Op Terra is het eind augustus 2435. Sinds de dood van Mirona Thetin, die betoverend mooie vrouw die het bijna gelukt was om het zonne-imperium van Perry Rhodan te vernietigen, is er bijna dertig jaar verstreken. Voor de mensheid waren het dertig jaren van vreedzame opbouwwerkzaamheden en interne consolidatie.
Plotseling komt er een eind aan dit rustige tijdperk in de geschiedenis van de mensheid, als de vrije sterrenvaarders van Roi Danton achtervolgd worden door Perry Rhodans mannen en een schijngevecht leveren op de planeet Rubin.
Uit de diepten van het heelal duikt een gigantische robot op. De gigant ziet het schijngevecht - en trekt de verkeerde conclusies. hij stuurt zijn vloot van ultraschepen op pad en begint een veldtocht tegen alle Terraanse eenheden, die dat pad kruisen.
Bij de eerste confrontatie met de samengebalde strijdkrachten van de gigant gaat ook de Black Hills, het schip van Don Redhorse, verloren. Alleen Don Redhorse en een paar van zijn mannen overleven de hel, die de vreemde ultraruimteschepen ontketenden. Ze vluchten - en bereiken HET PLATFORM VAN DE ANGST...
Hoofdpersonen van deze roman:
Overste Don Redhorse - Commandant van het solaire slagschip Black Hills.
Captain Carruther - Scheepsofficier van de Black Hills.
Spinoza - Een robot met een testprogramma.
Burnett - Leider van de Walkers.
Zachery Parral, Cafana Velarde en Lujan - De laatsten van Don Redhorse's mannen.
Perry Rhodan - Opperregent van het zonne-imperium.
1.
De dood naderde Nibur luid en snel.
Hij kwam in de vorm van een vuurzuil, die door het koepelvormige plafond van de centrale van de Black Hills spoot en zich gierend een weg baande, een vurige reuzentong van tomeloze energie.
Nibur, die net bezig was met het sluiten van zijn veiligheidspak, verdween in deze hel, alsof hij nooit had bestaan.
Zachery Parral, die onder de grote vluchtbuis stond, draaide zich om. Overal in de Black Hills stierven op dit moment bemanningsleden. Velen even snel als Nibur, anderen langzamer en met veel meer pijn.
Alleen de mannen, die zich in de centrale van deze kruiser bevonden, hadden een kans om aan de catastrofe te ontkomen. De hoofdcentrale was de best beveiligde plek in een Terraans oorlogsschip.
Toch verbaasde Zachery Parral zich erover, dat hij al weer op de been was en een zwaar veiligheidspak droeg. Hij herinnerde zich de klap, waarmee het witgloeiende schip tegen het oppervlak van de planeet Rubin was geslagen. Door de schok was Parral uit zijn stoel geslingerd. Hij gleed door de centrale. Hij had zijn leven alleen te danken aan het feit, dat zijn wanhopig naar houvast zoekende handen een poot van een kaartentafel ontmoetten.
Liever gezegd had hij het aan dit feit te danken dat hij op dit moment nog leefde, want de volgende seconde kon hij al dood zijn.
Luitenant Zachery Parral had zich vaak afgevraagd, hoe het was om in een ruimteschip te sterven. Hij was 23 jaar en had nog nooit een ruimteslag meegemaakt. Hij moest toegeven, dat de voorstelling, die hij had van het eind van een Terraans schip, fout was.
De mannen hadden geen tijd meer voor heroïek en pathetische woorden. Ze stierven voordat ze iets konden doen of zeggen. Het einde was brutaal en onmenselijk. Nu begreep Zachery plotseling, dat alle verhalen, die hij had gelezen over de grote ruimteoorlogen van de vloot van het zonne-imperium, de waarheid spraken. Maar de laatste grote ruimteslag had dertig jaar geleden plaatsgevonden in de Andromedanevel - en toen leefde luitenant Parral nog niet.
Zachery besefte, dat alleen het toeval ervoor had gezorgd, dat het hem niet vergaan was als Nibur. De laatste twee jaar had hij Nibur goed leren kennen, had hij de jovialiteit van deze man leren waarderen. Nibur, een man, die met zijn grove handen ongelooflijke elektronische reparaties had verricht. Nibur, een man, die nooit over zijn verleden sprak, maar nooit zijn voorliefde voor weidse en eenzame landschappen had verheeld.
Dat alles was in één klap weggevaagd.
Iemand schudde Zachery door elkaar en bracht hem terug naar de werkelijkheid. Parral keek op. Hij zag overste Don Redhorse, de commandant van de Black Hills, ook gekleed in een zwaar veiligheidspak voor zich staan. Dat wil zeggen, de Cheyenne was nu alleen nog maar commandant van een uitgedoofd wrak en - als ze geluk hadden – van een paar Space-Jets, die op tijd door het ramprelais naar buiten waren geslingerd.
'Waar wacht u nog op, luitenant?' schreeuwde Redhorse. 'Naar boven!'
Zachery knikte beduusd. Hij rechtte zijn schouders en pakte de katapultschakelaar van de vluchtbuis. Hij zag in de vlammen en de rook, die het dichtst was in het centrum van de centrale, nog meer mannen in veiligheidspakken opduiken. Sommigen wankelden, anderen werden door vrienden ondersteund.
Wat gebeurde er nu? schoot het door Zachery's hoofd.
Hij voelde de schakelaar in zijn hand, maar zijn arm leek verlamd.
'Kom maar, jongen!' riep Redhorse en haalde Zachery's verstijfde hand van de schakelaar. 'Laat mij dat maar doen.'
Bijna op het zelfde moment voelde Zachery Parral dat hij naar boven werd gesleurd. Hij werd misselijk. De luitenant wist, dat de vluchtbuizen gemaakt waren van een speciale legering, waarvan het smeltpunt extreem hoog lag. Toch kon hij de afgrijselijke gedachte, dat de buis ergens verstopt zou zijn, niet uit zijn hoofd zetten. Hij hoorde een dof geruis, dat vermengd werd met het geluid van snel opeenvolgende explosies.
Zachery kreeg het benauwd. Rond hem was het duister, en hij kon niet naar zijn helm tasten om de schijnwerper aan te doen.
Toen hij al dacht, dat hij het niet meer zou uithouden, werd het plotseling licht om hem heen. Met grote tegenwoordigheid van geest zette hij de vliegmotor van zijn veiligheidspak aan. In de rook doemde een gestalte op, zonder veiligheidspak, die met zwembewegingen op hem af kwam. Het gladde gezicht kwam Parral bekend voor. Even later zag hij, wie het was.
'Spinoza!' riep hij verrast. 'Hoe kom jij hier terecht?'
'Op dezelfde manier als u, Sir,' zei de experimentele robot van de Whistler-Company. 'Met de Black Hills.'
'Ik wist niet, dat jij kon vliegen,' zei Parral verbluft. 'Bovendien verbaast het me, dat je zonder veiligheidspak in leven kunt blijven.'
'Ik ben de beste robot, die Whistler ooit heeft gebouwd,' reageerde Spinoza. 'Vergeet dat niet, Sir. Ik heb een ingebouwde antizwaartekrachtmotor. Bovendien is mijn lichaam bestand tegen extreme temperatuursverschillen. Ik ben blij, dat deze catastrofe ervan gekomen is. Nu kan ik eindelijk onder de juiste omstandigheden getest worden.'
'Hou je brutale mond!' riep een nieuwe stem.
Sergeant Cafana Velarde kwam uit de rookwolken op ze afgevlogen. Zijn dikke gestalte vulde het veiligheidspak ruimschoots.
'Een robot met gelukgevoelens!' knorde Velarde. 'En de reden van zijn geluk is het einde van de Black Hills met bijna de hele bemanning.'
'Mijn geluk is volkomen egocentrisch,' verklaarde Spinoza neutraal. 'Zelfs als ik droefheid voel, dan zouden de ruimtevaarders daardoor niet tot leven gewekt worden.'
'Op een goede dag sla ik je schedel in!' voorspelde de sergeant.
'Ik ben bang, dat dat niet zal lukken, Sir,' zei Spinoza. 'Mijn schedeldak bestaat uit een Rumalinplaat.'
Sergeant Cafana Velarde stootte een vloek uit en verdween weer uit Zachery's ogen.
Parral lette niet langer op de robot, maar begon zijn vliegaggregaat te bedienen. Hij zweefde de dikke rookwolken uit. Nu kon hij het wrak van de Black Hills onder zich zien liggen. Het verbaasde hem, dat hij uit deze puinhoop had kunnen ontsnappen. Een eindje verderop vlogen nog zeven mannen. Hun doel waren de beide Space-Jets, die op twee kilometer afstand van de Black Hills geland waren. Het ramprelais had kennelijk niet meer naar buiten kunnen slingeren dan deze twee kleine ruimteschepen.
Waarschijnlijk zijn de Jets beschadigd, dacht Parral moedeloos, maar hij bleef doorvliegen.
Toen hij omkeek, zag hij een paar mannen uit de rookwolken opdoemen.
'Hier Redhorse!' dreunde de kalme stem van de commandant in zijn ontvanger. 'We vliegen dadelijk naar de beide jets. We hoeven niet bang te zin voor de inboorlingen van Rubin. Ze zijn waarschijnlijk van angst weggekropen, toen de Black Hills landde. Wel bestaat het gevaar, dat wij worden aangevallen door de schepen die ons neergeschoten hebben.'
Zachery Parral dacht aan de ultrareuzen, die hen hadden aangevallen. Op de beeldschermen hadden ze eruit gezien als Terraanse schepen, maar dat kon slechts toeval zijn. De mannen aan boord van de Black Hills hoopten al, dat ze de linie van de vreemde schepen ongedeerd konden doorbreken, maar daarna was de moderne slagkruiser op verschillende plaatsen geraakt en was neergestort.
Hoewel dit alles pas was gebeurd, had Zachery het gevoel, dat deze gebeurtenissen al dagen achter hem lagen. Hij kon zich nauwelijks meer details van de val herinneren, maar hij wist, dat hij volkomen automatisch had gereageerd. Hij had precies gedaan, wat hij op de heelalacademie had geleerd.
De Black Hills was aan de rand van een woestijn te pletter geslagen en had zich diep in de grond geboord. Stukken gepantserd terkoniet waren losgeslagen en hadden zich als bommen ingegraven in het woestijnzand. Zachery zag de meterslange voren, die de brokstukken van de kruiser in het zand hadden geploegd.
Nu schonk de luitenant pas aandacht aan zijn omgeving. Aan de andere kant van de woestijn lag een lage bergrug. In de zone tussen woestijn en bergen waren een paar oases, donkerbruine vlekken tussen het monotone geel van de woestijn. Als Parral naar links keek, kon hij aan de horizon een donkere muur zien. Waarschijnlijk was dat een woud.
In de bergen woonden de inboorlingen van Rubin. De vrije handelaars hadden zaken met ze gedaan. Deze wezens stonden op het peil van mensen uit het stenen tijdperk. Hun uiterlijk deed in de verte denken aan de kangoeroes op aarde.
De luitenant had medelijden met deze barbaren. Ze waren in een oorlog verwikkeld geraakt, waar ze niets van begrepen.
Toch, dacht hij met een grimmige glimlach, was het verschil met hem zelf niet zo groot. Want wat wist hij eigenlijk van deze oorlog af? Wie had hem ontketend? Wat waren de redenen voor de aanval van de mysterieuze reuzenschepen?
Luitenant Zachery Parral geloofde net als de meeste jonge officieren aan de onoverwinnelijk-heid van de solaire vloot. Dit geloof was hem niet aangepraat. Integendeel, zijn leraren aan de heelalacademie hadden zich voortdurend ingespannen om hem en zijn kameraden er op te wijzen, dat het bestaan van het zonne-imperium bedreigd werd.
Zachery had altijd gelachen om zulke angsten. Wie zou de mensheid nog willen bedreigen? Welk volk uit de Andromedanevel zou het wagen, om de geweldige kloof tussen de melkwegen te overbruggen, om een oorlog tegen Terra te voeren?
In de atmosfeer van de planeet Rubin, 2917 lichtjaren van het zonnestelsel verwijderd, had Zachery Parrals geloof in deze onoverwinnelijkheid voor het eerst een klap gekregen.
Nu hij de beide Space-Jets naderde, was hij zijn angst al weer bijna kwijt. Vol vertrouwen dacht hij aan de versterking, die spoedig zou arriveren in het stelsel van Roi en de vijand zou overwinnen.
Luitenant Zachery Parral was lang en slank. Het meest opvallende uiterlijke kenmerk was zijn verkreukelde linkeroor. Tot nu toe had hij altijd geweigerd, het operatief mooier te laten maken. Parral liet zijn stroblonde haar groeien, zo dat er bijna altijd pieken voor zijn ogen hingen. Een vreemde gril van de luitenant vormde zijn verzameling oude zakhorloges, die hij op alle expedities meenam.
Verlangend dacht hij aan de kostbare horloges, die nu gesmolten in de puinhopen van de Black Hills lagen. Van de meer dan 200 exemplaren, die hij had gehad, had hij alleen nog maar dit ene exemplaar over.
Zachery landde tussen de mannen, die al gedaald waren naast de Space-Jets. Hij luisterde nauwelijks naar hun gesprekken. Een blik op de beide scheepjes, en hij wist dat de beschieting en de hevige schokken hun uitwerking ook hier niet hadden gemist.
Zachery was bang, dat alle gevoelige instrumenten, vooral de peil- en hyperradio-installaties, een forse dreun hadden gehad.
Een lange gestalte daalde, landde, en liep met vaste tred op een Space-Jet af. Het was overste Redhorse.
'Hoeveel overlevenden?' vroeg de commandant van de Black Hills.
'Vijftien, ' antwoordde iemand.
'En ik, Sir,' zei Spinoza vriendelijk.
Redhorse draaide zich om en keek naar de slanke gestalte van de robot, die er uit zag als een goedverzorgde jonge man.
'Ik heb verbazingwekkende resultaten bereikt,' rapporteerde Spinoza energiek. 'Het moet u interesseren, dat ik zeer hoge hittegraden heb geregistreerd bij het verlaten van het wrak. Bovendien bevond ik mij in het centrum van een explosie. Dat was vlak voor de botsing. Ik weet niet, wat er explodeerde, maar de schok kon mijn computer niet deren. De test verloopt naar tevredenheid. Ik. zou erg dankbaar zijn, als we nog een keer met een Jet naar de linies van de vijand konden vliegen. De uitwerking van een rechtstreekse beschieting van mijn lichaam interesseert me mateloos.'
'Onze vijanden zullen zich sneller met ons gaan bemoeien, dan ons lief is,' onderbrak Redhorse de spraakwaterval van Spinoza.
'Uitstekend,' zei de robot tevreden.
'Captain Carruther!' riep overste Redhorse.
'Hebt u bevelen, Sir?'
'Ja! Kies zeven mannen uit en ga aan boord van een Space-Jet. Probeer in de bergen een schuilplaats te vinden. Ik volg met de andere mannen in de tweede Jet, zodra we er zeker van zijn, dat er geen overlevenden meer zijn.'
Captain Carruther begon zijn mannen te selecteren. Zachery was er niet bij. Spinoza weigerde aan boord van Carruthers schip te gaan. Hij hoopte dat hij in de naaste omgeving van Redhorse meer kans had op een nieuwe 'test'.
Toen een van de Space-Jets startte, richtte Redhorse zich tot Parral.
'We zoeken in de bergen een schuilplaats, luitenant,' zei hij. 'Daar hebben we de tijd om de twee Jets te repareren. Zodra het stelsel van Roi verlaten wordt door onze vijanden, starten we en proberen een Terraans schip te bereiken.'
Zachery glimlachte vaag. Dit klonk allemaal erg eenvoudig. Hij twijfelde echter of Redhorses plannen zo makkelijk te verwezenlijken waren. De scepsis van de jonge man ontging de ervaren commandant niet.
'Ik herinner me situaties, die, in vergelijking met onze huidige toestand, bijna paradijselijk waren,' zei Redhorse. Door het venster van zijn helm zag Zachery het donkere gezicht van de overste, dat er door de diepe rimpels rond zijn ogen uitzag als een masker. De huid zat strak gespannen over Redhorses vooruitstekende jukbeenderen.
Redhorse merkte, dat Parral hem aandachtig bekeek.
'Het spijt me, dat ik geen enkele ervaring heb, Sir,' zei Zachery. Dat was een cliché, want in feite had hij nergens spijt van. Hij was ervan overtuigd, dat de kennis, die hij zich eigen had gemaakt op de heelalacademie, voldoende was om iedere situatie het hoofd te kunnen bieden. Zo'n bewering zou waarschijnlijk alleen maar een vermoeide glimlach aan Redhorse ontlokt hebben.
'U zult gauw genoeg gelegenheid krijgen om ervaring op te doen,' zei sergeant Velarde misprijzend.
Zachery was er zeker van, dat de vierkante ruimtevaarder hem niet mocht. Velarde scheen niemand eigenlijk te mogen, want hij was altijd slechtgehumeurd en stond bekend om zijn gemopper. Verder had Velarde ervoor gezorgd, dat Parral aan boord van de Black Hills bekend geworden was als Luitenant Tick-Tack. Deze naam sloeg op Zachery's hartstocht voor oude zakhorloges.
Zachery keek naar Spinoza. De robot had zijn hoofd in zijn nek en zocht de hemel af. Hij wachtte kennelijk op een aanval.
'We kunnen niet langer wachten,' zei Redhorse. Hij wees naar het brandende wrak. 'Ik geloof niet, dat we nog kunnen helpen.'
Zachery klauterde door de open sluis de Space-Jet in. Jammer genoeg stond toevallig Spinoza naast hem die het nodig vond om hem verslag uit te brengen over de kwaliteiten van zijn lichaam. Hij zweeg pas, toen Redhorses stem weerklonk.
'De hyperradioinstallatie is beschadigd,' stelde de Cheyenne vast. 'Daar hebben wij op gerekend. Ik had wel gehoopt dat de Kalup-converter nog in orde was. Maar dat is niet het geval. We zullen zien of we hem kunnen repareren.'
Hij startte het schotelvormige schip en vloog in de richting van de bergen.
Zachery was blij, dat hij de helm van zijn veiligheidspak kon openen. Binnenin de Jet was de lucht warm en droog. Dat was voor de luitenant een teken, dat de luchtverversingsinstallatie niet vlekkeloos functioneerde. Gelukkig kon de atmosfeer van Rubin ingeademd worden.
Parral betastte zijn veiligheidspak totdat hij het dikke zakhorloge in zijn zijzak voelde. Hij had het er graag uitgehaald om te zien of het nog liep, maar hij wilde ook de aandacht van de anderen niet trekken.
Dus leunde hij tegen de binnenste sluismuur en luisterde min of meer geïnteresseerd naar Spinoza's geklets. In gedachten was hij elders: bij de onbekende schepen, die hem aangevallen hadden.
Wie was hun geheimzinnige tegenstander?
Waar kwam hij vandaan?
Hoe langer Zachery Parral erover nadacht, hoe duidelijker hij besefte, dat hij het gevaar voor het imperium onderschat had. Een kosmisch machtsblok met een omvang van het zonne-imperium was uiterst kwetsbaar. Het kon op vele punten aangevallen worden.
Zachery voelde zich als een man, die zich altijd veilig had gevoeld in een bouwvallig huis en pas met het opsteken van de storm begreep, hoe gevaarlijk zijn situatie was.
2.
Zachery Parral stond met zijn ogen halfopen tegen een rots en ademde met diepe teugen de warme nachtlucht van Rubin in. Een half uur geleden was hij afgelost. Redhorse had hem bevel gegeven, een rustig plekje te zoeken en een beetje te gaan slapen.
Zachery grijnsde. Afgezien van het feit, dat het lawaai van de reparatiewerkzaamheden de nachtelijke stilte verstoorde, lieten zijn geprikkelde gedachten hem niet met rust.
De beide Space-Jets lagen in een kloof, waar ze redelijk goed verscholen waren. Bronnen waren er in deze kloof niet, de hele planeet bestond alleen uit woestijnen en kale bergen. Het water uit de reservoirs van de Jets smaakte muf en was lauw.
Intussen was gebleken, dat de hyperzenders van de twee vliegende schotels niet meer gerepareerd konden worden. Ze beschikten niet over de noodzakelijke reserve-onderdelen. Redhorse was doorgegaan met het repareren van de hypermotoren, tot nu toe zonder enig resultaat. Aan de gezichten van de ruimtevaarders kon Zachery zien, dat er weinig kans was om de schade te herstellen. Redhorse had het er al over gehad, dat ze eventueel maar moesten starten met de normale motoren.
Parral haalde zijn oude zakhorloge tevoorschijn. Hij keek naar de verlichte wijzerplaat. Ze bevonden zich nu al meer dan acht uur op Rubin.
Stappen naderden. Haastig deed hij het horloge terug in de zak van zijn veiligheidspak. Redhorse had bevolen, dat ze hun pakken moesten aanhouden. Ze hadden alleen hun helmen mogen afzetten.
Sergeant Cafana Velarde doemde op uit de duisternis. Hij had een schijnwerper bij zich, die de rotsen in de nabije omgeving in een fel licht dompelde. Even voelde Zachery de lichtstraal over zijn gezicht glijden, daarna gleed de straal voer zijn lichaam naar beneden en bleef tenslotte stilstaan bij de horlogeketting, die Parral in de gauwigheid niet meer in zijn zak had kunnen stoppen.
'Bij alle planeten!' riep Velarde ongelovig. 'U draagt die dingen echt!'
Zachery werd rood.
'Hebt u daar iets op tegen?' vroeg hij kwaad.
'Natuurlijk niet, Parral,' verzekerde Velarde hem.
'Voor u ben ik altijd nog Luitenant Parral!' verbeterde Zachery hem.
'Neem me niet kwalijk, Sir,' zei Velarde mild. 'Ik dacht alleen maar, dat in deze speciale situatie het verschil tussen rangen zijn betekenis heeft verloren. Per slot van rekening zitten we allemaal in hetzelfde schuitje.'
Parral stond versteld van de mentaliteit van deze man. Was het mogelijk, dat een sergeant van 44 jaar niet over meer discipline beschikte? Of was het in het geval Velarde alleen maar een gebrek aan intelligentie?
'Als u zich nog een keer zo gedraagt, meld ik het aan de commandant,' verklaarde Parral vinnig. 'In wat voor situatie we ons ook bevinden, we zijn leden van de solaire vloot en als zodanig hebben we ons te houden aan de richtlijnen.'
'Grote goedheid,' zei Velarde, niet in het minst onder de indruk. 'U bent nog wel erg jong, luitenant. Dat trekt wel bij in de loop van de tijd.'
Een derde gestalte stapte in de lichtcirkel van Velardes lamp. Het was captain Carruther.
Carruther knikte naar Parral en legde een hand op de schouder van de sergeant.
'En, sergeant?' vroeg hij vriendelijk. 'Een luchtje aan het scheppen?'
'In deze broeikas is helemaal geen frisse lucht, captain,' bromde Velarde obstinaat en liep daarna weg.
Carruther en Zachery stonden zwijgend in de duisternis tegenover elkaar. Tenslotte begon de stilte de luitenant de keel uit te hangen.
'Wat een brutale kerel!' riep hij.
'Wie?' vroeg Carruther. 'Velarde? Hij is hoogstens een beetje, laks. Verder is hij erg betrouwbaar.'
'Dat betwijfel ik,' zei Zachery stug. 'Hebt u het ooit met hem gehad over de omgang tussen de verschillende dienstrangen gedurende bijzondere situaties, Sir?'
Carruther zuchtte. 'Dat klinkt erg ingewikkeld, luitenant. Waarom zou ik daar eigenlijk over moeten praten met Velarde?'
Zachery voelde, dat hij zich dwaas gedroeg. Hij begreep, dat autoriteit niet iets was, dat men met woorden kon grijpen.
Carruther had autoriteit, het omgaf hem als een onzichtbare stralenkrans. Hij, Parral, werd daarentegen kennelijk niet voor vol aangezien. Zachery beet op zijn onderlip. En hij was bijna naar Redhorse gegaan om uitgerekend nu deze sergeant te rapporteren! De overste zou hem hebben uitgelachen.
