uit. Bontainer dacht dat hij het verkeerd had verstaan. Hier was een geroutineerde ruimtevaarder, die vol ironie toegaf dat hij graag chocola met zeer veel cafeïne at. 'Tweede fase: We openen de zakken, maar we nemen ze wel weer mee. Daarna onderzoeken we de rest van de uitrusting.' 'Goed.' Bontainer deed zijn beide zakken open, daarna testte hij het zware hyperradio-apparaat. 'Het doet het niet meer, Armond,' zei hij spijtig. Ook hij had zijn helm, achterover geklapt. Terwijl de energievoorziening via het rugaggregaat vlekkeloos verliep, en ook de neutralisatoren van energie voorzag, waren alle instrumenten die op hyperbasis werkten, uitgevallen. Dat was een geluk bij een ongeluk; de Terranen hoefden geen zwaartekracht van drie en een halve gravo te torsen. Maar een ding konden ze niet meer: zweven. 'We halen alle hyperapparaten eruit en alle overige dingen waar we alleen maar last van kunnen hebben.' Dat was een bevel. De mannen, die allemaal gewend waren om doordachte bevelen te geven, gehoorzaamden onmiddellijk, want ze wisten dat strikte discipline tegenover zichzelf en hun chef de helft van een mogelijk succes betekende. Terwijl Bontainer zijn wapens controleerde, terwijl hij de kleine zakjes en elementen aan zijn gordel en borstriemen bevestigde, een paar platte dingen in zijn dijzakken stopte en in de zakken die opzij van zijn kuiten zaten, dacht hij na. Honderd meter achter ze stak uit de verder gepolijste wand een stuk gesteente naar voren; misschien was het indertijd bij de werkzaamheden gespaard of was het ooit uit zichzelf naar voren geschoven. Grillige, gebarsten treden liepen naar het overhangende rotsblok, dat niet bedekt was met het glimmende materiaal. Een route voor een kompleet bepakte alpinist. Sanda draaide zich om en keek naar zijn vriend. Zwijgend wees Vivier naar boven. Sanda keek ook naar boven, bestudeerde sceptisch de uitstekende rotspunt en knikte toen. Grendels van wapens klikten, het geluid van een vallend voorwerp, het geruis van het verre water... en daar tussendoor de bezorgde stemmen van de mannen. De tests duurden een paar minuten. Bontainer was klaar met controleren en ging op de onbruikbare hyperzender zitten. Hij dacht na... Hij was al een paar millimeter gevorderd in de vreemde psychologische structuur van de oude Haloeters.
Wat hij nu doordacht, maakte zijn theorie steeds rijker, maakte er zekerheid van. Hij zweeg nog -hij wist dat onzekere mannen slechte soldaten waren. En gevechten of nog meer valstrikken zouden er hier volop zijn. ... Ondenkbare tijden geleden hadden de oude Haloeters er zeer veel waarde aan gehecht eventuele indringers te waarschuwen door hun opmars afhankelijk te maken van het succesvol passeren van hindernissen. Tegelijk betaalden de nieuwe Haloeters, hun opvolgers dus, hun pogingen in dit complex met hun leven. Ze zouden bij iedere barrière kunnen falen en vooral bij barrières die invloed hadden op hun metabolisme... ... Moeilijkheden en valstrikken waren ingebouwd. Dat was een geschiktheidtest op psychologische basis, die alle waarden mobiliseerde, vooral de intelligentie van de zoekende persoon. Iedereen die wilde binnendringen in de Tempel van de Onaantastbaarheid, botste tegen deze. Bontainer zweeg en hield zijn inzichten voor zich. Hij zag monstrueuze moeilijkheden op hem en zijn kameraden afkomen. Hij zou geen seconde zijn aandacht kunnen laten verslappen, maar kon ook niet het risico nemen om zijn mannen ongerust te maken. Hij zat in een verduiveld kritieke situatie. Hij stond op. 'Alvarez -DeKamp!' 'Sir?' De twee mannen kwamen naar hem toe. Bontainer wees naar voren en zei zachtjes: 'Ga alsjeblieft een stuk die kant op en probeer uit te vissen of we deze oeverstrook kunnen verlaten. Maak gebruik van de radio.' De twee mannen liepen langzaam langs de anderen en verwijderden zich op een vreemde onbeholpen manier. Dat kwam door de zware pakken. Het ging beter toen ze hun neutralisators even opjoegen. Fellmer Lloyd en Bontainer verplaatsten zich in tegenovergestelde richting. Ze kwamen na ongeveer honderd meter bij een kleine nis, die recht de berg in liep. Breedte ongeveer tien meter, en vier meter hoog. Daar achter was een ruimte die stukken breder en hoger was. Ze pleegden snel overleg met de andere mannen. De situatie was zo te zien steeds identiek. Tussen twee van die brede nissen lagen steeds vier kleinere. Er waren kennelijk vijf van die grote nissen, die een felgeel licht verspreidden. Bontainer bleef samen met Lloyd staan en zei zachtjes: 'Een derde test. Lukt het je, telepathische impulsen op te vangen? Heb je de afgelopen minuten bewust "geluisterd"?' Lloyd concentreerde zich. Daarna zei hij met een spijtige uitdrukking op zijn gezicht: 'Jullie gedachtenimpulsen kan ik tamelijk precies registreren. Die van de andere mannen zijn stukken zwakker. En boven dit alles hangt een onbestemde wolk die ik als "gevaar" zou willen betitelen, maar dat weet ik niet zeker. Ik ben mijn vaardigheid bijna kwijt. Als er hier een enorme massa impulsen zou worden uitgezonden, dan zou ik dat vermoedelijk wel merken -als ik me erg inspan.' Langzaam liep hij met Lloyd terug naar de andere mannen. 'Tako Kakuta,' zei hij en bleef voor de mutant staan. 'Jij bent teleporteur. Probeer om naar de andere oever te springen en daar rond te kijken.' Kakuta zag de pijnlijke grijns op Lloyds gezicht een knikte. Hij probeerde het, maar al een halve meter verder botste hij tegen een onzichtbare muur en hij viel om. Hij draaide zich om en spreidde met een spijtig gebaar zijn armen uit. 'Niets!' De mutanten hadden hun talenten verloren. De andere deelnemers aan de expeditie beseften dat hier een onzichtbare paravalstrik moest zijn opgesteld, maar de mutanten ondervonden het aan den lijve. 'Sengu -hoe gaat het?'
Bontainer liet zijn blik op de 'verspieder' rusten. 'Ik merk het al sinds het uitvallen van onze instrumenten. Ik kan niets meer waarnemen. Ik wilde het alleen niet hardop zeggen om niemand te ontmoedigen. Ik kan niet zeggen wat er achter die rotswanden ligt.' 'Jammer,' zei John Sanda. 'En wij dachten nog wel dat wij van nut konden zijn voor de expeditie,' zei Wuriu Sengu. 'Trek je er niets van aan. Ik...,' Bontainer ging met verheffing van stem verder, '... verzoek jullie, alle mogelijke voorwerpen zo ver mogelijk weg te stoppen en goed vast te maken aan de pakken. De uitgevallen apparaten laten we hier achter.' Enkele minuten na dit commando schaarden de mannen zich rond Bontainer. 'Het wordt moeilijker,' zei Vivier. 'Niet omdat we verliezen hebben, maar omdat we niet weten welke kant we op moeten. Heeft iemand van jullie specifieke waarnemingen verricht? Ik stel persoonlijk die nis daar voor, ongeveer tweehonderd meter verderop, die Alvarez heeft ontdekt.' Hij ontgrendelde zijn wapen en schoof het weer terug in het waterdichte holster, maar deed de magnetische sluiting losjes dicht. 'Als er systeem in de bouw van dit doolhof zit,' zei Waringer tegen Bontainer, 'dan stel ik een van de grotere kokers voor. Die zijn interessanter.' 'Goed.' Bontainer gaf Peter Shark een teken. 'Wij gaan voorop, Alvarez en DeKamp vormen de achterhoede. Zo snel als mogelijk is met die stijve pakken -vooruit!' Ze zetten zich in beweging. Langs de rotsige oever, begeleid door het verre geruis van water, in een hoog tempo, liepen de twaalf Terranen naar de ingang, die ongeveer driehonderd meter verderop vaag te onderscheiden was, uitgehouwen in de gepolijste, glimmende rotswand. De bewegingen in het zware pak kostten veel moeite. Niemand zei een woord. Ze waren in een vreemd medium, op een onbekende planeet en bovendien in een zone die vol met dreigende, dodelijke gevaren scheen te zijn. De ogen van de mannen zochten de weg af, bestudeerden de rotsen, terwijl hun oren de andere geluiden registreerden.
'Halt!'
Fellmer Lloyd begon te gesticuleren, maakte zich los uit zijn groepje en rende naar Bontainer toe. Een paar mannen bleven staan, anderen liepen door. Bontainer draaide zich razendsnel om. 'Wat is er aan de hand, Fellmer?' vroeg hij gevaarlijk zachtjes. 'Ik heb een zeer vage impuls opgevangen,' zei de mutant. 'Ik geloof. ..' 'Een gevoel of een rationele gedachte...' 'Het is een impuls die gevaar bevat, dodelijk gevaar. Hij schijnt niet afkomstig te zijn uit een organisch brein. Misschien een machine die ons heeft gesignaleerd en ons wil aanvallen.' Bontainer stak zijn hand omhoog en riep: 'Stoppen -wapens gereedhouden.' 'Van welke kant?' vroeg hij de mutant. Plotseling doemde John Sanda naast Bontainer op, met een zware, uit vier elementen bestaande hyperstraler in zijn twee handen -een ultrafrequent wapen. 'Daar voor ons, ongeveer driehonderd of vierhonderd meter. Het moet die grote nis zijn.' Bontainer bracht zijn mannen op de hoogte. 'Het komt dichterbij,' zei de mutant met gesloten ogen. Hij scheen naar een innerlijke stem te luisteren, knipperde met zijn ogen, deed ze open en schudde daarna zijn hoofd.
'Voorbij,' zei hij zachtjes. 'Ik hoor niets meer. Maar een ding is zeker: Daar voor ons nadert een dodelijk gevaar, dat ons duidelijk in de gaten heeft. Meer kan ik niet zeggen.' Nu bereikten de eerste geluidsgolven de oren van de mannen. 'Wat is dat?' Iemand bracht zijn verrekijker naar zijn ogen, zweeg verbluft en liet het kleine instrument weer zakken, daarna greep hij snel zijn straler. Hij draaide zich om en wees naar voren. Het geluid werd harder. Het leek wel of er een reusachtige metalen duizendpoot door de ruimte liep, met stalen poten die een regelmatige roffel sloegen op het gesteente. 'Daar!' Nu zagen ze het allemaal. Met een hoog, oorverdovend staccato kwam een monster uit de nis tevoorschijn. 'Het komt ons doden!' schreeuwde Fellmer Lloyd. Voor zover ze dat konden zien, bestond het monster uit een zwarte materie, misschien kunststof. De vorm: een gelijkzijdige driehoek. Met een van de punten ervan schoof de kolos, waarvan de zijden niet minder dan negentig meter lang waren, de oever op. De dikte van de driehoek was ongeveer tien meter, de randen waren messcherp. 'Is het een machine?' schreeuwde Bontainer door het helse lawaai naar de mannen. 'Ik weet het niet!' schreeuwde Lloyd terug. Langzaam trokken de mannen zich terug. Allemaal hadden ze een wapen in hun handen; twee containers met voorraad waren blijven staan. Onder de driehoek bewogen zich vele honderden korte, dikke benen, maar de scherpe randen staken daar overheen. 'Vuur vrij!' brulde Bontainer. Hij liet zich op zijn knieën zakken; de metalen beschermkap van zijn kniegewricht knalde tegen het gesteente. Daarna mikte Bontainer, legde het wapen op zijn linker onderarm en gaf continu vuur af. Scherpe rode en blauwe stralen donderden en bulderden uit het wapen. Ze raakten het voorste stuk van de wijd opengesperde muil van het monster. De spits van die dodelijke driehoek was gespleten, zodat er een soort krokodillenbek werd gevormd. De driehoekige, bloedrode tanden schenen van metaal te zijn en rond de twee lijnen van de enorme opening bewogen zich lange, uit ringen bestaande tentakels met klauwen aan het uiteinde. Het monster kwam met een behoorlijke snelheid aangegleden. 'Achteruit!' schreeuwde Bontainer en stond op. Naast hem vuurden zijn mannen salvo's af. De elkaar kruisende stralen, de afzonderlijke explosies, het zenuwslopende geratel en het geloei van de halfautomatische energiewapens leverden een inferno op, dat qua dreiging niet veel te betekenen had in vergelijking met dit onverbiddelijk voortglijdende monster. Snel en ordelijk trokken de mannen zich terug. Het was geen vlucht... nog niet. De tentakels rondom de driehoekige reuzenmuil van het monster bewogen zich als slurven, hun grijpers spreidden en sloten zich langzaam, met klapperende geluiden; stalen tanden klapten op elkaar. 'En onze antizwaartekrachtapparaten doen het niet meer...!' schreeuwde DeKamp. Terwijl de mannen zich terugtrokken, bleven ze af en toe staan om te schieten. Het geluid van de wapens werd door het gesteente weerkaatst, maar werd toch overstemd door het malende geluid van de poten van het monster, die dodelijke driehoek. 'Ik heb een idee!' schreeuwde Tako Kakuta en maakte een kubusvormig element los van zijn borstriem. Zijn handen in plompe zwarte handschoenen gehuld, voerde hij enkele schakelingen uit. 'Dat is een bom!' Bontainer keek de mutant recht in zijn ogen.
'Ik zal proberen om het monster op deze manier tegen te houden. Het kan alleen maar nonorganisch zijn. Ik loop geen gevaar!' 'Goed hoor,' zei Bontainer. De afstand tussen de mannen en het ding van metaal of plastic dat het vuur van alle mannen absorbeerde alsof het regenwater was, bedroeg honderdvijftig meter. Kennelijk kon de snelheid niet meer worden opgevoerd en Bontainer besefte opeens hoe Kakuta zou reageren. Hij was gerustgesteld. 'Dat is opnieuw een gevaar,' zei John Sanda vlak naast Bontainer, 'dat door de Haloetse voorvaderen hier verwerkt is.' Opnieuw schoot hij.
Rhodan stond in de zwerver en begroette de twee Haloeters.
Hij schoot midden in de geopende muil, maar daar werd de energiestraal opgeslokt. Hij zag geen rook, geen vuur, geen vlammen en geen explosies. Nu was het tempo van de mannen sneller geworden, en Bontainer keek naar Sanda, dacht lang na... was er een uitweg? Het monster was sneller dan de Terranen, die niet meer konden vliegen, en het kon ze om het meer heen jagen. Onderweg zouden de mannen instorten. Er was nog een afstand van dertig meter tussen de mutant die daar roerloos stond en de driehoek. Opeens haalde Kakuta uit. 'Hij vermoordt zichzelf!' fluisterde Wildcat Alvarez. 'Nee. Hij weet wat hij doet.' Het monster was ongetwijfeld synthetisch; een machine of een door positronische impulsen bezield brok plasma.
