Rookgordijn



Ongelukkige moeders



Laetitia Moschino



“Sander,” Yvonne hurkte naast hem neer. “Sander, gaat het wel?”

Met grote, bange ogen keek hij Yvonne aan. Zijn ademhaling klonk rasperig, alsof hij niet genoeg lucht kon krijgen. Dit is niet goed, wist Yvonne. Sander had te veel rook ingeademd. Of het was de stress. In ieder geval was er geen tijd te verliezen, hij moest naar de dokter.

“Mam,” Nicky verscheen in de deuropening. “Marieke doet zo raar.”

Yvonne pakte Sander bij de hand, maar het lukte Sander haast niet om op te staan. “Ik kom eraan, schat,” zei Yvonne tegen haar dochter. “Eén tel.”



“En de kop van de kat is jarig en zijn pootjes vieren feest…”

In de woonkamer was het feest van Nicky in volle gang. Terwijl Yvonne een pak minifrikadellen uit de vriezer pakte, zag ze haar oudste trots te midden van haar vriendjes en vriendinnetjes staan. Wat vloog de tijd toch. Nicky was vorige week alweer zes geworden. Zes jaar oud. Het leek wel gisteren dat ze geboren was.

“Mam, wat gaan we nu doen?” Nicky zette haar armpjes in haar zij, waardoor de rok van haar roze prinsessenjurk iets opkwam en haar rode laarsjes eronder zichtbaar werden. Het was werkelijk geen gezicht, maar mevrouw had er vanmorgen op gestaan om dit aan te trekken.

“Ik gooi even deze dingetjes in de frituur en dan gaan we iets heel leuks doen,” beloofde Yvonne. “Nog even geduld.”

Jerome en Sander renden als twee dolle stieren achter elkaar aan. “Jongens, niet doen,” schreeuwde Yvonne naar hun. Maar ze wist dat dat geen enkele zin had. Jongetjes van zes kunnen nu eenmaal niet rustig doen. Ze had niet zo eigenwijs moeten zijn en de hulp van Kate moeten aannemen. Een kinderfeestje in je eentje geven, was gekkenwerk. Dat zag ze nu wel in.

“Hé,” riep Nicky. “Dat mag niet. Ma-ham, Marieke gooit chips in de vissenkom. Dat mag toch niet?”

Marieke stond inderdaad een bak paprikachips boven de bak van Blub en Bob uit te strooien. Yvonne zette de frikadellen aan de kant en liep op haar af. “Zeg dame, dat is niet de bedoeling, hoor. Vissen eten geen chips.”

“Nee, die eten alleen maar vissenvoer,” vulde Nicky wijs aan.

Snel viste Yvonne de verlepte chipjes uit de kom. Meteen kleurden haar handen glibberig oranje. Ook dat nog.

Jerome en Sander sjeesden voorbij en liepen bijna Robin omver. “Jongens, toe nou toch. Twee tellen en dan kom ik eraan en gaan we een spelletje doen. Maar voorzichtig nu, voordat er nog ongelukken gebeuren.”

Yvonne gooide de chips weg en waste haar handen. Eén tel stond ze zichzelf toe om haar ogen te sluiten. Het zou vanzelf zes uur worden en dan zouden de ouders hun kroost op komen halen. En na zes uur werd het half acht en dan kon ze naar hartenlust instorten op de bank. Wat een zalig vooruitzicht was dat.

Maar nu was de kamer nog gevuld met gegil van onrustige kinderen. Sander stond inmiddels op de bank te springen.

“Mama, Sander springt op de bank,” riep Nicky. “Dat mag hij toch niet?”

“Nee, inderdaad. Sander, kom ervan af.” Yvonne moest nu snel in actie komen, voordat deze koters de boel hier werkelijk afbraken. Ze opende de frituurpan en wierp de frikadellen in het gloeiende vet. Plotseling schrok ze van een schaduw aan haar rechterkant, iets dat zacht langs haar wang streek – 'de slinger,' schoot het door haar heen – met direct daarop gevolgd een grote steekvlam. In één pijlsnelle beweging schoot een lint van vuur de woonkamer door. Sander en Jasper stonden op de bank.

“Laat los,” gilde Yvonne.

Sander gooide de slinger aan de kant en Jasper trok hem met zich mee van de bank af. Het vuurlint schoot net voor de bank langs en Sander en Jasper doken aan de kant. Net op tijd. Ze botsten tegen Robin op die haar evenwicht verloor en op de grond viel.

“Allemaal aan de kant,” gilde Yvonne. “Allemaal het halletje in, kom op, doorlopen.” Marieke begon te huilen. Nicky ook. Yvonne rende op Robin af, zette haar terug op haar voeten en duwde vervolgens alle kinderen het halletje in. Ze moesten hier weg, voordat de tent af brandde.

In een ogenblik stond de kamer vol met zwarte rook. De stank was niet te harden. 

Oké, dacht Yvonne bij zichzelf. Ik moet het vuur blussen. Niet met water. Vlam in de pan – deksel erop. Ze was zelden zo helder geweest als op dit moment. Ze pakte de deksel van de frituurpan en schoof die op het vet. In een snelle beweging trok ze de stekker uit het stopcontact en vervolgens trapte ze het vuur in de woonkamer uit, zo snel ze kon. Het lint ging de hele woonkamer door, maar wonder boven wonder was het ding zo terechtgekomen dat het niet iets anders brandbaars aanstak. Nog niet tenminste. 

Yvonne trapte op de vlammen alsof haar leven ervan afhing. In zekere zin hing haar leven er natuurlijk ook van af. Pijn voelde ze niet, paniek evenmin, ze sloeg haar hand voor haar mond om zomin mogelijk van de stinkende, zwarte rook in te ademen. Ze verloor alle besef van tijd. Ze had tien kinderen te redden. Ze stampte door en door en door, net zolang tot dat er geen vlam meer te zien was. 

Toen ze er zeker van was, dat de brand was geblust, snelde ze naar het halletje toe, waar de helft van de kinderen inmiddels stond te huilen en de andere helft lijkwit weggetrokken apathisch stond te zijn.

“Gaat het?” vroeg Yvonne. Een onzinnige vraag.

Een luid gehuil was het antwoord. “Jongens, doe maar rustig aan. Het vuur is uit. Sorry, dat ik zo onaardig tegen jullie was. Ik was niet boos, maar jullie moesten in het halletje voor jullie eigen veiligheid. Dat snappen jullie wel, toch?”

“Mama,” huilde Nicky. Nicky sloeg haar armen rond Yvonnes bovenbenen en zocht steun bij haar.

“Kom jongens,” zei Yvonne dapper. “Jassen aan en dan gaan we naar buiten. Het staat hier helemaal blauw, die lucht is niet gezond.”

Eén voor één gingen de kinderen naar buiten. Nu de hal leeg kwam, zag Yvonne dat Sander onderaan de trap zat. Ineengedoken, wit weggetrokken.

“Sander,” Yvonne hurkte naast hem neer. “Sander, gaat het wel?”

Met grote, bange ogen keek hij Yvonne aan. Zijn ademhaling klonk rasperig, alsof hij niet genoeg lucht kon krijgen. Dit is niet goed, wist Yvonne. Sander had te veel rook ingeademd. Of het was de stress. In ieder geval was er geen tijd te verliezen, hij moest naar de dokter.

“Mam,” Nicky verscheen in de deuropening. “Marieke doet zo raar.”

Yvonne pakte Sander bij de hand, maar het lukte Sander haast niet om op te staan. “Ik kom eraan, schat,” zei Yvonne tegen haar dochter. “Eén tel.”

Ze tilde Sander op en droeg hem zo snel mogelijk naar buiten. Op de stoep zat Marieke inmiddels paniekerig in de rondte te kijken. Ook zij had ademhalingsmoeilijkheden. Grote grutten, wat had ze gedaan?

“Marieke, gaat het?” vroeg Yvonne. Het kind keek haar alleen angstig aan. Yvonne moest actie ondernemen. Nu. “Nicky, ga naar buurvouw Van Dijk. Nu. Ga haar halen.”

“Maar mijn feestje, ik…”

“Nu, Nicky, rennen.”

Met tranen in haar ogen rende Nicky naar de buurvrouw. Yvonne griste ondertussen haar autosleuteltjes uit haar jaszak en begon Sander de auto in te tillen.