Misschien, dacht de luitenant langzaam, kon autoriteit aangeleerd worden.
'Voor u is dit allemaal nog wat nieuw, luitenant,' zei de captain welwillend. 'Trek het u niet aan, als een van die oude vechtjassen zichzelf erg belangrijk vindt.'
Waarom zegt iedereen tegen mij, dat ik onervaren en jong ben? dacht Zachery razend. Natuurlijk was alles nieuw voor hem, maar hij was net zoveel waard als alle anderen. Hij zou het ze wel bewijzen. Tenslotte werd niemand toevallig luitenant. Je moest er voor werken en leren. Cafana Velarde was maar sergeant en twee keer zo oud als Zachery. Was verbeeldde hij zich eigenlijk wel?
Carruther verdween. Zijn laarzen knarsten over de rotsblokken. Op dat moment naderde een slanke gestalte, die twee lampen aan zijn riem had hangen.
'Hallo! Luitenant Tick-Tack!' riep Spinoza opgewekt. 'Ik ben gekomen om hier een test uit te voeren.'
Parral verstijfde. Velarde was naar de Jets gelopen en had de robot de bijnaam van de luitenant verteld. Die kwaadaardige rekel, dacht Zachery geprikkeld. Ik zal het hem betaald zetten.
'Mijn naam is Parral,' zei hij.
'Tick-Tack bevalt me beter,' reageerde Spinoza. 'Het klinkt zo cybernetisch.'
Zachery zuchtte berustend. Hij moest accepteren, dat hij nog niet beschouwd werd als volwaardig lid van deze kleine gemeenschap. Hij maakte zich snel uit de voeten, voordat de robot met een van zijn, meestal gevaarlijke, tests begon.
Even later stapte hij de lichtcirkel van de grote schijnwerpers van de Jet binnen. Redhorse kwam hem tegemoet. De overste zag er niet moe uit, hoewel hij achter elkaar doorwerkte.
'Ik dacht, dat u sliep,' zei Redhorse verbaasd.
Zachery voelde een huivering, over zijn rug gaan, ondanks de warme nachtlucht. Hij voelde zich plotseling zeer verlaten.
'Ga weer aan het werk!' beval Redhorse.
Parral knikte dankbaar. Eindelijk iemand, die hem een opdracht gaf en niet vertelde hoe onervaren hij nog was. Hij stapte de sluis in. Sergeant Velarde kwam op hem af en drukte hem een kleine snijbrander in de handen.
'Daar kunt u toch mee omgaan, Sir?' vroeg hij spottend.
Zwijgend stak Zachery het apparaat aan en richtte de vurige zuil op het gezicht van de ruimtevaarder.
'Nog een kik en ik brand je neus eraf,' zei hij.
Velarde begon schaterend te lachen en verdween. Zachery verdiepte zich in zijn werk en verloor alle gevoel voor tijd. Af en toe kwam hij overeind en rekte zich uit. Zijn vermoeidheid was verdwenen. Na ongeveer drie uur was hij klaar met zijn werk. Zijn ogen brandden van de felle vlam, waar hij de hele tijd in had moeten kijken. Een scherm zou hem gestoord hebben.
Hij voelde een vreemd soort tevredenheid. Hij voelde zich op een mysterieuze manier met de anderen verbonden. Ze zaten hier, verloren en geïsoleerd, en streden nu samen voor hun leven. Daarbij deed het er niet toe of je officier of een eenvoudig ruimtevaarder was.
Ik denk al als Velarde, dacht hij, toen hij uit de Jet stapte.
'Onmogelijk,' mompelde hij in zichzelf. 'Die barbaar is niet eens in staat om zulke dingen te begrijpen.
Hij deed een paar stappen over de harde bodem.
'We moeten maar eens proberen te starten,' klonk Redhorses stem in de sluis van Space-Jet. 'De bemanningen blijven hetzelfde. Carruther, haal je mannen aan boord.'
Zachery bleef ongelovig staan. De lineairmotoren waren gebrekkig gerepareerd. Door de snijbrander kon er spanning zijn opgetreden in de mantel van de converter. Het was zelfs mogelijk, dat het materiaal gebarsten was. Ze hadden geen voorgloeiers en ook geen speciale elektroden om dat te kunnen voorkomen.
'De radarapparatuur doet het nog in allebei de schepen,' ging Redhorse verder. 'We hebben met deze apparatuur de ruimte rondom Rubin afgezocht. Het stelsel van Roi schijnt verlaten te zijn.'
Radar! dacht Zachery. Daar kun je geen betrouwbare peiling mee uitvoeren.
'Sommigen van u zullen denken, dat het risico om met gerepareerde motoren en onbetrouw-bare peilgegevens te vertrekken, te groot is. Maar ik geloof niet, dat iemand betere voorstellen heeft.'
'We kunnen wachten tot we opgepikt worden,' zei iemand. 'Perry Rhodan weet, dat de Black Hills neergestort is. Hij zal naar schipbreukelingen laten zoeken, overste.'
'Nog meer bezwaren?' vroeg de commandant.
Toen zich niemand meldde, ging hij verder: 'Goed, Michanelli. Jij kunt hier blijven en op hulp wachten. We laten de nodige uitrusting voor je achter.'
Zachery hoorde iemand spuwen.
'Ik blijf hier niet alleen achter, overste,' zei Michanelli.
'Dan is alles voor elkaar,' zei Redhorse doodleuk. 'Luitenant Zachery, kom naar voren. U moet onder de vlucht de radarapparatuur en het beeldscherm in de gaten houden.'
'Onmiddellijk, Sir!' riep Zachery ijverig.
Voordat hij weer terug kon gaan naar zijn plaats, klonk er vlakbij een donderend geluid. De ruimtevaarders richtten hun schijnwerpers op de plek, waar de herrie vandaan kwam. Zachery kon Spinoza zien, die onder een paar grote rotsblokken vandaan kwam en naar ze zwaaide.
'Totaal gewicht meer dan een ton!' riep de robot tevreden. 'Ik ben enthousiast over de taaiheid van mijn lichaam.' Hij schudde en werd omhuld door een stofwolk.
'Hou nu eens met die onzin op!' beval Redhorse.
Spinoza klopte het stof uit zijn kleren en liep naar de Space-Jet. Hij mompelde getallen in zichzelf. Vlak achter Zachery klauterde hij het schotelvormige schip in.
De luitenant ging op zijn plaats zitten. Even later verscheen Redhorse. De Cheyenne zette de normale radio aan. Op het beeldscherm van de visafoon verscheen Carruthers zorgelijke gezicht.
'Alles in orde, captain?' vroeg Redhorse en liet zich op zijn stoel zakken.
'Ik hoop het, Sir,' antwoordde Carruther.
'Zodra we gestart zijn, moet iedereen op eigen initiatief weg zien te komen, captain. Let niet op mijn Jet, dan let ik niet op de uwe.'
Carruther vertrok zijn mondhoeken.
'Zeker, Sir,' zei hij.
Zachery hield het beeldscherm in het oog. Captain Carruther was een man met zwart haar en dikke wenkbrauwen. Op het scherm zag zijn gezicht er anders uit dan Parral zich herinnerde. Het had niets levendigs meer en zag er uit als was.
'Sluis sluiten!' beval Redhorse.
'Ik wilde net voorstellen, dat ik onder de start in de sluis blijf,' zei Spinoza. 'In ieder geval zou de buitenste sluiswand dan open moeten zijn. Dat zou een uitstekende test zijn.'
'Als jij nog een keer je mond opendoet, blijf je op Rubin achter,' dreigde Redhorse. 'Dan kun je blijven testen totdat je de laatste zucht van je pseudoleven uitblaast.'
Spinoza kroop haastig weg in het achterste gedeelte van de commandoruimte. Redhorse keek op.
'Daar gaan we, Captain!' riep hij. 'We starten met de normale motor. Zodra we het heelal hebben bereikt, proberen we de lineairmotoren in te schakelen.'
Zachery liet zijn handen onopvallend over zijn veiligheidspak glijden. Zijn handen waren nat. Hij bewonderde de rust, waarmee Redhorse de noodzakelijke maatregelen nam.
De beide sloepen stegen bijna tegelijk op van het oppervlak van Rubin. Zachery zette de radar en de normale peiling aan. Alleen de door Carruther bestuurde jet werd zichtbaar. Toen Parral opkeek, kon hij zien, dat de captain plotseling grijnsde.
'Normale motor functioneert uitstekend, overste,' meldde hij.
Een paar lichte wolkenflarden gleden voorbij, daarna schoten de beide sloepen van de Black Hills het heelal in. Zachery tuurde naar het radarscherm, waarop het plotseling wemelde van de peilpunten.
'Sir!' stamelde Parral. Het leek wel of zijn keel dicht zat.
'Heb ik al gezien,' bromde de overste en voerde de snelheid op.
Op Carruthers gezicht verscheen paniek.
'De vreemdelingen zijn er nog, Sir!' schreeuwde hij via de normale radiozender. 'Het zijn minstens duizend reuzenschepen.'
'Verlies je hoofd niet,' zei Redhorse. 'We zetten nu onze lineairmotor aan. Als hij het doet, zijn we verdwenen voordat men ons kan aanvallen.'
Carruther slikte.
'Er staat mij een uitstekende test te wachten,' klonk Spinoza's stem op de achtergrond. Het volgende ogenblik hoorde Zachery sergeant Velarde een vloek uitstoten. Ook hoorde hij een metaalachtig geluid en toen zei Spinoza kwaad: 'Houdt op met me te slaan!'
Parral verloor de peilapparatuur niet uit het oog. Ieder van deze lichtpuntjes droeg de dood met zich mee. Redhorse schakelde over op lineairaandrijving. De Space-Jet maakte een sprong. Het opvoeren van de snelheid ging nog erg grillig.
We zijn verloren, dacht Zachery. De hypermotor functioneert niet.
De Jet werd flink door elkaar gerammeld door de schokken, die elkaar met verschillende tussenpozen opvolgden. Zachery klemde zich vast aan de leuningen van zijn stoel. Redhorse was nog steeds bezig met de controleapparatuur.
'Hij stopt er steeds weer mee,' zei hij geërgerd. 'Misschien lukt het om de ring van vijandelijke schepen te doorbreken.'
Zachery's maag kromp ineen en werd een kleine knoop. Bij iedere schok werd hij bijna uit zijn stoel geslingerd.
'We moeten terug, Sir!' hoorde hij zichzelf roepen. 'Alleen op Rubin zijn we veilig.'
'Onzin,' zei Redhorse laconiek. Daarmee was het voorstel van de baan. Zachery had een flauw gevoel in zijn maagstreek. Toen hij opkeek, zag hij Carruthers gezicht nog steeds op het beeldscherm van de visafoon. De captain knipoogde, alsof hij recht in een zon moest kijken.
'Onze lineairmotor wil het niet doen, overste,' zei hij kalm. 'We zijn al teruggevallen.'
'Probeer het nog een keer, captain,' zei Redhorse.
Carruther schudde zijn hoofd.
'We worden omsingeld door zes vijandelijke schepen. Ik hoop dat u meer geluk hebt, overste. Dan zullen .. .'
Hij zweeg. Bijna tegelijk gloeide het beeldscherm aan. Plotseling vervaagde Carruthers ge-zicht. Het laatste beeld, dat Zachery van de captain zag, deed hem denken aan een overbelich-te film. Maar dat was alleen maar de ongelooflijke hitte van het energiesalvo, waarin de Space-Jet ten onder ging.
Zachery liet zijn hoofd zakken. Hij trilde.
Redhorse gaf hem een harde stoot in zijn ribben.
'Hou de instrumenten in de gaten!' schreeuwde de overste. 'Waarom zit je daar anders?'
Parral kwam weer tot zichzelf. Op de peilapparaten kon hij zien, dat er maar weinig gaten waren in de ring van de vijandelijke schepen. Om deze gaten te passeren moest men een schip hebben, dat sneller ging dan het licht. Maar de door Redhorse bestuurde Space-Jet haalde de nodige waarden niet om op te kunnen rukken naar de lineairruimte. Opnieuw werd de discus naar voren geslingerd. Het kleine schip bleek te steigeren. Bij al die schokken werden enorme massa's energie nutteloos uitgestoten. Na iedere versnelling verloor de Jet aan snelheid. De traagheid van zijn massa nam toe, zodat hij ook bij schokken met dezelfde intensiteit steeds langzamer ging.
Zachery riskeerde een blik op de controle-apparatuur. De wijzers dansten op en neer over de meetschalen. Exacte berekeningen konden ze in deze omstandigheden niet uitvoeren.
'We moeten proberen om de ring te doorbreken,' mompelde Redhorse.
De vijandelijke schepen naderden nu van alle kanten. Vlak achter de Jet vloog een ruimtebol, die qua omvang en uiterlijk tot in details op een ultraslagschip van de Galaxis-klasse leek. De bemanning van dit schip, uit wat voor wezens die ook mocht bestaan, kon kennelijk slechts met grote moeite de onberekenbare manoeuvres van het kleinere schip volgen.
Plotseling kwam er een ander vliegend object binnen de actieradius van de peilapparatuur van de Space-Jet. Zachery kon zijn ogen niet geloven, toen de omtrekken zich duidelijk begonnen af te tekenen.
'Kijk eens, overste!' riep de luitenant. 'Wat kan dat zijn?'
Het object, dat ze peilden, was rechthoekig. De omvang leek Zachery ongelooflijk en toch was het object louter realiteit.
'Dat ziet er uit als een platform,' mompelde Redhorse peinzend.
Platform! Dat was een juiste uitdrukking, dacht Zachery. De zijkant van deze gigant was 50 kilometer lang. Hij was tien kilometer dik. Zachery vroeg zich af of de opvallende superschepen afkomstig waren van dit platform.
'Dat ding heeft een motor,' stelde Redhorse vast. 'Zie je die opbouw van het einde van het platform?'
Zachery knikte even. De energieontwikkeling van deze gigant moest onvoorstelbaar groot zijn. Reusachtige impulsbundels werden door de superzware deeltjesmotoren de ruimte ingeslingerd. Ondanks zijn omvang was het platform verbazend makkelijk te manoeuvreren.
'Wat denk je ervan?' vroeg Redhorse nuchter. 'Ik denk, dat dit het moederschap van de ultraschepen is.'
'Daar heb ik ook al aan gedacht,' zei Zachery instemmend. Hij durfde de leuningen van zijn stoel niet los te laten, want nog steeds bewoog de Space-Jet zich met grillige sprongen voort door het stelsel van Roi.
Te midden van deze vijandelijke eenheden leek de Space-Jet op een wesp in een zwerm roofvogels. Een wesp zonder angel, dacht Zachery, toen hij doordacht over deze vergelijking.
Hij verbaasde zich over de koelbloedigheid van Redhorse. De overste bestuurde de sloep van de Black Hills met een kalmte alsof hij zich in een testkoepel op aarde bevond. Ook de rust van de andere bemanningsleden was verbazend voor Zachery. Niemand scheen nerveus te zijn, hoewel ze allemaal het einde van Carruther hadden meegemaakt. De rust van de bemanning was vooral te danken aan het vertrouwen dat iedereen in Don Redhorse had.
Maar de Cheyenne was niet meer de man, die tijdens doldrieste escapades zijn leven riskeerde. Deze Don Redhorse bestond al dertig jaar niet meer. Overste Redhorse was kalm en voorzichtig. Hij nam zijn beslissingen met het inzicht van de ervaren ruimtevaarder.
Wat had zijn ervaring te betekenen in vergelijking met een overmacht van duizend schepen? vroeg Zachery Parral zich af.
'Ze komen dichterbij!' riep Redhorse. 'Ik moet u nu een uitwijkmanoeuvre uitvoeren, voordat we geraakt worden.'
De Space-Jet ging uit zijn baan. Tot Zachery's grote verbazing koerste Redhorse recht op een eenheid vijandelijke schepen af. Maar daarna liet de Cheyenne het kleine schip zakken en voerde de snelheid op. De lineairmotor begon nog heftiger te protesteren. Eén keer - Zachery voelde zich al opgelucht - drong de discus de libratiezone binnen. Hij redde het maar een paar duizend mijl, daarna viel hij terug in de normale ruimte.
Als iemand Zachery naar zijn mening had gevraagd over hun kans op succes, zou de jonge man alleen maar zwijgend zijn hoofd geschud hebben. Door de vele schokken waren Parrals ingewanden van streek geraakt. Hij voelde zich ellendig. Het zware veiligheidspak drukte op zijn lichaam en de uniformcombinatie, die hij onder dit pak droeg, was plakkerig van het zweet. Met weemoed dacht Zachery terug aan de vluchten, die hij tot nu toe had gemaakt aan boord van de Black Hills of op de trainingsschepen van de heelalacademie.
Zachery had een Terraans ruimteschip tot nu toe beschouwd als een fonkelend en exact functionerend instrument, dat door niets overwonnen kon worden.
Een achtervolger, die nog maar een paar kilometer bij hen vandaan was, opende het vuur op de Space-jet. Het gigantische salvo, dat rakelings langs het kleine schip scheerde, was voldoende om het uit zijn baan te stoten. Redhorse scheen zulke gebeurtenissen gewend te zijn, want hij gaf geen commentaar op de beschieting.
Zachery moest zich inhouden om niet op te springen. In gedachten vond hij de ongelooflijkste vluchtwegen uit. Een ervan was: uit de sluis springen en met behulp van het veiligheidspak op Rubin landen.
De Space-Jet was een valstrik, waarin ze allemaal vroeg of laat de dood zouden vinden.
Kijk! Op de beeldschermen doemden de omtrekken van nog twee platformen op. Zachery boog zich automatisch voorover. Zijn mond klapte open. Wie had deze reusachtige dingen gebouwd? In vergelijking met deze objecten zagen zelfs de grote ruimteschepen van de solaire vloot er uit als kinderspeelgoed.
Er klopte iets niet met deze platformen. Hij meldde zijn ontdekking aan Redhorse.
'Drie platforms dus!' zei de overste nuchter. 'We moeten er rekening mee houden, dat dit niet de enigen zijn. Per slot van rekening doet onze hyperpeiler het niet, zodat we de vliegende voorwerpen op de apparatuur krijgen, die zich binnen een beperkte straal bevinden.'
'Wat nu?' vroeg sergeant Velarde.
Misschien waren die twee woorden meer dan een vraag, dacht Zachery, toen hij merkte dat Redhorse geen antwoord gaf. Misschien had Cafana Velarde geen vraag gesteld. Misschien had hij willen zeggen, dat alle andere manoeuvres nu zinloos waren.
Voor de Space-Jet hingen de platforms. Erachter naderden in een breed front de achtervolgers.
Een energiesalvo scheerde rakelings langs de Space-Jet, waardoor ze een paar honderd meter uit hun baan werden geslingerd. Zachery had het gevoel, dat zijn stoel onder hem werd weg-getrokken. Het beeldscherm vlak boven hem barstte met een droge knal. Scherven regenden neer op Zachery. Even zag hij op het spiegelende oppervlak van de controleapparatuur zijn van angst vertrokken gezicht. Toen hij zich weer in zijn stoel liet vallen, zag hij, dat Redhorse er nog steeds zat, alsof hij een eenheid vormde met zijn stoel.
De overste wees naar de meetapparatuur.
'Alles uitgevallen,' zei hij. 'Die schok was te fel.'
Zachery haalde zijn oude horloge tevoorschijn. Hij hing het voor Redhorse aan een haakje.
'Hij doet het,' zei hij.
Redhorse glimlachte. 'Daar hebben we niet veel aan.'
'Natuurlijk niet, Sir. Maar het is prettig om te zien, dat er nog iets functioneert.'
'Hm,' zei Redhorse.
'We komen steeds dichter bij het platform, Sir!' riep een stem achter hem.
Ze waren al zo dicht bij het reusachtige object gekomen, dat Zachery zich afvroeg, waarom het vuur niet werd geopend. Had het platform geen wapens? Zachery betwijfelde het.
'Ik zal proberen, op dit platform te landen,' zei Redhorse op dat moment. 'Dat is onze enige kans.'
Op dat moment had Zachery zelfs in de hel willen landen. Ze hadden niets meer te verliezen. De achtervolgers kwamen steeds dichterbij.
Redhorse stuurde de sloep op het platform af. Maar er scheen iets niet in orde te zijn met de besturing; want het kostte Redhorse veel moeite om op de juiste koers te blijven.
'Vuur in de geschutskoepel!' riep een schrille stem.
'Blijf zitten!' riep Redhorse. 'Ik moet nu afremmen. We zullen eventjes een fantastisch doelwit vormen.'
'Uitstekend!' jubelde Spinoza. 'Dan kan ik ontelbare indrukken verzamelen.'
De snelheid van de Space-Jet werd plotseling minder.
'Het vuur verbreidt zich snel, overste!' riep sergeant Velarde. 'De blusinstallatie is uitgevallen.'
'Laat maar zitten!' beval de commandant van de Black Hills.
Zachery tuurde als betoverd naar de handen van de overste. Het schenen twee zelfstandig handelende voorwerpen te zijn. Snel, maar zonder een spoor van nervositeit, gleden ze over de handels.
'We gaan landen,' zei Redhorse.
Plotseling hulde een lichtflits de hele sloep in een fel licht. Zachery deinsde terug en sloot verblind zijn ogen. Hij hoorde een kreet. Een onweerstaanbare druk perste hem in zijn stoel. Uit het onderste gedeelte van de Space-Jet kwam het geluid van een explosie. Zachery had het gevoel, dat hij onvoorstelbaar snel naar beneden viel. Zijn maag draaide zich om. Een hete luchtstroom gleed over hem heen. Hij opende traag zijn ogen. Alles draaide.
Uit de chaos drong een stem tot zijn oren door.
'Veiligheidspakken sluiten!' riep de stem. 'Helmen opzetten!'
Redhorse! dacht hij verbluft. Met zijn handen tastte hij zijn omgeving af totdat hij de gladde welving van de helm kon voelen. Hij schoof hem over zijn hoofd en hoorde hem met een klik dicht schieten. Het volgende ogenblik kon hij nauwelijks meer ademhalen. Haastig zette hij het zuurstofaggregaat aan.
De druk, die op zijn lichaam rustte, werd plotseling minder. Zachery wilde al opgelucht adem-halen, toen hij met een geweldige klap uit zijn stoel werd getild en tegen de controleappara-tuur geslingerd. Er brak iets. Hij zag een magere gestalte dwars door de commandoruimte vliegen. De noodverlichting flikkerde. De ruimtevaarder, die rechts van Redhorse had geze-ten, leefde niet meer. Hij had zijn nek gebroken. Slap hing hij over een leuning van zijn stoel.
'We zijn geland,' zei Don Redhorse op dat moment.
Je moet wel veel zelfvertrouwen hebben om deze val als landing te bestempelen, dacht Zachery grimmig. En daarna verloor hij het bewustzijn.
3.
Die bewusteloosheid duurde maar even. Toen hij weer bijkwam, zag Zachery Parral dat hij ondersteund werd door Spinoza en door Lujan, een slanke technicus. Ze stonden ongeveer tien meter bij het wrak van de Space-Jet vandaan. Tussen het groepje en de vernielde sloep stond Don Redhorse naar de puinhoop te staren, die overgebleven was van het schotelvormige schip.
Het platform bevond zich nog in het stelsel van Roi. Gezien vanuit het gezichtspunt van de waarnemer hing de geelrode zon een stuk boven het platform, zodat de mannen en de robot lange schaduwen wierpen. De vierde man, die de val had overleefd, was sergeant Cafana Velarde.
Toen Zachery weer op de been was, zag hij de dikke ruimtevaarder een paar meter verderop staan.
'Onze achtervolgers hebben het opgegeven, toen we op dit platform landden,' zei Velarde opgelucht. 'Ik weet wel niet waarom, maar voorlopig dreigt er voor ons geen gevaar.'
Spinoza marcheerde naar het wrak.
Het was een vreemd gezicht om de robot, die er als een mens uitzag, zonder veiligheidspak op het platform te zien staan.
'Ik heb deze keer nog meer ervaring opgedaan dan bij de val van de Black Hills,' verklaarde de experimentele robot. 'Wel begin ik langzamerhand bang te worden, dat we de aarde nooit zullen weerzien. In dat geval zouden de door mij uitgevoerde tests volkomen zinloos zijn.'
