Hoofdstuk 1
Op de ochtend van de laatste dag van augustus had Kit kunnen weten dat de situatie zich tegen haar zou keren.
Ze zat in haar flat aan de koffie en keek neer op de door bomen geflankeerde straat, waarin kinderen aan het spelen waren. Ze keek wel naar hen, maar het duurde een tijdje eer ze de kinderen werkelijk zag. Na een poosje wendde ze de blik af en staarde opnieuw naar de krant die voor haar op de keukentafel lag.
Ieren haalden zelden of nooit de pagina Mensen van de New York Times, maar hij wel en hij was precies zoals ze zich hem herinnerde. Zilvergrijze haren sierden zijn slapen, maar voor de rest was Justin O'Niall nog dezelfde als acht jaar geleden.
'Het ga je goed, beste vriend,' mompelde Kit, en ze meende het. Wat ze tijdens haar korte periode in Ierland had beleefd, zou haar altijd bijblijven, maar de gevoelens die zich hadden voorgedaan en zich bleven voordoen wanneer ze het zichzelf toestond, vormden een eigenaardige mengeling van verwarring en treurnis. Nee, dat was niet de hele waarheid. Haar hart scheen altijd een slag over te slaan zodra ze aan Justin dacht. Niet iets om echt van in de war te raken, natuurlijk. Acht jaar was een lange tijd. Toch fladderde haar hart bij de gedachte aan hem en er was ook iets van een knagende pijn, diep in haar binnenste.
Al was Justin de meest gewilde vrijgezel van de wereld geweest, hij zou in zijn eentje nooit de Times hebben gehaald. Volgens het artikel had hij zich net verloofd met Susan Accorn, erfgename van een miljoenenbedrijf dat wegwerpluiers produceerde.
Nou, dacht Kit filosofisch, als Susan en hij een gezin gingen stichten, zouden ze nooit om luiers verlegen zitten.
Kit vouwde de krant dicht en onbewust klemde ze haar vingers even om het gouden kruis, dat ze nog altijd droeg.
Haar blik ging omhoog naar de wand waaraan ze van alles had vastgeprikt; columns, kranteknipsels, haar boodschappenlijsten en andere berichten van belang. Ze lichtte een van de kranteknipsels op en keek naar het velletje papier dat eronder zat en waar ze één woord op had geschreven; kayla.
Ze staarde ernaar met een peinzende blik en haalde toen de schouders op. Ze had de Ierse professor geraadpleegd bij wie ze college had gelopen en wiens eerste taal Keltisch was geweest, maar hij had nooit van het woord gehoord.
Kit liet het kranteknipsel vallen en slenterde, haar beide handen om de mok koffie, naar het raam.
Mike was beneden aan het spelen. Alle jongens schenen deze ochtend vaalblauwe jacks te dragen, maar ze kon Mike er zo uitpikken. Zijn haar was zo blond, dat zelfs de bleke zon er een gouden weerschijn aan verleende. Haar moeder had tegen haar gezegd dat zij als kind ook zo blond was geweest, maar dat haar haar langzaam maar zeker donkerder was geworden, tot het kastanjebruin van nu.
Kit glimlachte. Zoals altijd wanneer ze haar zoon gadesloeg, was ze vervuld van trots. De bal, waarmee de jongens aan het voetballen waren, rolde over de straat. In plaats van erachteraan te gaan, bleef Mike op het trottoir staan en keek de bal na, die onder een geparkeerde vrachtwagen verdween. Zoals ze al had verwacht, kwam zijn blonde hoofd omhoog en keek hij op naar het raam.
Mike was voor Kit haar enige bron van vreugde. Het was haar nooit gelukt net te doen alsof Mike gewoon een kind was, zoals alle andere kinderen. Mike was iets bijzonders en bovendien een bijzonder mooi kind, dat viel eenvoudig niet te ontkennen.
Zijn ogen waren noch groen noch uitgesproken bruin, meer een mengeling van die twee kleuren. Ze hadden een unieke tint, die harmonisch overeenstemde met zijn goudblonde haar. Zijn buitenste ooghoeken wipten exotisch op en wanneer hij lachte, kreeg hij kuiltjes in zijn wangen.
Zijn haar was iets te lang, maar het stond hem goed. Hij haalde kattekwaad uit, zoals iedere jongen, maar hij was zacht van aard en in dingen die echt belangrijk waren - zoals niet de straat oversteken - was hij absoluut gehoorzaam.
Kit gooide het raam open en wuifde haar zoon toe. 'Wacht maar, jongens!' riep ze. 'Ik ga die bal wel even halen.'
Ze deed het raam weer dicht, ging de flat uit en snelde de twee trappen af. Ze glimlachte de jongens toe, maakte onder het passeren Mikes haar in de war, keek eerst naar links en toen naar rechts en stak vervolgens de drukke straat over om de bal onder de geparkeerde vrachtwagen vandaan te halen. Ze gooide hem de jongens toe en haar hart zwol van trots toen Mike een hoge sprong maakte en de bal opving. Hij had alles mee om een topvoetballer te worden, dacht ze.
'Hartstikke bedankt, mam!' Hij beloonde haar met een brede glimlach, die hem kuiltjes in de wangen bezorgde.
'Niets te danken. Maar blijf van de straat, hè?'
Mike knikte en voegde zich weer bij zijn vriendjes.
Haar zoon, bedacht ze, had ook alles mee om een hartebreker te worden. Iedereen - zijn onderwijzers, de buren en de andere kinderen — viel voor zijn gulle lach.
Op het moment dat ze de eerste trap wilde nemen,hoorde ze een telefoon rinkelen. Ze bleef staan, luisterde met gespitste oren en besefte toen dat het haar telefoon was. Ze vloog de trappen op, stormde haar flat binnen en haastte zich naar de telefoon, maar in weerwil van al haar haast was er al opgehangen.