Thermostralers, desintegratoren en allerlei soorten ultrafrequente wapens faalden hopeloos, maar schenen de opmars van het monster althans een klein beetje te kunnen stuiten. Kakuta's arm schoot uit. Uit zijn hand kwam een klein zwart voorwerp dat precies midden in de muil van het monster belandde, voordat een van de tentakels het te pakken had kunnen krijgen. Toen spurtte Kakuta weg, zette zijn individuele scherm aan en sprong in het water. 'Dat was een kleine atomaire lading met een vertragende ontsteker. Over precies vijf minuten explodeert hij,' schreeuwde zijn stem uit de helmtoestellen. De lading was een nieuwere ontwikkeling: Hij verbrandde langzaam, terwijl het kernverval plaatsvond en produceerde alleen een geweldige hitte, maar geen primaire of secundaire straling. 'De rotswand, Vivier!' zei John Sanda. Hij bedoelde het voorover hellende stuk gesteente dat zonder glimmende laag uit de wand van de hal stak. Dat was tweehonderdvijftig meter verderop. 'In orde. Bontainer aan allen: Terugtrekken. We klimmen daar naar boven. Dat wil zeggen, zonder onze zware uitrustingsstukken. 'Allemaal?' vroeg Peter Shark. 'Jij hebt een desintegrator... nee, je gaat met mij mee.' 'Okay, chef!' zei de scheepsingenieur tegen de leider van de expeditie. Bontainer pakte twee van de kleine atoomladingen, stelde vijftien seconden af en bleef staan. 'We gaan het water in en proberen het monster af te leiden,' zei Bontainer en gooide de twee explosieven weg, nadat hij op de knop had gedrukt. Ze lagen zo, dat hun hitte dwars over de oeverzone vloeibaar gesteente zou creëren. Een seconde later schakelden de twee mannen hun veiligheidsscherm in en lieten zich naast Kakuta in het water vallen. '... veertien ...vijftien!' Beide ladingen explodeerden tegelijk. Ze veranderden binnen enkele seconden het gesteente in een brede strook witte, gesmolten materie. Van de ontzettende hittegolf voelden de mannen niets, want ze hadden de helmen van hun pakken gesloten. De drie in het water dreven langzaam op elkaar af en keken gespannen naar de oever, die in rook en vlammen was gehuld. Negen mannen renden langs de oever en bereikten op dat moment het kale gesteente. Ze begonnen met koortsachtige haast naar boven te klauteren. 'Zo hoog mogelijk!' riep Bontainer. 'Kijk -het monster stopt!' schreeuwde Kakuta enthousiast. Het reusachtige ding stopte. Zijn voelers zwiepten door de lucht, een paar daalden af naar de brede strook, schenen daar de temperatuur te inspecteren en werden weer ingetrokken. Kostbare seconden verstreken. De drie Terranen keken naar links hoe het ondier aarzelde en zagen rechts de mannen al op zes, acht meter hoogte verder klimmen. Het gesteente moest voldoende houvast bieden. 'We redden het!' stelde Bontainer bedaard vast. Hij keek naar het gesteente en grijnsde. Het zag er naar uit dat deze steile helling door de scheppers van deze complexe valstrik voor een zeer bepaald doel was ontworpen en exact op deze plek aangebracht. Bontainer zag dat de naar beneden hangende vleugel van het monster het water doorkliefde. Het gevaarte zette zich weer in beweging. Hij marcheerde rustig en ongedeerd over de gloeiende barrière. Terwijl een soort lava naar het meer stroomde, erin druppelde en daar enorme wolken stoom verwekte, doemde de wijd opengesperde muil van het monster op uit de chaos en zette onverstoorbaar koers in de richting van de Terranen. 'Hij loop over smeltend gesteente!' zei Shark verbluft. 'Wat zullen we hier nog meer voor dingen meemaken, Sir?' 'Een heleboel, vrees ik.'
De snelheid van de driehoek nam toe. Tegelijk werd het tempo opgevoerd waarin Waringer en zijn groepje de rotswand beklommen. Ze waren nu hoger dan vijftien meter, dus zo hoog dat de bovenste tentakels net nog de benen van de mannen konden bereiken, als het monster zich niet oprichtte. 'Bontainer aan Sanda,' zei Vivier. 'Ik luister.' 'Verzamel de mannen op een beschutte plek. Ik ben iets van plan wat welkom zal zijn. Ik heb jullie hulp nodig.' Langzaam ontvouwde hij zijn plan. Een minuut later begreep Sanda waar het om ging. Hij knikte en zei: 'Ieder moment kan Kakuta's lading exploderen.' Sanda had zich niet vergist. De lading ontplofte. Een doffe, harde schok ging door het platte lijf van het monster, perste zijn rug naar boven en plette een paar van zijn poten, maar het ding reageerde niet. Het marcheerde dreunend en klapperend verder, was nu nog maar vijfenzeventig meter van het gesteente verwijderd, waarover de negen Terranen naar boven klauterden. Het ging om hun leven. De reusachtige kop van het overhangende rotsblok begon te hellen, hoe hoger ze kwamen. Tenslotte konden ze zich op handen en voeten verplaatsen en stopten, toen Sanda ze vertelde wat Bontainer van plan was. 'We zijn klaar, Vivier!' riep hij. 'Uitstekend.' Shark, Kakuta en Bontainer voelden elkaar goed aan. Ze verplaatsten zich met een krachtige stoot van hun aandrijving naar de oever, hielpen elkaar aan land en tilden daarna de verschillende wapens op, die binnen de beschermende bol niet nat waren geworden. 'Langzaam. Het moet op het juiste moment gebeuren,' fluisterde Vivier hardop. De desintegratoren begonnen te loeien. Hun vernietigende stralen verpulverden het gesteente en groeven een diepe spleet tussen het gedeelte waar de mannen stonden en het enorme overhangende blok. Van bovenaf vernielden Sanda en Alvarez het gesteente. Kleine stukjes steen hagelden neer op de oever. Bontainer kon zich daardoor goed oriënteren. Het monster stormde verder, het scheen de Terranen uit het oog te hebben verloren. Het vermorzelde de achtergelaten apparatuur en slechts een van de kisten met voorraden bleef heel. 'Nu -vuur vrij!' brulde Bontainer. De geconcentreerde energie uit tien wapens verbrak de verbinding met twee rotsmassa's. Langzaam draaide het brok gesteente rond, een nieuwe hagel brokkelde neer en trof de kaken van het monster. Toen viel het stenen projectiel loodrecht naar beneden en landde midden op het monster. Een schok ging door het gesteente. Brokken steen knalden weg uit de oeverstrook. Metaal knerste het zwarte oppervlak van de driehoek liep spleten en scheuren op en de kleine dikke benen sloegen wild uit. Een klagelijk gejank weerklonk, dat superhoog werd en dat niet meer geregistreerd kon worden door de microfoons. Het monster werd verpletterd en plat tegen de bodem gedrukt; een reeks felle explosies ging schokkend door het reusachtige lijf van het robotdier. Leidingen smolten, veelkleurige, bijtende damp joeg omhoog, reusachtige bliksemstralen knisperden, sloegen in het gesteente en toen begon het totale robotsysteem van de dodelijke driehoek te smelten. Een kwartier later.
De twaalf mannen hadden hun veiligheidsschermen uitgeschakeld en hun helmen achterover geklapt. Ze hadden tussen de vernielde en platgetrapte stukken uitrusting uitgezocht, wat nog intact was niet erg veel. Ze verdeelden de inhoud van de voorraadkist en begonnen alweer een beetje bij te komen. 'Dat,' zei dr. Abel Waringer en masseerde met zijn twee handen zijn rode gezicht, 'was kennelijk een grotere moeilijkheidsgraad.' Bontainer lachte even en knikte. 'Het was niet de laatste verrassing, mannen,' zei hij. 'Tien minuten pauze. We eten en roken. Daarna gaan we verder.' Dieper de onderwereld van Haloet in, dieper in de gevaren, die daar loerden.
4.
Ongeveer dertig minuten was voldoende geweest om de mannen hun verloren energie terug te geven, en, wat belangrijker was, ook hun zelfvertrouwen. Al die afzonderlijke voorvallen, hadden de dood kunnen betekenen -maar tot nu toe waren alleen een paar stukken van de uitrusting vernield. Bontainer keek door het doorzichtige venster op de pols van zijn veiligheidspak. 'Mannen!' zei hij luid. 'We gaan verder. Helmen kunnen opengelaten worden, maar zoals altijd... grootste voorzichtigheid!' 'Begrepen!' Abel Waringer knikte. 'Ik stel voor,' ging Vivier verder, 'dat we proberen om die tunnel binnen te dringen, waar dat driehoekige monster uitgekropen kwam.' Hij wees met zijn duim over zijn schouder. Achter ze rookten en kraakten de verbrandde restanten van de reuzenrobot, daar koelde het vloeibaar geworden gesteente alweer af. 'Waarom neem je die zekerheid aan, Vivier?' vroeg Waringer en maakte een paar grendels van zijn reserve-uitrusting vast. 'Sinds het moment, waarop we met Icho Tolot begonnen om de mysteriën van Haloet te ontdekken, probeer ik me te verplaatsen in de vreemde psychologie van de oude Haloeters. Ik vermoed dat er nooit twee valstrikken tegelijk op een plek voorkomen. Om die reden lijkt me deze brede corridor het beste geschikt. Denkt u ook niet, doc?' Waringer keek hem ernstig aan. 'Misschien heeft u gelijk,' zei hij. 'Laten we gaan, laten we geen tijd verliezen.' De twaalf mannen gingen weer verder, klauterden door de afgekoelde geul van gesmolten gesteente en naderden langzaam de tunnel. Ze konden meer en juister zien, toen ze dichterbij waren gekomen; een rechthoekige koker die de diepte van het gesteente invoerde. Ook hier glommen plafond en wanden. Ze vonden het allemaal jammer, dat ze niet meer konden zweven. Het lopen in de zware pakken was inspannend en putte de mannen erg uit. Na twintig minuten waren ze helemaal in de grot, zagen de merkwaardige perspectiefverkorting, die de uitgang tot een vage punt in de verte maakte en bleven even staan. 'Iets bijzonders, mannen?' 'Niets.' 'Dan gaan we verder.' Nu liepen ze naast elkaar en nog steeds in het tempo, waarin ze gestart waren. Hun voetstappen waren nog het enige geluid. Hoe meer ze het eind van de tunnel naderden, hoe luider een bruisend geluid werd dat op een andere frequentie wees, dan het geluid van de waterval. De geluidsterkte nam met iedere stap toe, maar was nog niet zo groot, dat men zijn
helm dicht moest doen. Dr. Bysiphere, die zo'n beetje in het midden liep, stak plotseling zijn arm uit en zei op een verrassend kalme toon: 'Daar -vier voorwerpen die zich niet verroeren.' Iets glansde wit en vaalgrijs in het licht van de kaarsrechte wanden en het betrekkelijk lage plafond. 'Kunt u het identificeren?' Bontainer ging harder lopen, trok zijn wapen en maakte het schiet-klaar. 'Nee.' 'Het ziet eruit als een groot skelet,' zei Spectorsky. 'Onzin,' zei Peter Shark. 'Hoe kan een skelet nu hier terecht komen?' 'Hoe kwam die moordlustige driehoek hier terecht?' vroeg Sanda agressief. 'Daar heb je gelijk in.' Vijftig meter scheidde hem nog. Verbluft zagen de mannen, dat Tomcho Spectorsky de waarheid had verteld. Het was inderdaad een geraamte en de drie andere voorwerpen zagen er identiek uit. Witte botten, verweerde, flarden kleding en een vreemd, verroest wapen. De skeletten van de Haloeters, die hier een onbepaalde tijd geleden binnengedrongen waren en tot hier gekomen moesten zijn, zagen er heel vreemd en ongebruikelijk uit. Het was ze kennelijk niet gelukt om hun metabolisme te transformeren, dus om te veranderen in solide rotsblokken, zwarte opeenhopingen van bijzondere kristallen. Of ze hadden zich tijdens hun dood veranderd in wezens van vlees en bloed. 'Niemand weet het,' zei Bontainer. 'Wat... ?' vroeg Stonewall. 'Niemand weet, hoe die vier skeletten hier gekomen zijn, via welke route en wanneer de Haloeters hier opgerukt zijn. Waardoor zijn ze vermoord?' De cirkel van mannen om het raadselachtige skelet viel uiteen, de expeditie ging verder. 'Waar ze door omgekomen zijn, dat is duidelijk,' zei Kakuta. 'Het is die straling, die wij al kennen. Die heeft voorkomen, dat Icho Tolot samen met ons het museum in kon. Wij hebben het metabolismestraling genoemd.' 'Een zeer geslaagde woordcreatie,' zei Spectorsky spottend, daarna werd hij weer ernstig. 'Voel je iets, Kakuta?' De mutant knikte. 'Hoewel mijn speciale begaafdheid hier sterk geleden heeft, voel ik een verre, lichte pijn. Maar ik kan er niet omheen en hij is zeer karakteristiek. U zult hem wel niet voelen, u bent niet erg gevoelig.' Spectorsky knikte grimmig. 'Dat zijn geleerden zelden, nietwaar, Vivier?' 'Psychologen kunnen zich deze luxe niet permitteren, daar heeft u gelijk in. Dus zijn de vier Haloeters door de straling omgekomen. Mijn hypothese, dat hen de weg werd versperd, schijnt nieuwe impulsen te krijgen, niet!' 'Inderdaad,' concludeerde Bysiphere. Weer verder. De drie andere skeletten, die op een grillige manier over de hele grot verspreid lagen, alsof de levende wezens met hun laatste krachten gestruikeld waren en tenslotte ergens neergestort om te sterven, waren bijna identiek aan het eerste. Ze waren erg oud. 'Maar hoe zijn ze aan het monster ontsnapt?' informeerde Sanda. 'Geen idee,' antwoordde Sengu. 'We zullen er ook nooit achter komen.' Langzaam naderden de twaalf mannen het einde van de tunnel.