Redhorse gaf de robot een paar stukken van de uitrusting, die hij uit het wrak had kunnen redden.
'Drie mannen liggen dood in de Jet,' zei hij dof. 'Ze zijn tijdens de botsing gestorven.' Ondanks het veiligheidspak zag Zachery, dat de overste zijn hoofd schudde. 'Ik heb geprobeerd om soepel te landen. Maar door de zware treffer, die we onder de remmanoeuvre opliepen, is de stuurinstallatie vastgelopen.'
De Space-Jet was ongeveer op het achterste plat van het platform geland. Toch had Zachery de indruk, dat de reusachtige vlakte zich naar alle kanten uitstrekte.
'Als ik me niet vergis, bestaat het oppervlak van dit platform uit terkonietstaal,' zei Spinoza. 'In ieder geval is het een legering, die veel op terkonietstaal lijkt.'
'Ik geloof niet in spoken,' zei sergeant Velarde. 'Maar toch is het vreemd, dat niet alleen het uiterlijk van de vijandelijke ruimteschepen zeer Terraans is, maar dat ook het materiaal onder onze voeten van Terra afkomstig zou kunnen zijn.'
Zachery wist, dat het zinloos was om over deze problemen na te denken. Ze moesten zich nu neerleggen bij de feiten en proberen om alles te doen om hun leven in stand te houden.
Redhorse wierp een blik op het combinatiemeetapparaat, dat hij uit het wrak had gered.
'Er is nog iets merkwaardigs aan de hand,' zei hij. 'Misschien is het jullie al opgevallen.'
'De zwaartekracht op dit platform,' zei Lujan, die een zeer zwijgzaam man scheen te zijn. Aan boord van de Black Hills had Zachery deze ruimtevaarder vaak gezien, maar nooit met hem gesproken.
Lujan was een man van ongeveer dertig jaar, niet te groot en niet te klein. Uit zijn deftige manier van praten maakte Parral op, dat de technicus een of andere privéschool had doorlopen en pas later toegetreden was tot de solaire vloot. Hij vroeg zich af, waarom een man met de achtergronden van Lujan in een ruimteschip werkte als technicus.
'Je hebt gelijk,' onderbrak Redhorse de gedachten van Zachery. 'Op het oppervlak van dit unieke vliegende object heerst een zwaartekracht van precies één gravo. Ongetwijfeld is deze zwaartekracht kunstmatig. Misschien zijn de wezens, die dit alles hebben gemaakt, identiek aan ons.'
Onwillekeurig begon Zachery weer na te denken over de mysterieuze makers van dit reusachtige moederschip. Waarom had men niet eerder sporen van dit volk ontdekt? Geen enkel volk dat de ruimtevaart bedreef, kon plotseling zoveel macht ontplooien. Om dit soort ruimteschepen te ontwikkelen en te bouwen, had men tientallen jaren nodig.
'Misschien zit er binnenin het platform lucht die ingeademd kan worden,' zei Velarde hoopvol. 'We moeten een ingang zoeken.'
'Maar de bemanning?' zei Zachery. 'Waarschijnlijk heeft men ons allang ontdekt en wachten ze af, wat we gaan doen.'
'De luitenant heeft gelijk,' zei Redhorse. 'We moeten er rekening mee houden, dat we worden aangevallen door de bemanning van het platform. Als men ons niet doodt, zullen ze ons toch minstens gevangen nemen.'
'In ieder geval zullen we dan de makers van dit unieke object leren kennen,' zei Spinoza. 'Er staan me een paar interessante tests te wachten.'
Zachery was er helemaal niet zeker van, dat ze de eigenaars van dit vliegende object inderdaad zouden ontmoeten. Toen ze nog in de Space-Jet zaten, waren ze genadeloos achtervolgd. Maar toen ze neergestort waren, hadden de achtervolgers geen aandacht meer voor ze gehad. Op een of andere manier klopte dit niet. Zachery kon de zin van deze tegenspraak niet ontdekken.
Toen zag hij, dat er vijftig meter verderop een opening ontstond in het oppervlak. Over een lengte van ongeveer tien meter strekte deze toegang tot de binnenkant van het platform zich uit.
'Kijk eens, Sir!' riep sergeant Velarde, die dit proces ook had gadegeslagen.
'Als u het goed vindt, ga ik dat zaakje eens van dichtbij bekijken,' bood Spinoza ijverig aan.
'Hier blijven!' zei Redhorse scherp. 'We wachten af, wat er nu gebeurt.'
Zachery zag een metalen hoofd in de opening opduiken. Even later doemden er nog meer robots op.
'Dat kan niet!' kreunde Velarde ongelovig. 'Dat zijn Terraanse gevechtsrobots!'
'Ze zien er uit als Terraanse gevechtsrobots,' verbeterde Redhorse hem bedaard.
'Iemand imiteert onze schepen en onze robots,' stelde Lujan vast.
Imiteren! Zachery's gedachten voerden een wervelende dans uit. Waarom zou, iemand de moeite nemen om zulke imitaties te maken? De luitenant geloofde niet langer aan een toeval. De overeenkomst tussen de ruimteschepen kon je nog toeval noemen, maar die robots waren een ander geval. In dit geval waren er zoveel constructiemogelijkheden, dat het eenvoudig onmogelijk was, dat twee verschillende sterrenvolkeren identieke modellen creëerden. Die overeenkomst was opzettelijk om een of andere reden.
Een huivering liep over Parrals rug, toen hij eraan dacht, hoe goed de onbekenden de Terraanse fabricagemethodes moesten kennen om zulke imitaties te kunnen maken.
Intussen waren de robots dichterbij gekomen. Ze maakten geen vechtlustige indruk. Hun wapenarmen hingen langs hun lijf. Zachery telde ongeveer dertig robots.
Toen gebeurde er iets, wat Zachery aan zijn eigen verstand deed twijfelen. De leider van de robots boog zich voorover en zei in vlekkeloos interkosmo:
'Wees gegroet, grote vrienden!'
De vier Terranen waren zo verbluft, dat niemand antwoord gaf. Alleen Spinoza, die kennelijk zeer teleurgesteld was over de houding van de vreemde robots, liet zich verleiden tot een onbetamelijke opmerking.
Ik hoopte dat jullie ons zouden aanvallen,' zei hij. 'De testcondities zijn ideaal op dit moment.'
Redhorse greep de robot bij zijn schouders en duwde hem achteruit. Hij richtte zich tot het ontvangstcomité.
'Na deze vriendelijke begroeting is het duidelijk, dat we voorgeleid worden voor de eigenaars van dit moederschap,' opperde hij.
De zegsman van de robots scheen in de war te raken door dit antwoord. Hij discussieerde even met zijn metgezellen.
'Dit platform is jullie eigendom, grote vrienden,' zei hij tenslotte. 'Volg ons naar binnen.'
Redhorse keek zijn metgezellen hulpeloos aan.
Zachery haalde zijn schouders op. De situatie werd steeds chaotischer. Ze waren aangevallen door schepen, die bij dit platform moesten horen. De Black Hills lag als een wrak op het oppervlak van Rubin. Van de bemanning leefden nog vier mannen.
Nu werden ze als 'vrienden' ontvangen!
'We moeten voorzichtig zijn, Sir,' waarschuwde sergeant Velarde. 'Ik geloof dat men ons naar binnen wil lokken. Daar zullen we minder mild worden behandeld.'
'Dat zou niet logisch zijn,' zei de Cheyenne. 'Als ze ons willen doden, hadden ze dat door de robots kunnen laten doen. We hebben geen schijn van kans tegen deze overmacht.'
'Wie zijn "ze", Sir?' vroeg Lujan opeens.
'Dat is nou juist de vraag,' gaf Redhorse toe. 'We staan voor een groot raadsel. Alleen binnenin het platform kunnen we antwoord krijgen op onze vragen. Daarom is het het beste om de robots te volgen.'
De gevechtsrobot, die zwijgend hadden staan wachten, begroetten het besluit van Redhorse met kreten van vreugde. Voordat Zachery iets kon doen, werd hij door twee automaten opge-pakt en op hun schouders gezet. De drie andere mannen werden op dezelfde manier gefêteerd. Alleen Spinoza moest te voet verder gaan.
De robots hadden kleine spreekapparaten bij zich, die tot in details leken op de modellen, die op de vloot gebruikt werden. Terwijl Zachery zwaaiend op de schouders van de robot zat, schoten de meest idiote gedachten door zijn hoofd. Hij dacht aan de oeroude theorie van verschillende waarschijnlijkheidswerelden, die door dimensies van elkaar waren gescheiden. Was het mogelijk, dat de dimensies verschoven waren, zodat er nu twee solaire vloten waren, die maar weinig van elkaar verschilden?
'Onzin!' Onwillekeurig had hij hardop gesproken. Gelukkig had niemand hem verstaan. Natuurlijk was dit een zeer goede verklaring voor alles. Zachery had het idee, dat de oplossing heel eenvoudig was en juist daarom zo moeilijk te vinden. Ze hadden geen andere keuze dan de aanwezigheid van schepen, robots en radioapparatuur te accepteren, ook al leek het op het producten van Terra.
Ze naderden de opening. Zachery meende, dat hij voor de antizwaartekrachtkoker een Terraans schip zag staan. Grote schijnwerpers verlichtten een sluisruimte.
'De koker is een sluisconstructie,' zei Velarde. 'Misschien kan de lucht in het platform ingeademd worden.'
Luitenant Parral werd door zijn dragers op de grond gezet. De robots gingen de sluis in en lieten zich zakken op de binnenwand.
'Volg ons, grote vrienden!' nodigden de robots hen uit.
'Ze oefenen geen dwang op ons uit,' zei Redhorse verbaasd. 'Het lijkt wel alsof we als welkome gasten behandeld worden.'
Parral kneep peinzend zijn ogen dicht. Waarom had men zo hardnekkig verzet gepleegd tot het ogenblik van de val, als ze nu zo vriendelijk tegemoet getreden worden? Vonden hun vijanden het soms leuk om met ze te spelen?
De gevechtsrobots wachtten in de koker op het moment, dat ze door de vier mannen en Spinoza werden gevolgd. Ze zwaaiden en herhaalden opnieuw hun vriendelijke uitnodiging.
'Waar wachten we nog op, Sir?' informeerde sergeant Velarde. 'Hier op het platform redden we het niet. Binnenin vinden we misschien een hyperradiotoestel, dat we kunnen gebruiken.'
Zachery vond Velardes verwachtingen overdreven, maar ook hij wachtte ongeduldig op het moment, dat ze het oppervlak van het moederschip zouden verlaten.
Redhorse liep naar de rand van de koker.
'Waar brengen jullie ons heen?' riep hij tegen de robots.
'Dat laten we aan jullie over, grote vrienden,' antwoordde een van de gevechtsrobots. 'We brengen jullie naar de plek, waar het jullie het beste bevalt.'
'We kunnen beter hier blijven, Sir,' zei Spinoza. 'Het lijkt me daar beneden helemaal niet gevaarlijk. Hoe moet ik dan mijn testserie voortzetten?'
Velarde trok zijn impulsstraler en richtte die op Spinoza.
'Hij begint lastig te worden, overste,' zei hij dreigend.
'Wees zo vriendelijk om mijn linkerborstkant te raken,' vroeg Spinoza aan de sergeant. 'Ik zou graag willen zien hoe de hoofdborstplaat reageert op een rechtstreeks salvo.'
Velarde kreunde en schoof zijn wapen weer in zijn riem. De Whistlerrobot scheen teleurgesteld te zijn.
'We volgen de gevechtsrobots,' besloot Don Redhorse. 'Ik ben nieuwsgierig, wat ons in het platform te wachten staat.'
Hij sprong de koker in en werd door de robots met grote blijdschap ontvangen. Zachery keek sergeant Velarde aarzelend aan. Deze knikte naar hem en volgde Redhorse.
'Kom, luitenant!' riep Redhorse.
Zachery zag, dat ook Lujan en Spinoza al in de sluis waren. Hij vroeg zich af, waarom hij plotseling bang was om de anderen te volgen. Hij keek nog een keer naar de zon, daarna sprong hij de koker in. Bijna tegelijkertijd ging de buitenste sluiswand boven hem dicht.
De val klapt dicht, dacht Zachery somber.
De binnenste sluisdeur gleed opzij en de mannen zweefden achter de gevechtsrobots aan. Zachery zag overal platforms, die uitkwamen op de verschillende tussenetages. De hallen en gangen waren onzichtbaar verscholen achter enorme deuren.
'Ik had gehoopt dat we onze helmen af konden zetten,' zei Redhorse. Hij pakte zijn combina-tiemeetapparaat. 'Maar het lijkt wel alsof de lucht hier ook niet ingeademd kan worden.'
Zachery slikte. Dat betekende, dat ze op de voorraad van hun zuurstofaggregaten aangewezen waren. Die was in het beste geval toereikend voor een paar uur.
'De antizwaartekrachtkoker is hermetisch afgesloten, Sir,' zei Lujan. 'Het is heel goed mogelijk, dat we op ruimtes stuiten, waar de lucht wel ingeademd kan worden.'
Zachery hoopte dat de technicus gelijk zou krijgen. Zijn gedachten werden afgeleid van het zuurstofprobleem, toen de gevechtsrobots op een platform landden. Zachery keek om zich heen. Het leek net of alles hier net uit de fabriek kwam. Nergens waren sporen van slijtage of verval.
De antizwaartekrachtkoker was vierkant en had een doorsnede van ongeveer vijftig meter. Uit de afmetingen concludeerde Zachery, dat hij ook bedoeld was als transportkoker. In geval van nood kon men hem zelfs gebruiken om sloepen naar binnen te halen.
Het platform, waarop de jonge luitenant nu stond, had de vorm van een halve cirkel, terwijl het afgeplatte uiteinde ongeveer tien meter uitstak in de koker. Maar Zachery vermoedde, dat hij met behulp van hydraulische krachten nog verder uitgeschoven kon worden. Telescopische stangen aan weerskanten schenen deze opvatting te bevestigen.
'We zijn ongeveer vijfduizend meter het platform binnengedrongen,' zei Redhorse. 'Nu schijnen we ons doel te naderen.'
'De grote vrienden hebben natuurlijk honger en verlangen naar frisse lucht,' zei een van de gevechtrobots. 'Als jullie het goed vinden, brengen we jullie nu naar een aangenaam oord.'
'Dat klinkt heel verleidelijk,' zei sergeant Velarde.
Nadat ze nogmaals door een soort sluis waren gegaan, kwamen ze in een brede gang terecht. Alles, wat Zachery zag deed hem denken aan het interieur van een Terraans ruimteschip. Alleen was alles hier veel groter.
Lujan, die naast hem liep, wees naar een paar platte kasten, die overal aan de muren van de gangen hingen.
'Energieomvormers,' zei de technicus. 'Ik durf te wedden, dat ze ergens op Terra gemaakt zijn.'
De plotselinge spraakzaamheid van deze anders zo zwijgzame man verbaasde de luitenant.
'Bent u daar zeker van?' vroeg hij.
'Absoluut,' antwoordde Lujan. 'Natuurlijk zou ik het omhulsel eraf moeten halen om te zien hoe de omvormer er uit ziet.'
Redhorse bleef staan.
'Waarom doet u het dan niet?' vroeg hij. 'De robots hebben gezegd, dat we overal gebruik van mogen maken. Ik ben benieuwd hoe ze reageren, als wij een van die omvormers demonteren.'
'Misschien komt er oorlog,' zei Spinoza hoopvol.
Lujan, die duidelijk blij was, dat hij iets te doen had, liep snel naar een van de omvormers. Hij onderwierp hem aan een korte inspectie. De gevechtrobots omringden de vier mannen en Spinoza, zonder in te grijpen.
'Kijk nou eens, overste,' zei Lujan tegen de commandant. 'De manier waarop het chassis vast-zit is precies hetzelfde als aan boord van onze schepen.' Hij klopte met zijn vuisten tegen het materiaal. 'Simpele hengsels en magnetische bevestigingspunten,' zei hij daarna.
Met een paar grepen had hij het omhulsel los. Zachery keek naar de spoelen van de omvor-mer. Lujan klemde een paar kabels af en haalde daarna een staafje onder de spoelen uit.
'Dat is de ziel van een omvormer,' zei hij. 'Zonder deze gelijkrichter kan het apparaat niet werken.'
Hij tilde zijn knie op en drukte het staafje er snel tegenaan. Het kristalachtige voorwerp brak stuk. Lujan gooide de scherven op de grond.
'De robots hebben niet ingegrepen,' zei hij verbaasd.
'We gaan verder,' besloot Redhorse. 'We kunnen niet de ene omvormer na de andere vernielen, alleen maar om uit te vinden, wanneer onze begeleiders hun geduld verliezen.'
Zachery geloofde niet dat men op grond van het passieve gedrag van de robots kon zeggen dat ze loyaal waren ten opzichte van de Terranen. Wat was nou een omvormer, te midden van vele honderden? Bovendien kon het apparaat gerepareerd worden, zodra ze uit het zicht waren.
Het enige bewijs, dat Lujan met de demontage van de omvormer had geleverd, was, dat dit apparaat inderdaad tot in details op Terraanse modellen leek. Maar daar had geen van de vier mannen aan getwijfeld, dacht Zachery.
Via een kleine sluis kwamen ze in een zijgang terecht. Hier konden ze vrij ademhalen, zoals de mannen opgelucht ontdekten. Redhorse klopte tegen zijn combinatiemeetinstrument en opende de helm van zijn veiligheidspak. Hij haalde een paar keer diep adem. Toen Zachery ook zijn helm wilde pakken, hield Redhorse hem tegen.
'Ogenblikje!' riep hij. 'We hebben geen gelegenheid om een analyse uit te voeren. Mijn longen moeten het laboratorium vervangen. Als ik over tien minuten geen reactie vertoon, die aanleiding kan geven tot paniek, mogen jullie ook je helm afzetten.'
Parral vond deze veiligheidsmaatregel overdreven. Hij had zijn zware veiligheidspak nu al een paar uur aan. Sinds hij jaren geleden de heelalacademie had verlaten, probeerde hij vruchteloos, zijn aversie tegen veiligheidspakken te overwinnen. In een pak met gesloten helm voelde hij zich altijd onzeker.
Zijn aandacht werd getrokken door de gevechtrobots, die de ingang van een grote ruimte hadden geopend. De luitenant knipperde verbaasd met zijn ogen, toen hij het interieur zag. Er waren moderne pneumobedden, massagestoelen, speeltafels en een kast met ingebouwd projectiescherm. De kleuren van het interieur waren niet Zachery's smaak, maar wel met fantasie gekozen. Deze kamer had best op aarde kunnen staan. Aan de muren hingen een paar 3-D-prenten met ruimtevaartmotieven.
Een van de gevechtrobots drukte op een zwarte knop naast de kast. De wand gleed opzij en nu zagen ze een grote badkamer. De wanden van de badkamer bestonden uit een soort barnsteen.
Zachery Parral had het idee, dat hij een professioneel badhuis bezichtigde. Alles blonk en fonkelde. Redhorse liep naar de kast en ging met zijn hand over een plank.
'Imitatiehout,' zei hij. 'Lijkt op Puralin.'
Puralin was een kunststof, die op aarde uitsluitend werd gebruikt voor het maken van meubels.
Intussen was Lujan de badkamer ingegaan en had daar rondgekeken.
'De douche is nog nooit gebruikt,' zei hij. 'Alles schijnt volkomen nieuw te zijn.'
'Jullie kunnen je helmen nu afzetten,' zei Redhorse. 'Ik twijfel er niet aan of deze vertrekken zijn alleen ingericht voor gebruik door Terranen.'
'Denkt u niet, dat deze vertrekken van de bewoners van het platform zijn?' vroeg Zachery.
Redhorse maakte een weids gebaar.
'Waar zijn de eigenaars van het moederschip? Waarom laten ze zich niet zien? Ik ga steeds meer geloven dat het platform alleen maar door robots wordt bemand.'
Zachery hoorde hem nauwelijks. Hij had eindelijk zijn helm open. Nog nooit had hij daar zo lang over gedaan. Mijn handen beven, dacht hij verbaasd. Maar zijn nieuwe omgeving was niet vreemd en ook niet dreigend. Misschien was dat juist de reden voor zijn opwinding.
Velarde gooide zijn helm op tafel en liet zich kreunend in een stoel zakken. Zijn hoofd bewoog met schokken langs de halsrand van het veiligheidspak. De sergeant deed Zachery denken aan een oude boxer, die onder de pauzen tussen de rondes in zijn hok zit en naar de toeschouwers kijkt. Velardes brede neus versterkte deze indruk. De sergeant grijnsde brutaal, toen hij voelde dat Zachery hem aanstaarde.
'Waarom gaat u niet zitten, luitenant?' vroeg hij.
Zachery schudde zijn hoofd. Hij wreef met een hand over zijn nek en keek naar Redhorse en Lujan, die de kast en de badkamer inspecteerden.
Spinoza stond als een standbeeld naast de ingang. Hij scheen alle belangstelling voor zijn kameraden te hebben verloren.
Een van de gevechtsrobots liep naar Zachery. Onwillekeurig nam de luitenant een afwerende houding aan. De robot reageerde er niet op, maar boog beleefd.
'We nemen aan, dat onze grote vrienden honger hebben,' zei hij.
Zachery staarde de robot aan.
'Natuurlijk hebben we honger,' bemoeide Velarde zich er mee. 'In godsnaam, luitenant! Bestel iets. Wie weet of we ooit nog zo'n kans krijgen.'
'Breng ons iets te eten,' zei Zachery stijfjes. Hij hoorde Velarde lachen en voelde zich een dwaas. Redhorse en Lujan hadden zich niet meer met de robots beziggehouden, sinds ze in deze vertrekken waren.
De gevechtsrobot verdween haastig.
'Nu zijn we alleen,' zei Velarde tevreden. 'Ik zou wel eens willen weten of ze ons opgesloten hebben,'
Lujan liep naar de deur. Hij kon open.
'Op de gang staan een paar robots,' zei hij. 'Maar ik geloof niet, dat ze ons bewaken. We kunnen deze vertrekken ieder moment verlaten.'
Er waren vele soorten gevangenschap, dacht Zachery vermoeid. Wat gaf het, als ze zich vrij konden bewegen op dit reusachtige platform? Vluchten was onmogelijk.
Zachery liep naar de deur van de badkamer en keek verlangend naar binnen. Redhorse, die naar hem keek, lachte zachtjes.
'Wou u een bad nemen, luitenant?' vroeg de overste.
'Graag, Sir,' antwoordde Parral. Hij was een verleidelijk idee om zijn veiligheidspak uit te trekken en onder de douche te gaan staan. Hij zou zich als herboren voelen, als hij gebaad had.
'Waarom zouden we niet van het meubilair gebruik maken?' zei Redhorse. Hij liep naar de badkamer en deed de douche aan. Zachery hoorde het water ruisen. Hij deed zijn veiligheids-pak open en trok het uit.
Toen hij klaar was en naar de andere kamer terugliep, stond er een warme maaltijd voor hem klaar. Op zijn bord lagen een paar stukken vlees. Naast zijn bord stond een kom met sla.
'Geen synthomassa,' zei Redhorse en veegde zijn mond af. 'Ik geloof dat wij het hier wel een tijdje zullen uithouden.'
Zachery voelde het water in zijn mond lopen. Hij ging zitten en pakte zijn bestek. Het verbaasde hem niet, dat alles precies klopte met zijn verwachtingen. Hij stak de vork in zijn stuk vlees om een plak af te snijden.
Op dat moment klonk er uit de overal aangebrachte luidsprekers een schrille kreet.
Zachery verstijfde. Zijn ogen ontmoetten die van Velarde. De sergeant schudde nors zijn hoofd, alsof hij het slachtoffer van een illusie was. Het leek wel alsof een mens in uiterste nood geroepen had.
'Wat was dat?' vroeg Lujan verbijsterd.
Voordat iemand iets kon zeggen, schalde er een waanzinnig gelach uit de luidsprekers. Daarna volgde een langgerekte huiltoon, die langzamerhand zwakker werd en overging in een klaaglijk gejammer.