Buiten adem en geïrriteerd keek ze lonkend naar haar pakje sigaretten. Ze probeerde van het roken af te komen, maar het gemiste telefoontje had haar zo geërgerd dat ze een sigaret uit het pakje trok en hem aanstak. Ze inhaleerde diep en met welbehagen.
Ze staarde naar de sigaret en trok een komisch gezicht. Ze had op school nooit gerookt, hoewel haar meeste vriendinnen er toen al mee waren begonnen. Ze had nicotine altijd vermeden, tot ze uit Ierland was teruggekomen. Toen was ze gaan roken, een pakje per dag nog wel.
Dat kwam door haar dromen; die had ze nooit van zich af kunnen schudden. De minzame psychiater van Park Avenue had haar verteld dat haar dromen niet meer dan natuurlijk waren. Ze had haar echtgenoot verloren, ze was moederziel alleen in een vreemd land geweest, en dat op zeer jonge leeftijd. Op een gegeven moment zouden de dromen wel ophouden, had hij gezegd.
Misschien had ze hem de situatie echter niet goed genoeg uitgelegd. De psychiater had haar ouders een fortuin gekost, maar ze was niet in staat geweest om hem de hele waarheid te vertellen. Ze had hem verzwegen wat er drie maanden na de dood van haar man tussen haar en Justin was voorgevallen. Ze had evenmin van de dromen gerept waarin Michael in Justin overging, Justin werd. In die dromen had Justin het masker van de gehoornde geit gedragen...
Mogelijk zou de psychiater tegen haar hebben gezegd dat ze gek was. Hij zou haar hebben beticht van paranoia als ze hem had verteld dat ze er zeker van was dat men haar drugs had toegediend. Ze had de zittingen gestaakt toen ze tot de conclusie was gekomen dat ze volkomen zinloos waren.
Kit schrok zich een hoedje toen de telefoon opnieuw begon te rinkelen. Ze griste de hoorn van de haak. 'Hallo.'
'Dag hartje van me. Je spreekt met je briljante agent.'
'Robert! Vertel op!'
'Wil je met me lunchen?'
'Robert!' Kit probeerde haar wrevel te onderdrukken. 'Geef me eerst antwoord. Hebben ze toegehapt?'
'Zo simpel ligt het niet, Kit. Nou, ga je mee lunchen of hoe zit het?'
Ze zuchtte diep. 'Alleen als ik Mike mee kan nemen. De school begint pas volgende week.'
'Je weet dat ik dol op Mike ben. Kit, maar kun je voor een paar uur niet een oppas versieren? Je moet een belangrijke beslissing nemen.'
Er kwam een dikke rimpel tussen haar wenkbrauwen. Het was zonder meer waar. Robert was gek op Mike en als het gesprek weinig om het lijf had gehad, zou hij het niet erg hebben gevonden dat ze haar zoon meenam. Eerst had ze gedacht dat Robert haar met een lunch wilde verleiden omdat hij haar wilde zien. Nu klonk het heel anders.
'Dat Italiaanse restaurant aan Madison. Ik trakteer.'
'Ik bel je terug, Robert.'
Kit hing op en draaide vervolgens het nummer van haar buurvrouw. Zij paste vaak op Cristy's zoon, dus Cristy zou het wel niet erg vinden om voor Mike een extra boterham te smeren.
Ze had er inderdaad geen bezwaar tegen. Nadat Kit had neergelegd, liep ze naar het raam en gooide het open. 'Michael!'
Met zijn handen beschuttend boven zijn ogen keek hij naar haar op. 'Ik ga even met Robert lunchen. Wees aardig voor Tods moeder, oké?'
Hij knikte, om daarna weer een en al aandacht te zijn voor de hoogst serieuze aangelegenheid van het voetballen.
Kit belde Robert terug, trok vervolgens een gebreid pakje aan en deed de deur achter zich op slot. Ze gaf haar zoon een kus op zijn kruin, zwaaide naar de andere kinderen en liep weg.
Mike riep haar terug. Ze bleef staan en wachtte tot hij haar had ingehaald.
'Wat is er Mike?'
Hij aarzelde, haalde de schouders op en keek verlegen naar de grond.
'Mike?'
Met de handen in de zakken en rusteloos heen en weer schuivend, keek hij naar haar op.
'Je gaat toch niet weer weg, hè, mama?'
Haar hart kromp samen. Vorig jaar mei was ze voor een opdracht naar het Caribisch gebied vertrokken. Mike had op school gezeten en ze had hem onder de hoede van haar moeder achtergelaten. Hij was enig kind en overgevoelig en ze wist dat haar vertrek hem diep had gekwetst.
'Nee,' zei ze zacht maar resoluut. 'Ik ga nooit meer van je weg, Dickens. Dat beloof ik je plechtig.'
Hij glimlachte en accepteerde haar omhelzing zonder het gebruikelijke tegenstribbelen. Toen holde hij weer naar zijn kameraden terug.
Kit was aanvankelijk van plan geweest een taxi te nemen, maar Mikes vraag had haar tot nadenken gestemd. Bovendien was het een mooie dag en voor ze het wist, was ze al halverwege. Onder het lopen speelde ze met het Keltische kruis. Toen ze bij het restaurant arriveerde was ze slechts een paar minuten te laat. Robert Gruyere stond bij een van de met een geruit kleed bedekte tafeltjes en zwaaide haar toe.
Ze liet zich door hem op de wang kussen en nam toen de stoel tegenover hem. 'Nou, Robert, ik ga dood van spanning. Heb ik de pot gewonnen of niet?'
'Witte of rode wijn?'
'Robert!'
'Wit of rood?'
'Wit.'
Robert wenkte de kelner en bestelde een fles witte wijn. Kit kookte inwendig toen ze wachtte tot hij de wijn had ingeschonken.
'Robert, betekent dit dat er iets te vieren valt?'
'Dat hangt van jou af, Kit.'