Het ruisende geluid werd luider en luider en in het fel gele licht doemde een rode punt op. Hij werd groter en groter en duidelijker en toen men het eind van de tunnel had bereikt, zagen ze dat het vlammen waren. Voor de vlammen strekte zich een transparant energieveld uit, dat
duidelijk gemeten werd op de enkele nog intacte instrumenten. Het was honderd meter breed en sloot de grot af. 'Einde.' 'Een nieuwe hindernis van de voorvaderen,' verklaarde Bontainer. 'Achter het veld, uit die vlammen, komt het bruisende geluid vandaan, dat onze oren kwelt,' zei dr. By. 'Laten we eens van dichterbij gaan kijken.' Ze bleven twee meter voor de barrière staan. 'Nee -niet opnieuw!' kreunde Armond Bysiphere. 'Dit doet me echt denken aan Mozarts Zauberflöte: De vuurproef en de watertest van het gelukkige paar aan het slot van de opera.' 'Maar de uitvoering in Terrania City was miserabel. De dirigent... nou ja, laten we daar maar over zwijgen.' Spectorsky klopte de natuurkundige mild op zijn schouder en draaide zich daarna half om, om te kunnen zien, wat er achter het energiegordijn aan de hand was. Een vlammenmeer. Een hel van laaiende vlammen, waar je niet doorheen kon kijken en zonder enige rookontwikkeling. De vlammen schenen rechtstreeks uit een wateroppervlakte te komen, maar dat was natuurlijk onmogelijk. 'Waar is dat krachtveld voor nodig? Prijsvraag voor de fysici,' zei Bontainer luid. 'Heel eenvoudig. Daar binnen wordt zuurstof verbrand. En er ontstaat stoom. Dus heerst er overdruk. Die druk zou in de gang ontsnappen en ons terugblazen in het water.' 'Onberispelijk. Dus moet het scherm hier vandaan te doorboren zijn.' Bontainer deed twee stappen en stak zijn arm door het scherm. Even voelde hij weerstand, toen was hij er door. Het zware materiaal voorkwam, dat hij zijn handen brandde, maar toen hij zijn arm weer terugtrok, merkte hij dat zijn veiligheidspak heet was. 'Waar vuur is, is ook warmte,' zei hij laconiek. Hoe komen we hier doorheen? Want... we moeten er doorheen. We hebben geen andere keuze.' Aandachtig bestudeerden de twee natuurkundigen het materiaal van het pak. Het had geen enkele schade opgelopen. 'Kent iemand de exacte gegevens over onze gevechtspakken? Hoeveel graden celsius kunnen ze hebben?' Het scheen de laatste leerstof van een laatste cursus geweest te zijn, want Wildcat Alvarez antwoordde binnen een seconde: 'Dertig seconden lang maximale waarde 1814 graden.' 'Begrepen.' DeKamp deed een stap naar voren en zei: 'Maar we kunnen onze individuele schermen inschakelen. Dat zal wel wat moeilijk zijn, om je daar te oriënteren, maar het moet kunnen. Ook de energiebarrière hier, is dan onbelangrijk geworden.' Hij betastte met zijn vingers zijn riem en nadat hij om zich heen had gekeken, trok hij de handle naar beneden. Hij wilde niet, dat zijn buurman door het zich uitbreidende veld een klap kreeg. Er gebeurde niets. 'Verdomme!' zei DeKamp. 'De schakelaar. .. is kapot.' Hij bewoog de zware, plastic schakelaar heen en weer. In en uit. Geen enkel controlelampje begon te gloeien en de projector van het individuele scherm bleef uit. 'Mijn installatie is uitgevallen,' zei hij. 'De mijne ook,' zei iemand. 'Vermoedelijk zijn ze allemaal uitgevallen,' zei Waringer. 'Een nieuwe valstrik. Bontainer, dat wordt een hinderniswedloop.' Bontainer staarde de hyperfysicus een paar seconden lang aan, daarna streek hij over zijn kin en zei duidelijk:
'Tot nu toe was het mogelijk om alles te overwinnen, omdat onze uitrusting overeenkwam met onze intelligentie. Deze norm gaat hier ook op. De constructeurs van deze complexen wisten, dat wezens zoals wij niet opgeven. Ze hebben ons niet zozeer een weg opengelaten, als een mogelijkheid om deze weg te betreden. Dus blijft de vraag open: Kunnen we met onze uitrusting, zonder schermen dus, deze hel de baas worden?' 'Dante zou zich best geamuseerd hebben,' glimlachte John Sanda. 'Mijn voorstel luidt: Snelheid!' De waarschuwing was meer dan duidelijk geweest. Eerst vielen de machines en apparaten uit, die van hyperenergie voorzien moesten worden, nu zou zelfs de klassieke apparatuur met normale energie functioneren. 'Laten we eerst eens vaststellen, aan welke voorwaarden de uitrusting moet voldoen,' stelde Fellmer Lloyd voor. 'Op wat voor manier?' vroeg Sanda. 'Door er even een man in te sturen.' 'En denkt u, mister Waringer, dat de desbetreffende persoon dat overleeft?' Waringer knikte resoluut. 'Ik zal die persoon zijn. Natuurlijk met gesloten pak.' Hij begon systematisch zijn zakken te legen en alles op een stapeltje te leggen. Daarna sloot hij zijn zakken, gaf zijn wapen aan iemand anders en klapte zijn helm naar voren, waarna hij hem zorgvuldig sloot. In de buitenlandsprekers klonk een scherpe klik. 'Systemen gecontroleerd en ingeschakeld. Ik loop erin, maak een halve cirkel met een geringe middellijn en kom onmiddellijk weer terug. Ik heb een detector bij me, een serie thermometers, een testapparaat voor gasconcentraties en een ingeschakelde buitenmicrofoon.' 'Akkoord,' zei Bontainer. Waringer nam een aanloop, sprong door het scherm en raasde, zo snel als hij kon in een halve cirkel door de zone die tussen het veiligheidsscherm en de vlammen lag. Het gebrul van de vlammenzee werd door de microfoons geregistreerd en loeide uit de luidsprekers van de helmradioapparatuur. Drie seconden later werd Waringer door de opening in de energiemuur geslingerd, die hij zelf had gemaakt, samen met een golf hete, stinkende lucht. 'Ik hield het makkelijk uit,' zei Waringer. 'In het pak was niets te voelen, maar de psychologische belasting is niet gering.' 'Dat geloof ik graag,' antwoordde Bontainer. De mannen stortten zich op de instrumenten en lazen de berekende waarden af. Twee minuten later stonden een paar belangrijke aanknopingspunten vast. 'Het is een reusachtige grot, de gemiddelde doorsnede is circa vijfhonderd meter en ongeveer tweehonderdvijftig meter hoog.' Dat was de evaluatie van een behoorlijk verschroeid microradarapparaat, dat de berekende waarden had opgeslagen. De mannen luisterden ademloos. De temperatuur bedraagt veertienhonderdtachtig graden celsius. De druk van de expanderende luchtmassa's ontsnapt ergens aan het oppervlak. Er moeten kokers aanwezig zijn.' Nu hadden de Terranen ook een verklaring voor de reusachtige massa's geisers in het dal van de draaikolk. Maar niemand maakte de fout, dat hij zich voorstelde dat dit dal loodrecht boven hen lag. In ieder geval kon hier de hitte opgewekt worden, die alle fonteinen en stoomzuilen voedde. 'Het water wordt voortdurend voorzien van een speciale, lichtende vloeistof. Deze drijft naar boven, spreidt zich uit over het oppervlak en brandt daar, zonder rook. Vermoedelijk koolwaterstof, die gereinigd is.' Waringer opende langzaam zijn helm en zei:
'Mijn persoonlijke bijdrage luidt als volgt. Ik kon vaag de donkere wand van de grot zien en daarna een gang. Misschien heb ik me vergist, maar ik denk van niet.' 'Dus voert de enige weg door deze vlammenzee,' zei Bontainer. Sanda en Stonewall stonden naast Bontainer met Waringer te praten. 'Ja,' zei hij. 'Het gaat niet anders. Er is geen andere mogelijkheid. We moeten alles, wat kan exploderen in onze pakken meedragen; natuurlijk alleen de meest noodzakelijke dingen.' 'Daarvoor is alleen maar wat plaats voor op onze borst.' 'Dan zullen we ze daar bewaren.' De mannen begonnen hun energiemagazijnen, de belangrijkste elementen van hun wapens en wat geconcentreerd voedsel achter hun brede veiligheidsritsen weg te stoppen. Stukken, die onder de hitte te lijden zouden hebben, werden weggegooid. 'Het belangrijkste is snelheid!' zei Sanda. 'Met een sprint door de energiemuur, snel over de zone, die wel heet is, maar geen vlammen heeft en met een kranige sprong door de vlammen en onder water. Daarna moeten we onder water vijfhonderd meter zwemmen. Het opduiken kan vergemakkelijkt worden door onze aandrijving -maar het is en blijft een spel met de dood.' Bontainer wees door het transparante gordijn van pure energie. 'Eerst het water in. Daar kunnen we aannemen, dat we veilig zijn, want ik heb uitgerekend dat de drijfkracht van de pakken groot genoeg is, waardoor we niet zullen zinken en ook niet zullen opstijgen. Wie is het eerste slachtoffer?' Sanda stak zijn hand op. 'Ik,' zei hij eenvoudig. 'Waarom precies jij?' 'Omdat het idee van mij kwam. Ik voel me fit genoeg om een wereldrecordtijd in zwaar gevechtspak te vestigen. Alles in orde?' Door de voorafgaande gebeurtenissen waren ze allemaal gewaarschuwd. Men werd het eens over de apparatuur die men absoluut moest meenemen en verdeelde die. Behalve de wapens en de energie-uitrusting bevond zich nu zelfs geen brokje geconcentreerd voedsel meer buiten het beschermende materiaal van de pakken. 'Helmen sluiten, systemen aan en op volle kracht.' 'Radioverbinding controleren.' Alles functioneerde onberispelijk. 'Ik probeer het,' zei Sanda. Hij gooide zijn zware wapen over zijn schouder, schatte de afstand en begon te rennen. Hij had zijn grootste vaart bereikt, toen hij door de energiesluier schoot, in een halve seconde de zone, zonder vlammen passeerde en met een steile sprong naar beneden in de vuurzee dook. Een seconde hoorden ze niets, daarna zijn stem: 'Kom maar. Ik ben onder water. Maar ik ben bang, dat het niet veel langer had mogen duren. Wie snel is, komt er door.' 'Spaar je krachten, John,' zei Bontainer. 'Vijfhonderd meter is een verdomd lange afstand.' 'Ik weet het,' antwoordde Sanda nuchter. 'Een halve kilometer.' Waringer begon te rennen, stormde naar voren en snelde het water in. Daarna meldde hij zich, hijgend en wel. Dr. Bysiphere volgde. Het leek er een tijdje op, dat hij de snelste was geweest, maar daarna kwam Spectorsky aangestormd, scheurde door de vlammen heen. Kakuta volgde, daarna Sengu. Lloyd... Alvarez... DeKamp. Stonewall... Shark. Tenslotte, als laatste van de expeditie, raasde Bontainer door de barrière en voelde na een onbestemde periode, dat hij in het nieuwe medium dook. Hij haalde diep adem, hoorde de meldingen van de anderen en begon toen langzaam en rustig te zwemmen.
Het was een marteling... Geen van de twaalf mannen was een topsporter. Ze zwommen langzaam. Een paar maal stonden ze op het punt om het op te geven, maar de juiste, geruststellende bevelen, of harde aanvallen, waren voldoende impuls om verder te gaan. Na een uur, was het alleen nog maar hun wil, die hen voortdreef. 'Verdomme, kunnen we onze motoren niet aanzetten?' Waringer hijgde even, daarna antwoordde hij: 'Dat is te riskant. Ik zou het niet willen riskeren, hoewel ik bijna aan het eind van mijn krachten ben. Tot nu toe hebben we het gered.' Zwijgen. Ze zwommen verder. In de luidspreker was alleen maar de ademhaling, het geluid van de luchtverversingsinstallatie en het lichte gezoem van de meetabsorptieapparatuur te horen. Na een kleine eeuwigheid, meldde Sanda zich. 'Ik heb net even boven water uitgekeken. Ongezellig, maar al lichter. We zijn vlak voor de ingang van de grot.' De vlammen verlichtten het water zo goed, dat de mannen elkaar konden zien. Opnieuw zei Sanda, na een onbepaalde, tergend langzaam verstrijkende tijd: 'Ik ben net tegen de rand gestoten. Dr. Waringer... hoe komen we hier uit, zonder geroosterd te worden?' Langzaam verzamelden de mannen zich, hun zwembewegingen werden trager. Waringer nam niet zomaar een beslissing. Hij kende de moeilijkheden die ontstonden, als in water micro-impulsmotoren werden gebruikt. Op de open zee, was dat betrekkelijk onschuldig. De gloed van de deeltjes kon hier de grootste vernielingen aanrichten en de energieinstallaties konden doorbranden. Dat was het risico. 'Ik zal het proberen,' zei hij. 'Als ik buiten ben, geef ik door de radio de exacte aanwijzingen.' Hij mikte op de rand van het kunstmatige meer, die uit een brede, metalen band bestond, waarvan de bovenkant witgloeiend was. Daarna ging hij diagonaal liggen en die diagonaal die over deze rand heen liep en daar achter ergens eindigde. 'De aandrijving moet natuurlijk strikt naar achteren gericht zijn,' bromde hij. 'En ik zal met maximale capaciteit moeten schakelen.' De mannen keken toe, door de vertekende sluier van de lagen water met een verschillende temperatuur en door het heldere kunstglas van hun helmvizieren. Plotseling scheen Waringer te ontploffen. Achter hem doemde rook op, ontstonden reusachtige luchtbellen, daarna schoot hij als een levende torpedo diagonaal het water uit, gierde net over de gloeiende rand en door de hete zone heen, daarna hoorden de mannen een extreem lange vloek. Voor de vloek hadden ze een reeks kletterende geluiden gehoord. 'Buiklanding,' zei Waringer. 'Het lukt. Maar -jullie moeten je hand tegen je hoofd houden, zodra jullie de energiemuur zien en ogenblikkelijk de aandrijving stopzetten. Ik ben tien meter doorgegleden op mijn buik.' Daarna legde hij het zo nog een keer uit. 'Twee -Dr. By!' Achter elkaar verlieten de mannen het water. Ze startten als onderzeeraketten, veranderden water in stoom en kwamen min of meer redelijk terecht. Er waren kreten te horen, zachte verwensingen, vloeken en vinnige commentaren. Bontainer was weer de laatste. Hij voelde, dat hij door een extreme kracht naar voren werd gesleurd, trok zijn hoofd tussen zijn schouders, zag de vlammen, zag hoe ze achter hem bleven, botste tegen de barrière en schakelde de motor uit. Door zijn snelheid werd hij de gang ingetrokken; zijn vaart was groter dan zijn capaciteit om zijn benen snel te kunnen bewegen. Op een of andere manier lukte het hem om over een geel pak heen te springen en daarna botste hij tegen de wand.
De mannen rukten hun helmen van hun hoofden en bleven liggen, waar ze lagen. 'Zo,' zei iemand. 'Ik ga in ieder geval verder. Het idee, dat ik hier vandaan weer terug zou moeten, is absurd.' Iemand hoestte gekweld en langdurig. Het geconcentreerde voedsel werd verdeeld, er werd iets gedronken uit hun eigen voorraad, de zware pakken werden opengedaan en iedereen pakte zijn spullen uit. De huid op de borst van de meeste mannen was op sommige plekken beurs en Bontainer offreerde zijn speciale zalf. Een paar aggregaten en schakelaars van de borstriemen en de brede heupgordel waren verkoold of beroet. 'Als Bonnie nu zegt dat we verder moeten gaan, dan schiet ik hem neer!' beloofde Wildcat Alvarez. 'Maak je geen zorgen,' zei Bontainer. 'Een uur pauze... Wie slapen wil, die moet dat maar doen.' Peter Shark draaide zich snel om en bromde: 'Wie zingt de slaapliedjes?' 'Een Haloets koor,' beloofde Sanda.
5.
Het lukte de twaalf mannen om voor de tweede keer bij te komen. De korte slaap scheen een klein wonder verricht te hebben -het geconcentreerde voedsel stilde de honger en de cafeïnebevattende vloeistof, tjokvol met druivensuiker, beurde ze op. 'Verder!' zei Bontainer. Hij en Sanda hadden zich gedwongen om als eersten weer fit te zijn. Ze hadden hun pak aan, gesloten en wel, de helmen achterover geklapt. Hun wapens waren vastgezet en ze hadden de onbruikbare instrumenten en andere voorwerpen uit hun uitrusting weggelaten. 'Deze barrières hebben een voordeel,' stelde Waringer kortaf vast. 'Zo, wat dan?' vroeg DeKamp. 'Onze bagage wordt steeds lichter.' 'Daar heb je gelijk in.' De grot was deze keer niet langer dan een kwart kilometer. Binnen tien minuten stonden de Terranen voor een cilindervormige hal, waarvan het ronde plafond hard, groen licht uitstraalde. Het groen licht viel op de figuur in het midden van de hal. 'Hoe hoog, Sanda?' 'Ik schat vijftig meter, dr. By.' Een Haloeter. Een reusachtige Haloeter, die uit staal scheen te bestaan. Op het zwarte metaal werden de groene lichtstralen weerspiegeld. Zijn muil was wijd open gesperd; hij was zo groot, dat je met gemak tussen zijn tanden had kunnen staan. 'Vermoedelijk,' zei Peter Shark droog, 'zal hij ons in foutloos Interkosmo begroeten.' 'Vermoedelijk niet,' antwoordde Bontainer en grijnsde naar de ingenieur. De hal had een doorsnede van meer dan vijfendertig meter en zag er merkwaardig kaal uit, doods. Een paar minuten later zagen de Terranen, dat de opengesperde muil van de gigant de enige weg was, afgezien van de grot, die ook een uitgang van deze hal vormde. Dat opperde Bontainer tenminste. 'Er is geen enkel spoor van deuren in de wand van de hal.' 'Niets.' 'Hoe komen we daar bovenop?' 'Langzaam,' zei Wildcat. 'Klimmen, langzaam klimmen -dat is de enige oplossing.' 'Wie is er professioneel bergbeklimmer?' Dat was niemand.