“Wat is er aan de hand?” Buurvrouw Van Dijk kwam haastig op Yvonne afgelopen.

“Nicky heeft haar feestje, de frituurpan is in de fik gevlogen en twee kinderen moeten naar de dokter. Kunt u die kinderen in de gaten houden? Alsjeblieft. Ik moet nu weg, die twee die…”

“Ja, ja natuurlijk ga maar,” antwoordde de buurvrouw. “Rij naar de praktijk van Lidy van de Poel, dat is een stuk dichterbij dan het ziekenhuis.”

Yvonne knikte. Goed idee. “Ik bel u zo snel ik kan.” Ze greep Marieke beet en tilde haar op de andere kant van de achterbank. Achter zich hoorde ze buurvrouw Van Dijk zeggen dat de kinderen maar even met haar mee moesten komen.

Met een noodvaart scheurde Yvonne het woonerf uit. “Gaat het?” riep ze naar de achterbank. Daar werd alleen met wat gepiep en gehijg geantwoord. Oh shit, stel dat dit echt erg was, dat zouden Sanders en Mariekes ouders haar nooit vergeven. Dat zou ze zichzelf nooit vergeven. Oh god, laat dit goed komen. Alstublieft. Als u dit goed laat komen, zal ik mijn moeder elke dag bellen vanaf nu en zal ik nooit meer roddelen. Als het maar goed komt.

“Hou jullie vast, jongens, we gaan naar de dokter. Het komt allemaal goed. Dat beloof ik jullie. Het komt allemaal goed.”



Met zeventig kilometer per uur reed Yvonne de straat van de praktijk van Lidy van de Poel in. In één vloeiende beweging stuurde ze haar auto een parkeervak in en zo snel als ze kon, trok ze Marieke uit de auto. Het kind was inmiddels gaan huilen, haar ademhaling was veranderd, maar klonk nog steeds niet goed.

“Sander, ik kom je straks halen,” zei Yvonne haastig. “Ik breng Marieke naar binnen en dan kom ik.” Met Marieke in haar armen rende Yvonne de praktijk in. Verwilderd keek ze om zich heen en na een paar seconden vond ze een dame achter computer zitten.

“Help,” riep ze in paniek. “Ik heb brand gehad en ze ademen zo slecht. Ik heb er nog één, in de auto.” 

Ogenblikkelijk stond de dame achter de balie op, liep op Yvonne af en nam Marieke over. “Ga maar halen,” gebood ze zakelijk en kalm.

Yvonne deed wat de vrouw haar had gezegd en holde naar buiten om Sander te halen. “Kom maar, Sander. Het komt allemaal goed. Ach jochie toch.” Ze liep zo snel ze kon, maar Sander was een stuk zwaarder dan die kleine, tengere Marieke, dus het ging niet zo snel. 

In de ontvangsthal waar ze net was binnengekomen, was niemand meer aanwezig. Achterin stond een deur open waar Yvonne naartoe liep. Inderdaad zat Marieke daar. De dame van net bij haar en een knappe dame gehurkt voor het kind. Dat moest dokter Lidy van de Poel zijn.

“Hier is Sander,” zei Yvonne.

“Goed zo.” De dokter draaide zich om en gaf een korte, zakelijke hand. “Lidy van de Poel. Wat is er gebeurd?”

“We hebben brand gehad. Een slinger viel in de frituurpan en vatte meteen vlam.”

“En uw kinderen, hebben ze brandwonden?”

“Het zijn mijn kinderen niet. Mijn dochter gaf haar kinderpartijtje, dit zijn vriendjes. Ik weet niet precies wat er is gebeurd, ik stond er met mijn rug naartoe. Ik ben hiernaartoe gekomen, omdat ze zo moeilijk ademen.”

Dokter Lidy knikte kort, keek even van Marieke naar Sander en besloot zich als eerste op Sander te concentreren. Een tweede assistente kwam binnen.

“Petra,” zei Lidy tegen deze vrouw. “Er is brand geweest. De kinderen hebben ademhalingsmoeilijkheden. Wellicht ook brandwonden.”

Petra knikte en bekommerde zich om Marieke. 

Yvonne keek toe. Opeens was ze over haar hele lichaam aan het trillen. Al die tijd, van het moment van de vlam in de pan tot hier, was ze ijzingwekkend kalm geweest. Maar nu, het was net alsof ze nu pas besefte, wat er gebeurd was. Ze hadden brand gehad. Ze zat met twee kinderen bij de dokter. Mijn god, ze had brand gehad. Hoe was het haar in vredesnaam gelukt om hierheen te komen?

“Gaat het wel?” vroeg de dame, die ze zojuist als eerste had gezien.

Yvonne knikte wat onzeker.

“Hier, ga maar even zitten.” De vrouw schoof een stoel bij en Yvonne liet zich daarop neerzetten. “Ik haal even een glaasje water voor u. Niet flauwvallen, hoor. Dat kunnen we er niet bij hebben.”

Yvonne knikte. Het was net alsof dit allemaal niet echt gebeurde, alsof zij slechts toeschouwer was bij een slecht toneelstuk. 

“Hoe heet jij?” hoorde Yvonne Lidy aan Sander vragen. 

“Sander.”

“Sander, heb je ergens pijn?”

Sander hield zijn hand op.

“Ai.”

Yvonne schrok op. Dat beloofde niet veel goeds.

De dame van net kwam terug met een paar glaasjes water. 

“Dankjewel, Corine,” zei Lidy tegen haar. Vervolgens gaf ze Sander wat te drinken. Petra deed hetzelfde bij Marieke.

“Sander heeft zich gebrand. Hoe is het bij jou?”

“Marieke heeft alleen rook ingeademd,” antwoordde Petra.

“Oké. Zo te zien, is dit een oppervlakkige tweedegraads verbranding. Corine, neem jij Marieke over, dan assisteert Petra me bij Sander.”

Yvonne keek lamgeslagen toe hoe de drie dames werkten aan de twee kinderen. Ze waren nog zo klein. Zo kwetsbaar. Als ze toch niet zo eigenwijs was geweest en hulp had aangenomen. Als ze niet zo nodig iets had moeten frituren, als, als, als…

“Petra, ik heb jodium nodig en verband. Watten, zalf.”

Petra was al onderweg en kwam terug met een indrukwekkend arsenaal aan potjes, doosjes en mesjes. Yvonne vermande zich, ze moest er zijn om de kinderen te steunen. Ze zat zichzelf hier een beetje aan te stellen, bijna flauw te vallen, maar zij was het slachtoffer niet. Het ging hier om de kinderen!

Plotseling voelde ze dat haar voeten pijn deden. Ze keek naar haar laarzen, de zolen waren verschroeid. Ze schudde haar hoofd. De kinderen, het ging nu om de kinderen. Haar voeten kwamen later wel. Het gehuil van Sander ging inmiddels door merg en been. Lidy maakte met een watje de brandwond op de bovenkant van zijn hand schoon. Waarom had Yvonne zelf de wond niet gezien? Ze had meteen moeten koelen. Ze had verdorie beter op moeten letten. Waarom had ze niet beter gekeken?

“Ja, lieverd, dat doet pijn,” stelde Lidy het jongetje gerust. “Heel even. Je doet het goed. Je doet het prima, mannetje.” Yvonne kon het niet aan om naar de wond op Sanders hand te kijken. Ze richtte haar blik op Marieke die met behulp van Corine een glas water dronk.

“Ja, meisje,” zei die. “Goed zo, drink maar wat. Je moet goed drinken, dan gaat dat nare gevoel in je keel wel over.”

Yvonne voelde zich te veel. Sander en Marieke waren hier in prima handen, ze liep alleen maar in de weg. Ze moest de ouders bellen. Tjee, hoe kon ze zo stom zijn om dat te vergeten? Daar had ze als eerste aan moeten denken. Ze vertelde aan niemand in het bijzonder dat ze even de kamer uitging om Sanders en Mariekes ouders te bellen en trok zich toen terug in de ontvangstkamer.

Met bevende handen zocht ze het telefoonnummer van Mariekes moeder op. Shanon was een redelijk goede kennis van haar. Ze hadden wel een paar keer koffiegedronken en haar telefoonnummer stond voorgeprogrammeerd in Yvonnes mobiel.

“Hé Yvon,” klonk het vrolijk toen Shanon op nam. “What's up? Wil Marieke naar huis?”