Sinds Kit zich vier jaar geleden in New York had gevestigd was Robert haar literair agent geweest. Ze had niets gehad dat haar enig houvast bood, behalve het feit dat ze afgestudeerd was en hongerde naar succes. Robert was het jongste lid van een literair agentschap dat zijn sporen had verdiend en het kwam er simpelweg op neer dat hij wel iets in Kit zag. Ze had geen bestsellers op haar naam staan en ze was van haar werk niet rijk geworden, maar ze had het wel gepresteerd overeind te blijven. Bovendien had ze op haar terrein - reisboeken - een goede reputatie opgebouwd.
'Wat bedoel je daarmee?' vroeg ze snibbig.
'Heinze & Brinz zien niets in een boek over New York, Kit.'
Ze sloeg de ogen neer en nipte van haar wijn. Het kostte haar de grootste moeite om haar teleurstelling te verbergen. Heinze & Brinz was een uitgeverij die net van start was gegaan, en nu al waren de critici vol lof over hun nonfictionfonds. Ze hadden belangstelling getoond voor Kits werk en zij had niet anders gehoopt dan dat ze een jaar in New York zou kunnen werken. Het sprak vanzelf dat Mike dan meeging. Bovendien zat ze dringend verlegen om een fors voorschot - waar dat dan ook vandaan moest komen.
'Waarom heb je me dat niet meteen verteld, Robert?' vroeg ze, terwijl ze in haar tas zocht naar haar pakje sigaretten.
Robert haalde zijn aansteker te voorschijn en gaf haar een vuurtje. 'Omdat ze willen dat je een ander boek voor hen schrijft.'
Kit inhaleerde diep en keek hem wantrouwig aan. 'Waarover?'
'Over Ierland.'
'Ierland!'
Haar ontsteltenis moest zichtbaar zijn geweest, want Robert maakte een afkeurend geluid. 'Kit, ik weet dat je man in Ierland gestorven is, maar verdraaid nog aan toe, dat is nu acht jaar geleden. En nog iets, Kit. Je kunt deze meevaller goed gebruiken. Het zou onverstandig zijn om afwijzend te reageren.'
Verstrooid tikte ze de as van haar sigaret. 'En hoe moet het dan met Mike?' vroeg ze met gezwollen stem.
'Als je je kopzorgen over hem maakt, dan neem je hem gewoon mee.'
'En zijn school dan?'
'Neem een huisonderwijzer.'
Kit deed er het zwijgen toe. De ober kwam om de bestelling op te nemen. Robert stelde Kit iets voor, en ze gaf met een gebaar te kennen dat het haar niet uitmaakte wat hij voor haar bestelde.
'Nou, hoe denk je erover?' vroeg hij toen de ober was verdwenen.
'Ik weet het niet, Robert.'
'Hoe kun je dat nou niet weten? De meeste schrijvers zouden hun ziel en zaligheid verkopen voor zo'n kansje. Voor het geval je het vergeten bent, in de uitgeverswereld wordt een geduchte concurrentiestrijd gevoerd.'
'Weet ik.'
'Ik zal je zeggen hoe ik erover denk. Volgens mij is het gekkenwerk om voor een dergelijk boek zo'n kolossaal voorschot te verstrekken, maar ze hebben een nieuwe editor aangesteld, een vrouw van Ierse afkomst. Ze is zwaar onder de indruk van je prestaties en ook van het feit dat je proefschrift zo veel aandacht heeft gekregen. Ze wil niet zo maar een boek over Ierland, maar een boek over de Keltische gebruiken, de legendes en de oude historie. Praat gewoon eens met haar. Dat is toch het minste wat je kunt doen.'
Kit knikte. De ober zette een bord voor haar neer en mechanisch begon ze te eten. Robert had inktvis besteld, waar ze eigenlijk niet van hield.
Ze legde haar vork neer en brak zonder veel animo een stukje stokbrood af. Robert praatte maar door en zij knikte op alles wat hij zei.
Na een poosje werden hun borden weggehaald en bestelden ze koffie. Robert haalde een pen voor de dag en noteerde het bedrag van het voorschot en het percentage royalties op zijn papieren servet. Toen Kit op haar beurt de pen pakte en begon te cijferen, was het bedrag waarop ze uitkwam in haar ogen astronomisch.
'Kit.' Robert boog zich over de tafel heen. 'Je hoeft helemaal niet in de buurt te komen van de plaats waar je man stierf.'
'Weet ik,' zei ze half binnensmonds.
Hij keek haar zo doordringend aan dat ze bloosde en de ogen neersloeg. Hij reikte over tafel en nam haar hand in de zijne.
'Laten we het er even over hebben.'
'Waarover?' vroeg ze geschrokken.
Hij liet haar hand los, leunde achterover en keek haar aan met een iets mildere blik. 'Vertel er wat over. Goed, ik zal beginnen met wat ik weet. Nadat je was afgestudeerd trouwde je met Michael McHennessy, docent in de letteren aan Princeton. Jullie gingen op huwelijksreis naar Ierland en hij stierf op de dag van jullie aankomst door een val van de klippen. Heel tragisch. Kit, maar geen reden om het hele land te haten.'
'Ik haat Ierland niet, ik ben dol op het land.'
'Dus?'
Ze haalde de schouders op.
'Kit! Vertel me wat er echt gebeurde, de ware toedracht. Waarom ben je daarna nog zo lang gebleven? Wat was je motief?'
'Ik...' Afwerend hief ze de handen op. 'Ik... weet het niet.' Dat was een leugen, en ze was hem echt een verklaring schuldig. Per slot van rekening sloofde hij zich zo voor haar uit. Ze kon hem onmogelijk de hele waarheid vertellen, maar misschien zou het haar goed doen iets te vertellen. De mogelijkheid bestond dat daardoor iets van haar eigen verwarring werd opgeheven. Ze slaakte een diepe zucht en stak van wal.