'Het gaat misschien, maar het wordt een moeizame klus.' Sanda en Shark begonnen aan de beklimming. Ze gebruikten daarvoor iedere vierkante centimeter, die plaats bood aan vingers of zolen. Ze werden daarbij geholpen door hun soepele kleding en door uitrustingsstukken uit een van de pakken. Het duurde een half uur, voordat ze druipend van het zweet tegen de tanden aanleunden. Toen viel een van de laatste kabels naar beneden. De andere mannen hadden het iets makkelijker. Terwijl ze omhoog klauterden langs de buitenkant van de Haloeter, scheen Sanda met zijn schijnwerper in de muil. 'Kijk eens!' zei hij. 'Het was een nieuwe barrière.' Naast hem tuurde Shark naar binnen. 'Kan dit een lift zijn, John?' 'Dat lijkt me zeer waarschijnlijk,' antwoordde Sanda. Ze klommen over de tanden heen en bevonden zich toen op een stalen platform, dat door krachtige zweefelementen gekoppeld was aan ongeveer tien loodrechte rails. Een breed hek scheidde de bodem van de gladde wanden, waarop de looprails waren bevestigd. 'Iets voor ongeveer dertig personen,' zei Shark. 'Of voor minder wezens, als ze groter zijn.' 'Juist.' Ze ontdekten ook de bediening, voordat Bontainer zich naar binnen had gewerkt. Hij bestond uit twee grote knoppen, die je niet over het hoofd kon zien, en die bevestigd waren aan een kleine, stalen zuil: Verder was er niets. De andere mannen volgden achter elkaar. 'Ook hier hebben we geen alternatief. We moeten loodrecht naar beneden en vermoedelijk tamelijk diep. Opgelet -iedereen gaat met zijn gezicht naar de wand staan en tilt zijn schietklare wapen op. Het is mogelijk, dat er zich op de bodem van deze liftkoker een moordende verrassing voor ons bevindt. Zijn we al uit de zone, waarin de veiligheidsschermen niet functioneren?' 'Of de juiste relais waren vernield, of ook hier functioneerde het individuele veiligheidsscherm niet.' 'Naar beneden!' zei Waringer en drukte op de knop. Ogenblikkelijk zette het platform zich in beweging. Het viel bijna als een steen naar beneden, nauwelijks afgeremd en met een behoorlijke snelheid. In de oren knakte het en de mannen slikten krampachtig. 'Ik reken,' zei Abel Waringer. 'Vierhonderd meter, tot nu toe -ongeveer.' Hij bewoog geruisloos zijn lippen en tuurde op zijn horloge. Na een poosje stopte de lift. 'Ongeveer een kilometer,' zei Waringer. 'Intussen zijn we al een behoorlijk eind gedaald.' 'Maar ons moreel lijdt er niet onder,' lachte Bontainer vol zelfvertrouwen. Hekken, bestaande uit brede, stalen wanden gleden naar achteren, daarna kwam een platform in beweging, waarvan de mannen de achterkant konden zien. Een brede ingang kwam uit op een kleinere hal, die van binnen bedekt was met spiegelend, superverchroomd staal. 'Uitstappen, heren,' zei Bontainer en rook onmiddellijk opnieuw onraad. Hij mocht zich niet vergissen. De een na de ander, zeer waakzaam, stapten de twaalf mannen uit de lift. Hier beneden was het doodstil en de zolen van de laarzen maakten vreemde, knarsende geluiden op het gladde metaal. Niets verroerde zich, afgezien van de vage spiegelbeelden op de wanden. Toen: Een slepend geluid. Lloyd, die de lift als laatste had verlaten, draaide zich snel om. Een stalen luik, gleed langzaam, maar met onverbiddelijke precisie naar boven. Tussen het metaal en de zijkanten van de lange kloof was minder dan een millimeter speling.
De mutant tuimelde achterover, toen er knallend een energiescherm voor het luik neerdaalde, dat nog niet helemaal de bovenkant van de liftopening had bereikt. Een valstrik. 'We zitten ingesloten.' Het was John Sanda, die deze conclusie trok. Hij en zijn kameraden voelden tegelijkertijd het andere, duivelse effect van deze valstrik. Ze voelden het eerst als een korte, bijtende pijn in hun hals, daarna aan de abrupt wisselende aard van hun gedachten. Het was de 'vreedzaamheidstraling'! Tegelijk met deze gedachten, met deze bijna deprimerende stemming van treurnis en medelijden, hoorden ze het gezoem van de zware projectoren. Zoemend verspreidden ze hun golven over de mensen en stimuleerden een proces, waardoor ze allemaal om konden komen. 'Dit is dodelijke ernst, mannen,' zei Waringer. 'Ja. We weten intussen, dat we ongeveer zestig minuten lang deze straling kunnen doorstaan. Deze keer zou een Haloeter in het voordeel zijn. Maar daarna worden de hersencellen aangevallen en het minste, dat ons kan overkomen is louter waanzin. We moeten dus binnen een uur een vluchtweg vinden.' Bontainer vermoedde, dat uitbraakpogingen via de traditionele route zinloos zouden zijn. Maar alleen al de poging, zouden mannen bezig houden en hun gedachten afleiden van de uitzichtloze situatie. 'Dr. By en Abel -kom alsjeblieft naar me toe. De anderen proberen met de kolven van hun wapens een holle plek in de metalen wand te ontdekken. Snel!' Een paar mannen begonnen meteen, de anderen aarzelden nog. Bontainer zette zijn microfoon uit, gaf de twee geleerden een teken dat ze hetzelfde moesten doen en begon te fluisteren. 'Waringer -wat zeg jij?' vroeg Bontainer. 'Kennelijk een hopeloze situatie. Maar we moeten een gedachtengang vinden, die een oplossing in zich bergt. De weg hierheen was zo zwaar, dat het van het standpunt van een reusachtige test, idioot en onlogisch zou zijn, om het slachtoffer hier te laten sterven.' Bysiphere boog zijn hoofd en staarde naar de grond. 'Dat is ook mijn overtuiging. Er is een uitweg, maar we zullen hem niet vinden, door het aftasten van de wanden.' 'Dat had ik ook geen seconde gedacht,' gaf Bontainer toe. Vier verbaasde ogen keken hem aan. 'We moeten praten,' zei Bontainer snel. 'Veel praten. Alleen daardoor komen we op een oplossing. Veiligheidsschermen en stalen wanden -dat is niets voor een denkend, intelligent wezen. Valdeuren en een overbrenger... ook dat is heel simpel. Wat we nodig hebben, is een psychologische truc.' Waringer knikte. 'De psycholoog bent u,' zei hij. 'Wat stelt u voor?' 'Denken' zei Bontainer scherp. Hij zweeg. Terwijl zijn gedachten om een probleem cirkelden, dat vaag voor zijn geest zweefde, pakte hij zijn sigaretten en stak er een aan. Hij begon schijnbaar kalm te roken. 'De oude Haloeters, aan wie wij het bouwen van dit reusachtige complex toedichten, willen niet, dat hun nakomelingen, de vreedzame Haloeters, dit labyrint bezoeken.' 'Dat is duidelijk.' 'Eventuele bezoekers of wezens, die hulp zoeken -wij dus zo'n beetje -zijn tot nu toe continu getest. Onze normale uitrusting heeft de test overleefd, afgezien van een paar uitvallen, die opzettelijk waren. Onze intelligentie heeft ons tot hier gebracht. Die zal ons ook naar buiten brengen.'
'Als we tenminste niet onder medelijden en droefenis worden begraven en onder de wens, niets meer te ondernemen.' Daar was Bontainer het mee eens. 'Juist,' zei hij. 'Onze intussen vergane vrienden zullen alleen maar zulke levende wezens verder laten gaan, die erin slagen de valstrikken te omzeilen. We zullen iemand moeten roepen, die ons hier uithaalt. Dat is nu uw probleem -de weg er heen heb ik getoond.' Hij tikte de as van zijn sigaret en keek naar Wildcat, die op hem afkwam. 'Chef,' zei de magere Wildcat, 'tegenover de lift is nog een luik. We hebben achter een gemarkeerde, metalen plek, holle ruimtes ontdekt, maar we zien zelfs geen haarfijne voegen.' 'Goed, bedankt.' 'Roepen,' zei Waringer, nadat Wildcat weer vertrokken was en nu probeerde met zijn zware wapen het energiescherm open te schieten, wat natuurlijk mislukte. 'Roepen... dat is de oplossing. Waarmee roep je? Met je stem?' 'Zinloos,' antwoordde Bysiphere. 'Te zwak en onbekend. Het kan alleen met het volume van Haloeters.' Bontainer grijnsde koel. 'Haloeters hebben we hier niet. Maar met iets, dat Haloeterachtig is. Wat gebruiken onze vrienden?' Bysiphere haalde berustend zijn schouders op. 'Radioverkeer,' zei hij zachtjes. Bontainer begon te brullen en greep Bysiphere bij zijn borstriemen. 'Jawel!' schreeuwde hij. 'Dat is het.' Bysiphere deinsde geschrokken achteruit en schudde niet begrijpend zijn hoofd. 'Waringer! We moeten het radioapparaat, waarvan wij de aparte onderdelen hebben, monteren. Ken je de frequentie, waarop hier uitgezonden wordt?' 'Natuurlijk,' zei Waringer. 'Ik heb toch voortdurend de leidingen getest en lange tijd met Tolot gesproken.' 'Laat niemand fysici verachten!' zei Bontainer. 'We zetten het apparaat in elkaar, pakken een microfoon en... Spectorsky?' Dat klonk zeer luid. Mistroostig, met gefronst voorhoofd, kwam de antropoloog op hem af. Bontainer wees naar Tomcho's borst en vroeg: 'Jij bent expert op het gebied van de Lemuriaanse geschiedenis, Spectorsky. Ken jij de taal ook? Ik herinner me vaag, dat je in mijn cabine ooit gezegd hebt dat... ?' 'Ik spreek Lemuriaans, respectievelijk Tefroda, beter dan u Terraans.' De twee natuurkundigen zetten het radiotoestel in elkaar. Ze zaten op de metalen bodem en testten de fragmenten, daarna koppelden ze de elementen aan elkaar en schoven een van de kostbare energiecellen in de sleuf. Een lamp gloeide aan. 'Regel de frequentie, Waringer,' zei Bontainer. 'Ik neem aan, dat ons bericht via de omweg van de tijd en de efficiëntie een technische installatie van de Ouden zal bereiken, juist omdat ook de huidige Haloeters deze frequentie gebruiken. Zulke dingen hebben duizenden jaren traditie ongedeerd doorstaan.' Intussen probeerden de andere mannen de omtrekken van het ontdekte luik met wapens te vernietigen. Het bleek, dat eveneens onzichtbare projecten een energieveld direct op het oppervlak van het staal hadden opgewekt, dat weerstand bood aan alle soorten wapens. De hoofdpijn werd heviger. Het vreedzame gevoel begon onmerkbaar slappe zenuwbundels te maken van harde mannen. 'Klaar?' vroeg Bontainer. Hij zat naast Bysiphere, Waringer en Spectorsky. 'Zendklaar!'
'Spectorsky! Van jouw routine hangt nu het succes van onze uitzending af. Richt een noodkreet uit naar de onbekende Haloeters. Snel. En herhaal de tekst verschillende keren, maar niet met dezelfde woorden. Volbreng een meesterwerk van dialectkunst, alsjeblieft.' Een beetje stijfjes zei Tomcho Spectorsky: 'Ik doe mijn best toch altijd!' Hij pakte de microfoon, een vinger in zijn zwarte handschoen, drukte op de zendknop en daarna zei Spectorsky: 'Hier spreken de erfgenamen van Lemuria. De doden, de mateloos vele slachtoffers van de Haloetse vernielzucht klagen jullie aan. Wij zitten hier ingesloten, omdat we redding zoeken! De nakomelingen van Lemuria klagen jullie aan! Ze wachten! Ze zoeken redding. Ze verwachten een nieuwe aanval van de razende Haloeters, die gruwelijke zwarte reuzen. Als jullie ons niet helpen en ons hier laten sterven onder de impulsen van de moorddadige straling, dan zullen jullie de laatste nakomelingen van de overlevende Lemuriërs gedood hebben. Maar dan zullen het er miljarden zijn en duizenden planeten. Help ons dus!' 'Uitstekend!' fluisterde Bontainer, hoewel hij er maar een derde van verstaan had. Hij keek naar de gezichtsuitdrukking van de Antropoloog. Spectorsky herhaalde zijn boodschap. Er verstreken tien minuten. Bontainer voelde de pijn toenemen en ook daalde er een geweldige apathie op hem neer. Met slaperige ogen keek hij om zich heen. Twee van de mannen lagen geruisloos kronkelend op de grond, twee anderen probeerden aan de straling te ontsnappen, door hun pakken te sluiten en te proberen hun individuele schermen in te schakelen. Het bombardement van de gemarkeerde plek was zinloos en tevergeefs. Niets hielp. De anderen leunden tegen het metaal, betastten hun hoofd, praatten zachtjes voor zich uit. Het tafereel had iets spookachtigs en alleen de vier mannen rond de zender waren zo afgeleid, dat ze deze situatie iets beter konden verdragen. Ook de stem van Spectorsky werd langzamer, slaperiger, concentreerde zich niet meer en de toonhoogte daalde en de 'Impact' van zijn appél. Bontainer ging naast Spectorsky zitten, probeerde na te denken en verzamelde zijn laatste energie. 'Ik had niet gedacht,' zei hij snijdend scherp en tamelijk hard, 'dat je zo weinig wilskracht had, zo dom was, Tomcho. Je deugt niet, je bent alleen maar een last voor ons.' Tomcho kwam overeind, alsof hij een klap in zijn gezicht had gekregen, en keek Bontainer verbijsterd aan. 'Wat... ?' stamelde hij. 'Spreek op, idioot. Antropoloog, laat me niet lachen!' 'Hier spreken de erfgenamen van Lemuria...,' begon Spectorsky. Op een of andere manier scheen hij wat bij zijn positieven te zijn gekomen. Tien vreselijke minuten verstreken, waarin de uitzending drie keer werd herhaald. Toen strekte de waanzin zijn onzichtbare klauwen uit naar de Terranen. Bontainer voelde in zijn hoofd een pijn, alsof gloeiend, zeer dun prikkeldraad heen en weer door zijn oren werd getrokken. Hij meende bewusteloos te zullen worden, toen de pijn plotseling ophield. 'Waanzin,' mompelde hij zachtjes. Hij was verbaasd, dat hij zich zo goed voelde, hoewel hij had gemerkt, dat de waanzin hem in zijn onverbiddelijke greep had gehouden. Toen begreep hij het. Ze waren gered.
Hij keek langzaam om zich heen, terwijl zijn nekspieren pijn deden en zag eerst de spottende blik in John Sanda's vertrokken gezicht. De Space-twin had tranen in zijn ooghoeken; een teken van absolute uitputting. De andere mannen kwamen langzaam overeind en ook op hun gezichten verscheen een straaltje begrip. 'Gered!' schreeuwde Spectorsky, liet de microfoon vallen en sprong op. Daarna draaide hij zich razendsnel om en staarde Bontainer aan, die voor hem zat en begon te grijnzen. 'Ik kan het me niet meer precies herinneren -maar is het mogelijk dat ik de laatste tijd verschillende keren zwaar beledigd ben door u, skipper?' Bontainer stak zijn hand uit en liet zich door Spectorsky overeind helpen. 'Ik moest proberen om u uit uw lethargie los te weken.' zei hij. 'Neem me niet kwalijk.' Hij legde even zijn arm om de schouders van de man en keek ongeïnteresseerd hoe dr. Abel Waringer zijn superzware desintegrator optilde, goed mikte en vier brede stroken uit het materiaal van de gemarkeerde plaat tegenover de lift sneed. Eerst beneden, op een paar centimeter hoogte, daarna op drie meter hoogte, tenslotte links en rechts daarvan. Met een donderend gekraak kletterde ongeveer tien vierkante meter van zwaar speciaal staal, Haloets fabricaat, op de metalen bodem van de kleine hal. Door het lawaai spatten de trommelvliezen van de twaalf mannen bijna uit elkaar. 'We gaan verder, mijne heren!' schreeuwde hij triomfantelijk en drukte de handle naar beneden. Achter de opening zagen ze een korte gang. Deze keer schenen de Terranen een enorme stap te hebben gezet in de richting van het centrum van dit verwarrende stelsel, diep onder de wouden van Haloet. Over de bodem van deze gang, strekte zich een tapijtachtig, donkerrood materiaal uit. De mannen rukten op. 'Vreemd,' zei John Sanda en bleef staan. 'Dit... dit is opzet, of is het iets dat onbekend moest blijven?'