“Uhm, Shanon, ik moet je iets vertellen.”

“Ja?” Alle vrolijkheid was ogenblikkelijk uit Shanons stem verdwenen.

“We hebben brand gehad. Ik zit met Marieke bij de dokter.”

“Bij de dokter? Waar ben je? Ik kom naar je toe.”

“Ik zit bij de praktijk van Lidy van de Poel. Ken je dat?”

“Ja. Wat heeft ze? Is ze verbrand?”

“Nee. Nee, ze heeft rook ingeademd en daardoor had ze moeite met ademhalen. Ze laten haar nu water drinken en daarmee moet het goed komen, geloof ik. Maar het gaat nu alweer een stuk beter dan net.”

“Ik kom naar je toe. Geef me een kwartier, dan ben ik er.”

“Shanon, voordat je komt, ik vind het echt heel erg om te vragen, maar Sander is hier ook. Hij heeft wel een brandwond. Ik moet zijn ouders inschakelen, maar het telefoonnummer van zijn moeder ligt nog thuis. Ik heb er geen moment bij stilgestaan om dat mee te nemen. Ik wilde alleen maar zo snel mogelijk met de kinderen naar de dokter. Maar het moet op de telefoonlijst van school staan. Zou jij willen kijken?”

“Ja, ja natuurlijk,” klonk het wat verward aan de andere kant van de lijn. Vervolgens klonk gestommel en geritsel van papieren.

“Ben je er nog?”

“Ja, natuurlijk.”

“Mooi, hier heb ik het.” Shanon dicteerde een 06-nummer en zei dat ze nu in de auto sprong en eraan kwam.

“Tot zo,” antwoordde Yvonne zachtjes. Ze voelde zich ontzettend schuldig.

Ze zuchtte diep, nu moest ze de ouders van Sander bellen. Ze draaide het telefoonnummer en wachtte ongeduldig op de beltonen. Na zes keer overgaan werd er opgenomen.

“Met Tina Eisma.”

“Dag, met Yvonne de Wild, de moeder van Nicky, van het feestje.”

“Oh, dag Yvonne. Hoe hebben de kinderen het? Is het leuk? Gedraagt hij zich een beetje?”

“Uhm, Tina, ik weet niet zo goed hoe ik het moet vertellen. We hebben een ongeluk gehad, vlam in de pan. Ik zit nu met Sander bij de dokter. Hij heeft rook ingeademd en een brandwond op zijn hand.”

“Wat?”

“Ja, sorry, het was een ongeluk.”

“Hoe erg is het?”

“Een oppervlakkige brandwond. Ze zijn hem nu aan het behandelen. En ze laten hem water drinken om de rook te compenseren.”

“Mag ik hem even?”

“Ze zijn op dit moment bezig met zijn hand.”

“Hebben ze al gezegd of het blijvend is?”

“Nee, maar wat ik weet van EHBO is dat zo'n brandwond geen levenslange schade achterlaat. Nou ja, ik ben natuurlijk ook geen dokter en je moet me er niet aan opknopen, maar dat is wat ik weet. Ik weet het ook allemaal niet. Maar ik wilde je zo snel mogelijk op de hoogte brengen.”

“Dat is heel fijn. Uhm,” Yvonne hoorde Tina met haar pen tikken door de telefoon. “Ik zit even te dubben wat ik moet doen. Moet ik naar jullie toe komen?”

“Tja, ik weet het niet. We zitten bij de praktijk van Lidy van de Poel, ken je die?”

“Ja, die weet ik wel te vinden. Maar ik zit even in een lastig parket. Ik kan hier op dit moment niet weg, eigenlijk. En als je zegt dat het toch niet zo erg is…”

“Ja, dat zeg ik niet, hoor. Ik ben geen arts. Ik kan alleen zeggen hoe het er op dit moment uitziet. Wil je anders de dokter even aan de telefoon?”

“Ja, graag.”

Yvonne liep de behandelkamer in waar Sander hard zat te snikken. “Dokter, ik heb Sanders moeder aan de telefoon.”

“Kan ik haar over tien minuten bellen?” vroeg Lidy.

“Ze vraagt of ze over tien minuten kan terugbellen,” zei Yvonne tegen Tina.

“Ja, dat is goed,” antwoordde Tina. Ik wacht dat wel even af.”

Yvonne drukte haar telefoon uit en wierp een blik op Sander. Arm ventje. Wat moest hij een pijn hebben.

“Komt ze?” vroeg Lidy. Ze maakte een hoofdbeweging naar Yvonnes telefoon.

“Ik uh… Ik weet het eigenlijk niet.”



“Ik ben zo snel mogelijk gekomen,” Yvonne hoorde Shanon op de gang praten met Corine. Snel liep ze naar de deur.

“Shanon,” zei ze.

“Hé,” Shanon gaf haar een blik van verstandhouding. Yvonne had haar hart vastgehouden, straks zou Shanon haar nooit meer aankijken, omdat ze boos was. Maar op Shanons gezicht was niets van woede te bespeuren. Schrik ja, dat stond er in te lezen. En angst, bezorgdheid. Maar geen woede.

“Schat,” Shanon snelde op Marieke toe die inmiddels in een hoek van de kamer in de speelhoek zat. Yvonne had haar voorgelezen over een berenjongetje dat op zeilvakantie ging. Haar ademhaling was inmiddels weer normaal en ze de rust in het kleine meisje was weergekeerd.

“Mama,” piepte Marieke. Ze stond snel op en snelde naar haar moeder toe. 

“Och engeltje, hoe is het met je?”

“Het gaat weer,” kwam Lidy tussenbeide. “Goedemiddag, ik ben dokter Lidy van de Poel.” 

Lidy en Shanon schudden handen en Lidy legde uit dat de kortademigheid van Marieke deels was veroorzaakt door de brand en deels door de stress. “Ze houdt misschien nog wel een paar dagen last van haar luchtwegen, maar op dit moment kunnen we niet zo veel doen. Ik heb geluisterd naar haar longen, maar die klinken gelukkig schoon. Grote kans dat haar luchtwegen ietwat geïrriteerd zijn, daar geef ik u een recept met zuigtabletten voor mee naar huis. Maar Marieke is tekort in de brand geweest om blijvende schade te hebben.”

“Oh, dokter, ik kan u niet vertellen hoe blij ik met dat nieuws ben,” zuchtte Shanon. “De hele weg hierheen zag ik allerlei doemscenario's voor me. En als ik het goed begrijp, heeft ze zich niet verbrand, hè?”

Lidy en Yvonne schudden tegelijkertijd hun hoofd. “Oh, dat is een pak van mijn hart.”

“Geef het een paar dagen en dan moet het opgelost zijn. Ik wil Marieke morgen sowieso terugzien om nogmaals te luisteren naar haar longen. We gaan haar goed in de gaten houden, maar volgens mij is Yvonne er snel genoeg bij geweest. Misschien heeft ze de komende tijd wel last van nare dromen natuurlijk.”

“Och Yvon,” Shanon keerde zich nu naar haar. “Wat een schrik. Wat is er precies gebeurd? Wat een ramp.”

“Ik… we…” Het lukte Yvonne niet langer om haar tranen binnen te houden. Ze brak in een grote huilpartij uit. Ze was zo bang geweest dat ze de wind van voren zou krijgen van Shanon. Hortend en stotend legde ze uit wat er was gebeurd. Dat ze niet in haar eentje tien kinderen in het gareel had kunnen houden en dat Sander en Jasper op de bank aan het springen waren en waarschijnlijk in hun enthousiasme een slinger van het plafond af hadden getrokken. “Het was echt een ongeluk,” zei ze. “Ik kan me zo goed voorstellen dat je me wel iets kunt doen, maar…”

“Het is gebeurd, het had mij net zo goed kunnen gebeuren. En het is gelukkig goed afgelopen,” zei Shanon vriendelijk. “Hoe is het met Sander?”

“Hij heeft wel een brandwond.”

“Yvon, wat is er met je schoenen gebeurd?” riep Shanon opeens.

Alle dames staarden naar Yvonnes verbrandde laarzen. “Ik heb het vuur uitgetrapt.”

“Laat eens kijken,” zei Lidy streng.