'Michael is in een Amerikaans weeshuis opgegroeid,' zei ze, terwijl ze nerveus de zoveelste sigaret opstak. 'Hij beschikte echter over zijn geboortebewijs, dus wist hij dat hij in Ierland geboren was, in Shallywae, dat is een plaats aan de zuidwestkust. Daar wilde hij naar terug, om het met eigen ogen te zien.' Ze glimlachte bij de herinnering aan de eerste uren, toen ze zo'n stralende bruid was geweest. 'Hij deed niet anders dan me plagen. Hij wendde een Iers accent voor en tijdens de rit naar Shallywae sprak hij over druïden en over de geesten van gestorvenen en geheimzinnige godheden.' Haar glimlach ebde weg, haar stem brak en ze keek Robert wanhopig aan, alsof hij haar een of andere verklaring kon bieden.
'Michael had alle Keltische geschriften bestudeerd. Ik herinner me nog heel goed wat hij zei toen we bij de cottage waren aangekomen. Hij probeerde me bang te maken, voor de grap natuurlijk. Hij had het over de tijd van voor het Christendom, toen de mensen een vruchtbaarheidsgod aanbaden, de god van de zee, die ze Bal noemden. Hij zou een wezen zijn met de kop van een geit. Michael vertelde me dat ze ieder jaar een maagd offerden aan Bal en...'
'Werd ze alleen ten offer gebracht, of werd ze ook ontluisterd, om het zo maar eens te noemen?’
Op Kits gezicht kwam een droevige uitdrukking. Hoe goed herinnerde ze zich Michaels twinkelende ogen toen hij haar de rite had beschreven. 'Eerst werd Allerheiligen gevierd. De mensen verzamelden zich om het grote vreugdevuur en de opperpriester nam de maagd.'
'En daarna was ze geen maagd meer.'
'Dat is niet leuk, Robert.'
'Grote hemel. Kit! We praten over eeuwen geleden!'
Kit deed alsof ze het niet had gehoord. 'Het meisje moest een zoon baren die de nieuwe god zou worden. Direct na de geboorte van het kind werd ze geofferd.'
'Kit, wat heeft dit met Michael te maken? Jij zei dat hij van een klip was gevallen.'
'Inderdaad.' Kit drukte haar sigaret uit en nam haar glas op. 'Het punt is, dat in dezelfde nacht waarin Michael stierf een meisje werd vermoord. Ze heette Mary Browne, een meisje dat net een zoon had gebaard.'
'En jij denkt dat de dood van Michael en die van dat meisje verband met elkaar houden?'
'Ja. Nee. O, ik weet het gewoon niet meer! Ik heb het gebeurde nooit goed begrepen. De mensen waren aardig tegen me, hoewel ze wel een beetje vreemd deden. Ze kwamen allemaal naar Michaels begrafenis, zelfs de moeder van het vermoorde meisje. Alsmaar mompelde ze dat de twee nu tot het dodenrijk behoorden. Ik weet er verder niets zinnigs over te zeggen. Misschien was ik te jong en gemakkelijk te beïnvloeden. Mijn ouders waren op dat moment ook in Europa, maar ik wist niet waar ik ze kon bereiken. Ik had geen andere keus dan alles aan Justin O'Niall over te laten. Dat was op zich ook nogal vreemd, want de eerste keer dat ik hem ontmoette, was midden in de nacht, toen ik rondzwierf op zoek naar ‘Justin O'Niall? Dè Justin O'Niall? Ken je hem?'
Kit keek Robert fronsend aan. 'Dè O'Niall?'
'De architect!' zei Robert ongeduldig.
'Ja, hij is architect, dat klopt'
'Degene die met de erfgename van de luierfabriek gaat trouwen?'
'Ja.'
'En jij kent hem?' vroeg Robert ongelovig.
'Ja, dat wil zeggen, min of meer,' zei Kit een tikje nerveus. 'Is hij zo beroemd?'
'Even beroemd als Frank Lloyd Wright. Hij is geniaal! Hij was hier een jaar of drie geleden. Grote genade, je had me aan hem kunnen voorstellen! Shallywae, natuurlijk! Ik had al gehoord dat hij uit een klein dorp kwam. Dat hij van adel is en een grootgrondbezitter of iets dergelijks.'
'O, hij is zonder meer een man van adel,' zei Kit met iets van bitterheid. Robert trok zijn wenkbrauwen op. Hij was kennelijk nieuwsgierig geworden en wilde meer weten. Kit boog het hoofd; ze was niet van zins hem de hele waarheid uit de doeken te doen.
'Voor mij zal het zijn alsof ik honderd jaar terugga in de tijd, Robert,' zei ze zachtjes. 'De bevolking daar... iedereen buigt voor hem als een knipmes. Die nacht was Michael in de woonkamer en een tel later was hij verdwenen. Volgens mij heeft hij de moordenaar gezien of gehoord. Hij moet er als een haas vandoor zijn gegaan. Zonder jas of iets ging hij de deur uit. Toen ik vanuit de keuken de kamer binnenliep, was hij weg. Ik rende naar de klip om hem te gaan zoeken en toen liep ik een man tegen het lijf. Justin O'Niall. Ik weet nog dat ik muziek hoorde, die vanuit het dal opklonk en ik zag kampvuren. En ineens was Justin daar. Ik vermoed dat hij naar de muziek stond te luisteren. Ik voelde me ontzettend alleen en ik was verschrikkelijk bang dat Michael iets was overkomen. Dus zei hij dat hij me zou helpen mijn man te vinden en hij was bij me toen ik hem vond. Ik zag Michael onder me op de rotsen liggen. Ik klauterde naar beneden en...'
'En toen?'
Ze schudde het hoofd en moest een paar maal slikken voor ze kon zeggen: 'Hij fluisterde me iets toe en stierf toen in mijn armen.'