Dwars over de vloer, van de rechter voorkant van de ingang, tot aan de linkerkant van de uitgang, liep een duidelijk zichtbaar, zwart spoor, alsof iemand met zeer vuile laarzen over het tapijt was gelopen. De sporen waren onmiskenbaar menselijk, maar ongeveer vijftig centimeter lang. Het leek wel, alsof hier een paar minuten geleden een reus was gepasseerd. Het spoor had geen begin en -toen ze in de ingang van een grotere hal stonden -ook geen einde. Daar zouden ze nooit achterkomen.
Een hal. Exact en perfect koepelvormig, dus was de hoogte de helft van de doorsnede. De doorsnede was ongeveer vijfhonderd meter. Vier meter boven de lijnen waar bodem en muur elkaar ontmoetten, liep rond de hele cirkel een uniek patroon; exact rechthoekig, aan de zijkanten enigszins rondlopende vlakken -wit op een diepzwarte achtergrond. Het waren er niet minder dan vijftig. 'Reparatie of functie?' vroeg Waringer hardop. De bodem van de hal bestond uit een mozaïek, dat eveneens zwart op wit was. Zwart was de achtergrond en als een verwarrend systeem van ronde, slingerende tuinpaden, liepen er brede, witte stroken doorheen. Boven de strook tegen de muur, die uit louter rechthoeken bestond, gloeide het plafond -een mild, geruststellend licht. Het rook hier naar planten en water. 'Vermoedelijk hebben die oppervlakken een precies doel.' Bontainer haastte zich om de anderen weer in te halen. Het meest verwarrende in deze hal waren de schalen. Die stonden op drie meter hoge stenen sokkels, waren bijna plat en koepelvormig, afgedekt door een veiligheidsscherm. Ongeveer tweeduizend, rekende Bontainer. 'Sanda!'
'Hier.' Ogenblikkelijk was John naast hem. 'Ik zou graag willen zien, wat er in die schalen zit.' 'Ik help je omhoog.' De paden liepen tussen de stenen sokkels door en boven de Terranen strekten de metalen schalen zich uit als exotische paddenstoelen uit de wouden rondom Terrania City. Bontainer liet zich door Sanda optillen, stapte op de schouders van zijn vriend en zag snel, dat er in de dichtstbijzijnde drie schalen cassettes lagen met microgeluidsbanden, brede filmrollen en kleine beeldkubussen -hij dacht tenminste, dat die bonte elementen met een verschillende grootte wel beeldkubussen zouden zijn. Hij sprong weer op de grond. 'Hier, in het midden van de zaal,' klonk de stem van Shark door de luidsprekers, 'staat iets, dat eruit ziet als een bedieningspaneel.' 'Niet aankomen, Peter!' riepen Waringer en Bontainer tegelijk. Weer een museum. De Terranen verzamelden zich in de minuten daarna -ze hadden de zuilen en de plekken onder de schalen goed bekeken, maar niets anders kunnen vinden -rond de treden, die naar dat bedieningspaneel leidden. Tien treden, voor wezens gemaakt, die kleiner waren dan Haloeters. Op het hoogste punt van het podium was een klein schakelpaneel bevestigd, dat in totaal uit vijf brede, rechthoekige knoppen bestond. Maar toen de twaalf mannen op dit podium stonden, begon de heksenketel. Abrupt doofde al het licht uit in de zaal, in de reusachtige hal. 'Wat moet dat?' schreeuwde iemand. 'Wind je niet op,' zei Sanda, en in de duisternis hoorden de mannen zijn zachte, ontspannen lach. 'Compensatie voor onze inspanningen. We krijgen vast en zeker een goeie sciencefictionfilm te zien.' En toen werden de rechthoeken licht. Eerst zagen ze een verwarrende chaos van krijtwitte lichtflitsen, daarna zagen ze bonte kleuren, tenslotte begonnen tegelijk ongeveer vijftien films te lopen. De projectie was tweedimensionaal. 'Die kleuren functioneren als dwaallichten,' zei DeKamp. Plotseling stonden plastisch en bijna voor het grijpen, de gestaltes van aanvallende Haloeters op de vijftien schermen. Een vreselijk lawaai ontstond en de projectie werd stereoscopisch. De dwaallichtuitzending begon.
6.
Natuurlijk werd een individu onmiddellijk overspannen, als hij alles moest onthouden wat er op de vijftien schermen te zien was. Bontainers bevel was kort, luid en duidelijk. 'Iedereen bekijkt een ander scherm en probeert de belangrijkste dingen te onthouden.' 'Akkoord.' De geluiden van lange, verbitterde gevechten raasden door de reusachtige koepel. De intense kleuren en de driedimensionale beelden regen zich zonder uitzondering aaneen tot planeten en scheepseenheden, die door aanvallende Haloeters in snelle en meedogenloze veldslagen vernietigd werden. Het was een afgrijselijke symfonie, een niet aflatende keten van aanvallen, verdediging, vuur en vlammen, van superzware wapens en wegrazende schepen van allerlei formaat en vorm. De scènes volgden elkaar zeer snel op; het was vermoeiend voor de ogen en die deden dan ook al gauw pijn. Opnieuw begon een chronologie van de oude Haloeters.
De afgrijselijke historie werd afgedraaid, die ongeveer vijftigduizend jaar geleden begonnen was. De projectie was helder en verzweeg niets. Ongehoorde gruwelen werden onbarmhartig duidelijk getoond. Enkele minuten vielen de schepen aan en enkele minuten verplaatsten de zwarte gevechtsmachines zich en letterlijk niets kon dit geweld weerstaan. Hele industrieën werden omzeep geholpen. Ruimtehavens werden verwoest. Stukken van de aarde spatten uit elkaar en losten zich op in atoomvuur en lavastromen. Planeten bleven als radioactieve woestijnen achter. 'Dat waren fatsoenlijke, beleefde tijdgenoten, die oude oer-Haloeters,' zei Alvarez grimmig. 'De beminnelijkheid in eigen persoon.' Hij had gelijk, maar niemand gaf antwoord. Een lang, martelend uur verstreek. Continu verwarden de scènes de ogen en hersenen van de twaalf mannen. Uit alle wanden van de enorme zaal stroomden onophoudelijk optische en akoestische inlichtingen op de deelnemers aan de expeditie af. 'Ik hoop dat het gauw ophoudt!' kreunde dr. Bysiphere gekweld. Fellmer Lloyd draaide zich om en sloot verdoofd zijn ogen. 'In tegendeel,' zei hij. 'Ze beginnen nu pas goed.' Dat klopte. De scènes wisselden elkaar sneller af en de beelden draaiden nu ook sneller. De snelheid van de handelingen nam toe, maar de bewegingen waren nog niet vertekend, hoogstens nog indringender. De geluiden klommen omhoog als een toonladder en werden feller, meedogenlozer en luider. Nu begon het inferno pas goed. Nog sneller...! Ruimteschepen raasden tussen de sterren heen en weer. De Haloeters, op handen en voeten rondrennend als biologische gevechtsmachines, stormden door onbekende straten, lieten onbekende gebouwen instorten en renden verder, onophoudelijk op alles schietend wat zich bewoog. 'Nee!' schreeuwde Peter Shark. De belasting was bijna zo groot als in de ketel naast de uitgang van de lift, de laatste horde van deze verwarrende wedren om inzicht. In plaats van een reactie, die te begrijpen was geweest, verhoogden de apparaten hun snelheid. 'Nog sneller!' riep Bontainer. Intussen waren de beelden zo snel geworden, dat het menselijk oog niet meer in staat was om afzonderlijke voorwerpen, gebeurtenissen en plekken te onderscheiden. Hun hersens werden overbelast, hun kijkzenuw begon pijn te doen. Vaker moesten de mannen hun ogen sluiten om niet te vallen. 'Bontainer!' riep Spectorsky door het lawaai van deze beschrijvingen van veldslagen heen. 'Wat is er aan de hand?' 'Kijk eens op mijn scherm. Ik geloof dat ik de planeet Lemuria ontdekt heb, de oeraarde dus.' Bontainer draaide zich razendsnel om en keek naar het scherm, waar de antropoloog naar wees. De planeet aarde draaide tamelijk snel rond -een gevolg van de overdreven weergave. Tegelijkertijd werd hij groter en groter, dus was deze passage gefilmd vanuit een aanvliegend schip. Dit schip had een waanzinnige snelheid en mikte kennelijk direct op het oppervlak van de Middellandse zee, waarvan de omtrekken er anders uitzagen, dan nu in de vijfentwintigste eeuw. 'Dat is Terra!' zei Bontainer. Nu draaide het hoofdcontinent weg onder het schip, Azië doemde op en Japan, de eilandenwereld en de noordkant van Australië met de golf van Carpentaria. 'Dit is zonder twijfel Terra. Deze keer zonder Terrania City!'
'Dus is dit de aanval -een van de vele -op Lemuria.' 'Dat kan een signaal zijn,' zei Abel Waringer. Bontainer draaide zich om en staarde naar de vijf knoppen van het kleine controlepaneel. 'Die knoppen... daar kan je vast en zeker deze projecties mee beïnvloeden!' Hij haalde zijn schouders op en keek in de vragende ogen van Waringer. 'Zie jij een systeem?' vroeg hij aan de hyperfysicus. 'Nee. Het spijt me.' Bontainer was overtuigd van zijn gelijk, maar hij had geen bewijzen. Hij legde een vinger op de eerste knop, keek naar het scherm, waarop Lemuria te zien was en drukte op de knop. Dadelijk werden ook de ontbrekende schermen verlicht. Kleuren en vormen doemden op. Bontainer maakte dit ogenblikkelijk ongedaan. 'Fout!' bromde hij razend. Hij drukte op de tweede knop. Vier schermen, in iedere windrichting een, verbleekten. 'Deze knop blijft in deze stand,' zei hij hardop. 'Keuzeprogramma.' De derde knop bracht geen zichtbare veranderingen teweeg, maar de vierde scheen juist te zijn. 'Je hebt hem, skipper!' zei Spectorsky Vlak naast Bontainer. Het beeld: De razende beweging, die de planeet in stukken had gereten, als hij ook maar enigszins met de werkelijkheid overeengekomen was, werd een rotatie die er zeer filmgeniek uitzag, steeds langzamer werd, totdat de planeet letterlijk stilstond. Alleen aan de wolkenformaties was te zien, dat het beeld leefde en geen starre foto was. Toen hielden ook de witte wolken op met bewegen. 'Goed, Bonnie,' zei Sanda tevreden. De vijfde knop, waar Bontainer nu op drukte, deed alle andere projecties abrupt verdwijnen. Behalve een verlichte rechthoek, met daar binnen een bonte planeet verder heerste duisternis en stilte in de ruimte. 'Fantastisch!' mompelde Wuriu Sengu. 'Ik dacht al dat mijn hoofd zou ontploffen, als die Haloetse bommen, die we zo terdege hebben mogen bekijken.'
Stilte
Weldadige stilte en duisternis. Het licht van dit ene beeld, dompelde de zaal in een vage schemering met lange, verlichte lichtbalken. Dit licht gleed over de rondingen van de paratronschermen, die op zeepbellen leken en over de schalen heen lagen. Waringer had vastgesteld, dat deze energie niet te doordringen was door Terraanse wapens. De historische kostbaarheden waren aldus ontgaan aan de greep van de expeditie en iedere poging om zich er met geweld van meester te maken moest wel mislukken. De planeet verdween, het beeld werd dof. Duisternis... 'Wat romantisch!' bromde Sanda. 'Jammer dat we niet een paar blonde vrouwelijke technici meegenomen hebben.' Bontainer kromp ineen, toen in het verlengde van de ingang boven het paneel, een qua perspectief vertekend beeld de wand van de hal verlichtte. Het begon vlak boven de strook van het beeldscherm en eindigde vlak onder het middelpunt van het plafond. In de breedte nam het een kwart van het oppervlak in beslag. Fel, wit licht verblindde de Terranen, toen doemde plotseling en zonder overgang het beeld van een Haloeter voor ze op, eveneens driedimensionaal. De projectie was niet vertekend, bijna glashelder en zeer dreigend. Drie gloeiende ogen staarden de Terranen aan, een van zijn actiearmen scheen naar iedere Terraan afzonderlijk te wijzen, daarna sperde het beeld zijn kaken open. Een somber, hees geluid weerklonk, zoiets als de startgeluiden van een korvet.