Zachery liet zijn vork vallen en sprong op. Zijn hand tastte naar de impulsstraler.
Waar kwam dat lawaai vandaan? Wie produceerde het?
'Trek uw veiligheidspak weer aan luitenant,' zei Redhorse bedaard. 'Het lijkt erop dat wij voorlopig ons bad zullen moeten missen.'
De stem van de overste had een geruststellende invloed op Zachery. Toch kromp hij ineen, toen hij het waanzinnige gelach opnieuw hoorde.
Spinoza, die de hele tijd rustig naast de ingang had gestaan, bewoog zich weer. Hij rekende er duidelijk op, dat hij gauw weer de kans zou krijgen om nieuwe tests uit te voeren.
Redhorse liep de gang in.
'Er is geen robot in de buurt, die we naar de oorzaak van het spektakel kunnen vragen,' zei hij teleurgesteld.
Zachery bukte zich en pakte zijn vork. Hij had nog geen hap kunnen nemen. Plotseling had het platform niets vertrouwds meer. Het was een onbekend, gevaarlijk oord geworden.
'Veiligheidspak, luitenant!' herinnerde Redhorse hem.
Parral pakte zijn veiligheidspak. Uit de luidsprekers kwam nu een dierlijk geloei. Zo iets had Zachery nog nooit gehoord. Toch had hij durven zweren, dat deze geluiden geproduceerd werden door een menselijk wezen.
4.
De herinnering ging gepaard met aanhoudende pijn.
De herinnering bestond uit schimmige gedachtenbeelden, die stuk voor stuk wel iets beteken-den, maar als totaal onsamenhangend waren. Het leek wel of hij op de bodem van een diepe put lag en de wisseling van dag en nacht kon gadeslaan, zonder daarom iets te weten van de wereld buiten de put.
Het enige gevoel, dat de gedachtenbeelden onderling verbond, was de pijn. De pijn omhulde hem als een vlies. Een ademend vlies, dacht hij, dat zich samentrok, iedere keer als hij ademhaalde en zich tegen hem aanperste. Als hij de lucht had uitgestoten, voelde hij zich even bevrijd en kon hij helderder denken.
Het was tragisch, dat er in de geheugenflarden geen beeld van zijn lichaam voorkwam, hoewel hij destijds een uitgesproken intens zelfbewustzijn had gehad.
Soms overviel hem een dof vermoeden van iets lichamelijks. Dan wist hij zelfs, dat hij zich bewogen had. Alleen al de gedachte daaraan vervulde hem met afschuw tegenover zichzelf. Over zijn huidige toestand wist hij niets.
Hij ontving impulsen en zond impulsen uit. Slechts een onbetekenend deel van de ontvangen impulsen begreep hij. Vaak ontving hij dringende berichten, waar hij niets uit kon opmaken. Hij bestond in het vlies van pijn, ontving en zond uit.
Van de impulsen die hij uitzond, bleven de meeste onopgemerkt. De positronische stuurcen-trale reageerde er gewoon niet op. Het leek wel een onoverwinnelijke blokkade, die de toegang tot de verschillende secties van het platform versperde.
Vaak had hij zoveel pijn, dat hij honderden impulsen in korte tijd uitzond. Dan begon hij te razen. De impulsen werden geregistreerd en door de luidsprekerinstallatie, die synchroon met de stuurcomputer werd bediend, in tonen veranderd.
Na zulke uitbarstingen duurde het een hele tijd voor hij weer bijgekomen was. Al die tijd was hij volkomen apathisch.
Rondom hem werden in een seconde een paar duizend schakelingen verricht. Vroeger was hij het middelpunt van dit geschakel geweest, maar nu had hij nauwelijks invloed meer. De positronische stuurcentrale had van de coördinator de opdracht gekregen om een bepaald soort impulsen te negeren. Het leek wel of hij niet meer in staat was om andere impulsen uit te zenden.
Vaak wenste hij, dat hij niet meer bestond, hoewel hij zich niet kon voorstellen hoe er een eind moest komen aan zijn raadselachtige bestaan. Misschien hoefde hij alleen maar op te houden met denken. Maar dat was onmogelijk. Zodra het vlies verschrompelde, dwong de pijn hem tot nadenken.
Zijn geheugen bevatte zoveel bestaansvormen, dat hij zichzelf met geen enkele durfde te vergelijken. Ook waren ze allemaal lichamelijk, maar hij wist niet eens met zekerheid of hij wel lichamelijk bestond. Zijn gevoeligheid voor pijn scheen een bewijs te vormen voor de aanwezigheid van een of ander lichaam, maar was het niet mogelijk, dat het bewustzijn ook pijn kon voelen?
Zijn herinneringen waren veel te abstract om er conclusies uit te kunnen trekken over zijn existentie.
In feite was hij voortdurend op zoek naar zijn lichaam. Hij bleef maar piekeren over de vraag, hoe hij eruit zag.
Over zijn milieu had hij zeer concrete ideeën. Hij kon, als hij dat wilde, het hele platform zien. De impulsbeelden toonden hem ieder detail van het geweldige moederschip. Alles, wat hij zag van zijn omgeving, was niet te verenigen met zijn raadselachtige bestaan.
Hij had een vaag idee, dat hij lange tijd op iets wachtte. Hij herinnerde zich eindeloze voorbereidselen, waar wel een eind aan was gekomen.
Waar wachtte hij op?
Op de vijf lichamen, die het platform waren binnengedrongen?
Een van de vijf onbekenden was een robot. Er waren duizenden robots in het platform. Waarom zou hij op zo'n bestaansvorm hebben gewacht?
De vier andere lichamen waren interessanter. In zijn herinnering doken steeds opnieuw wezens op, die er net zo uitzagen als deze onbekenden.
Sinds het ruimteschip van de onbekenden was neergestort, ontving hij onafgebroken impul-sen. Hij reageerde er niet op, omdat hij de betekenis van de berichten niet begreep.
De positronische stuurcentrale had zijn instelling ten opzichte van hem niet veranderd. Sinds het neerstorten van het vreemde ruimteschip had hij voortdurend impulsen uitgezonden. De relais hadden vlekkeloos gefunctioneerd, maar de stuurcentrale had geen van zijn bevelen opgevolgd.
Ze deden denken aan aardse kangoeroes.
Berustend keek hij hoe de vijf indringers door de robots naar hun verblijven werden gebracht.
Het vlies haalde adem en drukte hem plat. Hij begon woedend impulsen uit te zenden, die ogenblikkelijk veranderden in tonen. Als door een sluier kon hij zien, dat de vreemdelingen in de war raakten van dit lawaai. Hij schreeuwde verder, omdat hun onzekerheid hem amuseer-de. Het was zijn enige kans om de aandacht op zich te vestigen. De stuurcentrale kon niet voorkomen dat de impulsen in tonen werden veranderd.
De onbekende ruimtevaarders bewogen zich haastig voort. Al hun bewegingen wezen erop, hoe intensief deze wezens zich bewust waren van hun lichaam. Er waren reacties bij, die alleen opgewekt werden door het lichamelijke uiterlijk.
Wat haatte hij ze!
Als hij door een of ander mirakel plotseling een lichaam had gehad, dat op het lichaam van een van deze wezens leek, had hij niet geweten, wat hij ermee moest beginnen. Want wat had je aan een lichaam, waarvan je je niet volledig bewust werd?
Hij stortte zijn haat en wanhoop uit in de vloed van impulsen.
Dood ze! zond hij uit. Dood ze! Dood ze!
De impulsen bereikten de positronische stuurcentrale en werden daar opgevangen.
Uitgeput hield hij op met zenden. Opnieuw kwamen er berichten binnen. Ze kwamen bijna uitsluitend van de coördinator. Hij schermde zich af, omdat ze hem zinloos leken.
De laatste tijd was de coördinator ertoe overgegaan om zich rechtstreeks te richten tot de robots van het platform. Zij schenen de impulsen te begrijpen.
Langzaam werd de pijn weer minder.
Hij herinnerde zich een grote open ruimte, die omringd werd door vreemde gebouwen. Plotseling ging er in alle gebouwen een raam open. Hoofden zonder ogen doemden op. De oogkassen gluurden naar iets, dat midden in de open ruimte was.
'Kijk dan!' schreeuwde een schrille stem. 'Hij heeft geen lichaam!'
Dat was een herinnering, die steeds terugkwam. Hij was het zelf, die midden in die open ruimte op zo'n merkwaardige manier existeerde. De anderen, die uit de ramen tuurden, konden hem zien, maar hij wist zelf niets van zijn uiterlijk.
Waren dat inderdaad herinneringen? vroeg hij zich af. Of waren het dromen, die door een of andere impuls opgewekt werden?
Het beeld veranderde. Hij bevond zich nu in een kleine ruimte. In die ruimte bevond zich ook een wezen, waar hij een belangrijke mededeling voor had. Maar wat hij ook deed om op te vallen, het wezen zag hem niet. Hulpeloos existeerde hij als naakt bewustzijn naast de onbekende, zonder contact met hem te kunnen krijgen.
Omdat hij omringd werd door ontelbare relais vroeg hij zich vaak af of dat misschien zijn lichaam was. Een groep relais! Want hij kon die relais gebruiken zoals anderen zijn lichaam gebruikten.
Als zijn vermoedens klopten, dan was de verbinding tussen zijn bewustzijn en zijn lichaam volkomen abstract en kwam niet overeen met patronen, die hij kende. Daarom geloofde hij, dat hij het centrum van deze relais was, maar dat ze voor hem in feite net zo vreemd waren als de robots, die overal in dit station rondzwierven.
Als hij meer had geweten over de oorsprong van zijn bestaan, zou hij zich misschien een idee van zijn eigen existentie hebben kunnen maken. Maar zolang hij alleen kon terugdenken, exis-teerde hij met pijn en een geheugen dat in gebreke bleef. Daarom was het verbazend, dat hij over een bepaald tijdsgevoel beschikte. Hij kon bijna exact het onderscheid maken tussen lang geleden voorgevallen gebeurtenissen en voorvallen van de laatste tijd. Aan de duidelijkheid van zijn herinneringen kon hij merken hoe ver een gebeurtenis in het verleden lag. Zo had hij zijn herinnering opgeslagen en gecodeerd in ontelbare tijdseenheden. Bij nieuw opduikende gedachtenbeelden wist hij onmiddellijk, bij welke tijdseenheid hij hem moest onderbrengen. Zo zat er in iedere tijdseenheid een groot aantal herinneringen. Vroeger hoopte hij op deze manier een of andere samenhang te kunnen ontdekken, maar dat was een valse speculatie gebleken. Zelden hadden de herinneringen uit een tijdseenheid iets gemeenschappelijks.
Het was niet nodig geweest om de tijdseenheden stuk voor stuk een naam te geven, omdat het regelmatig voorkwam, dat er tussen twee eenheden een derde ingevoegd moest worden. Dat gebeurde in het geval, dat een nieuwe herinnering chronologisch tussen twee andere viel.
Het gebeurde, dat hij een tijdje kalm bleef. Dan kwam hij op absurde gedachten. Hij vroeg zich af of zijn omgeving misschien alleen een illusie was of een nooit eindigende nachtmerrie.
Ergens in het verre verleden moesten zijn relaties met zijn omgeving volkomen anders zijn geweest. Maar dat lag al zo ver weg, dat hij zich geen details meer kon herinneren.
5.
Toen de luidsprekers eindelijk zwegen, was die stilte voor Zachery veel onaangenamer dan het voorafgaande lawaai. Hij had het gevoel, dat hij in een verschrikkelijke leegte zweefde. Vruchteloos probeerde hij zijn gedachten te ordenen of ze ergens op te concentreren.
'Helmen op!' beval Redhorse. 'Ik ben het liefst op alles voorbereid.'
'Wat denkt u van de situatie, overste?' vroeg Lujan.
'Ik weet niet, wat ik zeggen moet,' moest Redhorse toegeven. 'Er zijn zoveel manieren om dat geschreeuw te verklaren, dat het zinloos is, er nog langer over na te denken.'
'Misschien was het wel een bandopname,' zei sergeant Velarde. 'Het hoeft natuurlijk niet direct een betekenis te hebben.'
Redhorse draaide zich om en keek Zachery aan.
'Wat denkt u, luitenant?'
Zachery spande zich in om een glimlach te produceren.
'Misschien was het een soort begroeting,' zei hij onzeker.
Hij zag Velarde grijnzen. Zachery voelde dat de constante zenuwspanning hem in de armen van een crisis dreef. Het gevoel van hulpeloosheid, benadrukt door dit gigantische platform, lag bovenop hem als een lichamelijke druk. Hij dacht aan de ontelbare psychologische tests, die hij had doorstaan, voordat hij een voet aan boord van een ruimteschip had mogen zetten.
De psychologen hadden bevestigd, dat hij dapper en stabiel was.
Zachery was heel erg blij, dat hij de robot zag.
Zachery slikte even. Hij voelde zich helemaal niet stabiel, en ook niet dapper.
Zijn angst om te falen was bijna heviger dan de angst voor de onbekende dreiging.
'Een begroeting,' zei Redhorse. 'Waarom niet? Dat idee is net zo goed als ieder ander idee.'
Spinoza, die in de gang had gestaan, kwam naar binnen en zwaaide opgewonden met zijn armen.
'De robots komen!' riep hij. 'Maar deze keer schijnen ze ons niet vriendelijk gezind te zijn.'
Redhorse keek naar buiten. Hij trok snel zijn hoofd weer terug en deed de deur dicht.
'Deze keer is de delegatie groter,' zei hij. 'Ze hebben hun wapens schietklaar.' Hij keek om zich heen. 'Zoek dekking.'
Zachery staarde beduusd naar het eten, dat hij nu moest laten staan. Daarna vermande hij zich en dook achter een stoel. Lujan was in de badkamer verdwenen. Velarde lag onder een tafel en glimlachte grimmig. Overste Redhorse had zich achter de kast teruggetrokken.
Alleen Spinoza stond vol verwachting voor de ingang.
De deur gleed opzij, en nu konden ze een reeks metaalachtige lichamen zien. Achter de eerste linie verdrongen zich nog enkele tientallen robots in de gang. De wapenarmen van de automaten waren op de kamer gericht.
'Welkom!' riep Spinoza vriendelijk. Daarna stapte hij naar voren, greep twee robots bij hun spiraalhoofden, tilde ze op en sloeg ze met de koppen tegen elkaar.
Even later was Spinoza tussen de robots verdwenen. De aanvallers omsingelden de Whistler-robot. Het duurde een paar minuten voordat Spinoza overmeesterd was.
Zachery, die om de stoel heen gluurde, kon zien hoe men de testrobot afvoerde op een kar. Een paar flarden bioplastmateriaal hingen voor Spinoza's gezicht.
'We schieten, zodra ze in de ingang opdoemen,' zei Redhorse.
Zachery hief zijn impulsstraler op en mikte op de ingang. Het doel was zo groot, dat het niet gaf, dat hij hevig trilde. Hij zou in ieder geval iets raken. Op de gang verzamelden de robots zich. Het duurde een paar minuten voordat ze verder marcheerden.
'Vuur!' beval Redhorse.
Zachery drukte op de knop. De deur verdween in rook en vlammen. Een geraakte robot dwarrelde de kamer in, klapte in elkaar en stortte neer op een tafel, die inzakte onder het gewicht.
Toen hoorde Zachery achter zich een harde klap. Zijn hoofd vloog naar rechts. Hij zag, dat Lujan uitgestrekt voor de ingang van de badkamer lag. Niets wees erop, dat hij geraakt was.
'Ze gebruiken narcosestralers!' riep Redhorse. 'We moeten opletten.'
De robots wilden ze dus niet doden, maar alleen buiten gevecht stellen, dacht Zachery. Lujan was door een narcosestraal geraakt en lag nu verlamd op de grond.
In de ingang stapelden de wrakken van robots - minstens tien - zich op. De andere aanvallers verscholen zich achter deze barrière. Zachery wachtte tot zijn ogen een doel vonden. Zodra hij zag, dat er zich iets bewoog in de gang, drukte hij af.
'Nu hebben ze Redhorse te pakken!' riep Velarde.
Zachery riskeerde een zijdelingse blik. De overste was voor de kast op de grond gevallen en verroerde zich niet meer.
'Wat nu?' vroeg Zachery ontsteld.
'Gewoon niet nerveus worden, luitenant,' zei Velarde geruststellend.
Parral zag de sergeant naar Redhorse kruipen. Velarde schudde de overste door elkaar. Redhorse reageerde totaal niet.
'Hij is helemaal verdoofd,' bromde Velarde.
Zachery vroeg zich af, waarom hij geen eind aan het gevecht maakte en capituleerde. Omdat Redhorse bewusteloos was, had Zachery het recht, het commando over te nemen. Maar in plaats daarvan bleef hij achter zijn stoel zitten en wachtte op wat Velarde zou voorstellen.
'Blijf achter die stoel, luitenant!' riep de sergeant. 'Ik gooi een microbom de gang in.'
Voordat Zachery kon protesteren, explodeerde de bom tussen de robots. De drukgolf smeet de luitenant op de grond. De stoel viel bovenop hem. Toen hij opkeek, zag hij overal restanten van robotlichamen liggen. De ingang was schoongeveegd.
Velarde liep struikelend naar de deur. In zijn ene hand had hij de impulsstraler, in zijn andere de onderarm van een robot als knuppel.
Zachery kwam overeind. Hij wilde de sergeant volgen.
Toen zag hij Velarde wankelen. In de gang schenen nog steeds robots te zijn. De hand, waarin het wapen zat, maakte een spastische beweging, toen kletterde de straler op de grond.
Besluiteloos bleef Zachery staan. Hij greep niet in, toen Cafana Velarde neerstortte en zich niet meer bewoog. De jonge ruimtevaarder voelde zich nu volkomen hulpeloos. Wat moest hij in zijn eentje tegen de vijand beginnen?
Hij zag een beweging in de gang en schoot. Plotseling stormden een stuk of tien robots op hem af. Hij raakte er een, maar voelde toen zijn armen zwaar worden. Hij zag, dat een paar robots zich bukten en Velarde optilden. Ze droegen hem weg.
Zachery had geen kracht meer in zijn benen. Hij viel neer. Ik mag niet bewusteloos raken, dacht hij. Hij concentreerde zich op de robot, die voor hem stond. Lujan werd weggedragen. Zijn benen hingen slap naar beneden en sleepten over de grond.
Dat was het laatste, wat Zachery Parral van zijn omgeving waarnam.
Zachery kwam langzaam weer bij. Hij lag languit in een totale duisternis op een harde vloer.
Het gezoem van het zuurstofaggregaat alarmeerde hem. Het aggregaat was, terwijl hij bewus-teloos was, overgeschakeld op de reservepatronen. Dat betekende, dat hij hier een paar uur bewusteloos had gelegen.
Parral deed zijn helm open en voelde onmiddellijk, dat de lucht in het vertrek ingeademd kon worden. Hij zette zijn zuurstofaggregaat uit en kwam overeind.
Even luisterde hij gespannen. Hij scheen alleen te zijn in deze diepe duisternis. Hij maakte de schijnwerper los van zijn helm en deed hem aan. Het licht viel op een glad gepolijst metalen oppervlak. Zachery liet de lichtstraal verder glijden tot hij op een muur stuitte. Ook de muur was volkomen glad en verstrekte de luitenant geen enkele informatie over de plaats waar hij zich bevond in het platform. Even later had hij ontdekt, dat hij wakker geworden was in een rechthoekige, volkomen lege ruimte, die niet bijzonder groot maar wel meer dan vijf meter hoog was. In het plafond zaten twee ronde deksels. De deur was alleen herkenbaar aan de naden, hij zag geen handgrepen of andere zichtbare uitsteeksels.
Hij had bij de landing zijn nek gebroken.
Zachery stond nu rechtop. Zijn knieën trilden nog. Dat kwam door de verlamming van zoëven. Hij vroeg zich af, waar Redhorse en de twee andere mannen waren. Waren die ook in zulke ruimtes ondergebracht?
De luitenant beklopte alle muren. Hij kreeg geen antwoord. Na een paar pogingen moest hij accepteren, dat de deur niet openging. Hij had geen wapen meer, dus kon hij ook geen gat in het metaal branden.
Zijn enige kans om uit deze gevangenis te ontsnappen waren de twee deksels in het plafond. Zachery keek er aarzelend naar.
Hij zette het vliegaggregaat van zijn veiligheidspak aan. Langzaam zweefde hij naar het plafond. De deksels hadden een middellijn van ongeveer een meter. Als het hem lukte, er een te openen, dan kon hij makkelijk ontsnappen via de ruimte hierboven.
Maar daarna?
Er verscheen een scherpe plooi op Zachery's voorhoofd. Waar moest hij heen? Was het niet beter om in deze ruimte te wachten op de dingen die komen gingen?
Hij perste zijn tanden op elkaar. Nee, besloot hij. Hij moest iets doen. Hij was er zeker van, dat Redhorse hetzelfde zou hebben gedaan. Met twee handen drukte hij tegen een van de deksels. Het gaf niet mee. Zachery beukte met zijn vuisten ertegen, maar had geen succes.
Hij probeerde het met het tweede deksel. Na een paar minuten gaf het deksel een paar centimeter mee.
Boven Zachery lag een verlichte hal. De luitenant zag een stuk van een stellage. Hij perste zijn rug tegen het deksel. Daarna legde hij zijn handen op de rand die er omheen liep. Het deksel knarste en gleed een stuk verder opzij. Het lukte Zachery om allebei zijn armen in de ontstane spleet te schuiven. Met inspanning van al zijn krachten kon hij de opening nu zo groot maken, dat hij zijn bovenlichaam erdoorheen kon persen.
Roerloos hing hij in de ronde opening. Met het bovenstuk van zijn lichaam bevond hij zich in een reusachtige hal. Overal stonden stellages en palen. In deze chaos kon je onmogelijk zien hoe groot de hal was.
Hij vroeg zich af of het zin had, daar naartoe te vluchten. Als hij niet voorzichtig was, kon hij voorgoed verdwalen. Hij had niet voldoende ervaring om een gekozen route later weer tot aan het eindpunt terug te kunnen sporen.
'Wat doet u daar, Sir?' vroeg een bekende stem onder hem.
Zachery liet zich terugzakken. Onder hem stond Spinoza. Hij had zijn gezicht provisorisch gerepareerd, maar op sommige plekken glansde het blanke metaal tussen het gescheurde bio-plastmateriaal.
Zachery voelde zich mateloos opgelucht. Hij had Spinoza het liefst omhelsd. Maar hij beheerste zich en liet zich langzaam op de vloer van het vertrek zakken. Een blik op de verbogen deur die naast de ingang lag, en hij wist hoe Spinoza was binnengekomen.
'De afgelopen uren heb ik een heleboel interessante tests uitgevoerd,' zei Spinoza tevreden. Hij betastte zijn gezicht. 'Maar u ziet, dat niet alles naar wens is verlopen.'
'Waar zijn de anderen?' vroeg Zachery, zonder op de woorden van de testrobot in te gaan.
Spinoza haalde zijn schouders op. Als zijn metalen ledematen daarbij niet geknakt hadden, zou het een menselijk gebaar geleken hebben.
Zachery wees naar de ingang.
'We moeten ze zoeken,' besloot hij.
'Zeker, luitenant tik-tak,' zei Spinoza instemmend. 'Ik moet uw aandacht vestigen op het feit, dat er wel gevaren zijn verbonden aan deze speurtocht.'
'De robots,' zei Zachery minachtend. 'We gaan ze uit de weg.'
'Voor de robots hoeven we niet bang te zijn,' reageerde, Spinoza. 'Maar wel voor de bewoners van dit gedeelte van het platform.'
'Wat?' riep Zachery. 'Over welke bewoners heb je het?'
'Ik bezit een ingebouwd infraroodopsporingsapparaat,' verklaarde Spinoza. 'Daarmee heb ik warmte-impulsen ontvangen. Het zijn er zoveel, dat ze echt niet van overste Redhorse en de twee andere mannen kunnen zijn.'
'Heb je een van de onbekenden gezien? '
'Ik heb ze ontweken, luitenant tiktak,' antwoordde Spinoza. 'Als ze er als mensen uitzien, kan ik ze niet aanvallen. Dat verbiedt mijn programma.'