'Wat zei hij?'
'Kayla.'
'Kayla?' herhaalde Robert. 'Wat betekent dat?'
'Ik weet het niet. Het is een Keltisch woord en tot nu toe heb ik niet kunnen ontdekken wat het betekent. Hoe dan ook-' Ze ging rechtop zitten en vervolgde op harde toon: 'Ik geloof dat ik buiten bewustzijn raakte. Ik kwam weer bij in de burcht van Justin O'Niall.'
'Ben je in zijn burcht geweest?'
Kit wachtte even met antwoorden. De blik waarmee ze Robert bekeek, kon bepaald sarcastisch worden genoemd. Niets van wat ze had gezegd, had op hem zoveel indruk gemaakt als het feit dat ze de burcht van binnen had gezien.
'Ja, ik ben in de burcht geweest. Hij droeg me naar binnen. Waarschijnlijk kon hij met een bewusteloze vrouw niet veel anders doen. Hij belde de politie, gaf zijn huishoudster opdracht goed voor me te zorgen en regelde de hele begrafenis.'
'TJongejonge!' mompelde Robert, terwijl hij met zijn wijsvinger over de rand van zijn glas streek. 'Ga verder!'
'Ik kan je niet meer vertellen dan ik al heb gedaan.' Kit had haar tong wel kunnen afbijten. Het had verdorie geklonken alsof ze zichzelf verdedigde!
'Maar je bent toch nog een tijdje gebleven?'
Ze maakte een achteloos gebaar met haar hand. 'Ja, een poosje. Ik heb nog een maand of drie in de cottage gebivakkeerd.'
'En?'
'En niks. Ik ging naar huis en zorgde voor Michael. Ik ging terug naar de universiteit en begon te schrijven. Ik verhuisde naar New York en begon een leven.'
Robert zwaaide naar haar met zijn wijsvinger. 'Aha!'
'Wat aha?'
'Ik zei aha omdat er in de verste verte geen reden is om een heel land te vermijden om wat er acht jaar geleden is gebeurd. Mogelijk zul je er zelfs bij winnen als je teruggaat. Je bent nu zesentwintig en geen achttien meer. Je bent noch naïef, noch gemakkelijk te beïnvloeden. Als je naar dat kleine dorp teruggaat, lachje om het verleden.'
'Zeg jij!' Kit nam een slokje wijn.
'Echt waar. En mocht je toevallig je oude vriend Justin O'Niall tegenkomen, dan kun je hem de suggestie doen een boek te gaan schrijven.'
'En jou inhuren als zijn agent, neem ik aan?'
'Wat kun jij kwetsend zijn.'
Ze grinnikte. 'Ik zie hem nooit meer, omdat ik niet naar Ierland ga.'
'Je zult wel moeten. Je hebt het geld hard nodig.'
Kit haalde een pen uit haar tas en begon op haar servet berekeningen te maken. Ze kon het geld zeker goed gebruiken, en dat was nog zwakjes uitgedrukt. Ze zat te springen om geld.
'Ik doe het, op voorwaarde dat ik Mike kan meenemen.'
'Fantastisch!' Robert vroeg om de rekening. Terwijl hij zijn creditcard te voorschijn haalde, krabbelde Kit één woord op haar servet. Kayla.
Kayla. Het woord dat Michael had gefluisterd vóór hij stierf. Wat betekende het in vredesnaam? Misschien niets. Misschien had Michael het woord wel verbasterd.
Robert stond op en schoof Kits stoel naar achteren, waarna hij haar een visitekaartje overhandigde. 'Bel je nieuwe editor vandaag nog. Ze heet Kelly O'Hare.'
'Ierser kan het niet.'
'Katherine McHennessy ook niet,' bracht Robert haar grijnzend in herinnering.
Ze glimlachte terug. 'Ik zal haar bellen. Ik weet alleen nog steeds niet waarom ze mij wil. Als ze iemand wil om in de oorspronkelijke Ierse literatuur te duiken, dan is die in het het Keltisch gesteld, waar ik geen syllabe van begrijp.' Ze zweeg, alsof ze een ogenblik in een andere wereld vertoefde. 'Michael wel. Hij beheerste die taal volkomen.'
'Ik weet zeker dat je vindt wat je nodig hebt. Iedereen kan naslagwerken raadplegen, maar wat Kelly wil, is iemand met een persoonlijke benadering. Die heb jij. Jij bent als persoon in al je reisverhalen terug te vinden, wat je werk een extra levendigheid verleent. Je zou binnen een maand moeten vertrekken, je moet het manuscript in de loop van juni inleveren en je hebt nog tijd nodig om wat research te doen.' Hij tikte haar speels op de wang. 'Oké?'
'Ja, waarom niet,' murmelde ze. Robert nam haar bij de elleboog en leidde haar naar buiten. De zon stond stralend aan de hemel. In New York was de zon nooit zo fel. Fraai geregeld, dacht ze. Zij was van plan om te vertrekken, dus nu scheen de zon.
'Ga je vanavond met me eten?' vroeg Robert.
Ze glimlachte. 'Nee.'
'Goed. Je kunt niet zeggen dat ik het niet geprobeerd heb.'
'Je bent mijn agent, Robert.'
'Je zou de agenten die met hun cliënten getrouwd zijn de kost moeten geven!'
'Ik heb een zoon van zeven —'
'En vorig jaar had je een zoon van zes. Het jaar daarvoor was hij vijf. En volgend jaar wordt hij acht. Over tien jaar gaat hij naar de universiteit. Je moet eens aan je eigen leven gaan denken, Kit. Misschien vind je me een drammer, maar welke gezonde en eenzame heterosexueel is dat niet?'
Kit glimlachte en sloeg de ogen neer. 'Akkoord, Robert. We gaan samen eten, als ik eerst thuis nog het een en ander mag doen, goed?'