'Hij spreekt vast en zeker Lemuriaans,' zei Waringer. Spectorsky had zijn kleine opnameapparaat in zijn handen en richtte de ingebouwde microfoon op het beeld. 'Dat zou mijn specialiteit wel eens kunnen zijn,' zei hij. 'Ik kreeg al intense gevoelens van minderwaardigheid, omdat ik tot nu toe als specialist niet ingezet kon worden.' 'Je mooiste uur, Spec!' zei Bontainer, zonder enig respect. De Haloeter sprak een zeer goed gearticuleerd en verstaanbaar Tefroda! 'Ik begroet de indringers. U bent nu, omdat alle horden genomen zijn, geen vreemdelingen meer, maar gasten. Er zullen geen tets meer volgen.' Ik begroet de nakomelingen van Lemuria.' De mannen keken elkaar triomfantelijk aan. Ze verstonden deze taal niet allemaal, maar omdat ze allemaal een wetenschappelijke opleiding hadden genoten, verstonden ze afzonderlijke begrippen en afzonderlijke woorden. Zowel de techniek als de communicatiemethodes maakten gebruik van een complex van begrippen, dat uit alle levenden en veel dode talen van de galactische volkeren bestond. Bovendien was de toon, waarop de projectie gesproken had, uitzonderlijk beleefd en kalm. 'Eerst een verklaring, waarop u hebt zitten wachten: Al die valstrikken, die u op bewonderenswaardige wijze hebt overwonnen, werden ingebouwd op grond van een streng selectieprogramma. Ze moesten als eerste de nieuwe Haloeters ervan weerhouden, om te gaan rondsnuffelen in hun eigen verleden. We hebben de barrières zo opgesteld, om te garanderen dat alleen geestelijke en lichamelijke hoogstaande wezens, wier uitrusting een van te voren vastgelegde maatstaf benadert, dat dus alleen levende wezens, die in de hoogste nood zijn en deze risico's willen nemen, wel moeten nemen, hier binnen konden komen. U hebt het gered en daarvoor bewonder ik u allemaal. Mocht u iets overkomen zijn, dan vraag ik u begrip voor onze maatregelen; ze dienden uw zekerheid en onze veiligheid en verantwoording.' De Haloeter zweeg en bekeek de twaalf mannen. 'Ik zie, dat u zonder uitzondering Lemuriërs bent. Dus hebt u een ander motief dan louter nieuwsgierigheid, dus moet er een krachtige dwang achter zitten. Wij zijn er zeker van, dat nieuwsgierige lieden door de aard van de moeilijkheden van de tests tegengehouden zijn. Mochten ze het toch geprobeerd hebben, dan zijn ze gedood.' 'Vraag of men het beeld -of het mechanisme, dat het projecteert -ons als nakomelingen van de Lemuriërs erkent, die vijftigduizend jaar geleden vrijwel uitgeroeid zijn, Spectorsky?' De expert op het gebied van de Lemuriaanse geschiedenis knikte naar Waringer, haalde diep adem en begon luid te vertalen. 'Zo is het,' zei het beeld. 'Ik werd door een reusachtige robotcomputer geprojecteerd en ben een weergave van een van de Haloetse voorvaderen. De machine kijkt en spreekt door mij. Ik verkondig alleen de beslissingen. U hebt een probleem. Ik verzoek u ons het mede te delen.' Bontainer begon te spreken en Spectorsky vertaalde het zin voor zin. 'Ik weet,' zei Vivier langzaam, 'dat we hier een gespecialiseerde machine voor ons hebben, die alle gegevens heeft opgeslagen, die noodzakelijk zijn voor een verklaring. Ik probeer u nu te vertellen om welke reden we hier zijn binnengedrongen.' Eerst beschreef Bontainer de moeilijkheden die Terra en het zonne-imperium hadden met de tweevoudig geconditioneerde wezens. Daarna ging hij in op de gebeurtenissen in M-87. Tenslotte beschreef hij de vertwijfelde situatie van de mensheid, die continu vanwege een tijdmisdaad, die men nooit had begaan, werd aangevallen door de tijdagenten. En tenslotte vertelde hij, dat er een reusachtige aanval werd verwacht, die de hele Melkweg zou verwoesten, of in ieder geval een groot deel daarvan, namelijk de planeten, die leven
droegen. Hij beschreef de miljardenvoudige verwoesting en de massamoord, die het Imperium bedreigde, afgezien van de continue aanvallen op de technisch superieure tegenstanders. 'Dat is allemaal duidelijk,' zei de robotcomputer. 'Ik heb het begrepen, de informaties geïntegreerd en verzoek om verdere beschrijving. Wat hebt u nog meer te vertellen?' Bontainer wreef met zijn hand over zijn voorhoofd en begon: 'Wij hebben door onze belevenissen en ons onderzoek, die ons een heleboel informatie heeft opgeleverd, de volgende theorie bedacht over het ontstaan of liever gezegd over de geschiedenis van de herkomst der Haloeters, zoals wij die heden ten dagen kennen.' 'Ik zal zorgen voor bevestiging en correctie,' beloofde de robot. Goed. Ook de Haloeters zijn in laatste instantie het resultaat van een reeks biologische onderzoekingen en experimenten, die een hele tijd geleden, ongeveer zeventigduizend jaar geleden, door het volk van de Okefenokee's zijn ondernomen. Een paar honderd jaar na hun opkomst, toen ze machtig genoeg waren, vielen ze hun meesters en 'kwekers' aan. Deze langdurige oorlog, in de naburige Galaxis duurde eindeloos lang -meer dan drieduizend jaren, onze tijdrekening. Door het construeren van de holle zonnebol; een reusachtige levensruimte in het centrum van M-87, raakten de oeroude Haloeters, de zogenaamde beestwezens, in het defensief. Ze waren superintelligent en bouwden in de loop der tijden ruimteschepen en vlogen ermee, voordat de gloed van het centrum als valstrik effectief kon worden. Ze bereikten met hun schepen, die een verkeer tussen Melkwegstelsels mogelijk maakten de Wolken van Magelhaen, de naam is van ons afkomstig en we bedoelen ermee de twee naast deze Galaxis gelokaliseerde sterrenverzamelingen. Daar vestigden ze zich aanvankelijk.' De volgende minuten waren voor de robot en Spectorsky. De antropoloog vertaalde een paar vaktermen en legde een en ander uit, na vragen van de robot. Onduidelijkheden werden uit de weg geruimd, totdat de beschrijving met de te evalueren datagegevens van de robot klopte. Na een teken van Spectorsky ging de robot verder. 'Een paar duizend jaar verstreken daar. De beesten, of de voorvaderen van de Haloeters stichtten hun eigen cultuur. Maar ze werden beheerst door onbekende, levende wezens, die wij de naam Eerste Impulsmacht hebben gegeven. Er moeten ongeveer vijftig miljoen exemplaren van die beesten daar in de Grote Magelhaense Wolk leven, hebben we berekend. Toen -ongeveer zestigduizend jaar geleden -gebeurde het volgende: Deze levende wezens, voortgekomen uit de eieren van de levende wezens in M-87, werden door de Impulsmacht gedwongen, de symbionten te accepteren. Wezens die ooit kunstmatig waren opgekweekt, maar in staat tot voortplanting, werden onderdrukt en tot slaaf gemaakt. Wij kennen deze symbionten -die dingen werden door de Eerste Impulsmacht eveneens gekweekt en veranderden de beestwezens in de Tweevoudig geconditioneerde wezens, waartegen u moet strijden, om u in stand te houden.' 'Ik vraag de robot om onze feitenkennis overeenkomt met de door hem gekende waarheid?' onderbrak Bontainer. Spectorsky vertaalde het en daarna volgde er een lange pauze. Minuten verstreken, terwijl de drie ogen op de Terranen bleven rusten en het verborgen brein rekende en vergeleek. Tenslotte opende de robot, de projectie van deze machine zijn muil en zei luid: 'Dit is allemaal absoluut waar en logisch. Hij komt overeen met de waarheid. Alles klopt, Lemuriërs!' 'Ik moet hier een beschrijving toevoegen,' zei Bontainer. 'We hebben...' Hij beschreef in twaalf zinnen de vernietiging van het kwalachtige monster in de paratronbel, die in de hyperruimte gelokaliseerd was. 'Ik zet het verstrekken van informatie aan u voort,' zei de robot.
De Terranen luisterden verbaasd en merkten dat hun eigen hypotheses die af en toe uit zekerheden bestonden, door de machines werden bevestigd. Deze keer vertaalde Spectorsky voor de Terranen. 'Ongeveer een half miljoen van de oude Haloeters hebben zich verzet tegen overname van de symboflexpartners. Het lukte de leiders, die immers superintelligent en capabel waren, zich uit de voeten te maken, ongedeerd en zonder dat de Eerste Impulsmacht er iets van merkte. Ze vluchtten naar de naburige grote Galaxis, dus naar de ruimte waarin u en wij leven, respectievelijk leefden. Daar werd, in de buurt van het centrum, de planeet Haloet gevonden en een kiemcel van een nieuw volk ontstond. Dat gebeurde snel en ongemerkt en met reuachtig veel enthousiasme. Tot nu toe heeft men ons niet ontdekt. Maar we sleepten een noodlottige bacil met ons mee. De genetische formule, die ons bestaan in feite beheerst, voerde in de loop der geschiedenis tot beestachtig gedrag. Om die reden vertrokken de Haloeters opnieuw en vernietigden in een veldslag zonder weerga de volkeren van de Galaxis, die ze maar konden vinden. Beschrijvingen hebt u kunnen zien -het was afgrijselijk. Onze hardste vijanden waren uw voorvaderen, de Lemuriërs. We streden lang met ze, we streden hard en hadden veel verliezen. Jaren later, toen we Lemuria bijna vernietigd hadden, slaagde onze vijand erin een verstandige en fantastische schaakzet te doen: Men vond een wapen tegen ons. Het werd de formulestraling.' Spectorsky's vraag, die betrekking had op de straling in de doolhof, leverde binnen een minuut de zekerheid op, dat de energiefronten die Rhodan 'vreedzaamheidstraling' had genoemd, identiek waren met dat wat de robot formulestraling noemde. 'We weten het volgende: Deze formulestraling functioneert via een transformatie van de biologisch-natuurkundige basis in de celstructuur van lichamen van Haloeters. De metabolismes van deze lichamen werden beïnvloed. Omdat de transformatie in de celstructuur, die door de Okefenokee's werd veroorzaakt, in een rijpingstoestand en wanneer individuen ouder worden, aangetast wordt, wordt alles vervormd, zoals bij een embryo.' 'En dat moet een mens allemaal maar begrijpen!' zei John Sanda verbaasd. 'Je hoeft niets te begrijpen, je moet alleen maar luisteren,' zei Bontainer. 'Dit zijn samenhangen, die jij niet kan doorgronden.' 'Hartelijk bedankt, Bonnie,' zei Sanda en zweeg. 'Het resultaat,' ging het beeld dreunend en met opengesperde muil verder, terwijl zijn handelingsarmen kleine, verduidelijkende en onderstrepende handelingen uitvoerden, 'was een totaal vervluchtigen van alle haatgevoelens en de woede van de beestmensen, die tot vernietiging van talloze culturen en volkeren leidde. Door deze straling van de Lemuriërs kwam de klare logica tevoorschijn, doemde het verstand op en hun oorspronkelijk al aanwezige grote verdraagzaamheid ten opzichte van anderen. Deze karakterkenmerken waren in de eieren van de Skoars, die voor de bio-experimenten gebruikt werden, sowieso al aanwezig. Dat beseften de Lemuriaanse geleerden, nadat ze dat ontdekt hadden.' Bontainer hoefde niet meer na te denken; hij had twee vragen. 'Vertalen graag,' vroeg hij met nadruk. 'Op de eerste plaats: Zijn de oude Haloeters, de voorvaderen van het volk uit M-87 gevlucht met de Dolans, dus met de biotechnische ruimtevaartuigen?' Het antwoord was kort en duidelijk: 'Nee. Dit voertuig is ons onbekend.'
'Op de tweede plaats: Het wapen van de Lemuriërs werkt niet binnen enkele uren, maar kan als een lange termijnwapen beschouwd worden. Het kan in enkele jaren de beschreven processen tot stand brengen, maar zeker niet in kortere tijd.' De robot antwoordde: 'U hebt volkomen gelijk. Het is een wapen, dat voor complete effectiviteit een periode nodig heeft, die ongeveer overeenkomt met vijftig volle Lemuriaanse jaren. Voor dat tijdstip reageerden alle Haloeters er al op en trokken zich in diepe droefenis en bittere spijt terug uit het gevechtgebeuren. Ze betreurden, wat ze hadden gedaan, maar hadden geen middelen meer om het te veranderen of ongedaan te maken.' De pauze die nu volgde, was langer. 'We hebben onschatbare dingen gehoord en bevestigd gekregen,' zei Waringer. 'Laten we er nu toe overgaan om te beschrijven, waarom we hier zijn.' 'Om welke reden zijn we hier eigenlijk?' vroeg Wildcat en grijnsde. 'Om een wapen te zoeken tegen de aanval van de Tijdagenten en dat zo mogelijk te vinden en naar Terra te brengen.' 'Ik wilde het alleen maar zeker weten,' zei Wildcat enigszins geprikkeld. 'Want we zouden intussen wel eens vergeten kunnen hebben, waarom we ons hier half dood gewerkt hebben.' Bontainer schudde zijn hoofd. 'Een chocolade-eter met talent voor sarcasme,' stelde hij vast en lachte naar Wildcat. 'Wie heeft dat kunnen denken?' 'U niet, skipper -nietwaar?' 'Nee.' 'Hebt u nog wat chocolade?' vroeg Wildcat. 'Nee,' zei Bontainer kortaf. 'Gesmolten, toen we door de vlammen huppelden. Mijn hele pak kleeft, ba!' De gezichten van de twaalf mannen, die hier al zeven uur in de onderwereld van Haloet waren, waren uitgeteerd en droegen de sporen van de inspanningen. Hun ogen lagen in diepe holtes, ze zagen er ongeschoren uit en de lijnen van opwinding en ontbering sneden diepe kerven in hun gezichten. 'We gaan verder, Spec,' zei Bontainer. 'Ik vraag, jij praat.' 'Begrepen, thema?' 'Onze bedoelingen. Vertaal: Waardoor werden de Haloeters primair gedwongen, hun woedende aanvallen te beëindigen? Het lijkt me onmogelijk, dat deze straling de hele Galaxis heeft bestreken en alle Haloeters, waar ze ook maar net bezig waren om een paar planeten te vernietigen, tot terugkeer werden bewogen? Er moet een wapen geweest zijn, dat snel, overtuigend en bliksemsnel werkt. Wat is dit voor wapen?' Langzaam en duidelijk volgden de woorden van Spectorsky. De robot zweeg even. De Terranen hadden gehoord, wat Bontainer had gevraagd. Ze wisten wat er op het spel stond en welk succes Terra met dit onbekende wapen zou hebben. De vrede hing er vanaf. 'Ik kan u niet zeggen waardoor de voorvaders van de huidige Haloeters gedwongen werden hun aanvallen te staken. Ze werden gedwongen, dat is bewezen, om hun razende, vernietigende aanvallen te staken. Zo'n wapen was er indertijd, het heeft bestaan. Maar ik kan u niet zeggen, hoe het werkte en wat de functie was. Het spijt me.' Bontainer boog het hoofd en vroeg toen iets zachter: 'Kunt u het niet zeggen, omdat er een taboe rust op deze inlichting, of kunt u het ons niet vertellen, omdat er geen informaties beschikbaar zijn?' Het antwoord volgde ogenblikkelijk.