'Als je me nog een keer luitenant tik-tak noemt, zorg ik ervoor, dat je kortsluiting maakt,' verzekerde Zachery hem op grimmige toon. Hij krabde aan zijn gehavende linkeroor en keek Spinoza dreigend aan.
'Ik mag alleen kortgesloten worden door een lid van de Whistler-Company,' zei Spinoza streng.
Zachery zuchtte berustend en liep naar de ingang. Hij zag, dat de schemerige gang gelukkig leeg was.
'Vooruit!' riep hij tegen Spinoza. 'Eerst moeten we overste Redhorse vinden.'
De experimentele robot, die zich ondanks zijn hoge lichaamsgewicht snel en bijna geluidloos verplaatste, kwam naast hem lopen.
'Luister eens, Spinoza,' fluisterde Zachery. 'Zodra je merkt, dat er iemand in de buurt komt, moet je me dadelijk op de hoogte brengen. En vergeet nu eindelijk eens die vervloekte experimenten.'
'Wat moet ik vergeten?' vroeg Spinoza verbijsterd.
'Niets, niets,' zei Zachery haastig. Hij moest voorzichtig zijn, anders ging het fout met Spinoza's gevoelige computer. Dan was de robot helemaal niet meer te gebruiken.
'Voorwaarts!' commandeerde een van de robots.
Spinoza! dacht Zachery verbluft. Wat een naam voor een robot.
'De vreemdelingen zijn in alle ruimtes om ons heen,' informeerde Spinoza hem. 'Ze kunnen ieder ogenblik de gang op gaan.'
'Praat niet zo hard!' beval Zachery. 'Wil je ze naar buiten lokken?'
De luitenant liep een stuk de gang in en keek beide kanten op. Hij vond het te riskant om zomaar door te lopen, zonder te weten, waar ze uit zouden komen. Hij twijfelde er niet aan, dat de drie andere mannen ergens in de buurt gevangen zaten. Zachery greep Spinoza bij zijn arm en trok hem weer terug in de kleine ruimte. Hij wees naar het plafond.
'Misschien hebben alle ruimtes op deze etage zulke luiken,' zei hij. 'We kunnen daar achter komen door naar de hal boven ons te gaan. Als mijn vermoeden klopt, kunnen we vanuit de hal alle ruimtes aan beide kanten van deze gang controleren.'
Spinoza knikte.
'Komt er warmtestraling van boven?' vroeg Parral.
'Nee, luitenant tik-tak,' antwoordde Spinoza.
'Jij moet vooruitvliegen,' beval Zachery razend. 'Maak de opening in het plafond groter, zodat je in de hal kunt komen. Kijk of er boven robots zijn.'
Spinoza steeg op en hing even later onder het plafond. Hij trappelde met zijn benen. Met een ruk haalde hij het luik weg. Er klonk een harde knal. Zachery hield zijn adem in en wachtte op het geluid van stemmen en stappen. Maar het bleef stil.
Hij keek weer naar boven. Spinoza stond wijdbeens over de ronde opening en zwaaide naar hem.
'Geen robots, Sir!' riep hij keihard.
'Niet zo hard, dwaas!' reageerde Zachery. Hij schakelde zijn vliegaggregaat in en landde even later naast Spinoza. De robot schoof het luik weer over de opening. Zachery glimlachte. Als de vreemdelingen hen nu kwamen halen, zouden ze zich er het hoofd over breken, waar hij was gebleven. Omdat de deur niet meer op zijn plaats zat, zouden zijn onbekende vijanden vermoeden, dat hij door de gang gevlucht was.
Wie waren die wezens, die in dit gedeelte van het platform woonden? Hadden zij de robots gestuurd, die de vier mannen overmeesterd hadden? Dat lag voor de hand. Betekende dat niet, dat er op het platform twee groepen robots waren? De ene partij was de Terranen vriendelijk gezind, maar de andere voerde de bevelen van onbekende wezens uit. Waren de onbekenden identiek met de bouwers van de platforms?
Al dat gepieker was zinloos, zei Zachery bij zichzelf. Hoe langer hij op dit reusachtige moederschip was, hoe verwarder de verbanden leken te worden.
'Boven ons zijn nog meer luiken, luitenant tik-tak,' zei Spinoza ijverig.
'Laten we dat zaakje maar eens van dichtbij bekijken,' zei Zachery. Sinds Spinoza bij hem was, voelde hij zich zeker van zich zelf.
Ze passeerden een mast. Spinoza bleef staan en keek vol verlangen naar boven.
'De mast van een hijskraan,' stelde hij vast. 'Zou het niet een interessante test zijn om er vanaf te springen?'
Spinoza zou als een bom inslaan, dacht Zachery. Waarschijnlijk zou hij door de grond zakken en in een ruimte onder de hal belanden.
Toen ze naast de volgende luiken stonden, had de robot zijn obsessie al weer vergeten.
'Beneden ons zijn vreemdelingen,' zei hij tegen Zachery. 'Bij elkaar zijn het er acht. Twee bewegen zich, de anderen niet.'
Zachery dacht ingespannen na. Als ze een van de luiken openden, zou dat zeker niet zonder lawaai gaan. Hij wilde in geen geval nu al ontdekt worden. Maar de verleiding was te groot. Hij wilde eindelijk weten, wie zijn vijanden waren.
'Open een van de luiken!' beval hij Spinoza.
De robot wilde zich bukken, maar Parral hield hem tegen.
'Wacht!' siste hij. 'Je moet proberen om alles volkomen geluidloos te doen. We mogen niet opvallen.'
Er verscheen een simpele grijns op Spinoza's gezicht. Daarbij ging er een flap bioplastmateriaal los. Haastig plakte Spinoza het weer vast.
Hij pakte het metalen deksel met beide handen en tilde het een stukje op. Er klonk een nauwelijks waarneembaar geluid. Zachery voelde, dat zijn hart sneller begon te kloppen. Als betoverd keek hij naar de langzaam groter wordende opening.
Toen verloor Spinoza zijn evenwicht en struikelde over het deksel. Er klonk een knal, toen hij het losliet. Hij ging stram in de houding staan en boog zijn hoofd.
Maar het gat in het plafond was groot genoeg om een stuk van de ruimte daaronder te kunnen zien.
Precies onder Zachery stonden twee vreemdelingen.
Zachery staarde als verlamd naar beneden.
En zij staarden naar boven, naar hem.
Het vertrek scheen te klein te zijn om voldoende plaats te bieden voor het rusteloze geijsbeer van Cafana Velarde. Als een gekooid roofdier liep de sergeant van de ene muur naar de andere. Af en toe bleef hij staan en stootte een stortvloed van verwensingen uit.
Redhorse, die naast Lujan op de grond zat, keek glimlachend naar de opgewonden ruimtevaarder.
'Straks loop je door de muur heen, sergeant,' voorspelde hij.
'Hij is een vervloekt groentje,' zei Velarde opgewonden. 'Ik wist, dat we door hem in moeilijkheden zouden komen.'
'Waarschijnlijk zit luitenant Parral in een veel onaangenamer parket dan wij,' giste Redhorse. 'U mag hem niet, dat is alles.'
'U bent hier, Sir. Lujan is hier en ik ook. Alleen luitenant Parral is niet bij ons. Daar kunnen wij uit concluderen, dat hij iets gedaan heeft, wat voor de robot aanleiding was hem ergens anders heen te brengen.
'Spinoza is hier ook niet,' zei Redhorse.
'Spinoza,' bromde Velarde. 'Die idiote robot, daar hebben we helemaal niks aan. Waarschijn-lijk worstelt hij met een paar van onze bewakers om de actieradius van zijn armen te testen.'
Velarde bleef voor de deur staan en sloeg er met zijn twee vuisten tegenaan.
'Hoe lang duurt het nog voordat iemand iets voor ons doet?' riep hij.
'Hebben ze ons hierheen gebracht om ons uit te hongeren?'
Redhorse haalde een ouderwets horloge uit een tasje in zijn riem en keek erop.
'Parrals klok!' zei Velarde verbluft. 'Waar hebt u die gevonden, Sir?'
'Hij heeft het me vlak voor de val van de Space-Jet gegeven,' vertelde Redhorse. 'Als we hier ooit uitkomen, geef ik het hem als souvenir. Er zijn nu bijna zes uur verstreken, sinds ze ons ontvoerd hebben uit ons verblijf. We zijn alweer een uur bij kennis.'
'We moeten eigenlijk een vluchtpoging wagen,' zei Velarde.
Redhorse liet zijn ogen door de ruimte zwerven. Ook hij had al aan vluchten gedacht. Maar hoe moesten ze ontsnappen uit deze ruimte, als de enige uitgang afgesloten was? Ze bezaten geen wapens. Men had zelfs Redhorse zijn combinatiemeetinstrument in beslag genomen. Gelukkig was er in hun gevangenis frisse lucht, want de voorraad zuurstof was op.
'Ze hebben ons om een bepaalde reden gevangen genomen,' zei Redhorse. 'Als onze vijanden ons hadden willen doden, hadden de robots geen verlammingsstraler gebruikt. Men is iets met ons van plan.'
'Terwijl wij hier wachten, haalt luitenant tik-tak waarschijnlijk ergens grote stommiteiten uit,' zei Velarde somber.
'U heeft het over een officier, sergeant,' zei Redhorse nadrukkelijk.
'Hij heeft geen ervaring,' zei Velarde. 'Hebt u gezien, hoe nerveus hij was, Sir?'
'U bent nou ook niet een toonbeeld van rust, protesteerde Lujan.
Velarde keek de slanke technicus boos aan. 'Wilt u soms partij kiezen voor dat groentje?'
'Zo is het genoeg, sergeant Velarde,' zei Redhorse scherp.
'Jammer, Sir!' zei de sergeant. Hij hervatte zijn wandeling dwars door de kamer.
Hoewel Redhorse het niet wilde toegeven, maakte hij zich ook zorgen over luitenant Parral. Waar hadden ze de jonge officier heengebracht? Waarom hadden ze nou net hem geïsoleerd?
Had Parral misschien tijdens het gevecht in hun verblijven de dood gevonden?
Redhorse hoopte van niet. De aanvallende robots hadden uitsluitend narcosestralers gebruikt. De overste had al eerder gehoord, dat mensen met een gestoorde bloedsomloop gedood konden worden door een schot uit zo'n wapen.
Zachery Parral was echter een ruimtevaarder, die ontelbare gezondheidstests had moeten doorstaan, voordat hij zijn officiersdiploma had gekregen. Het was meer dan onwaarschijn-lijk, dat hij door een narcosewapen de dood had gevonden.
Redhorse's overpeinzingen werden onderbroken, toen hij iemand aan de deur hoorde romme-len. Hij keek op en kwam overeind. Velarde was abrupt blijven staan en keek naar de ingang.
'Er komt iemand aan!' stelde Lujan volkomen overbodig vast.
De deur gleed opzij.
Zes gevechtsrobots met opgeheven wapen kwamen binnen. Buiten in de gang stonden nog een paar extra wachters. Redhorse glimlachte. Ze werden door hun tegenstanders kennelijk als zeer gevaarlijke wezens beschouwd.
'Kom!' beval een van de robots en zwaaide met zijn wapenarm.
Redhorse wilde een stap doen, maar werd toen door een metalen klauw tegengehouden.
'Halt!' riep de robot. 'Naast elkaar opstellen.'
Lujan en Velarde gingen naast Redhorse staan. Redhorse kreeg een harde por in zijn rug.
'Voorwaarts!' commandeerde een van de robots.
'We moeten proberen om ze te overrompelen,' siste Velarde.
'Kalm aan, dan breekt het lijntje niet,' antwoordde Redhorse gedempt. 'Buiten op de gang staan nog een paar van die gasten. De overmacht is te groot.'
De drie Terranen werden naar de gang gebracht. Daarna werden ze een paar honderd meter verder geduwd tot ze voor een dubbele deur stonden, de ingang van een onbekende ruimte.
'Halt!' beval een van de robots.
Gehoorzaam bleven Redhorse en zijn twee metgezellen staan. De dubbele deur gleed naar twee kanten open.
Redhorse keek in een fel verlichte ruimte, die hem op het eerste gezicht deed denken aan de commandocentrale van een middelgroot Terraans schip. Links van de ingang bevond zich een rij beeldschermen, en daaronder stonden instrumentenborden en schakelpanelen opgesteld. Er stonden zelfs een paar stoelen, die geschikt waren voor het lichaam van een mens. Boven de beeldschermen bevond zich een breed panoramisch beeldscherm. Midden in de ruimte stond een observatiezuil. Verder waren er verschillende kaarten- en navigatietafels. Aan de rechterkant stonden twee grote computers. Redhorses hart sloeg sneller, toen hij een complete radio-installatie zag.
De drie mannen werden door de robots de ruimte ingeduwd. De deur ging achter ze dicht.
'Wacht!' beval een van de robots laconiek.
'Zou dit de centrale van het platform zijn?' vroeg Velarde.
'Nee,' zei Lujan vol overtuiging. 'Dit is alleen maar een van de vele schakel- en commando-ruimtes. De eigenlijke commandocentrale van het platform moet stukken groter zijn. Ik neem aan, dat het moederschip is opgedeeld in een bepaald aantal secties. Bij iedere sectie hoort een ruimte als deze.'
Voor een man als Lujan was dit een hele lange redevoering.
De drie Terranen werden door de robots naar een paar stoelen gebracht en kregen toestem-ming om te gaan zitten. Achter hen stelden een stuk of vijf robots zich op met hun wapens in de aanslag.
Redhorse zag, dat door een van de vele deuren een omgebouwde transportwagen de ruimte in werd gerold. Op het laadvlak van het voertuig zaten een paar zeer vreemde wezens.
De wezens zagen er uit als reuzenrupsen, waren twee meter lang en ongeveer veertig centimeter dik. Hun lichamen waren bedekt met vachten, die een onbestemde kleur hadden. De rupslichamen eindigden in een zeehondenkop met twee ogen, een brede bek en kleine oortjes. De schepsels konden zich voortbewegen op zes spinnenpoten. Vlak achter de kop staken twee krachtige armen met zesvingerige handen uit het lijf.
In totaal zaten er zeven van die schepsels op de wagen. Redhorse, die gewend was aan het zien van de meest vreemde levensvormen, nam een afwachtende houding aan. Hij vermoedde, dat de zeven schepsels niet bij de eigenaar of bouwers van dit platform hoorden. Maar op een of andere manier moesten ze iets te maken hebben met dit mysterieuze, reusachtige vliegende voorwerp.
Het vaartuig naderde de drie Terranen. De robots deden bereidwillig een paar stappen achteruit. Redhorse concludeerde, dat de robots gemanipuleerd werden door de onbekenden.
Het voertuig stopte. Een van de vreemdelingen richtte de voorste helft van zijn rupsachtige lichaam op. Hij stond nu op vier benen, terwijl het derde paar benen nutteloos aan zijn lichaam bungelde.
'Luizige landrovers!' siste het wezen in vlekkeloos interkosmo. 'Jullie dachten zeker, dat jullie je hier konden likken?'
Redhorse sperde zijn ogen wijd open. Hij had overal op gerekend, alleen niet, dat hij in interkosmo aangesproken zou worden. En wat hadden die woorden te betekenen?
Voordat Redhorse of een van de twee andere mannen van hun verbijstering waren bekomen, ging de onbekende alweer verder.
'We laten ons niet verdrijven. Dit platform is al een paar generaties lang van ons. We doden jullie, voordat we jullie deze ruimte geven.'
Redhorse en Velarde keken elkaar niet begrijpend aan.
'We zijn niet van plan om hier te blijven,' verzekerde Redhorse hem haastig. 'We zouden blij zijn, als we weer weg konden van het platform.'
'Allemaal leugens,' zei de reuzenrups. 'We zullen jullie zeer streng ondervragen, dan komen we er wel achter, wat jullie hier komen doen.'
'Ons schip is neergeschoten,' vertelde Redhorse. 'Het wrak ligt op het oppervlak van het platform. Robots hebben ons naar de binnenkant van het moederschip gebracht.'
De zegsman van de vreemdelingen gaf de robots een teken.
'Boei ze!' zei hij schril. 'Ik wil die leugenachtige verhalen niet meer horen.'
De Terraanse ruimtevaarders moesten het zich laten welgevallen, dat ze door de robots aan hun stoelen werden vastgebonden.
Redhorse wist, dat iedere vorm van verzet zinloos was. De vreemdelingen waren geprikkeld en geloofden de verklaringen van Redhorse niet.
De overste was er nu van overtuigd, dat de rupswezens niet identiek waren met de eigenaars van het platform. Toch schenen ze hier al generaties lang te leven en beschouwden ze alles als hun eigendom. De Terranen beschouwden ze als indringers en rovers.
Hoe konden deze wezens interkosmo spreken?
Daar was geen rationeel antwoord op:
'Ik begin langzamerhand aan spoken te geloven,' zei Velarde. 'Die gasten spreken interkosmo. Ze spreken het zo perfect, dat ze het echt niet eerst geleerd kunnen hebben. Het klinkt of het hun eigen taal is.'
'We moeten ze op een of andere manier duidelijk maken, dat wij geen kwade bedoelingen hebben, Sir,' zei Lujan. 'Ik geloof niet, dat ze erg intelligent zijn, maar ze beheersen dit deel van het platform en kennelijk weten ze ook met robots om te gaan.'
Ze hadden Engels gesproken, zodat de vreemdelingen hen niet konden verstaan. Toen Redhorse zich richtte tot het wezen, dat kennelijk de leider van deze wezens was, bediende hij zich weer van het interkosmo.
'Wij spreken dezelfde taal,' zei hij. 'Daarom ben ik ervan overtuigd, dat wij vrienden kunnen worden.'
'Vrienden?' herhaalde de reuzenrups ongelovig. 'Twee van jullie kameraden zijn ontsnapt uit hun gevangenis en stellen ons voor grote problemen. Zo doen vrienden niet. Jullie zijn gekomen om ons ons eigendom te betwisten.'
'Die melkmuil en Spinoza,' kreunde Velarde. 'Ik dacht wel, dat we moeilijkheden zouden krijgen.'
'Parral is kennelijk in vrijheid,' zei Redhorse. 'De Whistler-robot is bij hem.'
Lujan probeerde een stukje overeind te komen, wat niet makkelijk was met die boeien.
'Hoe moeten we deze wezens ervan overtuigen, dat wij geen vijandelijke bedoelingen hebben?' vroeg hij.
Redhorse haalde diep adem en voelde dat de boeien losser gingen zitten. Toen men hem had vastgebonden, had hij zijn adem ingehouden. Hij was er zeker van, dat hij zichzelf kon bevrijden, als het moest.
'We moeten op een of andere manier contact zien te krijgen met luitenant tik-tak,' zei Velarde grimmig. 'Anders haalt hij nog meer stommiteiten uit.'
'Ik vind onze huidige toestand niet zo kwaad,' zei Redhorse peinzend.
'Wat?' Velarde fronste ongelovig zijn voorhoofd. 'Het kan nauwelijks slechter. We zijn aan de genade van deze vreemdelingen overgeleverd.'
'Toch mogen we best op successen hopen,' hield de overste koppig vol. 'Zachery Parral en Spinoza vechten op hun eigen manier tegen de rupswezens. En wij gebruiken het oudste en beste wapen dat er is!'
'Wapen?' Velarde rolde met zijn ogen. 'Over wat voor wapen heeft u het, Sir?'
'Ik bedoel de diplomatie,' zei Redhorse bedaard. 'Daarmee kunnen we deze zo naïeve Walkers wel overrompelen.'
'Wie zijn de Walkers?' informeerde Velarde.
'Dat is de naam, die ik heb bedacht voor die rupsen,' zei Redhorse op belerende toon. 'Dat is de eerste stap op weg naar een betere communicatie.'
Velarde snoof minachtend. De taal die deze onbekenden verstonden, was de taal van het geweld, dacht hij. Maar de enige Terraan, die nog vechten kon, was een melkmuil, die oude horloges verzamelde.
Sergeant Cafane Velarde deed zijn ogen dicht. Hij had Redhorse gewaarschuwd voor die Parral, maar de overste had niet naar hem willen luisteren.
Zachery Parral met Spinoza, dacht Velarde somber. Een mooi stel!
6.
Het feit, dat de twee onbekenden net zo schrokken van de plotselinge ontmoeting als hij hielp Zachery Parral snel over zijn verwarring heen. Hij bukte zich en schoof de plaat weer over de opening.
'Ik heb kennelijk een fout gemaakt, Sir,' zei Spinoza, zonder een schuldige indruk te maken.
'Zeker,' zei Zachery. Hij merkte dat zijn stem schril van opwinding klonk. Voor de eerste keer in zijn leven was hij geconfronteerd met vertegenwoordigers van een volk, dat hem volkomen vreemd was.
Rupsen! dacht hij verbijsterd. Rupsen met spinnenpoten.
Nu wisten ze, dat hij ontsnapt was uit zijn gevangenis en waar hij zat.
'We moeten hier weg,' zei hij tegen Spinoza.
'Vluchten,' zei Spinoza filosofisch, 'is altijd een teken van zwakte.'
'Dat kan best,' bromde Zachery. 'In ieder geval wacht ik niet tot ik weer gevangen word.'
'Welke kant zullen we opgaan?' informeerde de testrobot. 'Volgens mij is het gevaar overal even groot voor u.'
Zachery keek om zich heen. De chaos van ontelbare stellages en masten zag eruit als een veilige schuilplaats. Midden in die reusachtige hal konden de gevechtsrobots lang naar hem zoeken.
Het deksel, dat Zachery net weer over de opening had geschoven, bewoog. Parral huiverde. Was Redhorse of een van de twee andere mannen maar bij hem. Die wisten vast, wat je moest doen in zo'n situatie.
Opnieuw bewoog het deksel. Spinoza ging erop staan en deed zijn armen over elkaar.
'Ik dek uw terugtocht, Sir,' zei hij. 'Verschuil u tussen de stellages. Ik kom dadelijk.'
Zachery knikte slapjes en zette zijn vliegaggregaat aan. Hij steeg op en vloog naar het midden van de hal. Spinoza bleef achter, kennelijk zeer tevreden, dat hij de effecten van zijn lichaamsgewicht in een bescheiden test bevestigd zag.
Zachery zweefde voorzichtig naar de bovenste dwarsbalken van een stellage en klampte zich daaraan vast. Hij perste zich tussen een paar stangen door. Hij schatte, dat hij honderd meter boven de grond hing. Hij kon alleen toevallig ontdekt worden. Hij probeerde een comfortabele houding te vinden, zodat hij Spinoza rustig kon bekijken.
Plotseling moest hij lachen om de situatie, waarin hij verzeild was geraakt. Was dit niet het grote avontuur, de kans op zelfbevestiging, die hij altijd had gezocht?
Zachery moest toegeven, dat hij de confrontatie met een onbekend rijk anders had voorgesteld. Sinds de val van de Black Hills was hij, afgezien van korte onderbrekingen, op de vlucht. Zoals de zaken er nu voor stonden, had hij weinig kans om van achtervolgde te veranderen in achtervolger.
Zijn aandacht werd getrokken door Spinoza, die langzaam achteruit liep, in de richting van een mast. De robot scheen iets te observeren. Zachery wist, dat zijn ogen duidelijk inferieur waren aan het lenzenstelsel van Spinoza. Het was mogelijk, dat de robot iets zag, wat buiten Zacherys blikveld lag.
De Whistler-robot steeg op en zweefde naar de top van de mast. Op hetzelfde ogenblik zag Zachery minstens twintig gevechtsrobots van de andere kant van de hal naderen. Ze schenen Spinoza nog niet ontdekt te hebben, want ze rukten in een breed front op en zochten alle plekken af, die als schuilplaats in aanmerking kwamen.
Spinoza hing als een acrobaat in de top van de mast en was ergens mee bezig. Luitenant Parral gaf hem een teken, maar de robot reageerde er niet op.
Plotseling floot Spinoza schril.
Dat was voor de gevechtsrobots het signaal om op de mast af te stormen. Hun wapenarmen waren dreigend naar boven gericht. Zachery vloekte gesmoord. Hij had al gedacht, dat hij met Spinoza alleen maar moeilijkheden zou krijgen.