'Het is beter dan niets.' Hij schonk haar een dartele glimlach ten afscheid, waarna hun wegen zich scheidden.
Het was een lange wandeling naar huis en ze nam er de tijd voor. Tegen de tijd dat ze in haar eigen straat was aangekomen, had zich in haar een vast besluit gevormd. Ze was er niet zeker van of ze naar Ierland wilde, maar ze wist wel dat ze terug móest. Het verleden had haar altijd parten gespeeld; bewust of onbewust was ze er voortdurend mee bezig geweest.
Heel lang stond ze omhoog te kijken naar de ramen van haar flat. Een gelukkige glimlach speelde om haar mond. Wat zou Mike het heerlijk vinden om samen met haar op vakantie te gaan!
De volgende dag nam ze contact op met Kelly O'Hare, en tot haar opluchting klonk de vrouw buitengewoon sympathiek. Wat ze wilde was een boek waarin het Ierland van vandaag hand in hand zou gaan met het Ierland van vroeger. Een reisgids, dat zonder meer, maar ook een verslag van oude gebruiken en tradities, om enig inzicht in het land te krijgen.
Kit kon haar oren niet geloven toen ze behalve een vorstelijk voorschot ook een ruime vergoeding kreeg voor de reis- en verblijfkosten. In het voorjaar zouden ze een fotograaf naar Ierland sturen, want het boek moest verlucht worden met schitterende foto's. Kit dacht even dat ze droomde. Het aangebodene overtrof haar stoutste verwachtingen.
Er moesten echter nog duizenden dingen geregeld worden voordat het zover was. Mike begon meteen te pakken toen ze hem vertelde dat ze naar Ierland gingen. Wat hij in zijn koffertje deed, waren echter geen kleren, maar speelgoed en kleurboeken.
Ze belde haar ouders in Connecticut, om ze te laten weten wat ze ging doen. Haar moeder gaf blijk van grote bezorgdheid toen ze hoorde dat Kit terugging naar het land waar zo'n verschrikkelijke tragedie had plaatsgevonden, en Kit moest wel drie keer herhalen wat Robert tegen haar had gezegd.
'Mama, Michael is al acht jaar dood.'
'En we waren niet eens bij je.'
'Daar konden jullie niets aan doen.'
Kit zag haar handenwringende moeder voor zich. 'O, Kit, het bevalt me helemaal niet. Had Michael nog maar geleefd, dan hadden jullie nu een sleep kinderen en een mooi huis buiten, in plaats van die vogelkooi in de stad -'
'Mama, Michael en ik wilden geen sleep kinderen. Zijn dood was een tragedie en een ramp, maar niets kan hem terugbrengen en ik leef nu al zo lang zonder hem.' Zo lang, dat het wel een eeuwigheid lijkt, dacht ze. 'Verder houd ik van mijn flat in de stad.'
'Het is niet goed voor Mike. Hij zou een grote tuin moeten hebben en een hond.'
'Ja, mama, zeker, mama.'
'Laat hem daar geen water drinken. Kit.'
'Mama, het Ierse leidingwater is net zo schoon als het onze.'
'Kan best, maar wees in ieder geval voorzichtig.'
'Tuurlijk, mama,' zei ze zachtjes, om daarna wat opgewekter te vervolgen: 'Voor we weggaan, komen Mike en ik een weekend bij jullie logeren, goed?'
Na het telefoontje liep ze de kamer van haar zoon binnen.
Mike zat televisie te kijken, maar glimlachte bij haar aanblik.
'We gaan dus echt, hè, mam?'
Ze liep naar zijn bed. 'Schuif eens een eindje op.' Hij deed het en Kit ging naast hem zitten en haalde haar hand door zijn haar. 'Ja, we gaan echt.'
'Oma vindt het niet leuk, hè?'
'Nee. Je kent oma.'
Hij zweeg een poosje, alsof hij met een vraag zat die hem moeilijk viel. 'Vind jij het eigenlijk ook niet leuk, mam?' vroeg hij ten slotte.
'Jawel hoor.' Het was niet helemaal een leugen. 'Waarom zou ik het niet leuk vinden? Die mensen hebben me een bom duiten gegeven, Dickens.'
'Mijn vader is daar gestorven,' zei Mike nuchter, of misschien niet zo nuchter. Ze zag dat hij haar heimelijk gadesloeg.
'We hoeven niet naar die plaats toe te gaan,' hoorde ze zichzelf zeggen. Maar we gaan ernaar toe, dacht ze, en een huivering trok door haar heen. We gaan ernaar toe, dat weet ik zeker...
'Mij maakt het niet uit,' zei Mike. Kit was stomverbaasd dat een jongen van zeven zo volwassen kon klinken. 'Ik zou best willen zien waar hij begraven is.'
Hij had het zonder emotie gezegd; hij had Michael nooit gekend.
'Ik ben half Iers,' voegde hij er trots aan toe.
Het ritmische kloppen van haar hart werd even onderbroken door een steek van pijn. 'Ja, Mike, jij bent half Iers.' Ze stond op, gaf hem een kus op zijn voorhoofd en trok de dekens over hem heen. 'Afgelopen met televisie kijken, Dickens. Het is de hoogste tijd.'
Gehoorzaam zette hij de televisie af, zodat het meteen pikkedonker in de kamer was. Kit stond al in de deuropening, toen ze zijn stem weer hoorde, nu de stem van een kleine jongen.
'Ik hou van je, mam.'
'Ik hou ook van jou, Dickens.'
Kit bleef zelf niet veel langer op. Maar al trachtte ze het zich in bed zo behaaglijk mogelijk te maken, ze kon de slaap niet vatten.
Na een poosje stond ze op om thee te maken. Toen ze voor zichzelf een kopje had ingeschonken, deed ze echter niets anders dan in het dampende brouwsel staren. Ze leegde het kopje in de gootsteen alsof er een vlieg in de thee had gezeten.