'Het laatste is het geval. In mijn databanken en archieven bevindt zich niets, dat in de richting van de constructie duidt. Ik weet dat dit wapen bestond, maar dat is dan ook alles.' 'Waarmee,' verklaarde Waringer somber, 'onze expeditie mislukt is.' Bontainer beheerste zich voorbeeldig. 'Nee!' zei hij scherp. 'Ik ben nog niet klaar. Voel je je nog in staat, om verder te vertalen, Spec?' De antropoloog knikte zwijgend, daarna mompelde hij: 'Natuurlijk.' 'Goed. Vraag hem of hij meer informatie kan verstrekken over de tijd, rondom het mysterieuze kalmeringsproces van de Haloeters. Graag exacte beschrijvingen.' 'Goed.' Een paar minuten lang, beschreef de robot de banden tussen Lemuriërs, de Haloeters en de beestwezens, daarna zei hij langzaam: 'Na de vrijwel volkomen vernietiging van het Lemuriaanse sterrenrijk, gebeurden er merkwaardige en onbegrijpelijke dingen. De scheepseenheden van de Haloeters werden aangevallen en vernietigd. Dat gebeurde met zo'n snelheid en perfectie, dat er nooit een preciezer beeld ontstond, waaruit meer bleek over het functioneren van dit wapen. Op geen enkel schip, dat aangevallen en vernietigd werd, was er ook maar een overlevende. We registreerden alleen de verliezen, maar nooit de oorzaken. Het ging zo ver, dat bijna alle eenheden van de Haloeters, die niet op de enkele centrale planeten lagen, volkomen uitgeroeid werden. Dit gebeurde ongeveer vijfenveertigduizend jaar geleden, in uw rekenwijze.' Dus het wapen had bestaan. 'Dat ding moet door Lemuriërs vervaardigd zijn en op zeer grote schaal ingezet,' zei Abel Waringer. 'En niemand kwam terug om verslag uit te brengen. Dat is een verpletterend bericht.' 'Nee.' De psycholoog zag het minder somber in. 'Het menselijk brein is beter dan iedere robot,' zei hij. 'En ook een organisch brein, zoals dat van Haloeters, is superieur aan deze robot. Wat ons ontbreekt is informatie en we moeten proberen om zoveel informatie uit deze machine te halen als mogelijk is. Verwissel de spoelen in het opnameapparaat en we vragen verder.' 'Akkoord,' zei Waringer en keek scheef naar de reusachtige gestalte van de afgebeelde Haloeters, die niets anders was dan een perfecte projectie van een machine. 'We houden het bij de vreedzaamheidstraling -de formulestraling dus. Hoe komt het dat we die hier op Haloet aantreffen?' Langzaam vertaalde Spectorsky het. 'Later, dus na de vernietiging van de meeste Haloeters, hebben speciale troepen van de Lemuriërs een fantastische zet kunnen doen. Ze landden op Haloet. Niet alleen hier, maar ook op een paar andere centrale planeten. Ze landden in het geheim en kregen het voor elkaar om hier projectors op te stellen, die qua energie autonoom waren en zijn. Deze projectors wekken continu de genoemde straling op. Dat leidde ertoe, dat alle landende Haloeterschepen met hun bemanningen binnen de actieradius van de straling kwamen en hun lust tot aanvallen verloren. Dat alles duurde jaren, niet dagen.' 'Wil dat zeggen, dat er ook nog andere planeten waren of zijn, waarop Haloeters leven of leefden?' Bontainer was weer eens een nieuw zaakje op het spoor. De mens geeft de hoop niet op, voor hij gestorven is, dacht Waringer vol bewondering. Hij voelde zichzelf terneergeslagen; voor hem was de expeditie al mislukt. 'Ik kom dadelijk op die vraag terug:
Ik vat samen: Het inzicht, dat ontstaat uit de lange en bewogen geschiedenis van de Haloeters is, dat er zich ongeveer veertigduizend jaar voor de dag van vandaag een emigratie heeft voorgedaan van alle Haloeters naar deze planeet om weer vreedzaam te leven in een beschouwend en rustig leven. Dat is gelukt. Alleen soms, als ze worden aangevallen door de oude zucht naar avontuur, vertrekken ze om zich in een zogenaamd drangbad te bevrijden van de impulsen uit het verre verleden, dus zich vrijwillig te onderwerpen aan een catharsis. Ik neem aan, dat u op deze manier zelf met de Haloeters in aanraking bent gekomen. Is dat juist, of vragen mijn databanken om aanvullende inlichtingen?' 'Dat gaat voor honderd procent op,' vertaalde Spectorsky, zonder het aan Bontainer te vragen. 'Maar dan blijven nog over de inlichtingen over de overige Haloetplaneten... hoe die ook geheten moge hebben.' 'Deze planeten zijn intussen leeg en verlaten,' zei de robot. 'Ook de huidige Haloeters beschikken niet meer over de coördinaten, en ik heb ze niet in mijn geheugen. Het is mogelijk, dat intussen andere volkeren de verlaten planeten in beslag hebben genomen.' 'Intussen hebben we nu gelukkig een vlekkeloze geschiedenis, waarin twee Melkwegen en ontelbare andere dingen, die we nog niet in de juiste samenhang konden zien, een zinvolle plaats gekregen. De geschiedenis van Haloet is duidelijk, maar we hebben nog niet bereikt, wat we eigenlijk wilden.' Moet u nog meer informatie hebben?' informeerde de robot. Bontainer keek hem even aan, wees toen de zaal in en naar de schalen, met de daaroverheen gespannen paratronschermen. 'Die dingen daar -zijn dat inlichtingen over planeten, die Haloeters vernietigd hebben?' De robot knikte bevestigend. 'Het zijn documenten en vondsten, bijeengebracht door de Haloeters, tijdens en na hun expedities.' Bontainer glimlachte grimmig. 'Vraag eens, Spec, of een van die ongeveer tweeduizend schalen ook informaties bevat over het rijk der Lemuriërs?' Het antwoord was kort. 'Soortgelijke informatie bevindt zich daar.' 'Wij verzoeken,' zei Bontainer, 'als nakomelingen van de gedoden en vermoordden Lemuriërs, als erfgenamen van het Lemuriaanse Imperium, deze informaties zonder beperking aan ons te overhandigen.' 'Aan deze wens kan worden voldaan.' Ongeveer een kwart kilometer verwijderd van het podium waarop de Terranen zich bevonden, stortte het kleine paratronscherm in en zakte weg in de randen van de schaal. Langzaam, alsof de tijd uitgerekt werd, zakte de stenen sokkel in de bodem en zakte de schaal op de vloer. De bovenkant was ongeveer twee meter van de bodem verwijderd. 'U kunt de schaal leeg maken,' zei de robot. Bontainer dacht aan zijn mannen en aan de grote hoeveelheid voorwerpen die op de schaal met zijn doorsnede van dertig meter lagen. Het was onmogelijk om alles mee te nemen. Wat hier moest gebeuren was een georganiseerd transport. 'Robot,' zei hij, 'we danken je. We nemen ook graag al die beeldkubussen, die ontelbare geluidsbanden en cassettes mee, maar we zijn maar met z'n twaalven en bovendien zijn we uitgeput en hebben we geen mogelijkheid om dit allemaal te dragen.' 'Wat wilt u?' 'We moeten met onze vrienden spreken, die buiten dit stelsel op ons wachten. Daarna moeten we met voldoende laadruimte of de juiste containers hier opduiken en alles inladen. Dat duurt een bepaalde tijd.'
De Haloeter op het reusachtige beeld bewoog zich onrustig en drukte daarmee een aarzeling van de machine uit. 'In zo'n geval,' zei hij tenslotte, 'gebeurt het volgende. De ingangen van deze hal blijven exact twaalf cobol'tv openstaan. Dat wil zeggen. .. twee vierentwintigste van een rotatie van Lemuria om de zon.' 'Bedankt. En als we hier uitkomen, waar komen we dan uit op het oppervlak van Haloet?' Je kon aan de stem niet merken of degene, die de woorden formuleerde zich verbaasde. 'Natuurlijk daar, waar zich de enige toegangspoort van ons onderaardse rijk bevindt. De stalen toren, die u tevergeefs probeerde te ontdekken. Ik heb receptoren boven.' Waringer en Sanda keken elkaar aan. 'Verdomme,' zei John Sanda. Ook hem was de uitputting duidelijk aan te zien. Nu alles voorbij was, nu er geen gevaar meer dreigde, schenen de mannen letterlijk in elkaar te zakken. 'We komen dus aan het oppervlak van Haloet door de geopende poort. Die moet hier loodrecht boven ons liggen, maar niemand weet op welke hoogte. We zitten hier erg diep.' Bontainer stootte Spectorsky in zijn ribben. 'Waar is de uitgang voor onze expeditie?' vroeg Spectorsky. 'Ga rechtuit. Aan het voeteneinde van mijn projectie zal een deur opengaan, als u eraan komt. Daar achter liggen liften, die u veilig naar boven zullen brengen. Vanaf het moment, waarop de poort boven opengaat, loopt de tijd!' 'Honderdtwintig minuten?' 'Zo drukt u dat uit -ik vermoed dat dat overeenkomt met onze tijdmaat. Daarna zult u, om deze zaal weer in te komen, de hele mars moeten herhalen; er is geen andere weg hier naartoe.' 'Dat is een reden om te proberen een laatste sprintje te trekken,' zei Wildcat Alvarez. 'Juist. 'Maar een ander zal het werk moeten doen.' Bontainer stak zijn beide armen omhoog en zei luid: 'Goed. We gaan nu en zullen ons aan de tijd houden. 'Wij danken u voor de inlichtingen die helaas niet zo volledig waren, als we gehoopt hadden. Ziet u geen mogelijkheid om ons meer te helpen?' 'Ik heb alleen maar mijn plicht gedaan, alleen maar mijn programma uitgevoerd. Nee, ik zie geen mogelijkheid meer.' 'Zag ik die wel, dan zou ik u die zeggen, wat ik ook aan kennis mocht hebben. Het spijt me. De projectie wordt nu uitgeschakeld. Het licht in de hal maakt het mogelijk de weg naar buiten te vinden. Einde.' Tegelijk met het verdwijnen van de reusachtige Haloeter begon de hele koepel weer te stralen. 'Laten we gaan -snel!' zei Bontainer. 'Heb je het radiotoestel nog, Waringer?' 'Natuurlijk.' De Terranen bewogen zich snel en met hun laatste krachten tussen de schalen door, in het diffuse schemerlicht, die er hier op de bodem heerste. Ze volgden de witte slangenlijnen, die rond de talloze stenen sokkels liepen en Bontainer probeerde de positie van de openstaande schaal goed te onthouden. Toen Peter Shark een eind doorliep, zei hij: 'Peter!' 'Sir?' 'Blijf bij ons. De termijn gaat pas in als we het oppervlak bereikt hebben. We zullen genoeg tijd hebben om alles af te voeren.' 'Okay!' 'Hoeveel denk je dat we weg moeten slepen, Bonnie?' Dat vroeg Sanda, terwijl hij naast Bontainer naar de uitgang liep.
'Ik denk dat het meer dan vijftien kubieke meter is. Gewicht onbekend. We zullen zelfs geen tiende weg kunnen krijgen.' 'Wat stel jij voor?' 'Wacht,' zei Bontainer, die plotseling een onoverkomelijk verlangen naar slaap, een heet bad en een kleine calorierijke maaltijd voelde. 'Wacht tot we boven zijn.' Eindelijk bereikten ze de muur van de zaal, de andere kant dus. Voor ze, er een enorme deur opzij, die in een smalle gleuf verdween, die eerder niet te zien was. Daar achter lag een gang van tien meter lang en aan het eind twee antizwaartekrachtkokers of openingen, die veel leken op de openingen van dit soort liften. De Terranen gingen een voor een de koker in, werden door het latente veld opgepakt en langzaam naar boven getrokken. 'Helmen dicht, instrumenten aan!' zei Bontainer. Ze gehoorzaamden ogenblikkelijk, veel te apathisch om te protesteren. Alleen Sanda en Waringer, inclusief Bontainer waren in staat om zich te verzetten tegen de uitputting. Terwijl ze naast elkaar omhoog zweefden en zich aan elkaars borstriemen vasthielden om niet uit elkaar gedreven te worden, spraken ze zachtjes met elkaar. 'Dat was het, skipper!' zei Adel Waringer. 'Is het de moeite waard geweest?' 'Vanuit het gezichtspunt "reizen is leerzaam!", zou ik zeggen dat het de moeite waard is geweest,' zei Sanda grimmig. 'We hebben veel succes gehad,' zei Bontainer. 'Ook als we zonder het verwachtte wapen terugkomen, dan hebben we een paar kubieke meter informatie, die niemand kent, behalve wij en de robot, hebben we gegevens over de Haloetse geschiedenis, die tegelijkertijd een studie van fascinerende galactische samenhangen is en hebben we bewezen, dat we in staat zijn, om de meest idiote inspanningen te verdragen. Kijk eens om je heen. Niet een van de mannen is gewond. Een paar blauwe plekken, dat is alles.' Ze zweefden naar boven en in de luidsprekers hoorden ze de mannen hijgen. Bontainer liet het aandeel pure zuurstof in zijn atmosfeer toenemen en begon te tellen. Ze waren compleet. Op een of andere manier, voelde hij zich gelukkig.
7.
In het loodrechte vlak van het zwarte, zwijgende gebergte, boven een uitgestrekte vlakte met puin bezaaid, onder de stralen van de zon Haloeta, die een paar centimeter boven de horizon stond, gingen geruisloos de twee stalen deuren open. Daarachter doemde licht op. Ongewoon fel licht, stralend en naar buiten vallend. In dit licht, dat de rotsen scheen te veranderen in diamanten, zag je twee rechthoekige uitgangen; uitgespaarde vlakken in een gladde wand van een vreemd soort metaal. Een van de wachtenden zag het licht. Hij zei het tegen zijn buurman, deze maakte zijn buurman erop attent en de talloze wezens, die zwijgend daar stonden als een klein, maar niet minder oud en zwart gebergte, kwamen bijna onmerkbaar in beweging. Er ging een langgerekt, somber gekreun als een windstoot rond de ronde heuvelen.
Daarna ebde de beweging weg.
In het licht doemden kleine gestaltes op. Ze bewogen zich vanuit de uitgangen door de hal, een paar van hen overschreden de lijn tussen licht en schaduw. Plotseling verdween het reusachtige paratronscherm, wat vlak voor de uitgang gespannen was.
Je hoorde een kletterend geluid, bijna metaalachtig. Twee van de gestalten bleven in het licht staan, schenen iets in hun handen te houden, terwijl de andere tien Terranen, die uit de grotten des doods kwamen, verder liepen, door de zone des doods, waarvoor de Haloeters zwijgend wachtten. Bontainer en Sanda, de space-twin stonden in de hal, achter de deuren. 'Ik vermoed wat je wilt, maar ik weet het niet precies. Wat ben je van plan, Bonnie?' vroeg Sanda. Ze waren alleen en hadden hun helmen weer opengezet, hadden geslikt om het doffe gevoel in hun gehoorgangen kwijt te raken. 'Ik ben te moe om het uit te leggen, John -luister. Heb je nog een sigaret?' 'Ogenblikje.' Bontainer ging zitten op het blanke metaal, waarop geen stofkorreltje te vinden was en zette zijn radiotoestel aan. Hij draaide aan de knop, totdat hij had gevonden wat hij zocht. Scheepsfrequentie. 'Hier Bontainer. Ik roep Rhodan op,' zei hij en zweeg toen, zijn ogen in de verte gericht. Hij zag de brede, geglazuurde strook, die over heuvels en door dalen liep en daar achter de muur van wachtende Haloeters. Het konden er duizenden zijn of meer. Bovendien kon het hem eigenlijk niets schelen; hij voelde zich opgebrand, hol en uitgeput. Rhodan was drie seconden later aan de microfoon. 'Bontainer,' zei hij zachtjes. Opluchting klonk in zijn stem. 'Ja. Bontainer. Gezond, maar totaal uitgeput. Iedereen leeft.' Rhodans opluchting was nog duidelijker. Bontainer bewonderde hem een seconde lang, omdat hij eerst naar de mannen vroeg, respectievelijk met de vraag naar het resultaat behoorlijk lang wachtte. 'Stuur alstublieft twee zware zwevers hier naartoe -we zitten achter de zone des doods, op de plek van het paratronscherm. De zwevers moeten de mannen oppikken. Ze zijn allemaal aan het eind van hun krachten.' 'De bemanningen rennen de sluis al in. Goed, ga verder, Bontainer.' 'Dan hebben we nodig vijftien robots of liever gezegd, twintig. Ze moeten allemaal een lichte vrachtkist meenemen. We hebben ongeveer vijftien kubieke meter informatie gevonden, netjes in cassettes verpakt. Maar het wapen, sir, dat hebben we niet. Het spijt ons vreselijk, dat we u allemaal moeten teleurstellen.' Een pauze. 'Dat is erg, maar ik durfde niet te hopen, dat we zo snel geluk zouden hebben, Bontainer. Wat doe je?' Bontainer lachte vreugdeloos. 'Ik zit hier op de grond, rook Johns laatste sigaret op en wacht op de robots en u, om u te laten zien waar de informatie te halen is. Intussen zijn er vijf minuten verstreken; we hebben nog honderdvijftien minuten de tijd, daarna wordt hier alles afgesloten en zo. Spoed is geboden, sir.' 'Ik ben over vier minuten bij jullie, Bontainer. Blijf waar je bent!' Iets luider zei Bontainer: 'Ik was ook niet van plan, sir, om meer dan een stap te doen.' Twee minuten later zagen de beide mannen de positielampen van twee zware zwevers. Ze joegen vlak boven de bodem voort, loeiden over de roerloze hoofden van de Haloeters, en zetten koers naar de mannen, die vermoeid hun armen omhoog staken. Toen landden de twee zwevers, de mannen werden aan boord geholpen. Toen landden ze een tweede maal, midden tussen de Haloeters.
Rhodan redde het in drieënhalve minuut.