Yvonne deed haar laarzen en sokken uit. De onderkant van haar voeten was vuurrood, maar zag er minder ernstig uit dan Sanders hand. Lidy schudde haar hoofd. “Had het maar eerder gezegd. Je had meteen moeten koelen. Het zal wel pijn doen?”

Yvonne haalde haar schouders op. Wat had zij, de aanstichtster van dit geheel, nu helemaal te klagen?

“Ik zal je een zalf voorschrijven die wat verzachting biedt.”

“Moet ik bij je blijven totdat Sanders moeder er is?” vroeg Shanon.

Yvonne keek Shanon verdrietig aan en schudde haar hoofd. “Ik heb zijn moeder gebeld en daarstraks heeft Lidy haar ook nog gebeld, maar ze kan niet komen. Ze zit vast op haar werk en ze kan daar niet weg. Nou ja, het is natuurlijk ook niet levensbedreigend, maar…”

“Ze kan niet komen?” vroeg Shanon verbaasd. “Haar kind heeft een brandwond opgelopen en ze kan niet komen?”

Yvonne trok haar schouders op. “Ik weet het ook niet. Ik heb die vrouw ook nog nooit gezien. Jij wel?”

Lidy kwam bij Yvonne en Shanon staan en luisterde mee, terwijl Shanon zei dat ze de vrouw ook nog nooit gezien had. 

“Ik ken haar naam alleen van de telefoonlijst. U heeft haar gesproken?”

“Zeg maar 'je' hoor,” lachte Lidy. “En ja, ik heb haar gesproken. Ze wilde weten hoe ernstig de situatie was en dat heb ik uitgelegd. Serieus, maar hij is natuurlijk niet in levensgevaar.”

“Ja, maar je komt toch gewoon als je dit soort nieuws krijgt,” riep Shanon uit.

Yvonne was het met haar eens. Ze had het niet eerder durven zeggen, maar al had Nicky alleen een splinter, dan was ze in staat om daarvoor naar de andere kant van de stad te rijden.

“Wat gaan we met Sander doen?” wilde Lidy weten.

“Ik ga hem meenemen naar huis. Tina komt hem pas om zes uur halen, zoals in de uitnodiging stond.”

“Kun je tegen Sanders moeder zeggen dat ik haar graag morgen zou willen zien? Ik wil Sander net als Marieke even scherp in de gaten houden.”

“Uiteraard, dat doe ik.”


Yvonne nam Sander op de achterbank mee naar huis. Ze had intense medelijden met het schaap dat achterin zat. Wat voor moeder had hij dat ze hem niet meteen op kwam halen? Nou ja, ze was ongetwijfeld een carrièrevrouw. En misschien had ze wel gelijk. Sander was in goede handen, daar had ze haar wel van overtuigd. Misschien was zij zelf gewoon overbezorgd, beschermde ze Nicky te veel. Wie vertelde haar dat haar manier van opvoeden de beste was? Maar toch gaf de situatie haar een naar gevoel.

Samen met Sander die inmiddels weer normaal kon lopen en ademen belde ze aan bij buurvrouw Van Dijk. 

“Hoe is het met die twee kinderen?” was het eerste wat mevrouw Van Dijk zei.

“Goed,” antwoordde Lidy. “Althans, Sander heeft een tweedegraads verbranding.” Sander stak trots zijn verbonden hand voor zich uit. “Maar met zijn ademhaling moet het weer helemaal oké komen en met Marieke ook. Die wond gaat ook geen littekens achterlaten, dus dat is nog een geluk bij een ongeluk.”

“Nou, kom er maar lekker in, lieveling,” zei mevrouw Van Dijk. Vanuit de woonkamer klonken opgewonden kinderstemmetjes. De een gilde nog harder dan de ander.

“Dank u wel, buurvrouw dat u alle kinderen hebt opgevangen. Is het goed gegaan?”

“Best, alleen het is wel een apenkooi daarbinnen, zeg.”

“Ik zal even naar huis lopen en de telefoonnummers van de ouders pakken. Dan bel ik ze allemaal met de vraag of ze de kinderen komen ophalen. Is dat een plan?”

Mevrouw Van Dijk vond het een goed idee. Yvonne ging wat angstig haar huis in. Ze drukte op de lichtschakelaar, maar er gebeurde niets. Er was vast en zeker een stop doorgeslagen. In de woonkamer herinnerde een zwarte streep aan het ongeluk dat zojuist was gebeurd. Haar arme, mooie houten vloer. Helemaal naar de filistijnen. Nou ja, dat was van latere zorg en het belangrijkste was dat iedereen heelhuids uit het huis was gekomen.

Binnen no time had ze de lijst met telefoonnummers te pakken en had ze alle ouders gebeld. Op één moeder na, kon iedereen zijn of haar kind meteen komen ophalen. De enige die over was, Robin, moest Yvonne komen brengen. Haar moeder zat zonder vervoer. Op zich was dat zo gebeurd en om kwart voor zes zat ze in haar eigen tuin met Nicky en Sander. Ze had de tuindeuren opengezet zodat binnen de rook weg kon trekken.

“Je moeder zal zo wel komen,” zei Yvonne opgewekt. “Wil je nog iets drinken?”

Sander schudde zijn hoofd.

“Jullie mogen anders nog wel even spelen,” stelde Yvonne voor.

Sander trok zijn schouders op. Hij had daar helemaal geen zin in. Het was duidelijk dat zijn hand nog steeds zeer deed.

“Zal ik wat chips neerzetten?” 

Daar hadden de twee wel oren naar. Yvonne keek op de klok. Het was inmiddels zes uur. Die Tina kon ieder moment hier zijn. Om eerlijk te zijn, zag ze er een beetje tegenop om haar onder ogen te moeten komen. Om haar nervositeit een beetje te beperken, pakte ze een doekje uit de keuken en begon ze een poging te doen de brandplek op de vloer weg te krijgen. Het lukte voor geen meter. De slinger was in één keer in het hout gebrand. 

Ze moesten straks maar iets te eten halen. Het was niet echt verantwoord om kinderen om zes uur chips te geven, maar iedereen had honger en in de keuken kon ze nog niet koken.

Het was inmiddels tien over zes en er was nog steeds geen Tina te zien.

Kwart over zes. Niemand.

Vijf voor half zeven begon het wat fris te worden. “Kom,” zei Yvonne. “We gaan naar binnen. We gaan wel boven op de slaapkamer zitten. En weet je wat we doen, we gaan pizza bestellen. Ik weet niet hoe laat jouw moeder komt, Sander. Maar als die pizza komt voordat je moeder er is, eet je maar lekker hier mee.”

Om zeven uur, de pizza was er nog niet, klonk er getoeter buiten. Welke idioot haalt het nou in zijn hoofd om te gaan staan toeteren in een straat waarin zoveel kleine kinderen wonen, vroeg Yvonne zich af. Liggen die kinderen net in bed, zijn ze meteen weer wakker.

Ze keek door het raam naar buiten en zag dat de auto die stond te toeteren precies voor haar deur stond. Hij toeterde nog een keer en het lampje in de auto floepte aan. Yvonne kon nu precies het profiel van een vrouw met lang haar zien.

“Ik denk dat je moeder buiten staat,” zei Yvonne wat onzeker. 

Sander liep naar het raam en keek naar buiten. “Ja, dat is haar,” antwoordde hij.

Zonder verder iets te zeggen liep hij naar beneden om zijn schoenen en zijn jas aan te doen. “Doei,” zei hij.

“Wacht even, ik loop met je mee,” riep Yvonne vlug. Ze schoot een paar slippers aan en liep met Sander mee naar zijn moeders auto. Tina liet een van de raampjes naar beneden glijden.

“Hoi,” zei ze. “Tjee, wat een gedoe. Nou, ik ben blij dat ik hem in één stuk weer terug heb, hoor. Dag lieverd, hoe was het?”

“Er was brand,” antwoordde Sander, terwijl hij op de achterbank schoof.

“Kus,” vroeg zijn moeder. Ze hield haar hoofd iets naar de zijkant en Sander wipte iets naar voren om haar een kus op haar wang te geven.

“Dokter Van de Poel heeft gevraagd of ik jou kon vragen om morgen even met hem langs te komen. Ze wil alles goed in de gaten houden.”

“Heb je haar telefoonnummer?”

“Uh, nee, niet bij de hand. Ik moet het binnen wel ergens hebben. Je mag best een kop koffie komen drinken, hoor.”