In plaats van thee nam ze een glas wijn, dat ze voor de helft opdronk. Daarna stak ze een sigaret op en ging voor het raam staan, neerkijkend op de lege straat. De verre nachtelijke geluiden van New York hadden een kalmerend effect op haar.
Ten langen leste ging ze terug naar bed, waar ze in een onrustige slaap viel. Ze droomde, terwijl ze in geen jaren had gedroomd.
Beelden vulden haar dromen, beelden van Michael. Een lachende Michael, die haar het ene na het andere verhaal uit zijn boek opdiste. Hij boog zich dicht naar haar toe en zijn stem klonk ondeugend toen hij zei: 'O, die heidense tijd! De god met de geitekop, of de hogepriester als zijn plaatsvervanger, was oppermachtig! Ik bedoel, je hoorde niet zoiets als: 'Ik heb vanavond een barstende hoofdpijn!" Zij werd naar het altaar gesleept, kreeg een liefdeselixir toegediend en werd de bruid van de god. Het jaar daarop, als ze de zoon van de godheid had gebaard, werd ze weer naar het altaar gesleept, en dan werd haar bloed vergoten om het land vruchtbaar te maken.'
'Hou op, Michael! Anders krijgt jóuw bruid een barstende hoofdpijn!' zei ze tegen hem. Ze lachte, hoewel het verhaal haar tegelijk beangstigde. In haar droom duwde ze hem van zich af, zoals ze ook in werkelijkheid had gedaan. Ik ga de champagne halen!'
In haar slaap probeerde Kit de beelden uit te bannen, maar ze bleven in alle levendigheid terugkomen.
Michael was weg. Ze riep zijn naam en zag toen pas de klapperende buitendeur. Op blote voeten en alleen gekleed in haar witte, zijden nachtgewaad vloog ze hem achterna. In het donker snelde ze door het weiland in de richting van de zee.
Toen ze de gedaante van een man ontwaarde, bleef ze abrupt staan, maar hij had haar al gezien. Door zijn machtige postuur leek hij zelf op een god. Ze kon niet geloven dat hij een mens van vlees en bloed was, maar dat was hij wel. Toen ze begon te stotteren en haast niet uit haar woorden kon komen, gaf hij haar lachend antwoord, terwijl op de achtergrond het schrille geluid van een fluit weerklonk. Hij drapeerde zijn jas om haar schouders en nam haar bij de hand, en zij aan zij liepen ze de donkere nacht in.
Hij riep haar van de hoge klip terug, maar ze sloeg geen acht op hem. Ze was al bezig naar beneden te klauteren. Daar lag Michael. Hij keek met nietsziende ogen naar haar op en fluisterde...
'Ga daar vandaan, kind. Hij kan je niet horen. Kom terug...'
Sterke armen tilden haar op toen ze het bewustzijn verloor.
In de burcht kwam ze bij. Ze waren er allemaal: Liam O'Grady, de grijzende rijksveldwachter, Molly, dokter Conar en Justin. Met zijn armen voor zijn borst leunde hij tegen de deurpost. Hij wilde niet dat iemand haar vragen stelde toen ze huilde. Hij wist haar te kalmeren toen de anderen zeiden dat het stoffelijk overschot van Michael naar Amerika moest worden teruggevlogen. Hij liet een pater komen om met haar te praten. Hij regelde de rouwdienst en de begrafenis en al die tijd week hij geen centimeter van haar zijde. Ze zag Michael met wapperende haren in de wind staan. Hij lachte toen ze hem in haar onschuld vroeg of hij de onderzeeërs had gezien die daar tijdens de tweede wereldoorlog waren beland. Hij zei dat hij er misschien oud uitzag, maar dat hij in werkelijkheid pas achtentwintig was.
Het beeld vervaagde en de droom veranderde in een nachtmerrie.
Het was aardedonker. Een nevelige duisternis, doorzeefd met de geluiden van de fluit en de weeklagende wind.
Ze zag de klip. Het wemelde er van de dorpelingen. Ze begonnen een kring om haar heen te vormen en ze zongen in koor.
'Kayla... kayla... kayla... Kayla!'
Door een waas van tranen zag ze Molly's gezicht, en dat van de dokter en van Liam. Ze kwamen vlak om haar heen staan en ze kon hun gezichten steeds duidelijker onderscheiden...
Plotseling verscheen Justin in haar droom. Hij sprak geen woord, glimlachte enkel. Hij was naakt en kwam met lange, zekere stappen op haar toe.
Ze was doodsbang en wilde op de vlucht slaan, maar ze kon niet, omdat ze aan een steen was vastgeketend. Om niet in tranen uit te barsten, begon ze hem te beschimpen.
'De heerser van de hoogte. De alleenheerser van de hoogte. De koning van de burcht. Dè O'Niall!' De woorden gingen vergezeld van gelach, haar eigen, hysterische gelach.
Ineens was Justin verdwenen en zijn plaats werd ingenomen door de god met de geitekop. Zijn ogen waren als vuur en zijn vingers hadden lange nagels, als de klauwen van een dier. Ze schreeuwde het uit toen hij met bloed op haar buik één woord schreef. Kayla.
Badend in het zweet en trillend over haar hele lichaam schoot Kit overeind. Zoals altijd keek ze om zich heen, om zich ervan te vergewissen dat ze zich in haar eigen flat in New York bevond. Ja, dat was zo. Haar jagende hart kwam langzaam tot rust.
Vol walging over de droom ging ze weer op haar rug liggen, maar ze hield de ogen open. Ze staarde naar het plafond. Was ze een beetje verliefd geweest op Justin O'Niall, maar te beschaamd om dat toe te geven? Had ze van hem gedroomd omdat ze hem onbewust wilde hebben? Ze had toen nog weinig van seks geweten, al had ze veel van Michael gehouden. Voor haar zou het destijds zoiets als een doodzonde zijn geweest als ze had toegegeven dat haar lichaam even eenzaam was als haar ziel.