Toen begon de top van de mast, waar Spinoza nog steeds aan hing, door te buigen. Hij kwam nog een keer terug in zijn oorspronkelijke positie, daarna zakte hij opzij, boog steeds sneller door. Met open mond keek Zachery toe.
Toen de mast neerkwam, begroef hij de helft van de gevechtsrobots onder zich. Spinoza was vlak voor de klap verdwenen en zweefde nu met maximale snelheid op een groepje van drie verwarde robots af. Voordat ze op hem konden schieten, had hij ze tegen de grond gesmakt en was gevlucht tussen de stellages.
Een paar schoten misten doel.
Zachery wist niet of hij blij moest zijn met Spinoza's succes. Deze nederlaag zou voor de vijand aanleiding zijn om versterkingen naar deze hal te sturen. Dat zou ook voor de testrobot teveel worden.
De kans om contact te krijgen met Redhorse en de beide andere mannen leek minimaal. Als hij moest blijven vluchten voor die robots, bestond het gevaar, dat hij verdwaalde en de weg naar dit deel van het platform niet meer terug vond. Ook wist hij niet, waar hij in het platform wel en niet kon ademhalen.
Misschien was het wel een fout geweest, dat hij ontsnapt was.
Er was maar één mogelijkheid om de andere mannen terug te vinden: hij moest zich overgeven!
Zachery schudde nors zijn hoofd. Hij was nog niet zo in het nauw gedreven, dat hij het zomaar opgaf. Het was mogelijk, dat hij de vijand kon dwingen tot onderhandelen, als hij en Spinoza standhielden.
Parral zag de testrobot tussen de stellages naderen. Even later landde Spinoza naast hem. De stellage begon te zwaaien, toen de zware robot ging zitten.
'Ik geloof niet, dat we hier nog veilig zijn, Sir,' zei Spinoza. 'We moeten de hal uit en een veilige schuilplaats zoeken.'
'En hoe is het met Redhorse en die twee anderen?' Zachery wees naar beneden. 'We moeten ze absoluut vinden. Ik heb al een plan, hoe we te werk kunnen gaan. Terwijl jij de robots afleidt, zoek ik de drie mannen.'
Spinoza knikte in de richting van een nieuwe horde gevechtsrobots, die de hal binnenstroom-den. Het waren er minstens vijftig.
'Ik ben bang dat dat er te veel zijn, Sir,' zei hij.
'We moeten het toch maar proberen,' besloot Zachery. 'Jij moet ze naar het midden van de hal lokken. Intussen kijk ik een beetje rond.'
Hij zag, dat Spinoza aarzelde.
'Wat is er aan de hand?' vroeg de luitenant verbaasd. 'Je wou toch de hele tijd zo graag je lichaam testen.'
'Dat is het nou net,' mompelde Spinoza. Hij keek schichtig om zich heen en durfde kennelijk niet met Zachery over zijn problemen te praten.
'Kom op!' zei Parral. 'Wat is er aan de hand?'
'De lichamelijke tests zijn afgesloten, Sir,' verklaarde Spinoza. 'Ze zijn waarschijnlijk naar wens verlopen. Maar dat zal pas blijken, als men mij op aarde onderzoekt. Nu is de tweede testserie begonnen.'
'De tweede testserie?' herhaalde Zachery. 'Waar heb je het over?'
'U weet, dat ik een perfecte robot zou zijn, Sir,' zei Spinoza. Het klonk verontschuldigend. 'Maar perfectionisme in cybernetische zin is niet alleen te bereiken door lichamelijke volmaaktheid.'
Zachery keek Spinoza aan, alsof hij hem voor het eerst zag. Hoewel hij vermoedde, wat er nu zou komen, stelde hij nog een vraag aan de robot.
'Je bedoelt dus, dat je je perfectie ook in andere opzichten moet testen?'
Spinoza knikte ijverig.
'U begrijpt het, Sir. Nadat ik de mast omver had gegooid, was ik klaar met de lichamelijke testserie. Nu heb ik me al geconcentreerd op de geestelijke tests.'
'Aha!' zei Zachery, die zijn vermoedens bevestigd zag. 'Zie je een kans om ons te redden door midden van jouw geestelijke activiteiten?'
'Ik verzamel voortdurend gegevens,' vertelde Spinoza hem. 'Die evalueer ik dan, waarna ik een logische conclusie trek.'
'Heb je al een conclusie getrokken wat betreft ons probleem?' informeerde Zachery.
'Nee,' antwoordde Spinoza. Troostend voegde hij eraan toe: 'Maar het is een kwestie van een paar uur, en ik heb een antwoord op onze belangrijkste vraag gevonden.'
'Een paar uur!' riep Zachery. 'Zo lang kan en wil ik niet wachten. Ik ben teleurgesteld in jou, Spinoza. Iedere enigszins verstandige robot kan met behulp van zijn computer in een mum van tijd logische beslissingen nemen. Maar jij, die een perfecte robot wilt zijn, doet een paar uur over een probleem.'
'Ik ben bang dat u de zwaarte van mijn taak miskent,' zei Spinoza. 'Mijn evaluatie strekt zich niet alleen uit tot de technische kant van een probleem. Voor de eerste keer in de geschiedenis van de cybernetica zal een robot ook ingaan op de filosofische kant van een gestelde vraag. U zult van mij dus niet alleen de louter logische en technisch uitvoerbare oplossing van ons probleem krijgen, maar ook een filosofische beschouwing, die het mogelijk maakt conclusies te trekken met betrekking tot het totale probleem.'
'Spinoza!' kreunde Zachery. 'Vandaar die naam!'
'U hebt het geraden, Sir,' zei de Whistler-robot instemmend. 'Maar nu verzoek ik u, mij niet meer te storen. De voortdurende stormloop van onsamenhangende factoren beïnvloedt mijn meditaties.'
Zachery staarde naar de naderende robots.
'Ik beveel je om de aanvallers af te leiden en om in geval van nood met ze te vechten,' zei hij streng.
In Spinoza's adamsappel verscheen een smalle gleuf. Een plastik strook werd uitgespuwd. Zachery ving hem op. De strook was bedrukt met kleine lettertjes.
Model: Whistler. Serie: 345 cl8 wk. Naam: Spinoza.
Bouwjaar: 2435. Deze robot wordt getest. Wilt u zich met uw wensen tot een ander model richten!
In de commandoruimte hadden zich nu meer dan dertig Walkers verzameld. Ze discussieerden luidkeels met elkaar, en de herrie die ze maakten, werd alleen onderbroken, als er een paar robots binnenkwamen, die de Walkers voedingsmiddelen overhandigden in kleine doosjes. Don Redhorse was er zeker van, dat de Walkers een aan lager wal geraakt volk waren, dat door een of andere oorzaak in dit platform verzand was. Generaties lang hadden deze wezens al kans gezien om een deel van de robots te programmeren voor hun eigen doeleinden.
Een van de Walkers kwam op zijn spinnenbenen op de drie gevangenen af. Het dikke haartapijt aan de onderkant van zijn lichaam sleepte over de grond.
'We zijn nog aan het beraadslagen, wat we met jullie zullen doen,' zei hij.
'Wij ook,' antwoordde Redhorse bedaard.
Zijn grote ogen keken hem vragend aan.
'Wat heeft dat te betekenen?' vroeg de Walker. 'Jullie kunnen je eigen lot niet bepalen.'
'Dat bedoelde ik ook niet,' reageerde Redhorse. 'We hebben het over jullie lot.'
De Walker verdween om dit verbazende nieuws aan zijn vrienden door te geven.
'Wat verwacht u daarvan, overste?' vroeg Velarde. 'Kunnen we niet beter proberen om verstandig te praten met die mannetjes? Als het zo doorgaat, zijn ze over tien uur nog aan het beraadslagen.'
'Word nu niet ongeduldig, sergeant,' zei Redhorse. 'De Walkers hebben luitenant Parral en Spinoza nog niet te pakken. Dat bewijst, dat ze niet zo superieur zijn als wij dachten. Ze zijn lui en niet erg intelligent. Als we indruk op ze kunnen maken, kunnen we ze er het snelst van overtuigen, dat het beter voor ze is om met ons samen te werken.'
Je kon aan het gezicht van de sergeant zien, dat hij het niet eens was met Redhorse.
Het geroezemoes van de platformbewoners nam af, toen op een met matten bedekte vrachtwagen een oudere Walker aangereden kwam en recht op de drie gevangenen afkoerste. Tot Redhorses grote verbazing bleven de wezens zwijgen, ook toen de zojuist gearriveerde Walker opstond en de Terranen met duidelijk misnoegen bekeek. Op het moment, dat Redhorse al dacht, dat deze zwijgende inspectie nooit zou ophouden, richtte de oude Walker zich tot een van de omstanders.
'Zijn dat de betreffende personen?' informeerde hij op arrogante toon.
'Ja, Burnett!' antwoordden een paar Walkers ijverig.
Burnett was een naam die Terraans klonk, maar Redhorse had er helemaal niet op gerekend, dat de Walkers andere namen droegen.
Burnetts ogen traanden, toen hij zich weer tot de drie gevangenen richtte. Hij maakte een verveelde en vermoeide indruk, alsof men hem had weggeplukt uit drukke besognes om zich bezig te houden met de oplossing van een simpel probleem.
'Ik heb gehoord, dat jullie twee vrienden nog in vrijheid zijn,' zei de oude Walker, zonder zijn stem te verheffen. 'Een paar van onze robots werden het slachtoffer van een geniepige aanval van die twee.'
Zachery was dus, samen met Spinoza, aardig in de weer, dacht Redhorse.
'Er zal een ramp plaatsvinden, als we niet vrijgelaten worden,' voorspelde Redhorse.
Burnett ging met zijn hand over het haartapijt, dat tot op de grond reikte. Hij scheen zich te amuseren. Maar in werkelijkheid, dat zag de Cheyenne heel goed, dacht de Walker ingespan-nen na. Burnett was een uistekend acteur. Aan dat feit scheen hij zijn positie te danken te hebben.
Slechts zelden wordt een volk door zijn meest intelligente en capabele vertegenwoordigers geregeerd, dacht Redhorse. De Walkers vormden in dat opzicht geen uitzondering.
'Ik ben het met u eens,' zei Burnett. Zijn stem klonk hees en Redhorse begreep dadelijk, dat deze zogenaamde instemming gevolgd zou worden door een of ander dreigement.
'De ramp zal hieruit bestaan, dat een van jullie vrienden sterft,' ging Burnett verder. Hij liep naar Lujan en duwde het hoofd van de technicus naar achteren.
'Deze man doden wij, als jullie vrienden zich niet overgeven,' zei hij.
Lujan hijgde. Hij kreeg bijna geen lucht meer naar binnen. Velarde vloekte en trok wanhopig aan zijn boeien.
Redhorse zag de moordlust in Burnetts vochtige ogen fonkelen en twijfelde er niet aan, dat de Walker zijn macabere belofte in daden zou omzetten. Burnett was niet erg intelligent, maar hij scheen een soort zintuig te hebben voor noodzakelijke feiten en beschikte over een duivelse sluwheid.
Niet alleen dat, Burnett scheen ook al lange tijd gewacht te hebben op een gebeurtenis die hem de kans gaf om zijn leidende positie te versterken. De oude Walker had zijn grenzen bepaald. Redhorse had er niet op gerekend, dat zijn mogelijkheden bij het onderhandelen zo drastisch beperkt zouden worden.
'Waarom zegt u niets?' vroeg Burnett sluw.
'Ik ben ervan overtuigd, dat mijn twee vrienden zich niet zullen overgeven op uw verzoek,' zei Redhorse traag. 'Daarom stel ik voor, dat u mij de gelegenheid geeft, zelf met die twee te spreken.'
'Ik weet niet of dat geen truc is,' zei de Walker.
'Er is in het platform een intercominstallatie,' zei Redhorse. 'Dat weet ik, omdat we uit de luidsprekers al, eigenaardige geluiden hebben gehoord. U hoeft me alleen maar geboeid naar de microfoon van de intercom te brengen, dan zal ik praten met de vluchtelingen.'
Burnett luisterde aandachtig.
'Af en toe horen we geluiden via de intercom,' zei hij. 'Maar we weten niet, waar die vandaan komen.'
'Ik dacht, dat jullie volk verantwoordelijk was voor dit spektakel,' zei Redhorse verbluft.
Zou er naast de Walkers nog een machtsgroep in het platform zitten? Waarom wisten deze wezens, die hier al een paar generaties schenen te wonen, niets over de bron van dat waanzinnige gelach?
'We letten niet op dit geluid,' zei Burnett. 'Geluiden betekenen geen gevaar voor ons.'
Klopt, dacht de overste. Maar ze kunnen wel een gevaar aankondigen.
Burnett gaf een paar robots een teken.
'Maak die grote vreemdeling los!' beval hij. 'Breng hem naar de zendinstallatie. Maar verlies hem niet uit het oog.'
'De zendinstallatie!' riep Lujan in het Engels. 'Ik geloof niet dat die Walkers overweg kunnen met deze apparaten. Probeer een hyperradiobericht uit te zenden.'
Burnett schoof zijn twee meter lange lichaam tussen Redhorse en de technicus in.
'Wat heeft hij gezegd?' vroeg hij onbeheerst.
'Hij stelde voor om niet op uw aanbod in te gaan,' antwoordde Redhorse. 'Hij sterft liever dan dat hij zijn vrienden weer als gevangenen terugziet.'
Snel draaide Burnett zich om en keek Lujan aan.
'Leeft u niet graag?' vroeg hij.
Lujan gaf geen antwoord. Drie robots maakten Redhorses boeien los en brachten hem dwars door de ruimte naar de radio-installatie. De Cheyenne vroeg zich opgewonden af of Lujans idee te verwezenlijken was. Omdat ook het interieur van deze ruimte tot in details op zijn Terraanse voorbeeld leek, twijfelde Redhorse er niet aan, dat deze radio-installatie in geen enkel opzicht zou verschillen van de voor hem bekende apparatuur.
Misschien kreeg hij gelegenheid om contact op te nemen met Perry Rhodan of de commandant van een of ander schip van de solaire vloot.
Burnett volgde Redhorse en de drie robots.
Met een onverschillig gezicht ging Redhorse op de stoel van de marconist zitten. Een Walker zou niet hebben kunnen zitten in deze stoel. De stoel was geconstrueerd voor een mensachtig lichaam.
Redhorse liet zijn ogen over de apparatuur dwalen. Alles wat bij een complete radio-installatie hoorde, was hier aanwezig. Rechts van Redhorse vormde het hyperradio-apparaat een compact geheel, dat omringd was door een paar beeldschermen.
De intercom stond in het midden, links was de normale zend- en ontvangstapparatuur opgesteld.
Zonder aarzelen koos Redhorse de hyper-apparatuur. Hij moest van het begin af aan alles riskeren, als hij Burnett wilde overbluffen.
Toen zijn handen de knoppen aanraakten, kreeg hij een klap in zijn nek, waardoor hij bijna uit zijn stoel viel.
'Geen trucs!' zei Burnett woedend. 'Als u mij nog een keer om de tuin probeert te leiden, laat ik uw vriend doden.'
Redhorse beet op zijn onderlip. Hij liet niet merken, dat hij pijn had en razend was op Burnett. Alsof er niets was gebeurd, zette hij de intercom aan.
'Luitenant Parral!' riep hij in de microfoon. 'Ik hoop dat u mij horen kunt. Spinoza en u moeten zich overgeven. Als u nog langer tegen de robots vecht, komt het leven van Lujan in gevaar.'
'Dat is voldoende,' besliste Burnett en drukte op de microfoonknop.
'Ik had mijn verzoek nog een paar keer willen herhalen,' zei Redhorse. 'We weten niet zeker of ze het gehoord hebben.'
'Dat weten we zo,' zei Burnett.
Voordat Redhorse kon opstaan, grepen de robots hem en sleurden hem omhoog. Daarna werd hij niet al te zachtzinnig naar zijn stoel teruggebracht en weer vastgebonden. Hij hoopte dat luitenant Parral de boodschap had ontvangen. Een andere vraag was, hoe de jonge officier zou reageren op de woorden van Redhorse. Zou Parral niet aan een valstrik denken?
Redhorse wou dat de Walkers hem de tijd hadden gegund voor het uitzenden van een langere boodschap. Maar Burnett was wantrouwig. Hij was kennelijk bang, dat Redhorse met behulp van een of andere code de twee vluchtelingen instructies kon geven.
Burnett ging voor de drie Terranen zitten en keek ze aan.
Don Redhorse besloot, het initiatief te nemen.
'Waar vliegt het platform nu naar toe?' vroeg hij aan de Walker.
'Wacht maar af,' adviseerde Burnett. 'Over enkele ogenblikken kunt u op de beeldschermen zien hoe wij het centrum naderen.'
Redhorse keek naar het grote panoramabeeldscherm. Hij kon vijf platforms onderscheiden, die zich allemaal dezelfde kant op bewogen in de ruimte.
'Van wie zijn die platforms?' vroeg Redhorse.
'Dat weten we niet,' gaf Burnett toe. 'In totaal zijn er twaalf, maar we kunnen maar in twee ervan leven.'
'Twaalf platforms!' stootte Lujan uit.
Als dat getal klopte, dan was er in het heelal een militaire macht, die een bedreiging voor het zonne-imperium kon vormen. Redhorse had graag meer details gehoord, maar Burnett was misschien zwijgzaam, of beschikte niet over voldoende informatie.
'Waarom leven de Walkers maar op twee platforms?' vroeg Redhorse.
'Dat weet ik niet,' zei Burnett. 'De geschiedenissen van de Ouden waarschuwen ons dat we geen andere platforms moeten betreden. Alleen in secties drie en vier kunnen wij leven.'
Redhorse wist zeker, dat de Walker de waarheid sprak. Maar waarom konden de Walkers zich slechts op twee van de twaalf moederschepen vestigen? Wat voor verschil was er tussen de secties drie en vier en de andere platforms?
Hoe lang wonen jullie hier al?' vroeg de overste aan Burnett.
De leider van de Walkers liet zijn ronde kop zakken. Nadat hij een tijdje intensief had nagedacht, antwoordde hij: 'Heel lang.'
Vermoedelijk al eeuwen, voegde Redhorse er in gedachten aan toe. De Walkers schenen een snel levend ras te zijn. In de loop van enkele generaties waren ze vergeten hoe ze op de twee platforms terecht waren gekomen. De herkomst van de Walkers was even mysterieus als de herkomst van de moederschepen.
Redhorse was er zeker van, dat er een verband was tussen deze reusachtige vliegende objecten en de Walkers. Misschien waren de Walkers ooit door de eigenaars van de platforms ingezet als bewakers. De wezens, die Redhorse en zijn metgezellen gevangen genomen hadden, wa-ren alleen nog maar de aan lager wal geraakte restanten van een volk, dat ooit een hoogstaan-de beschaving had gekend. Redhorse was ervan overtuigd, dat de Walkers vroeger alle instal-laties van dit platform hadden gebruikt. Nu hadden ze alleen nog maar wat pseudokennis, die voldoende was om ze in leven te houden. Ze programmeerden een gedeelte van de robots voor hun eigen doeleinden en lieten zich bedienen.
Over een paar honderd jaar zou er niet één Walker meer aan boord van de secties 3 en 4 zijn. Deze wezens waren gedoemd om uit te sterven, omdat ze langzamerhand iedere vorm van eigen initiatief hadden opgegeven.
'Op het beeldscherm, Sir!' Lujans opgewonden stem onderbrak Redhorses gedachtengang. De Cheyenne keek op. Op het panoramascherm doemden de omtrekken van een monsterlijk object op. Het voorwerp was veel groter dan een platform. Het had de vorm van een halve bol en hing roerloos in het heelal.
'Wat is dat in godsnaam?' riep sergeant Velarde.
'Dat is de centrale,' zei Burnett tegen Redhorse. 'Kijk maar, wat er nu gebeurt.'
Omdat Redhorse de platforms, die op de beeldschermen zichtbaar waren, als vergelijkingsmo-gelijkheid gebruikte, kon hij ongeveer de omvang van de halve bol schatten. Hij had een doorsnede van ongeveer tweehonderd kilometer.
De overste zag hoe een platform het gigantische vliegende object naderde. Het scheen een manoeuvre te zijn, die vaak herhaald werd, want het moederschip vertoonde geen spoor van onzekerheid. Het platform stopte op korte afstand van de halve bol. Daarna draaide hij rond zijn eigen as en zweefde met het grote uitsteeksel van de achtersteven op een duidelijk zichtbare kuil in de randzone van de halve bol af.
Redhorse begreep, dat het platform voor anker ging. Hij zag, hoe twee grijparmen wegschoten uit het centrale object en vastgemaakt werden aan het voorste gedeelte van het platform met twee grendelinstallaties.
'Dat is ons doel,' zei Burnett. 'Onze sectie zal ook langs de centrale afmeren.'
Redhorse zag in zijn verbeelding hoe alle twaalf platformen over de halve bol verdeeld waren. De technische perfectie van dit reusachtige complex bracht hem uit balans. Wie dit object had geschapen, had bepaalde achtergronden. Zulke installaties werden niet gebouwd om handel te drijven.
De halve bol met zijn twaalf secties was bestemd voor het voeren van ruimteoorlogen. Vorm en structuur van de secties waren vrijwel ideaal voor dit doel. Waarschijnlijk werden de moederschepen door de gigantische centrale naar de omgeving van het 'slagveld' gebracht. Daarna maakten de platforms zich los en stormden op de vijandelijke eenheden af. Alleen al hun omvang moest paniek zaaien. Maar het voornaamste effect werd teweeggebracht door de eenheden ultraslagschepen, die vanuit de platforms de ruimte in schoten.
'Het is een machine,' mompelde Redhorse. 'De grootste gevechtsmachine die ik ooit gezien heb in dit stelsel.'
Pas nu zag Redhorse, dat het oppervlak van de halve bol niet glad was, maar bedekt met ontelbare bulten. Verbluft besefte hij, wat die metalen heuvels voorstelden. Het waren een paar duizend reuzenschepen, die daar voor anker lagen in buitenhangars.
De overste verbaasde zich niet meer over de nederlaag van de solaire vloot in Rois stelsel. Rhodan moest in ieder geval gewaarschuwd worden voor deze superieure vijand. Als dit complex opdook in het zonnestelsel, zou het effect een catastrofale oorlog kunnen zijn.
Het platform, waarop de Terranen zich bevonden, was nu zo dichtbij de halve bol gekomen, dat het het hele beeldscherm opvulde. Redhorse kon de kuil met zijn breedte van ongeveer 40 kilometer zien, waarin de achtersteven van het moederschip terecht moest komen.
Zulke manoeuvres konden alleen maar door een grote computer uitgevoerd worden. Toch werden de platforms verbazend snel verankerd.
Redhorse, die vanwege de verbluffende overeenkomst van alles hier met Terraanse producten nog steeds gespeculeerd had over geheime werven op een of andere koloniale planeet, twijfelde er nu niet langer aan, dat ze hier geconfronteerd werden met een buitenaardse macht. Om een of andere reden had hun vijand bij het bouwen van dit gigantische object de Terraanse techniek als voorbeeld genomen.
'Nu leggen we aan,' zei Burnett schril. Redhorse meende een bepaalde trots te horen in de stem van de Walker.
Er ging een heftige schok door het schip. Redhorse moest aan een aardbeving denken. De stoel, waarop hij vastgebonden lag, trilde hevig. Burnett zei iets, maar alle andere geluiden werden overstemd door het krakende geknars waarmee de achtersteven van het moederschip de kuil inschoof. Het klonk alsof duizenden voorwereldlijke dieren het uitschreeuwden. Hun geknars van metalen platen, over een lengte van enkele kilometers, plantte zich voort door alle vertrekken en gangen.
De sectie stort in! schoot het door Redhorses hoofd.
Op het beeldscherm was nu nog maar een deel van de halve bol te zien. Het beeld werd troe-bel. Redhorse keek naar de Walkers. De vreemde wezens toonden geen spoor van nervositeit. Dat was voor de Cheyenne het bewijs, dat het verankeren altijd op deze manier gebeurde.