“Nee, ben je mal. Ik ga snel naar huis. Ik moet nog koken en deze jongeman moet naar bed. Ik google haar wel even.”

“Oké. En sorry hoor, voor het hele gebeuren.”

“Hij doet het nog, daar gaat het om,” reageerde Tina laconiek. “Maar als je het niet erg vindt, ik ga ervandoor.”

“Prima. Sander, sterkte hè, jongen.” Sander glimlachte Yvonne enigszins treurig toe. 

Terwijl de auto van Tina de straat uitreed, rilde Yvonne. Dat was toch geen normale moederreactie? Of wel?



Lidy had de hele nacht een naar gevoel gehad over wat er gisteren was gebeurd. Een moeder die haar kind niet kwam ophalen, terwijl dat met ademhalingsproblemen en een brandwond bij de dokter zat. Wat waren er toch ook een hoop rare mensen in de wereld. Als Andy of Steffie iets zou overkomen, nou reken maar dat ze meteen alles zou laten vallen en naar hen toe zou komen.

Andy was vandaag bij Sam aan het spelen. Stel dat er bij Lotte en Sam iets vergelijkbaars zou gebeuren als er bij Yvonne gebeurd was? Nee, daar moest ze maar niet aan denken. Alles was goed gegaan. En met een gerust hart belde ze bij het huis van Lotte en Sam aan.

“Lidy, kom erin,” Lotte van der Spek maakte een hartelijk gebaar naar binnen en Lidy stapte langs haar heen de koele gang in. “De jongens zijn de hele dag in de tuin geweest, dus ik vermoed dat Andy straks omrolt van de slaap.”

“Dus hij heeft het leuk gehad?” vroeg Lidy.

“Volgens mij wel. Je hebt echt een enige zoon. Zo beleefd en lief, werkelijk waar een schatje.”

Lotte ging Lidy voor naar de tuin waar Andy en Sam, de zoon van Lotte die bij Andy in de klas zat, inderdaad gezellig aan het spelen waren.

“Dag heren,” lachte Lidy.

“Hoi mam,” riep Andy. Hij rende op haar af om haar een vluchtige kus op haar wang te geven.

“Dag mevrouw Van der Poel,” groette Sam van een afstandje.

“Kan ik nog een wijntje voor je inschenken?” Lotte hield een gekoelde fles rosé omhoog en keek Lidy stralend aan.

“Ik weet het niet,” aarzelde Lidy. “Ik moet nog van alles…”

“Voor eentje heb je toch wel tijd? Kom op, gezellig. Eén glaasje en dan kunnen de jongens nog even afmaken waar ze mee bezig zijn.”

Lidy lachte. “Nou, vooruit dan maar. Eentje dan.” Ze plofte neer op een van de tuinstoelen en zette haar tas aan de kant. Ze kende Lotte eigenlijk alleen maar van het schoolplein, maar de vrouw was altijd sympathiek op haar overgekomen, als een moeder die zich altijd inzette voor haar kind. Ze was leesmoeder op school en hielp regelmatig met knutselen, wist Lidy.

“Wat zijn jullie eigenlijk aan het doen?” vroeg Lidy aan de twee jongens.

“We zijn de boomhut aan het inrichten,” antwoordde Andy met stralende ogen en blozende wangen. Hij wees naar boven en Lidy volgde zijn blik.

“Tjeetje Sam,” zei ze. “Heb jij een boomhut in de tuin? Wat een mazzel.”

Sam knikte trots. “Moet ik eens laten zien hoe je erin kunt?”

“Dat is goed,” antwoordde Lidy.

Lotte kwam terug de tuin in gelopen met een extra glas voor Lidy en schonk haar in. “Proost,” zei ze. “Op deze mooie middag.”

Lidy klonk haar glas tegen dat van Lotte en nam een slok. Ondertussen keek ze hoe de jongens de ladder van de boomhut beklommen en van boven haar naar beneden zwaaiden en riepen of ze hun wel zagen.

“Oeh, wat zijn jullie hoog,” riep Lidy. “Goed hoor.”

“Ja,” lachte Lotte. “Ze zijn de hele dag in de weer geweest met van alles en nog wat. Als Andy nog een keer wil spelen, mag dat hoor. Ik vind het wel gezellig, veel gezichten over de vloer.”

“Bij ons is het ook vaak volle bak,” antwoordde Lidy. “Alleen dit is altijd zo'n stresspunt van de dag, hè, dan moeten de kinderen ergens worden opgehaald, dan moet er gegeten worden en zo. Eigenlijk wel lekker dat we hier stiekem in de tuin kunnen spijbelen met een glas rosé.”

Lotte lachte. “Je mag hier altijd komen spijbelen, hoor. Hein is toch meestal laat thuis.”

“Oh, dat is ook ongezellig.”

“Nou ja, ik ben eraan gewend. Meestal is het pas rond acht uur, half negen dat hij thuis eet. Ik en Sam eten altijd samen.”

“Tja, het is maar net wat je gewend bent.” Lidy was gewend dat ze met het hele gezin aan tafel zat. Haar kinderen Andy en Steffie, haar man Alex en hun inwonende tante Rosy die voor het huishouden zorgde. Altijd een 'full house' en altijd gezellig. Ze moest er eigenlijk niet aan denken om elke avond alleen met de kinderen te eten, maar wat had ze eraan om dat te zeggen? Het maakte Lotte blijkbaar gelukkig.

“Mam, kijk eens,” Andy toonde Lidy vol trots een plastic bakje met slakken.

“Hè bah, wat moet je met die glibbers?” lachte Lidy.

“Dat zijn onze huisdieren,” verklaarde Andy de aanwezigheid van de slakken plechtig.

“Hebben ze ook namen?”

Andy keek Sam even vragend aan. “Natuurlijk,” antwoordde Sam, duidelijk geïmproviseerd. “Dit is Jessica, dit is Joshua en dit is Sterre.” Lidy kende de namen uit Andy's en Sams klas.

“En deze,” Andy hield de grootste en dikste slak omhoog. “Deze heet Lidy.”

De jongens lagen in een deuk en Lidy lachte hartelijk mee. “Nou, dat compliment zal ik maar in mijn zak steken,” grinnikte ze. “Bedankt, hoor schat. Ik zal nog wel iets bedenken waarmee ik je kan terugpakken. Wees maar niet bang.” Ze probeerde Andy naar zich toe te trekken, maar hij liep snel weg.

“Kom op, Sam, in de boomhut, daar kunnen ze ons niet pakken,” riep Andy.

Snel als twee apen roetsjten de jongens naar boven.

“Na-na-na-na-na, je kunt me toch niet pakken,” riep Andy. Sam deed enthousiast met hem mee.

“Pas maar op, hoor,” riep Lidy. “Ik kom zo naar boven gelopen.”

“En ik ook,” lachte Lotte. 

“Echt niet,” riep Sam van boven. “Het is hier verboden voor moeders. Ha, ha, jullie kunnen ons nooit krijgen.” Hij boog zich ver over de reling van de boomhut en leunde naar voren.

“Niet doen, Sam,” riep Lotte, “niet zo ver naar voren, dat vind ik eng.”

“Maar ik durf alles,” antwoordde Sam vol bravoure.

Hij had zijn zin nog niet uitgesproken of er was een luide kraak te horen. Alles ging razendsnel, maar tegelijkertijd was het alsof Lidy stond te kijken naar een film in slow motion. Iemand gilde “néé,” er klonk geschreeuw, Lidy zag de reling het onder Sams lijf begeven, keek met open mond toe het jongetje naar beneden kukelde en kon niets anders doen dan toekijken. 

Met een luide plof landde Sam op de stoeptegels en acuut was de tuin gevuld met geschreeuw. Lotte gilde, Sam riep om zijn moeder, Andy riep om Sam. Lidy liep op het kleine jongetje af. 

“Blijven liggen,” gebood ze hem. “Kijk me eens aan.”

Gelukkig, zijn ogen focusten zich. 

“Kun je nog praten?”

“Ja,” was het antwoord.

“Weet je waar je bent?”

“Ja.”

“Waar dan?”

“In de tuin.”

“Hoe oud ben je?”

“Acht.”

“Kun je je bewegen? Voorzichtig doen.”

Langzaam bewoog Sam zijn armen en zijn benen. “Au,” riep hij. “Mijn zij doet pijn en mijn benen ook.”