Daarna orgelde een Space-jet met afgedekte landingsschijnwerpers op hen af, liet gierend zijn landingsgestel naar beneden zakken en landde iets te hard. Bontainer moest aan de zachte landingen van zijn mannen denken op de planeet Terugkeer, waar hij kennis had gemaakt met de fascinerende opperregent en haalde zijn schouders op. Rhodan, in gevechtspak en met open helm, sprong uit de sluis. Hij liep naar Bontainer, die zich kreunend oprichtte. 'Ik dank u, skipper,' zei Rhodan. 'Alles in orde?' Bontainer gaapte en zag hoe Rhodan Sanda's hand schudde, alsof hij Johns arm uit de kom wilde rukken. 'Ik ben moe,' zei hij. Uit de poolsluis kwamen de zilver glanzende rompen van de zware werkmachines. Ze droegen de opgevouwen, lichte metalen kisten met zich mee en stelden zich achter Rhodan op. Daarna volgde een van de bemanningsleden met een kleine zwever. 'Bent u onze gids, skipper?' vroeg Rhodan. 'Graag,' zei Bontainer en liet de peuk van zijn sigaret achteloos vallen. Sanda, Rhodan en hij gingen in de zwever zitten en de robots marcheerden zwijgend naast het voertuig de andere antizwaartekrachtkoker in. Zwever en robots zakten langzaam naar beneden. 'Hoe was het, Vivier?' vroeg Rhodan zachtjes. 'Verschrikkelijk,' antwoordde Bontainer. 'Het was een spitsroedenloop, waarbij we allemaal iedere seconde hadden kunnen sterven. We hebben alle trucs gebruikt, die er zijn. De mannen, die u mee heeft gegeven, zijn van een zeldzame klasse, sir.' 'Ze hadden een hele goeie leider, skipper!' antwoordde Rhodan. 'De som der deler is meer dan het geheel,' zei Sanda. 'We hebben veel te vertellen.' Rhodan schudde zijn hoofd. 'Later,' zei hij. 'Buiten wachten meer dan zeventigduizend Haloeters op ons. Ze staan er al vier uur, begonnen zich te verzamelen en er komen er steeds meer. De twee slepers zijn intussen gehaald en naar het schip teruggebracht. Icho Tolot en Waxo Khana zijn nog in het schip. Toen u zich meldde, was hun vreugde grenzeloos.' 'Daar zijn we blij mee.' Eindelijk waren ze beneden. De zwever gleed de gang in en Rhodan liet zich alles uitleggen. Hij was verbaasd en schudde zijn hoofd en kreeg een duidelijk begrip van de orde van grootte, waarmee de twaalf mannen van de expeditie te maken hadden gehad. De zwever stopte naast de naar beneden gezakte schaal. De man uit de EX-3333 gaf de robots de bevelen. De machines klapten de zijkanten van de kisten naar beneden, maakten de bovenkanten vast en vormden drie kettingen. Met een razende snelheid werden de cassettes, beeldkubussen, geluidsbanden, en de andere, nog niet nader bekende voorwerpen ingepakt en zorgvuldig bovenop elkaar gelegd. De robots behandelden ze als kostbaar kristal, ondanks de vreemde, foutloze snelheid waarmee ze werkten. Geen kristal en geen edelmetaal van de Galaxis dacht Rhodan, was kostbaarder dan deze spoelen en banden. 'Was dit het einde van de lange weg?' vroeg Rhodan en wees naar de hal. 'Ja. Ik ben geen lafaard, maar ik zou dit alles liever geen tweede keer willen meemaken. Ik ben ervan overtuigd...,' Bontainer lachte even, '... ik spreek ook uit naam van de andere mannen.' 'En over een paar dagen, als we verslag uitbrengen in de mess, zullen we opscheppen en elkaar wederzijds verzekeren wat voor geweldig tochtje we achter de rug hebben.' John Sanda knikte langzaam en zag hoe de laatste voorwerpen van de schaal verdwenen. Twaalf kisten waren tot de rand gevuld. De robots hadden duidelijke bevelen. Ze lieten hun
krachtige werkarmen in speciale gleuven in de kisten zakken, verschoven het zwaartepunt en tilden de zware containers op. 'Vijftig minuten,' zei Rhodan, nadat hij op zijn horloge had gekeken. 'We verlaten dit krocht. Zeker is zeker -ik neem liever niet het risico, dat we ingesloten worden.' 'Akkoord.' De robots stapten met zware stappen naar voren, betraden de vloer van de korte gang en lieten zich in de antizwaartekrachtkoker zakken. De zwever volgde hen en toen Bontainer zich omdraaide, zag hij dat het licht uitging in de reusachtige hal. Opnieuw daalde de duisternis van duizenden jaren over dit verwarrende, ondergrondse complex neer. Het was de stem voor de volkeren, die door de Haloeters vernietigd waren -maar een enkel volk was opgedoken en had zijn erfenis afgehaald. 'Op zekere dag, zal ik dit alles beschrijven,' zei Sanda en leunde behaaglijk achterover in de stoel van zijn zwever. 'En dan zal de hele wereld mij als de grootste leugenaar aller tijden kenschetsen.' 'Dit risico, John, nemen we met veel ondernemingen, die door ons geleid worden. Gelukkig zijn de meeste dingen te bewijzen.' Bontainer zag hoe Sanda's gezicht zich plotseling ontspande. De man viel in zijn stoel in slaap en Bontainer antwoordde langzaam: 'Maar niet alles is te bewijzen, sir. Bijvoorbeeld niet de sporen, die er menselijk uitzagen en die we hier beneden ergens ontdekten. Die schijnen van een reus of van een robot te zijn.' Hij haalde zijn schouders op. Op een gegeven moment zweefde het toestel de opening uit en waagde zich na enkele gedurfde manoeuvres in de poolsluis van de jet. De mannen stapten uit en het eerste dat Sanda en Bontainer deden was zich ontdoen van hun zware pak. Ze sliepen toen de jet de EX-3333 binnen zweefde.
Waxo Khana en Rhodan zaten tegenover elkaar. De oude Haloeter zat op een van de gelede stoelen, waarvan men de brede armleuningen had verwijderd. Toch waren enkele metalen delen verkreukeld. Tussen deze twee zo verschillende wezens bestond een stilzwijgende overeenkomst. Allebei zagen ze de gebeurtenissen in het juiste perspectief. Maar ze moesten nog over de toekomst spreken. 'De meegenomen onderzoeksresultaten moeten zeer zorgvuldig getest worden, Khana,' zei Rhodan. 'We zullen ze eerst moeten schiften, wat een hele tijd zal duren en veel mannen zal bezighouden. Daarna moeten we ze onderzoeken. Bent u geïnteresseerd in de evaluatie?' 'Ja,' zei de Haloeter. 'Zendt een klein schip met enkele, geselecteerde mannen. De coördinaten van Haloet mogen niet bekend worden.' Rhodan knikte begrijpend. 'Natuurlijk. Ik zou niets anders gedaan hebben. Eventueel kunnen we in deze vele gegevens sporen vinden van het wapen. Misschien horen we alles, misschien niets.' De drie ogen rustten kalm en bedaard op Rhodan. 'Jammer, dat in de tempel van de Onaantastbaarheid geen verdere inlichtingen gegeven konden worden. Ik had het zo graag gewild. Voor jullie en... voor ons, Haloeters.' De oude zweeg weer. 'We vertrekken zo,' zei Rhodan. 'Waringer, Bontainer en de andere geleerden zijn het er over eens, dat we indirect een zeer groot succes hebben geboekt.' Waxo bewoog besluiteloos zijn twee handelingsarmen. 'Een uitstekende kerel, die Bontainer. Snel en vol zelfvertrouwen. Mijn drie vrienden mogen hem erg graag. Welk succes bedoelt u?' Rhodan luisterde even naar de geluiden, die je hoort als een schip startklaar wordt gemaakt.
'Het geheim van de Haloeters is opgelost. We weten nu dat de symboflexpartners pas binnen deze Galaxis door de Eerste Impulsmacht zijn gekweekt. Niet alleen gekweekt, maar ook gebruikt. Het zijn vreselijke tirannen, zoals wij weten. Laat u door Icho Tolot informeren over de dingen waartoe deze parasieten in staat zijn. Deze levende wezens bestonden toendertijd nog niet in M-87.' Waxo Khana bleef zwijgen. 'Overigens,' zei Rhodan, 'heeft Waringer me verteld, dat de robot op zijn vragen heeft geantwoord, dat de formulestraling geen enkel effect zou hebben, wanneer hij geconfronteerd wordt met de huidige tijdagenten. Waringer wilde de constructieplannen van de stralingsprojector hebben. De robot heeft dit niet gedaan, met als motief, dat deze metabolische straling alleen inwerking heeft op Haloeters of Haloeterachtige levende wezens, die geen symboflexpartners hebben. De symbionten zouden het effect van deze straling voorkomen... totaal.' 'Dus hier ook geen geluk, Terraan. U was zo moedig en zo geslepen,' zei de oude Haloeter bijna treurig. 'Ik wou dat ik jong was en met jullie mee kon gaan. Maar ik kan niet meer.' Uit zijn kaken klonk iets, wat bij Haloeters een korte lach was. Rhodan stond langzaam op en begon voor de Haloeter op een neer te lopen. De onrust op het gezicht van de opperregent sloeg over op de zwarte gigant. 'Onze mannen zijn dus naar het oppervlak teruggekeerd, zonder het constructieprincipe te kennen. Verder vertelde de antropoloog Spectorsky me, dat deze straling onder geen beding in staat is om een paratronscherm te doorboren.' Waxo Khana stond op op zijn zuilbenen en keek neer op de Terraan. 'Dat zal de reden geweest zijn, dat de oude Lemuriërs speciale patrouilles inzetten, die hier de projectors in alle stilte opzetten. Hier konden de projectors werken, binnen het paratronveiligheidsscherm dat de hele planeet omspande. Op die manier werden de oude Haloeters getransformeerd.' Langzaam liep de opperregent naast de Haloeter, de grijze bewaker van geheimen die nu geen geheimen meer waren uit het laboratorium van de fysicus en de gang in. Naast elkaar zakten ze door de lange antizwaartekrachtkoker naar beneden, de poolsluis in. Overal liepen mannen en vrouwen naar hun posten, overal klonken signalen en gloeiden lampen aan, werden objecten ruimtevast verankerd. Op de loopbrug bleven ze staan. Perry Rhodan zei halfluid: 'Het zal voor ons allemaal nu van primair belang zijn om dit mysterieuze, offensieve wapen te vinden, dat onmiddellijk effect heeft en indertijd de Haloetse vloten ervan weerhield om alle levende wezens in de Galaxis uit te roeien. Dat is onze belangrijkste taak.' De Haloeter stak zijn hand naar Rhodan uit. 'Dat is jullie taak. Als we jullie kunnen helpen, laat het dan weten. Jullie kunnen vertrekken in het besef, dat de hele planeet Haloet de Terranen vriendschappelijk gezind is -denk aan de wachtende Haloeters, toen de poort van de onderaardse complexen openging.' Rhodan schudde zijn hand krachtig. 'Ik denk eraan en dank u.' 'Icho Tolot, Fancan Teik, Hisso Rillos en Pinar Alto blijven hier. Ze kunnen bijkomen op hun eigen planeet van de inspanningen van de drangdouche. Ik ga nu.' Langzaam verplaatste de oude Haloeter zich op de loopbrug naar beneden en verdween in de richting van Icho Tolot. Rhodan keek hem na, totdat hij in het laatste licht van Haloet niets meer zien kon. Daarna draaide hij zich om en liep terug. Achter hem viel het luik dicht. De loopbrug werd ingetrokken. Allerlei gedachten schoten door Rhodans hoofd.
Hij dacht aan de dingen, die de mannen hem verteld hadden voordat ze uitgeput in slaap vielen. Hij dacht aan het feit, dat de Haloeters die zestig duizend jaar geleden uit de Grote Wolk van Magelhaen gevlucht waren dit in normale ruimteschepen hadden gedaan, en niet in Dolans. Deze bio-technische vliegende lichamen kenden ze in die tijd nog niet. Toen vertrok de EX-3333. Majoor Roune Mareaux begon aan de start, gaf even exacte commando's als Bontainer en kreeg het zonder moeite voor elkaar, het schip de ruimte in te brengen en te versnellen. De EX-3333 verdween in de lineairruimte. Het grote avontuur was beëindigd. Vivier Bontainer werd wakker, toen hij aan het gedreun van de machines kon horen dat het schip het normale Einstein-continuüm had verlaten. Bontainer knipperde met zijn ogen. Hij deed het licht boven zijn bed aan, voelde iedere afzonderlijke zenuw en iedere spier van zijn lichaam, probeerde voorzichtig zijn armen te bewegen en grijnsde. Hij had een stevige spierkater. 'Lüsker moe, hè Skipper?' Het was een hoog, schril stemmetje, dat hem definitief wakker maakte. Oomph Amber zat in de zware draaistoel, en bekeek listig een glimmend object in zijn knokige handjes. 'Jij bent het Oomph,' zei Bontainer en gaapte. 'Ik zijn hier en waken eindeloze slaap. Jij geimige snurker, Vivier!' Bontainer knikte. 'Alles in orde?' vroeg hij zachtjes. 'Ordening volkomen Mareaux jou tegenover heldenverering. Hij van Wildcat lange bericht horen over onverschrokkelijkheid skipper Bontainer. Wilde zaak, hè?' Bontainer kwam kreunend overeind. 'Wilde zaak. Mij doen nu nog alle knoken pijn. Een hete en koude douche en daarna de voorraden van de mess decimeren. De stemming aan boord is dus goed?' De Lourener giechelde nerveus en hoestte op een hoge toon. 'Stemming uitstekend. Allemaal houden van Bonnie. Groot succes.' 'Dat bedoel ik niet. Hoelang heb ik geslapen?' 'Lange wijzer anderhalf keer om cijferblad.' 'Achttien uur.' Bontainer zette zijn voeten op de grond en draaide de klimaatregelaar van koel naar warm. Hij liep langzaam en kreunend naar het kleine koffiezetapparaat, dat voortdurend kokend water produceerde en tapte een beker vol in. Hij dronk met snelle, kleine slokjes. Langzaam werd zijn hoofd helderder en hij keek de knokige Lourener, die met een duivelse grijns in zijn stoel zat. Zijn vingers waren in elkaar gevlochten. Bontainer kreeg een geïnteresseerde blik in zijn ogen. 'Je hebt weer gestolen, Amber!' zei hij streng. De Lourener giechelde en antwoordde: 'Wat schreff. Hoogste glanzing, krachtigste interesse. Ik heb...' Bontainer liet zijn hand uitschieten en ontfutselde hem het ding. Het was ongeveer zo groot als een hand en rond, had bijna de vorm van een schotel. 'Dat is... ben je gek? Die kerel heeft het symbool van die ouwe Haloeter Waxo Khana gejat, dat aan zijn pak bevestigd was.' Bontainer schudde verbluft zijn hoofd en bestreed een aanval van duizeligheid. 'Het symbool van de wachters van de onaantastbaarheid -in de vingers van de Lourener. We moeten een scheepmuseum inrichten.' Niet wetend wat hij met het voorwerp moest beginnen woog hij het op zijn hand en gooide hij het tenslotte naar de Lourener. Oomph Amper giechelde schril en zei:
'Wat lüsker!' Bontainer liep naar de douche en draaide de warmwaterkraan zo ver mogelijk open. Hij voelde langzaam, millimeter voor millimeter de vermoeidheid uit zijn lichaam wijken. De naalden van het ijskoude water maakten hem wakker en hij kwam drijfnat, gehuld in een rode badmantel terug in zijn hut. 'Jammer,' zei hij. 'We hadden te weinig successen daar beneden.'
Terwijl de Haloet-expeditie zich gereed maakt voor de terugkeer -met veel nieuwe kennis maar geen directe te verwezenlijken resultaten -is er op bevel van Perry Rhodan allang weer een nieuwe expeditie op pad gegaan. De koerier van het Imperium vliegt naar Andromeda, met als opdracht de Maahks hulp te bieden tegen de tijdagenten. Staatsminister Kantor Chiarini verstaat zijn vak, maar ook hij is eerst radeloos als men op de MACHT VAN HET SEPULVEDA stoot...