Een laatste schok ging door het platform, daarna werd het stil.
Redhorse, die onwillekeurig zijn adem ingehouden had, haalde nu adem. Nu was hun sectie samen met elf anderen verankerd aan de onderkant van het randzone van het centrale lichaam.
'We zijn er,' stelde Burnett opgewekt vast. 'Nu kunnen we onze aandacht wijden aan uw twee vrienden.'
'Handel niet overhaast,' zei Redhorse indringend tegen de oude Walker. 'U moet geloven dat wij niet in het platform zijn afgedaald om de eigendommen van uw volk te betwisten.' Redhorse wees naar de beeldschermen. 'Bedenk, dat we maar met zijn vijven zijn. Denkt u werkelijk, dat wij zo dom zijn, dat we de Walkers met zo'n klein leger willen overwinnen?'
Voor de eerste keer gedroeg Burnett zich iets milder.
'Natuurlijk vormen jullie geen gevaar voor ons,' zei hij.
'Op het oppervlak van het platform ligt ons schip,' herinnerde Redhorse hem. 'Het is alleen maar een wrak. Wij zijn neergeschoten en door robots het platform ingebracht. Je moet weten, Burnett, dat niet alle robots de bevelen van de Walkers gehoorzamen.'
'Dat klopt,' gaf Burnett toe. 'Maar jullie zijn nu eenmaal hier en ik weet niet, wat ik met jullie moet beginnen.'
Redhorse spande zijn spieren en liet de boeien knappen. De Walkers sisten opgewonden. Redhorse voelde de loop van een wapen in zijn nek.
Hij strekte zijn armen uit.
'Laat ons vrij, Burnett!' zei hij vastberaden. 'Help ons, het platform weer te verlaten.'
7.
Het platform is ergens tegenaan gebotst! dacht Zachery en klampte zich vertwijfeld vast aan een stang van de stellage. Tot zijn grote verbazing lieten de gevechtsrobots op de vloer van de hal zich niet weerhouden van hun speurtocht door de schokken, en ook niet door het lawaai. Ze hadden zich gesplitst en inspecteerden de ene stellage na de andere.
Ze zouden zo hier zijn, waar Zachery Parral en testrobot Spinoza hun evenwicht probeerden te bewaren. Zachery had zich kunnen losmaken van de metalen staven met behulp van een vlieg-aggregaat en weg kunnen vliegen. Maar dan zouden de robots hem onmiddellijk ontdekken. Daarom wachtte hij maar tot de schokken afgelopen waren.
Toen het lawaai verstomde en het platform tot rust kwam, herademde Zachery. Hij dacht aan de stem van Redhorse, die hij zoëven via verschillende luidsprekers had gehoord. Had men de overste gedwongen, contact met hem op te nemen, of dreigde er inderdaad gevaar voor Lujan? Als het een truc was, mocht Zachery zich niet overgeven, omdat hij dan zijn laatste troef verspeelde. Maar hoe kon hij weten of Redhorse vrijwillig of onder druk had gesproken?
Spinoza beantwoordde geen enkele vraag. Hij was duidelijk zo verzonken in zijn meditaties, dat hij voor Zachery geen hulp betekende.
De luitenant was moe en had honger. De angst, dat hij nooit meer zou kunnen ontsnappen van dit reuzenplatform, kreeg langzamerhand de overhand. De situatie was zo uitzichtloos, dat Zachery verlamd raakte.
De gevechtrobots naderden nu de stellage, die maar vijftig meter verderop stond. Over enkele ogenblikken zouden ze de laatste stappen zetten tot de volgende rij en Zachery en de robot vinden.
'We kunnen niet langer wachten,' zei Parral tegen Spinoza. 'Luister, reuzenbaby. Ik adviseer je om met me mee te gaan. Als je achterblijft, dan zullen onze achtervolgers je wel uit de droom helpen.'
Spinoza's onthechte blik werd niet anders. Zachery haalde zijn schouders op en klauterde tussen de stangen door naar de buitenkant van de stellage. Hij hoefde niet om te kijken om te weten, dat de robots hem nu gezien hadden.
Meer dan honderd meter achter hem verzamelden de robots zich nu.
Zachery dacht aan de Black Hills, aan Nibur, aan Carruther en aan de landing van de Space-Jet op het platform. Wanneer zou er een eind komen aan deze reeks van rampen voor de laatste overlevenden van de Black Hills?
Misschien stierf hij hier wel, zonder dat ooit een ander mens te weten kwam op welke manier hij om het leven gekomen was. Zachery grijnsde gekweld. Hij begreep, dat hij altijd te veel had vertrouwd op de nabijheid van iemand anders, dat hij altijd in de veilige schaduw van een niet te overtreffen machinerie zou staan.
Waarschijnlijk hadden alle ruimtevaarders dezelfde ervaring, als ze in een situatie waren, waarin ze zonder steun voor hun leven moesten vechten en belangrijke beslissingen moesten nemen.
'Er is een factor, die wij niet van te voren kunnen berekenen,' had een psycholoog tijdens een cursus op de heelalacademie tegen Zachery Parral gezegd. 'We kunnen er met geen enkele bekende test achterkomen, hoe u in een ongewone situatie zult reageren.'
Natuurlijk wisten de psychologen, dat bepaalde karaktereigenschappen de reacties in een crisis beïnvloedden, maar geen enkel mens leek zoveel op iemand anders, dat men aan de hand van een prototype het gedrag van een grotere groep kon voorstellen.
Zachery besefte, dat hij sinds het begin van de crisis, dus sinds de botsing van de Black Hills, op de grens van een dwaze paniek had geleefd. Vooral, toen men hem had geïsoleerd van de drie andere mannen, was hij in gevaar geweest.
Nu was hij gewend om alleen te handelen.
Onwillekeurig moest hij glimlachen. Mocht hij ooit weer aan boord van een Terraans schip komen, dan zou hij de jonge ruimtevaarders met dezelfde vriendelijke minachting behandelen, waarmee sergeant Velarde hem had bejegend. Bovendien zag Zachery nu in, dat het niet zozeer op rang en leeftijd aankwam, maar alleen op de som van de ervaringen.
En Zachery Parral meende, dat hij in deze gewichtige momenten het hele scala van alle mogelijke ervaringen had doorstaan. De rest kon alleen maar variatie zijn, waarbij alleen omgeving of persoon anders was.
Door deze gedachten werd hij heel rustig.
Toen hij de muur van de hal bereikte, zag hij onder zich de opening van een koker. Hij wist niet of het een antizwaartekrachtkoker was, maar dat was niet belangrijk. Met zijn vliegaggre-gaat kon hij overal heen vliegen, waar hij over voldoende bewegingsvrijheid beschikte.
Spinoza vloog zwijgend naast hem en scheen de achtervolgers te observeren, die tussen twee rijen stellages aangevlogen kwamen. Zachery wees naar de opening van de koker. Daarna liet hij zich zo snel naar beneden zakken, dat zijn maag begon te protesteren. Toen hij in de koker verdween, openden de gevechtrobots het vuur met hun narcosestralers. Maar ze waren te ver om Zachery nog te kunnen deren. Hij voelde alleen even zijn huid prikkelen.
De koker was niet lang.
Zachery Parral viel in een hal, die zo groot was, dat hij het uiteinde ervan niet kon zien. Het was een gigantische hangar voor ultraslagschepen.
De reusachtige bolvormige ruimteschepen stonden in eindeloze rijen naast elkaar opgesteld. Zachery voelde zich een Gulliver, die plotseling overgeplaatst was naar een wereld van reuzen.
Alle ruimtes, die hij tot nu toe had gezien, leken hem zeer klein in vergelijking met deze hangar. Die hadden ook een ondergeschikte betekenis. De eigenlijke taak van het platform was het transport van deze reuzenschepen. Zachery zag maar een paar schepen duidelijk, de rest vloeide in elkaar, werd een vormeloze massa van metaal. Maar omdat hij de omvang van het platform kende, berekende hij snel, dat er in deze hal ongeveer vierhonderd schepen stonden.
Zachery was er zeker van, dat het tien kilometer hoge platform onderverdeeld was in twee hoofddekken. Dat betekende, dat er alleen al in het moederschip plaats was voor achthonderd schepen. Daar kwamen de buitenhangars nog bij.
Ieder schip dat Zachery kon zien, had bij de solaire vloot kunnen horen. Hij vloog nu vlak boven de machineruimte van een schip en prentte de details goed in zijn hoofd. Hij had met gesloten ogen verder kunnen vliegen en toch geweten hebben, wat er onder hem voorbij gleed. Zelfs de karakteristieke glans van de rompen was identiek, als je rekening hield met het effect van het felle licht.
Zonder er bij na te denken krabde Zachery aan het overblijfsel van zijn linkeroor. Dat deed hij altijd, als hij op een speciale manier opgewonden werd. Dus niet, wanneer hij bang was of onder spanning stond, maar alleen als hij een bepaalde ontdekking deed, waar hij blij mee was. Hij keek over zijn schouder en zag de robots een voor een uit de koker vallen. In de meest potsierlijke houdingen en met maaiende ledematen, alsof ze uit een zak vielen, die door iemand leeg werd geschud.
Maar toch was er in deze chaos van metaalachtige lichamen een systeem te ontdekken. Zodra de robots zich van de koker verwijderden, rekten ze zich uit en vlogen op een gemeenschappelijk doel af.
Dat doel heette Zachery Parral.
Zachery liet zich op de uitstulping, waarachter de machinekamers zich bevonden, zakken. Het leek wel een reusachtig terras. Hij had in een van de ontelbare openingen kunnen kruipen, maar dat betekende verdwijnen in een doodlopende straat.
Spinoza bleef dicht bij hem, een zwijgende metgezel, waar Zachery niks aan had.
Vlak boven de uitstulping zweefde Zachery om het schip heen. De schaduw van zijn uitge-strekte lichaam gleed onder hem over het metaal, vreemd getekend en af en toe, als hij een opening passeerde, veranderend in een vormeloos zwarte vlek.
Nauwelijks waren zijn achtervolgers uit het zicht of Zachery liet zich zakken en vloog onder de uitstulping door. Hier, in dit halfduister, voelde hij zich tamelijk veilig. Hij naderde een poot van het landingsgestel, die dik genoeg was om Spinoza en hem samen aan het oog te onttrekken.
Nu kon hij zien dat de grond van de hangar trapsgewijs glooide. Om plaats te winnen hadden de bouwers van het platform een indeling gemaakt, die voorkwam, dat de machinekamers van twee schepen op gelijke hoogte lagen.
Dat betekende plaatswinst, ook al had het het nadeel, dat niet alle schepen tegelijk konden starten of landen.
'Luitenant Parral!' drong een stem tot hem door. Het was de stem van Redhorse, hoorde hij. 'Het is ons gelukt, de Walkers te overtuigen van onze goede bedoelingen. Lujan is niet meer in gevaar. We mogen de hyperradio niet gebruiken, maar ze willen ons wel helpen met het zoeken van een klein ruimteschip. Daarom is het onvermijdelijk, dat u zich door de robots naar ons toe laat brengen.'
Tevergeefs zochten Zacherys ogen de luidsprekers, waaruit de stem kwam.
'Waarschijnlijk denk je, dat dit een truc is om je weer gevangen te kunnen nemen,' ging Redhorse verder. 'Denk eraan, hoe klein jullie kansen zijn om de robots op de lange duur van je af te houden. Geef u over, luitenant. Dit is een bevel.'
Zachery keek Spinoza aan.
'Ik moet me nu overgeven,' zei hij woedend. 'Ik begin er net een beetje plezier in te krijgen.'
Spinoza zweeg en staarde in de verte.
Wat moet ik nou doen? dacht Zachery.
Daar doken boven hem de eerste robots op. Parral liet zijn armen zakken en kwam tevoorschijn. Zijn wens om te vluchten was zo hevig, dat zijn benen begonnen te jeuken. Toch bleef hij voor de landingspoot staan.
Daar waren de robots. Ze namen hem zwijgend in hun midden.
8.
Coördinator aan secties één, twee en vijf tot twaalf:
'Totaalschakeling blijft gehandhaafd. Vijf Terranen zijn sectie drie binnengedrongen.'
Secties een, twee en vijf tot twaalf aan coördinator: 'Zijn de twee verlaten secties niet te bereiken?'
Coördinator: 'Beide secties ontvangen impulsen, zonder te reageren. De enige contactmoge-lijkheid wordt gevormd door het grootste deel van de gevechtsrobots in de verlaten secties.'
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'Wij stellen voor om de indringers door de robots te laten vernietigen.'
Coördinator: 'Ik denk na.'
Impulsen gleden over relais, werden versterkt en verder geleid. Door een voortdurende energie-uitwisseling tussen de afzonderlijke installaties werden de binnenkomende berichten binnen de kortst mogelijke tijd veranderd in symboolgroepen.
Coördinator: 'Ik denk na. '
Onrust onder de sectieleiders. De nooit uitgesproken angst voor de twee verlaten secties verbreidde zich snel. Het was gevaarlijk om de vijf Terranen daar in alle rust onderzoek te laten doen. Een oncontroleerbare sectie betekende, dat het hele complex gevaar liep. Maar er waren twee secties, die niet reageerden op de impulsen van de coördinator. Niemand wist, wanneer secties drie en vier zich definitief zouden afscheiden van het complex.
Coördinator: 'Ik denk na.'
De situatie was onoverzichtelijk. Men was op Terranen gestoten. Terranen hadden tegen Terranen gestreden. Betekende dat niet in laatste instantie, dat de vijf indringers in sectie drie vernietigd moesten worden?
Coördinator: 'Ik denk na.'
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'Wij prefereren een snelle beslissing, voordat er een crisis uitbreekt.'
De coördinator voelde de angst, die schuilging achter deze impulsen. Maar hij aarzelde nog steeds. Als hij de gevechtsrobots bevel gaf om de vijf mannen te doden, moesten de Terranen geclassificeerd worden als verbitterde vijanden. Dat zou opnieuw een stap zijn in de richting van een oorlog tegen de mensheid. De coördinator was in de war. Om een of andere reden had hij zich het effect van de totaalschakeling altijd anders voorgesteld.
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'We wachten op antwoord.'
Ik probeer het nog een keer, dacht de coördinator. Hij zond een reeks impulsen uit naar de twee verlaten secties. Hij probeerde vooral de nonchalance van sectie drie te doorbreken. Als het hem lukte, contact te krijgen met 'drie', dan was het probleem van de vijf indringers door middel van een lokale ingreep op te lossen. Dan was het overbodig, dat hij zich met de zaak bemoeide.
Zoals hij verwachtte, leverden zijn pogingen geen succes op.
De verlaten secties reageerden niet op impulsen, hoe dringend ook.
Af en toe ontving de coördinator impulsen van deze twee platforms. Hij wilde het niet toegeven, maar het waren impulsen, die alleen door gekken konden worden uitgezonden. Hij kon niet nadenken over de tragiek van dit gebeuren, anders bestond het gevaar, dat ook hij door medelijden werd meegesleurd.
Dat zou het einde betekend hebben.
Hij was er zich van bewust, wat hij voor het complex betekende. Hij voelde daarom geen triomf, ook geen trots, maar een heilzaam gevoel van verantwoordelijkheid.
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'Contactpoging met de verlaten sectoren zonder resultaat. Wat nu?'
De coördinator zond een serie geruststellende impulsen uit. Hij zou nu een besluit nemen. De vijf Terranen brachten sectie drie in gevaar. Omdat er geen contact kon worden opgenomen met sectie drie, betekende de aanwezigheid van de mannen een gevaar voor het hele complex.
Coördinator: 'We moeten een manier bedenken om die indringers te verwijderen.'
Sectie een, twee en vijf tot twaalf:
'Er is maar één mogelijkheid. De robots moeten ingeschakeld worden.'
Coördinator: 'Ja.'
Even heerste er een doodse stilte, alsof ze allemaal beseften, dat er een besluit met ongehoorde draagwijdte was genomen. Nu was er geen weg terug meer, dacht de coördinator. Ondanks alle verwarring was hij blij, dat hij eindelijk een besluit had genomen. Hij zond de impulsen door naar de verlaten secties en nam direct contact op met de gevechtsrobots op het derde platform.
Secties een, twee en vijf tot twaalf: 'Is er bevel gegeven om de vijf Terranen te doden?'
Coördinator: 'Ja.'
Hij had er een of andere verklaring aan toe willen voegen, maar gezien de duidelijke consequenties leek ieder verder woord hem nu banaal. Weer voelde hij de onrust van de anderen. De impulsen van de individuele secties kwamen nu onregelmatig en opgewonden binnen. Van de gedisciplineerde wederzijdse afstemming op elkaar was niets te merken.
Dat begreep de coördinator heel goed.
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'Hoe lang duurt het voor de vijf mannen dood zijn?'
Waarom vroegen ze dat? Was dat niet zonder enige betekenis?
Coördinator: 'duurt erg lang, geloof ik.'
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'Hoe luidt de classificatie van de Terranen?'
Coördinator: 'Terranen zijn geclassificeerd als verbitterde vijanden.'
In plaats van tevredenheid voelde hij de doffe angst van de anderen.
Of waren dat zijn eigen gevoelens? Waarom had hij steeds maar het idee, dat er grote fouten werden gemaakt? Alleen al de totaalschakeling leek hem een catastrofe.
We hebben gewoon te lang gewacht, dacht hij. Onze verwarring zal in de loop van de tijd vast minder worden.
Secties een, twee en vijf tot twaalf:
'Verder geen besluiten?'
Coördinator: 'Nee, voorlopig niet. We wachten tot de vijf indringers niet meer in leven zijn.'
De intensiteit van de impulsen werd minder. Tenslotte stroomden alleen nog maar de observatie- en controle-impulsen van de ene sectie naar de andere, waarbij de regio van de coördinator gepasseerd werd.
Meestal werd hij in dat geval slaperig. Maar deze keer hield hij gespannen contact met de robots, die aanstalten maakten om de vijf Terranen in sectie drie te doden.
9.
Burnett zei: 'We laten u vrij. Maar komt u nog een keer in dit gedeelte van het platform, dan doden we u.'
Zachery wist, dat de Walkers alle vertrekken, waar frisse lucht was, als hun eigendom beschouwden. Burnett had er voor gezorgd, dat de zuurstofaggregaten van de vier Terranen een nieuwe vulling hadden gekregen. Maar de inhoud was slechts toereikend voor drie uur. Iedere poging om de Walkers over te halen, grotere hoeveelheden zuurstof af te staan, was mislukt. Redhorse en zijn mannen beschikten over weinig tijd om een uitweg uit het platform te vinden. Daarna zouden ze opgejaagd worden door de gevechtsrobots van de Walkers.
Zachery Parral, die zich ook al een uur in de commandoruimte bevond, was er allang achter, dat de Walkers bang waren om door indringers uit het moederschip verdreven te worden. De rupswezens waren er in de loop van de tijd zo aan gewend geraakt om bediend te worden door robots, dan ze zonder de hulp van de automaten in korte tijd zouden uitsterven.
Daarom was het zo vreemd, dat Burnett hen vrijliet. Ondanks alle beloftes moest de oude Walker er rekening mee houden, dat zijn gevangenen op een gegeven moment met verster-king zouden terugkomen en een oorlog zouden beginnen tegen de Walkers.
Waarschijnlijk hield Burnett er rekening mee, dat de Terranen nooit meer van het platform weg zouden komen. Na drie uur zouden ze stikken of door de robots neergeschoten worden. Burnett had ze een kans gegeven, die volgens hem alleen maar uitstel van executie was.
'Stel een paar robots ter beschikking, die ons naar een kleine hangar kunnen brengen,' zei Redhorse tegen de leider van de Walkers.
Zachery keek op. De Walkers hadden gezegd, dat er in het platform ook kleine ruimteschepen waren. Als men hun uitspraken moest geloven, dan waren het Space-Jets.
'Twee robots gaan met jullie mee,' zei Burnett instemmend.
Zachery perste zijn lippen op elkaar. Hij kon zich voorstellen, dat de oude Walker zo snel toegestemd had. Als hij twee robots meegaf, kon hij ze ook continu controleren.
'Nog iets,' zei Redhorse traag. 'We willen onze wapens terug.'
Burnett was zo verbluft, dat hij aarzelde met antwoorden.
'Wapens?' herhaalde hij tenslotte.
'Juist!' Redhorse leek vastbesloten om zijn wens erdoor te drukken. Maar Zachery wist bijna zeker, dat de geslepen Walker zo'n risico niet zou nemen.
'Wapens zijn nodig om te vechten,' zei Burnett. 'Alleen wij wonen in het platform. Waar hebben jullie die wapens voor nodig?'
'Herinnert u zich het gelach, dat af en toe uit de luidsprekers komt?' vroeg de Cheyenne. 'De Walkers zijn niet de enige bewoners van deze sectie.'
'Wij hebben nog nooit vijanden gevonden in het platform,' verklaarde Burnett.
'Omdat jullie steeds in dezelfde ruimtes zitten,' zei Redhorse. 'Wij moeten het gebied van de Walkers verlaten. Daarbij kan het tot botsingen komen.'
'De twee robots zullen jullie verdedigen,' zei Burnett koppig.
'U wacht er misschien alleen op, dat wij in de andere ruimtes neergeschoten worden,' zei Redhorse kalm. 'Is dat het, Burnett?'
'Het kan me niet schelen, wat er met jullie gebeurt,' beweerde Burnett. 'Het is alleen belangrijk, dat jullie nooit meer terug komen.'
Redhorse stak zijn hand uit. 'Onze wapens,' eiste hij hardnekkig.
Terwijl de oude Walker zijn hoofd schudde, dacht Parral na over de vraag of het wel verstandig was om Burnett te prikkelen. Als de overste hem nog meer onder druk zette, veranderde hij misschien van mening en liet zijn gevangenen niet vrij.
Parral vroeg zich af, waarom Redhorse zo aandrong op wapenbezit. Was hij bang voor woordbreuk van de Walkers? Of bevond er zich in het platform inderdaad nog een andere vijand, die zich tot nu toe op de achtergrond had gehouden?
'Hij geeft ons die wapens niet, Sir,' zei sergeant Velarde.
De zeehondenkop van Burnett zwaaide zenuwachtig heen en weer. De Walker wees naar een van de uitgangen.
'Het wordt tijd, dat u gaat,' zei hij. 'En vergeet niet: er is geen weg terug.'
Redhorse gaf geen antwoord. Zachery zag twee robots naderen. Dat waren hun begeleiders. Zachery vroeg zich af of ze van Burnett speciale bevelen hadden gekregen of dat ze werkelijk de weg naar een klein ruimteschip wisten.
Velarde en Lujan, die nog steeds geboeid op hun stoel zaten, werden losgemaakt. Aan het feit, dat de robots hun wapens in de aanslag hielden, zag Zachery, dat Burnett argwaan bleef koesteren.
Redhorse richtte zich tot Velarde en Lujan: 'Alles in orde? Kunt u vertrekken?'
'Ik wil best kruipen, als ik die Walkers maar kwijt ben,' verkondigde Velarde.
Op bevel van Redhorse sloten ze hun helmen. De beide robots gingen voorop. Zachery voelde de blikken van de Walkers in zijn rug, toen hij naar de uitgang liep.
De robots brachten de vier mannen en Spinoza naar de gang. Door een kleine sluis kwamen ze in het gedeelte van het platform, waar geen zuurstof was. Ze passeerden een paar ruimtes en kwamen toen weer in een gang uit.
De twee robots bleven plotseling staan.
'Wat is er aan de hand?' informeerde Redhorse. 'Waarom gaan jullie niet verder? Breng ons naar de hangar.'
Hij kreeg geen antwoord. Zachery had het idee, dat de robots zich concentreerden op boodschappen, die ze via hun zendinstallatie binnenkregen.
'Het bevalt me niet, Sir,' zei Lujan. 'De robots hebben contact met iemand.'
'Waarschijnlijk met Burnett,' bromde Velarde razend. 'Ik wist, dat we die Walker niet konden vertrouwen.'
Redhorse richtte zich weer tot de robots. 'Jullie hebben bevel gekregen om ons naar een hangar te brengen,' zei hij. 'Houd je daaraan.'
'Het bevel is net vervangen,' antwoordde een van de automaten. 'We gaan terug.'