Lotte streek haar zoon door zijn haren en keek Lidy met grote ogen aan.

“Volgens mij heeft hij niets ernstigs,” constateerde Lidy. “Andy, kom naar beneden. Maar voorzichtig. Hou jezelf goed vast.”

Lidy hield haar hart vast, terwijl haar zoon uit de boomhut naar beneden kwam. 

“Denk je dat je kunt staan?” vroeg Lidy aan Sam. Samen met Lotte probeerde ze het jongetje op zijn voeten te krijgen. Het lukt hem zelfs om een paar passen te zetten. Al ging dat niet van harte.

“Ik wil je meteen helemaal goed nakijken,” zei Lidy. “Lotte, heb jij iets van een coolpack in de vriezer liggen? Of kun je misschien wat ijsklontjes in een washandje doen? Dit moet gekoeld worden.”

Ze nam Sam mee naar binnen en vroeg hem zich uit te kleden tot op zijn ondergoed. Voorzichtig bevoelde ze zijn lichaam. Het was duidelijk dat hij een gekneusde rib had. Misschien wel twee. 

“Maar het is gelukkig niet gebroken,” legde ze Sam en Lotte uit. 

“En hoe is het met je hoofd?”

“Dat bonkt,” huilde Sam. “En het doet pijn.”

“Ik heb mijn tas niet bij me, maar ik vermoed dat je een hersenschudding hebt. Denk je dat het je lukt om mee te komen naar de praktijk?”

“Ik weet het niet,” antwoordde Sam.

“Oké, dan ga ik nu eerste Andy naar huis brengen en dan kom ik straks terug met mijn tas.”

“Joh, we komen wel naar jou,” stelde Lotte voor.

“Doe geen moeite. Ik ben zo heen en weer. Kom op, Andy, we gaan. Maar Lotte, je hoeft je geen zorgen te maken. Hij heeft niets gebroken en geen ernstig hersenletsel. Het is alleen de vraag of hij een lichte of zware hersenschudding heeft. Met rust moet dit goed komen. Leg hem maar plat op de bank, dan ben ik zo terug.”

“Dat doe ik,” antwoordde Lotte. “Tot zo. Oh, nog een geluk bij een ongeluk dat jij er bij was.”



Toen Lidy die avond bij Lotte aankwam, was haar echtgenoot inderdaad nog niet gearriveerd. Sam lag in zijn kamer op bed en was gelukkig weer wat gekalmeerd.

“Alweer een beetje van de schrik bekomen?” vroeg ze.

Sam trok zijn schouders op.

“Hoe is het nu met je hoofd?”

“Ik heb hoofdpijn en die gaat maar niet weg.”

“En je ziet wel alles scherp?”

Sam knikte. “Au, ik kan maar beter niet knikken,” piepte hij.

“Kom eens iets rechtop zitten, ik wil even in je ogen kijken met een lampje.” Lidy scheen in Sams pupil en keek of ze iets afwijkends zag. Dat was niet het geval. “We kunnen opgelucht adem halen, hoor,” zei ze. “Sam heeft een lichte hersenschudding, dat is waarschijnlijk met een paar weken over.”

“Och, arme schat,” Lotte legde haar handen op Sams hoofd.

“Als hij vannacht gaat slapen, is het belangrijk dat je hem om het uur even wakker maakt en kijkt of hij nog helder is. Mocht dat niet het geval zijn, waar ik niet van uitga, dan moet je me bellen. Ook al is het midden in de nacht, dat maakt niet uit. En verder is het gewoon een kwestie van rust houden. Als je wilt, mag je best televisiekijken of een boek lezen, maar zodra je hoofdpijn krijgt, moet je daarmee ophouden. En naar school gaan, zit er ook voorlopig niet in.”

Sam deed zijn best om zijn lach in te houden, maar hij bleek een slechte toneelspeler te zijn.

“Moet hij niet plat op bed met de gordijnen dicht?”

“Nee hoor,” lachte Lidy. “Dat zullen we hem maar niet aandoen. Dat was inderdaad vroeger wel zo, maar die theorie is gelukkig achterhaald. Als hij erg veel pijn heeft, mag je hem een paracetamolletje geven, maar voor de rest moet dit met rust overgaan. En dat geldt ook allemaal voor de kneuzing. Niets forceren, veel rust en dan moet het allemaal goed komen.”

Sam zuchtte. “Dus dan mag ik ook niet naar buiten?”

“Je moet kijken wat je zelf aankunt. Als het lekker weer is en je hebt geen last van het zonnetje, mag je van mij rustig in de tuin gaan zitten, maar die boomhut moet je voorlopig maar niet inklimmen. Althans, dat lijkt me überhaupt niet zo'n verstandig plan.”

Sam haalde zijn schouders op. “Saai,” vond hij. 

“Maar je had veel rottiger terecht kunnen komen,” antwoordde Lidy. “Je hebt ons zo laten schrikken. Mijn hart zat nog in mijn keel toen ik in de auto zat.”

“De mijne ook,” biechtte Lotte op. “Wil je trouwens koffie?” 

“Dat is goed,” antwoordde Lidy.

“Probeer maar een beetje te slapen, lieverd.” Lotte gaf Sam een kus op zijn voorhoofd. “Lidy en ik gaan even naar beneden en ik kom straks bij je kijken. Als er iets is, dan roep je, hè? Of je bonst maar op de vloer.”

Sam knikte en de dames lieten hem in zijn kamertje achter. Lidy had er eigenlijk helemaal geen behoefte aan om met Lotte koffie te drinken, maar de vrouw zag eruit alsof ze wel wat gezelschap kon gebruiken. Ze had duidelijk zitten huilen en Lidy wist zeker dat ze nu haar man nog niet thuis was, haar verhaal kwijt wilde. Ze had het goed aangevoeld, want toen zij en Lotte in de woonkamer zaten en Lotte koffie had ingeschonken, barstte ze in huilen uit.

“Ik had dat hekje moeten controleren,” snikte ze. “En ik had niet zo moeten zeuren en zaniken. Als ik Hein niet zo had opgejut om die boomhut snel af te maken, dan was dit niet gebeurd.”

“Hé, wat is er nou opeens?”

“Ik had Hein gewoon de tijd moeten geven om op zijn gemak die hut te maken. Als hij het op zijn gemak had gedaan, dan had alles veel steviger in elkaar gezeten en zou Sam nooit naar beneden zijn gevallen. Ik had het ook gewoon moeten controleren.”

“Het is gewoon een stom ongeluk. Je kunt moeilijk alles controleren waar je kinderen op spelen. En hé, het is wel heel vervelend dat Sam nu een tijdje uit de roulatie is, maar het had veel erger kunnen zijn.”

“Ja, maar ik had het wel moeten controleren. Oh, ik had Hein nooit zo onder druk moeten zetten. En ik was nog wel zo blij dat hij die hut had gebouwd, dan deed hij ook een keer iets leuks voor Sam.”

Lidy keek Lotte verbaasd aan.

“Oh, sorry hoor, tja laat maar. Ik wil niet over hem gaan zitten zeuren nu. Daar zit jij natuurlijk helemaal niet op te wachten, maar…” Ze verborg haar hoofd in haar handen en schudde haar hoofd heen en weer. “Soms wordt het me gewoon allemaal even teveel. Dan heb ik zo het idee dat ik het alleen moet doen, dat alles op mijn schouders neerkomt.”

“Maar hoezo dan? Heeft hij iets gezegd over Sams val?”

“Nee joh, dat weet hij nog niet eens.”

“Heb je hem niet gebeld?”

Lotte schudde haar hoofd. “Hij is nog aan het werk.”

“Maar hij wil het toch weten als er iets met zijn kind aan de hand is, lijkt me?”

Lotte veegde haar tranen bruut weg en zuchtte. “Hein is, tja hoe moet ik dat zeggen? Gewoon anders dan andere vaders, denk ik.”

“In welk opzicht?”

“Hein is er gewoon weinig en, nou ja, ik moet hem, zeg maar, echt aansporen om iets samen met Sam te gaan doen. Zoals die boomhut bouwen bijvoorbeeld. Dat kost weken energie. Dan moet ik bidden en smeken of hij dat alsjeblieft wil doen en dan uiteindelijk doet hij zoiets, wel met tegenzin, maar hij doet het. En dan gaat het dus fout.”