Het was een vreemde zaak geweest, heel vreemd. Ze had Michaels dood niet verzonnen en evenmin die van Mary Browne. Sommige dorpelingen hadden zich buitengewoon vreemd gedragen. Ze waren wel aardig geweest, maar ook heel vreemd. En ze hadden een oneindig ontzag voor Justin O'Niall gehad.
En Justin...
Justin was gewoon een heel aantrekkelijke man geweest en zij had zich erg eenzaam gevoeld, dat was alles. Wat er tussen hen was gebeurd, kon ieder mens met een beetje gezond verstand begrijpen.
Ze gaf een harde stomp in haar kussen en deed de ogen dicht. Terwijl ze het Keltische kruis in haar hand klemde, viel ze in een droomloze slaap.
Kit werd doodmoe wakker. Ze voelde zich nog vermoeider dan toen ze naar bed was gegaan. En niet alleen dat. Ze vond zichzelf een onnozele hals. Haar dromen leken 's ochtends altijd volkomen ridicuul. Geeuwend strompelde ze haar kamer uit, blij dat ze een volautomatisch koffiezetapparaat had en ze snel een flinke dosis cafeïne tot zich kon nemen.
Met de mok koffie in haar hand gluurde ze Mikes kamer binnen. Hij sliep nog. Ze glimlachte, rekte zich eens goed uit en besloot volop van haar koffie, een sigaretje en de krant te gaan genieten voordat Mike wakker werd en het hele huis gevuld zou zijn met zijn bruisende activiteit.
In haar afgedragen ochtendjas glipte Kit de deur uit om de krant te halen. Ze liep ermee terug naar de keuken zonder er één blik in te werpen. Ze stak een sigaret op. De dag tevoren had ze het niet slecht gedaan, vond ze. Ze had maar een half pakje gerookt. Ze nam een diepe trek en een slok koffie en sloeg de krant open.
Haar mond viel open en in plaats van de rook te inhaleren, ademde ze de koffie in, met als gevolg een zo verstikkende hoestbui, dat de tranen haar in de ogen sprongen.
Ze sloeg de krant terug en zag tot haar verbijstering dat Justin O'Niall ditmaal de voorpagina had gehaald. In grote koppen stond er: Erfgename van miljoenenbedrijf in County Cork vermoord. Ierse architect van wereldfaam hoofdverdachte.
Alleen Kits ogen bewogen, de rest van haar lichaam was bevroren terwijl ze haastig het artikel doorlas.
Tijdens de nacht van een op twee september was Susan Accorn gewurgd en in de Ierse Zee gegooid. Dat was de harde informatie. De rest, bedacht Kit, berustte op gissingen.
Volgens de verslaggever hadden Susan en haar verloofde Justin O'Niall in zijn ouderlijk huis onenigheid gehad. De verloving werd verbroken. De verdenking viel onmiddellijk op Justin O'Niall, temeer nog, omdat een kennisje van hem, een jong meisje, acht jaar eerder vermoord was aangetroffen.
Kit las het artikel een paar maal over. Haar koffie stond koud te worden en haar sigaret was tot aan de filter opgebrand.
Er waren geen bewijzen tegen Justin. Het artikel kwam bijna neer op laster. In de laatste alinea werd een uitspraak van Justin aangehaald. Hij zei dat hij onschuldig was en dat hij iedereen die probeerde hem in een kwaad daglicht te plaatsen, voor het gerecht zou slepen.
'Goed zo, Justin!' zei Kit hardop, en pas toen merkte ze hoe ze zat te trillen. Dat kwam in hoofdzaak door de al te levendige herinnering aan hun eerste ontmoeting.
Hij had alleen op de klip gestaan, terwijl Michael ver onder hem zijn dood tegemoet ging. Ze was er altijd vast van overtuigd geweest dat Michael iets had gezien en dat hij daarom in de afgrond was geduwd. Wat hij had gezien. moest in direct verband staan met het meisje dat in diezelfde nacht was vermoord.
Kit rimpelde het voorhoofd en probeerde in de tijd terug te gaan om zich alles weer te herinneren. Ja, Mary was in dezelfde nacht omgekomen! Kit kon zich nog de geruchten herinneren die fluisterend waren doorgegeven. Het meisje had net een onwettig kind gebaard. Kit wist ook nog goed dat Justin geen aandacht had willen schenken aan roddelpraatjes. Hij was nooit de minnaar van het meisje geweest en hij beschouwde het als lachwekkend dat men hem van de moord beschuldigde. De geruchten waren op een gegeven moment verstomd - omdat hij onschuldig was, dat wist Kit zeker. Ze had hem tamelijk goed leren kennen en voor haar stond zijn onschuld als een paal boven water.
Toch gingen haar herinneringen met ambivalente gevoelens gepaard. Zijn familieleden waren zoiets als lokale stamhoofden, en daarvóór zouden ze druïden zijn geweest, aangezien de druïden toen de heersers waren over het volk. Een heerschappij, die was gegrondvest op angst. Mensenoffers en dood hadden die angst gezaaid...
'Waar ben ik eigenlijk mee bezig?' vroeg ze zich fluisterend af, terwijl ze met beide handen door haar haren streek. Ze had Justin O'Niall gekend, en hoewel ze nooit goed had begrepen wat er tussen hen was voorgevallen, kon ze niet geloven dat hij een moordenaar was.
Haar hart begon te bonken. Ze wist dat ze hem zou terugzien. Ze had altijd geweten dat ze op een dag naar Ierland zou teruggaan. Ze kon zich er tot in alle eeuwigheid tegen blijven verzetten, maar het had geen zin. Ierland - angstaanjagend, lieflijk, wenkend...
Haar keel zat dicht. Nee, ik ga niet, dacht ze bij zichzelf.
Ja, ik ga wel.