'Burnett!' riep Velarde. Het klonk als een vloek.
'Er is iets gebeurd, waardoor we wel terug moeten,' zei de robot. 'Als we doorlopen, worden we aangevallen.'
'Aangevallen? Door wie?' vroeg Redhorse.
Geen enkele robot gaf antwoord. Ze draaiden zich om en verdwenen. Zachery tuurde ze na. Daarna richtte hij zijn ogen op Redhorse. Nu moesten ze zonder hulp een hangar zien te vinden. Ze hadden nog hooguit drie uur de tijd.
'We zijn verraden!' tierde Velarde. 'Wie moet ons hier eigenlijk aanvallen?'
'We moeten in ieder geval dezelfde richting aanhouden,' besliste Redhorse. 'Ik ben er zeker van, dat Burnett zijn dreigement in daden omzet, als we nog eens opduiken in het deel van het platform, dat door de Walkers wordt beheerst.'
Ze liepen verder en bereikten het eind van de gang. Ze stonden nu voor de keuze: ofwel een zijgang aan de linkerkant, ofwel de passage in een grotere hal aan de rechterkant.
Redhorse dacht even na en koos toen de hal.
'Waarom splitsten we ons niet, overste?' informeerde Velarde. 'Laat luitenant Parral en mij in de andere richting zoeken.'
Zachery keek de sergeant verbaasd aan. Het verbaasde hem, dat Velarde nou net hem als metgezel koos.
'We blijven bij elkaar,' zei Redhorse. 'Het is mogelijk, dat we aangevallen worden. En in dat geval kunnen we altijd nog verschillende kanten opgaan.'
Dit leek Zachery een juist argument. Hij keek om zich heen in de hal. Hier hadden de bouwers van het platform een magazijn ingericht. Alles, wat Parral op de planken zag liggen, kwam hem bekend voor. In een andere situatie zouden deze apparaten bij Zachery aangename herinneringen van de aarde opgeroepen hebben, maar dat al deze dingen hier zomaar lagen, deed hem huiveren. Te beginnen met de ultraschepen in de hangars, via de radio-installaties, tot en met de simpelste schroeven, leek alles een groot anachronisme.
Anachronismen waren Zachery altijd al een doorn in het oog geweest. Maar nog nooit had hij dingen, die eigenlijk alledaags waren, zo vreemd gevonden. Als er in plaats van deze onderde-len, die hem aan hun Terraanse voorbeelden deden denken, volkomen idiote objecten op de planken hadden gelegen, dan zou Zachery dat minder raadselachtig hebben gevonden.
Dat de schepen van de onbekenden er uitzagen als de Terraanse modellen, kon Zachery accepteren; want de bolvorm was ideaal gebleken - in ieder geval voor humanoïde wezens. Maar deze overeenkomst tot in details scheen opzettelijk te zijn, maakte het werk van miljoenen Terraanse technici, geleerden en arbeiders plotseling nutteloos.
Wat hebben jullie, Terranen, eigenlijk gepresteerd? scheen ieder instrumentje tegen Zachery te roepen. Kijk maar Terranen! Kijk eens hoe makkelijk het is om deze dingen te maken.
Zachery voelde het bloed naar zijn hoofd stijgen.
Was het niet mogelijk, dat de Terranen het volk waren, dat chronologisch gezien een nakomertje was? Hoe kon hij weten of deze platforms pas ontstaan waren, nadat op aarde de eerste ultraslagschepen al weren gebouwd?
Wie had wie geïmiteerd?
Zachery voelde, waar deze gedachten heenleidden. Met inspanning van al zijn krachten verdrong hij ze.
Hij had alleen onbewust waargenomen, dat ze intussen de grote hal hadden doorkruist en in een lange gang terechtgekomen waren. De mannen zeiden niet veel. Lujan en Velarde duwden alle bereikbare deuren open. Maar er was geen enkele ruimte, die er ook maar een beetje als een hangar uitzag.
Misschien ligt die hangar wel vlak boven ons, dacht Zachery. Hoe moesten ze weten of ze niet een verdieping te laag zochten? De luitenant voelde woede in zich opstijgen. Burnett en zijn gemene soortgenoten hadden waarschijnlijk alleen maar een reden gezocht om de vier mannen te kunnen doden. Zachery kon zich voorstellen, dat de Walkers en hun robots al op de terugkomst van de Terranen wachtten.
Parral wierp een blik op de meetschaal van het zuurstofaggregaat. Een vijfde van de nieuwe vulling was al verbruikt. Ze konden niet verder zoeken tot ze geen lucht meer hadden, omdat ze een kleine voorraad nodig hadden om de verblijfplaats van de Walkers te bereiken.
Vervloekt! dacht Zachery hulpeloos. Burnett kan op de seconde precies uitrekenen, wanneer we weer opduiken.
Alle troeven waren in handen van de Walkers.
'Blijf staan!' riep Redhorse scherp.
Zachery keek op en schrok.
Aan de andere kant van de gang wemelde het van de gevechtsrobots. Ze kwamen met opgeheven wapenarmen op de Terranen afgestormd.
Waren dat de aanvallers, waar Burnetts robots zo bang voor waren?
Spinoza werd geraakt door een felle energielichtstraal. De testrobot scheurde een paar flarden gesmolten bioplastmateriaal van zijn lichaam.
Deze keer gebruikten de robots geen narcosewapens. Ze schoten om te doden.
'Onmiddellijk rechtsomkeert!' riep Redhorse.
Zachery had het al gedaan. Hij zette zijn vliegaggregaat aan en zweefde met grote snelheid door de gang. Op deze manier schoot hij sneller op dan te voet.
'Wat een schurk, die Burnett!' schreeuwde sergeant Velarde.
'Dat zijn de robots van de Walkers niet,' zei Redhorse. 'Op een of andere manier heeft Burnett iets gehoord van deze aanval en zijn robots teruggetrokken.'
Zachery probeerde niet meer aan de hangar of aan Space-Jets te denken. Ze mochten blij zijn, als ze aan hun achtervolgers konden ontsnappen. Opnieuw kreeg hij de indruk, dat dit platform door tegengestelde krachten werd beheerst.
Ze waren ontvangen door robots, die blij waren met hun verschijning en ze hadden verzorgd. Tenslotte waren ze gevangen genomen door de robots, die door de Walkers waren geprogrammeerd.
Bij welke partij hoorde de groep aanvallers, die nu opgedoken was?
Don Redhorse, die vlak naast Parral vloog, sloeg een zijgang in, en de luitenant volgde hem. Ze werden ingehaald door Spinoza. Lujan en Velarde vormden de achterhoede.
Ze hadden hun leven alleen te danken aan het toevallige feit, dat Spinoza geraakt was door het eerste schot. De robots hadden daarna geprobeerd om de afstand tot de vluchtelingen kleiner te maken, omdat ze wel moesten aannemen, dat die zonder uitzondering de taaiheid van het geraakte doelwit bezaten.
'Hierin!' riep Redhorse.
Zachery verbaasde zich, dat de stem van de commandant van de vernielde Black Hills zo kalm klonk. Redhorse had een deur opengeduwd, even om zich heen gekeken, en was daarna een duistere ruimte binnengegaan. De helmlampen van de vier mannen gaven voldoende licht om iets te kunnen zien. Zachery zag een paar boogvormige constructies. Onder het plafond vormden kabels en buizen een netwerk.
In het licht van Redhorses lamp zagen ze een tweede deur. Ze vlogen er naar toe. Redhorse landde, opende de deur en verdween in de ruimte daarachter. Zachery keek om. Velarde en Lujan hadden de deur aan de andere kant van de ruimte weer dichtgedaan, maar op die manier zouden de achtervolgers het spoor vast niet bijster raken.
Een ogenblik werd Parral verblind door het felle licht van de volgende ruimte. Hij knipperde met zijn ogen, oriënteerde zich en zag Redhorse en Spinoza schuin boven zich naar een ronde opening in het plafond vliegen.
'Sneller, luitenant!' riep Velarde, die plotseling naast hem opdook. Zachery glimlachte grimmig. De sergeant kon veel beter opschieten met zijn vliegaggregaat. Rechts van Zachery dook Lujan nu op. Zelfs in zijn veiligheidspak zag hij er superslank en fijnbesnaard uit. De technicus keek voortdurend achterom.
Redhorse en Spinoza waren al door de opening in het plafond gevlogen. Velarde volgde: een vierkante gestalte, die Zachery deed denken aan een balk die in het water dreef. De sergeant schoot omhoog en was even later uit het zicht verdwenen.
Zachery vloog door de opening en zag een gang van minstens dertig meter breed voor zich. Vlakbij waren verschillende zijgangen, nissen en ingangen, verspreid over allerlei soorten ruimtes en hallen. Zachery herademde. Nu konden ze hun voorsprong misschien groter maken.
Redhorse verloor geen tijd. Doelbewust koerste hij op een zijgang af. Intussen was Zachery ook ingehaald door Lujan. Hij kneep zijn ogen dicht. Het kon niet alleen aan zijn vliegtechniek liggen, dat hij steeds maar achterbleef.
Het vliegaggregaat! dacht hij ontsteld. Er klopt iets niet.
Voordat hij achter de anderen in de gang verdween, keek hij om en zag de koppen van een paar robots in de opening opduiken.
Ze zitten ons op de hielen, dacht Zachery.
Door dit directe gevaar vergat hij de zorgen om zijn vliegaggregaat even, totdat hij er door zijn grillige manier van vliegen weer genadeloos aan herinnerd werd.
'Luitenant Parral!' klonk Redhorses stem in Zachery's helmontvanger.
'Ik blijf een beetje achter, Sir,' zei Zachery. Hij probeerde zijn stem een vastberaden klank te geven, maar was bang dat hij toch een tamelijk klaaglijke indruk maakte. 'Er is iets niet in orde met mijn aggregaat.'
Redhorse wachtte op Parral, terwijl de anderen verder vlogen. De Cheyenne liet zich vlak boven Zachery naar beneden zakken.
'Steek je armen uit,' zei hij. 'Je benen moeten naar beneden hangen, dan kan ik beter bij je aggregaat.'
Zachery voelde de zweetdruppels op zijn voorhoofd parelen, wat was de overste van plan? Wilde hij misschien tijdens de vlucht een reparatie uitvoeren?
'Niks mee te beginnen, luitenant, ' zei Redhorse. 'Een van de twee platen is zo sterk verhit, dat de energie-productie minder wordt.'
'Ik kan exploderen!' riep Zachery. Onmiddellijk daarna had hij zijn tong wel willen inslikken. Waarom had hij er niet aan gedacht, dat het aggregaat uitgeschakeld werd voordat de temperatuur een kritiek punt bereikte?
'Je zult niet ontploffen,' troostte Redhorse hem. 'Maar je zult ook niet lang in de lucht blijven.'
'Laat mij maar achter, overste,' zei Zachery. 'Het is zinloos om uw leven op het spel te zetten. Die andere twee hebben u ook nodig.'
'Die luitenant tik-tak van ons heeft een uitgesproken neiging tot heldhaftigheid,' klonk Velardes stem.
'Stilte!' beval Redhorse.
Een felle, brede straal siste over Redhorse en Parral heen. Het plafond werd donker. Plotseling greep Redhorse de jonge officier en sleurden hem opzij.
'Snel!' zie hij. 'Daar ligt de ingang, waardoor de anderen zijn verdwenen.'
Ieder geluid scheen in Zachery's oren een helse dreun te worden. Bijna mechanisch paste hij zich aan aan de zig-zag-bewegingen van de overste. Opnieuw verspreidden de wapens van de achtervolgers een laaiende gloed en werd de gang in een gifgroen licht gedompeld.
De luitenant hijgde, hoewel het vliegen weinig lichamelijke inspanning kostte.
'Opgelet!' riep Redhorse en draaide hem om, alsof hij een marionet was met een onbeduidend lichaamsgewicht.
Zachery werd duizelig. Hij sloot zijn ogen. Toen hij ze weer opendeed, zweefde hij in een grote ruimte, waarvan het middelpunt werd gevormd door een schotelvormig schip, dat tot in details op een Terraanse Space-Jet leek.
De sluis was open en in de sluis stond sergeant Velarde met zijn armen te zwaaien.
Te laat, dacht Zachery beduusd. Zijn gedachten waren een chaos. Zijn omgeving zonk weg en hij zag alleen nog maar de sluis, waarin Velarde opgewonden rondhuppelde.
Plotseling werd hij meegetrokken. Redhorse had hem weer beet. Zachery keek om. De Cheyenne had niet vergeten om de ingang van de hangar weer te sluiten. Maar Parral vroeg zich af of hun voorsprong wel groot genoeg was.
Opeens was hij in de sluis. De wanden omhulden hem als beschuttende armen. Achter zich nam hij een laaiende gloed waar en opeens moest hij denken aan Niburs einde. Plotseling voelde hij een onverdraaglijke hitte. Hij hapte naar adem. Zijn handen schoten uit, omklemden de rand van zijn helm.
Toen werd het donker. Zachery stootte een paar onverstaanbare kreten uit, daarna tilden sterke handen hem op en droegen hem weg. Iemand zette zijn helm af. Zijn verlangen naar frisse lucht was zo hevig, dat hij zijn hoofd achterovergooide, alsof hij op deze manier alle zuurstof die er in deze ruimte was, kon opzuigen.
'Voor het eerst ben ik onze onbekende tegenstanders dankbaar, dat ze onze schepen imiteren,' hoorde hij sergeant Velarde zeggen.
Zachery werd zich weer bewust van zijn omgeving. Hij zag zich slap in een stoel liggen. Hij lag binnenin een Space-Jet. Voor hem trilden beeldschermen en zag hij controle-apparatuur. Alles, zelfs de geluiden om hem heen, was vertrouwd.
Parral keek naar beneden en zag, dat het grootste deel van zijn veiligheidspak gesmolten was. Iemand boog zich over hem heen. Hij keek in Lujans smalle gezicht.
'Met een normaal veiligheidspak was je er niet zo goed vanaf gekomen,' zei de technicus.
Zachery produceerde een glimlach.
'Waar denk jij eigenlijk op de eerste plaats aan? Aan de kwaliteitsverschillen tussen veiligheidspakken of aan het feit, dat ik ternauwernood aan de dood ben ontsnapt?'
Lujan grijnsde vaag en trok zich terug. Moeizaam kwam Zachery overeind en keek naar de beeldschermen van de externe camera's. De robots hadden zich rond de Space-Jet verzameld en schenen radeloos te zijn.
'Voorlopig zijn we in veiligheid,' zei Velarde. 'Maar ik hou er rekening mee dat die kerels straks een gat in de romp van de Jet zullen branden.'
'Wij moeten verdwenen zijn voordat ze op dat idee komen,' zei Redhorse.
Velarde trok zijn hoofd in en keek besluiteloos van Lujan naar Zachery.
'Impulskanonnen bemannen!' beval Redhorse.
'Sir!' kreunde Velarde. 'Wat bent u van plan?'
'Heel eenvoudig,' antwoordde Redhorse. 'we schieten een opening in de buitenste hangar-wand, die groot genoeg is om er met de Jet doorheen te kunnen. Dat is onze enige kans, want niemand van ons kan nog een keer naar buiten gaan om naar de schakeling voor de hangar-sluis te zoeken.'
Velarde krabde over zijn ongeschoren kin.
'Dat is niet ongevaarlijk, Sir,' protesteerde hij. 'Misschien wordt de Jet wel beschadigd.'
'Optimist,' zei Lujan. 'Als dat het enige is, mogen we blij zijn.'
Redhorse liet zich niet van de wijs brengen.
'We hebben een goede kans,' verdedigde hij zijn plan. 'Beman uw posten. Je schiet op mijn bevel, sergeant. Staak het vuren onmiddellijk, wanneer ik dat zeg.'
Op dat moment verbrak Spinoza zijn langdurige zwijgen.
'Ik ben klaar met de eerste kritische test,' zei hij tegen de verraste mannen. 'Dat wil zeggen, dat ik een theoretische oplossing voor jullie eerste probleem heb. Er is een heel simpele mogelijkheid om het eens te worden met de Walkers.'
'Wat zeg je me nou!' riep Lujan.
'Stil, Spinoza!' beval Redhorse. 'Dat is allemaal allang voorbij.'
'Waarom zijn jullie niet bij de Walkers gebleven tot ik klaar was met mijn meditaties?' beklaagde Spinoza zich.
Velarde kwam overeind achter de controleapparatuur van het impulskanon. Zijn stem klonk zo vreemd, dat Zachery ineenkromp.
'Zodra we hier uit zijn, wurg ik deze testrobot met mijn blote handen,' zei hij.
'Vuur!' riep Redhorse.
Velarde liet zijn handen over de knoppen glijden. Op de beeldschermen kon Zachery Parral zien, dat de energiestraal de muur van de hangar raakte en weerkaatst werd. Energieflitsen schoten door de grote ruimte.
'Temperatuur stijgt!' riep Lujan. Landingspoot drie knikt door. Vier graden schever.'
'Antizwaartekrachtmotor aanzetten!' beval Redhorse. Lujan bevestigde het bevel. Er ging een huivering door de schotelvormige romp. Zachery keek naar Velarde. Het gezicht van de sergeant was vaal en ingevallen. Zijn mond stond halfopen.
Toen spatte de hangarwand uit elkaar. Plotseling schoot de opgehoopte energie het heelal in.
'Vuur staken!' beval Redhorse. 'Wat denk je van die opening, Lujan? Denk je, dat we er doorheen kunnen?'
'Nee, Sir!' antwoordde de technicus. 'Maar ik probeer het wel.'
'Schakel meteen over op de lineairmotor, zodra we buiten zijn. Waarschijnlijk worden we beschoten. Alleen een snelle vlucht in de libratie-zone kan ons redden.'
Lujan maakte zijn lippen nat met de punt van zijn tong. Zachery zag voor het eerst een zenuwachtige Lujan.
'We zullen Old Man wel overtroeven,' zei Redhorse vastbesloten.
'Old Man?' herhaalde Velarde niet begrijpend. 'Hoe komt u aan die naam, Sir?'
'Het lijkt me een passende naam,' zei de Cheyenne.
Geen van de mannen kon vermoeden, hoe adequate de door Redhorse gekozen naam was.
De Space-Jet naderde nu de geforceerde opening en schoof daar langzaam doorheen. Zachery hield zijn adem in, toen hij een krassend geluid hoorde. De mannen staarden geboeid naar de beeldschermen. Alleen Lujan concentreerde zich op de stuurinstallatie.
'We zijn er door,' zei Velarde plotseling. Zachery hoorde de geweldige opluchting in de stem van de sergeant. Hij voelde zich plotseling ontspannen en had de overstelpende wens om de anderen deelgenoot te maken van zijn vreugde. Maar voordat hij iets kon zeggen, dreunde de stem van Redhorse alweer in zijn oren.
'Snelheid opvoeren, Lujan!' riep de overste. 'Waar wacht je nog op?'
De Space-Jet schoot naar voren en verwijderde zich van het platform, dat lange tijd zijn basis was geweest. Op de beeldschermen was het heelal te zien.
'We worden beschoten!' schreeuwde Velarde opgewonden. 'Thermobanen vanaf de halve bol.'
'Er zijn geschutskoepels op de halve bol,' zei Redhorse rustig. Hij scheen de gigantische laaiende stralen, die op het beeldscherm opdoken, niet eens te zien.
Nu mag er niets fout meer gaan, dacht Zachery.
Alsof de lineairmotor de bezwerende gedachte van de jonge officier op geheimzinnige wijze had begrepen, bereikte hij op dit moment het kritieke versnellingspunt. De Space-Jet verliet het normale ruimte-tijd-continuüm en drong de halfruimte binnen.
'We zetten koers naar sector Morgenrood,' beval Redhorse. 'Daar zullen we het snelst Terraanse schepen ontmoeten.'
Zachery wist niet, waar hij meer bewondering voor moest hebben: de ongekende zelfbeheer-sing van Redhorse of de sprong, waarmee sergeant Velarde uit zijn stoel schoot.
'We hebben het gered!' schreeuwde de vierkante sergeant en gaf Zachery een krakende klap op zijn schouder. 'We hebben het gered!'
10.
Perry Rhodan gaf de vier vermoeide mannen een hand.
'Ik dank u voor uw rapport en voor uw voorbeeldige inzet,' zei hij. 'Uw informaties over het vreemde object, dat we op voorstel van Redhorse Old Man zullen noemen, zijn zeer waardevol.'
'Het spijt me, dat we geen gegevens en ook geen voorwerpen mee hebben kunnen nemen,' zei Redhorse. 'We zijn blij, dat we het er levend hebben afgebracht. Bovendien geloof ik niet, dat onze geleerden veel aan die dingen gehad hadden. Er is niets aan boord van het platform, wat we al niet op de solaire vloot gebruiken.'
'Deze overeenkomst met Terraanse voorbeelden is mij een raadsel,' zei Rhodan. 'Ik ben bang, dat we er niet zo snel achter zullen komen, wat dit te betekenen heeft. Misschien hebben we wat aan uw gegeven, dat de Walkers maar op twee van de twaalf platforms kunnen leven. Dat wil zeggen, dat deze twee secties in een of ander opzicht van de andere verschillen.'
Zachery Parral kon zien, dat Perry Rhodan zich zorgen maakte. De solaire vloot had in Roi's stelsel een nederlaag geleden. Wat hadden de Terranen er aan, als ze op de hoogte waren van de mysterieuze overeenkomst van alle technische installaties? Noch de bouwers van de basis, noch de doeleinden van deze onbekenden waren bekend.
Waarom was Old Man uitgerekend in Roi's stelsel opgedoken? Was dat toeval of beoogden de eigenaars van het gigantische vliegende voorwerp een bepaald doel?
De belangrijkste vraag was op dit moment of Old Man opnieuw zijn platforms op pad zou sturen om met hun schepen tegen Terraanse eenheden te vechten.
Zachery vermoedde, dat het zonne-imperium chaotische dagen te wachten stonden.
Rhodan, die de vier mannen bijna vergeten scheen te hebben, richtte zich opeens weer tot hen.
'U kunt nu gaan rusten,' zei hij. 'Later kunt u uitvoerige rapporten inspreken op de band. Misschien zijn er nog belangrijke dingen, die u bij uw eerste verslag hebt vergeten.'
Zachery salueerde en repte zich de centrale van de CREST IV uit. Met moeite onderdrukte hij zijn vermoeidheid. Hij voelde de nieuwsgierige blikken van de mannen in de centrale.
Vroeger zou hij verlegen zijn geworden. Nu voelde hij zich stukken zekerder.
Dat komt door mijn ervaring, dacht hij grijnzend.
'Luitenant Parral!'
Hij bleef staan en keek om. Hij zag Don Redhorse uit de centrale komen. Hij liep naar hem toe. De overste glimlachte.
'Wat kan ik voor u doen, Sir?' vroeg Zachery.
'Waarom doet u zo officieel?' vroeg Redhorse. 'Bent u al aan de normale dienst gewend?'
'Helemaal niet, Sir,' verzekerde Zachery hem haastig. 'Ik ben alleen maar moe.'
Redhorse knikte en haalde iets uit zijn zak. Een rond, fonkelend voorwerp. Toen Zachery zag, wat het was, was hij sprakeloos van verbazing.
'Ik dacht dat u 'm wel graag terug wilde hebben,' zei Redhorse.
'Natuurlijk,' stotterde Zachery en pakte het horloge. 'Hartelijk bedankt, overste Redhorse.'
De Cheyenne keek hem indringend aan.
'U moet 'm opwinden,' zei hij. 'Hij is stil blijven staan.'
Het gevaar, dat de reuzenrobot met zijn gigantische vloot voor alle volkeren van de galaxis vormt, wordt door de verantwoordelijke figuren in het zonne-imperium snel genoeg herkend. Geen wonder, dat Gucky, de beste mutant van het legendarische mutantenkorps, teruggeroepen wordt van zijn 'spionageopdracht', zodat hij Perry Rhodan kan helpen bij het bestrijden van de crisis. Maar Gucky heeft zo zijn eigen opvattingen over de situatie. Hij neemt het commando over en maakt van de gelegenheid gebruik om robotschip VIII-696 in de val te lokken.