Lidy keek Lotte aan. “Dat klinkt niet echt als de ideale situatie,” zei ze voorzichtig. “Ik wil me helemaal nergens mee bemoeien, maar heb je een idee waar dat vandaan komt?”

Lotte schudde met haar hele bovenlijf. “Ach Lidy,” zei ze. “Jij komt hier 's avonds naartoe om te kijken naar Sam. Je laat je eigen gezin in de steek om hier te zijn en dan stuit je op een berg zelfmedelijden waar je 'u' tegen zegt. Kom, we houden erover op. Ieder huwelijk heeft zijn ups en zijn downs en daarin is mijn huwelijk niet anders dan dat van een ander. Ik ben gewoon een beetje geschrokken van dat hele gedoe van vanmiddag, maar nu gaat het wel weer. Echt.”

“Ik ben hier nu toch, dus als je wilt praten, ga gerust je gang.”

Lotte schudde haar hoofd. “Je bent een lieve vrouw, Lidy. Ik kan zien van wie Andy zijn karakter heeft. Maar nee, ik ga je niet langer lastigvallen met mijn gezeur. Hein en ik komen er wel weer uit.”

“Weet je het zeker?”

Lotte knikte. “Hij kan elk moment thuiskomen,” zei ze kijkend op de klok. “En het zal wel helpen, als ik mijn verhaal even aan hem kwijt kan.”

“Ja, het lucht altijd op om dat soort dingen te vertellen. Heb je het wel al aan anderen verteld? Een vriendin of je moeder of zo?”

“Mijn moeder leeft helaas niet meer,” antwoordde Lotte. “Nee, je hoeft niet te schrikken, hoor, ze is al tien jaar dood.”

“En een vriendin of zo?”

“Ja,” antwoordde Lotte. “Ja.” Wat ze met haar ja’s bedoelde, was Lidy niet helemaal duidelijk. Of althans, het was haar duidelijk genoeg dat Lotte geen vriendin had gebeld, maar dat ze het daar niet over wilde hebben. Het was vreemd, Lotte was echt een leuke vrouw, maar zo te merken zat ze niet ruim in de vriendinnen.

Lidy had haar met liefde geholpen, maar uit ervaring wist ze inmiddels wel dat je hulp niet kunt opdringen. Je kunt mensen niet dwingen om te vertellen wat ze niet vertellen willen. Je kunt alleen laten weten dat je er voor mensen kunt zijn.

“Als er iets is,” zei Lidy daarom maar. “Dan kun je me altijd bellen.” Ze overhandigde Lotte haar visitekaartje waar het nummer van de praktijk én haar mobiele nummer op stond. “Het hoeft niet per se over Sam te gaan. Ik ben goed in luisteren, ook naar andere problemen. Ik vraag niets van je, maar denk er maar eens over na. Wellicht helpt het om je probleem aan een buitenstaander te vertellen.”

Lotte nam het kaartje dankbaar in ontvangst.

“Aardig van je,” zei ze. “Ik zal het zeker bewaren.”

De dames namen afscheid en Lidy reed terug naar haar gezin. Lotte had gelijk, elk huwelijk kent zijn ups en zijn downs, maar in de jaren had ze wel geleerd dat de downs in het ene huwelijk aanzienlijk lager waren dan die in dat van een ander. Natuurlijk kon ze Alex zo nu en dan ook wel achter het behang plakken, maar over het algemeen hadden ze het samen prima. Het was inmiddels half tien. Hein was nog steeds niet thuis. Lidy vroeg zich af of Lotte haar zou gaan bellen.



“Hé Shanon,” Yvonne liep op Mariekes moeder af op het schoolplein. “Wat fijn om te zien dat Marieke vandaag gewoon naar school is. Hoe is het gegaan vannacht? Nog problemen gehad?”

“Haar keel is nog steeds wat geïrriteerd,” antwoordde Shanon. “Maar ze wilde toch gewoon naar school. Ik had haar wel een dagje thuis willen houden, maar ja, ze hebben vandaag knutselmiddag en dat wilde ze toch niet missen.”

Yvonne knikte. “En jij? Heb je een beetje geslapen vannacht?”

“Ik heb geen oog dicht gedaan,” biechtte Shanon op. “Het idee dat het net zo goed slecht had kunnen aflopen…”

“Ik snap je precies. Ik heb ook de hele nacht wakker gelegen. Ik voel me zo ontzettend schuldig. Ik heb alle kinderen in gevaar gebracht.”

Shanon glimlachte. “Het is met een sisser afgelopen,” antwoordde ze. “Ik heb het er gisteren met Sjoerd over gehad, maar het had mij ook kunnen overkomen. Ik ken je, je bent niet het type dat onverantwoorde risico's neemt en als ik Marieke zo hoorde, was het inderdaad domme pech.”

“Ik ben blij dat je zo reageert,” zuchtte Yvonne opgelucht.

“Hm, hm,” humde Shanon. Het was Yvonne duidelijk dat wat ze zei een uitkomst was die ze in haar hoofd had bedacht in plaats van met haar hart. Ze kon het haar natuurlijk ook niet kwalijk nemen. Ze had haar kind pijn gedaan. Hoe zou ze zelf gereageerd hebben? Zij zou Shanon ook niet hartelijk om de hals zijn gevlogen. Ze mocht haar handen dichtknijpen met deze grootmoedige reactie van Shanon.

“Hoe is het met je voeten?”

“Gaat wel,” antwoordde Yvonne. Haar voeten deden pijn, maar ze moest haar kaken maar even op elkaar zetten. De pijn zou vanzelf wel afnemen.

“En hoe is het afgelopen met Sander?” wilde Shanon weten.

“Ik heb hem mee naar huis genomen en rond zeven uur is zijn moeder hem komen ophalen.”

“Zeven uur pas? Zo laat. Het feestje was toch tot zes?”

“Ik weet het.”

“Hoe reageerde ze?”

“Typisch, anders kan ik het niet zeggen.” Yvonne kreeg het weer koud als ze aan de harteloze reactie van Sanders moeder dacht. “Ze kwam niet eens binnen. Ze stond te toeteren voor de deur en we hebben uiteindelijk maar een paar woorden gewisseld.”

“Die carrièrevrouwen ook,” zuchtte Shanon hoofdschuddend. “Dat begrijp je toch niet.”

“Ik zal die Tina straks nog wel even bellen om te vragen hoe het met Sander gaat. Misschien reageerde ze wel zo afstandelijk, omdat ze gruwelijk boos op me is. De hele nacht spookte dat beeld van haar in de auto door mijn hoofd.”

“Je mag haar eventueel mijn telefoonnummer wel geven, hoor. Voor als ze wil praten. Het klinkt misschien wat zwaar, maar we zijn toch, zeg maar, lotgenoten.”

“Hoi,” Yvonne keek opzij naar degene die haar groette en keek recht in het gezicht van Sander.

“Hé,” zei ze verbaasd. Ze zakte ogenblikkelijk neer op haar hurken. “Hé Sander, hoe is het met je?”

Sander stak zijn verbonden hand naar voren. “Kijk,” zei hij. Er klonk lichte trots door in zijn stem.

“Doe het nog pijn?”

“Een beetje.”

“Waar is je mama?” Yvonne keek om zich heen. Tina zou hem deze ochtend toch zeker wel hebben gebracht?

“Die is naar haar werk,” antwoordde Sander. “Hé Jasper!” Zijn aandacht werd getrokken door zijn vriendje, dat met een liniaal en een balletje aan het spelen was en hij rende weg, de klas in.

Yvonne keerde zich naar Shanon. “Nou ja zeg, die Tina heeft hem gewoon afgezet en is doorgereden. Je verwacht toch op z'n minst dat ze de juf waarschuwt.”

Shanon trok haar schouders op. “Ik heb net met haar gepraat,” vertelde ze.

“Mooi, ik was net onderweg. Ik zal haar ook nog wel even inlichten. En voornamelijk over Sander. De juf moeten weten wat er is gebeurd voor het geval er vragen komen uit de klas.”

De vrouwen namen afscheid en Yvonne liep naar juf Anouk om haar te vertellen wat er gisteren was gebeurd. Anouk vond het een vreselijk verhaal en beloofde om het onderwerp deze morgen aan te snijden. “Het is het best om er met z'n allen over te praten, denk ik. De kinderen moeten het toch verwerken.”

Yvonne knikte. “Dankjewel,” zei ze. Wat een puinhoop was dit. Ze had een hele klas getraumatiseerd!

“En Anouk, nog even over Sander. Heeft zijn moeder jou gebeld?”

Anouk schudde haar hoofd. “Misschien heeft ze me net nog mobiel gebeld. Ik heb mijn mobiel de afgelopen twintig minuten niet gecheckt.”

“Nou, in ieder geval, hij heeft een oppervlakkige tweedegraadsverbranding en het is belangrijk dat hij zijn hand niet te veel belast. Mocht er iets zijn, hij is onder behandeling bij dokter Lidy van de Poel.”

“Fijn dat je me even inlicht,” vond Anouk. “Het gaat allemaal goed komen.” Ze wierp een veel betekende blik op haar horloge. Het was half negen, de les moest beginnen.

Yvonne zwaaide nog even snel naar Nicky en verliet toen het schoolgebouw. Misschien moest ze nog een uurtje naar bed. Het slaapgebrek van vannacht brak haar op. Maar ze wist zelf ook wel dat er veel werk te doen was. Haar keuken was zwart geblakerd. In plaats van een middagdutje zou ze de hele dag moeten poetsen en controleren of alles het nog deed. Haar oog was al op het stopcontact gevallen, dat zo'n beetje weggesmolten was. Het aanrecht zat onder het frituurvet en het huis stonk een uur in de wind.

Zij en Nicky hadden vanmorgen boven in de slaapkamer ontbeten, maar ze wilde graag haar huis weer terug. In dit soort situaties miste Erik, haar man. Erik was drie jaar geleden overleden aan een hartstilstand en sindsdien kwam het allemaal op haar alleen neer. Ze miste hem zo waanzinnig en nog steeds moest ze er niet aan denken om ooit met een andere man… Maar goed, met gepieker was Erik niet terug te krijgen. Kom op, Yvonne, sprak ze zichzelf bemoedigend toe. Schouders eronder en knallen. Je kunt het. En vanavond ga je lekker vroeg naar bed. Erik kijkt over je schouders mee.

In gedachten hoorde ze zijn stem: 'schat, je kunt het. Ik geloof in je. Je bent een kanjer en ik jou van je.' Ze pinkte een vlugge traan en weg en vermande zich. Kom op, ze moest door. 

Het poetsen leidde Yvonnes aandacht een beetje af, maar toch bleef de hele dag de gedachte aan gisteren in haar hoofd rondspoken. 

Toen ze aan het eind van de middag Nicky ophaalde, speurde ze de gezichten op het schoolplein af, op zoek naar Tina. Uiteraard stond zij niet tussen de andere moeders en vaders. Sander ging altijd mee met de Louise die meerdere oppaskinderen had.

Louise stond wel op het schoolplein en Yvonne liep op haar af.

“Hé Louise, heb je het gehoord van gisteren?”

“Ja, net van Martha.”

Martha, de moeder van Jasper knikte. “Verschrikkelijk,” vond ze de situatie. “Ik schrok echt toen je me belde. Maar goed dat je buurvrouw thuis was. En ook goed dat je zo daadkrachtig hebt gereageerd.”

Yvonne knikte. Ze had misschien wel daadkrachtig gereageerd, maar had ook zelf het ongeluk veroorzaakt. Ze keerde zich naar Louise, ze was benieuwd hoeveel Sanders oppasmoeder wist. “Heeft Tina jou nog gebeld? Ik heb gisteren met Sander bij de dokter gezeten.”

“Nee, niets gehoord. Wat heeft hij?”

Yvonne vertelde wat er met het kleine jochie aan de hand was. “Ik snap niet dat Tina je niet even op de hoogte heeft gesteld. Juf Anouk wist ook al van niets.”

Louise trok haar schouders op. “Ja, het is een type,” wist ze te vertellen. “Enorm zakelijk, komt nooit binnen voor een kop koffie. Maar goed, ik ben blij dat jij het me hebt verteld van Sander.”

“Ja, natuurlijk.” Yvonne werd overstemd door de bel en ogenblikkelijk renden de kinderen het schoolplein op. Nicky kwam naar buiten met een felgekleurd knutselwerk.

“Kijk eens mam, dat heb ik gemaakt.” Yvonne lachte. Kinderen waren toch heel wat flexibeler dan volwassenen. Ze gaf haar dochter een dikke pakkerd en wierp een blik op Sander. Die liep met zijn rugzakje over zijn schouder geslingerd op Louise af. Hij leek futloos, moe.

Arm schaap, dacht Yvonne bij zichzelf. Misschien moest ze binnenkort maar eens vragen of Sander bij hun wilde komen spelen. Als het huis weer echt helemaal op orde was. Ze was wel een eind gekomen, maar er hing nog steeds een brandlucht thuis. Volgens Yvonne kon Sander wel een extra dosis liefde gebruiken. De vraag was natuurlijk wel of hij nog bij haar thuis mocht komen.



“Ik ben deze week niveau-leestante.” Tante Rosy keek Lidy aan met een veelbetekenende blik.

“Niveau-leestante? Hoe hebben ze je daar voor weten te strikken?”

“Een van de moeders die normaal bij het lezen is, kan niet komen. Je weet wel, de moeder van Sam. Hoe heet ze ook alweer?”

“Lotte,” hielp Lidy haar.

“Ja, die. Aardige vrouw. Maar omdat Sam voorlopig niet naar school kan, zit zij dus de komende tijd ook thuis. Het schijnt nogal heftig voor haar te zijn.”

“Hoezo?”

“Ach, ik heb het ook maar van horen zeggen, hoor. Alleen maar roddels.”

“Aha, roddels en achterklap. Kom maar op.”

“Nou, ik heb gehoord dat ze er helemaal doorheen zit. Ze schijnt getrouwd te zijn met een of andere slome uilenbal die haar alles alleen laat doen. Hij schijnt nog op vakantie te zijn ook en zij zit alleen thuis met een ziek kind.”

“Lekker is dat,” antwoordde Lidy. “Nou, het is in ieder geval heel vriendelijk van je dat je kunt inspringen met het niveau-lezen.”

“Ja,” lachte tante Rosy. “Ze hebben me ook gevraagd als breitante en voor de schooltuintjes, maar daar heb ik maar even nee tegen gezegd.”

“Misschien vind je het wel hartstikke leuk en ben je straks elke dag op school.”

“Ik betwijfel het,” lachte tante Rosy. “Maar goed, we zullen zien.”

Andy en Steffie gingen nog even televisiekijken en Alex schoof vanavond gezellig bij ze aan. “Kom jij ook niet, Lidy?” vroeg hij. Ze schudde haar hoofd.

“Je gaat toch niet nu nog aan het werk, hè?” vroeg hij. 

“Nee,” loog Lidy. “Maar ik heb meer zin in een boek. Ik ga even rustig achter zitten. Ik kom straks nog wel even beneden.”

Lidy had een niet te temmen drang om Lotte op te bellen om te vragen of er iets is wat ze voor haar kon doen. Ze moest gewoon weten of die roddels waar waren. En Alex kon wel zeggen dat ze 's avonds niet moest gaan werken, maar dit was maar één telefoontje. En morgen had ze een drukke dag en zou het telefoontje waarschijnlijk door haar hoofd schieten.

In haar computer zocht ze het nummer van Lotte op.

“Van der Spek,” het klonk meer als een zucht dan als iemands naam.

“Lotte? Je spreekt met Lidy.”

“Hé, wat leuk dat je belt. Hoe laat is het? Het is al half acht, ben je nog aan het werk?” Lotte klonk vermoeid, maar leek ook blij om Lidy aan de lijn te hebben.

“Nee, het werk is klaar. We hebben al gegeten en alles. Maar ik dacht, kom laat ik jou eens bellen. Even horen hoe het met je gaat.”

“Tja, het gaat wel. Sam heeft nog wel last van zijn hoofd en van zijn zij, maar hij redt het wel. Hij kan toch alweer voorzichtig televisiekijken.”

“Goed om te horen. Verveelt hij zich niet?”

“Jawel, maar daar is weinig aan te doen. Hij wil het liefst de hele dag computerspelletjes spelen, maar ik hou dat nog maar even bij hem vandaan. Al die lichtflitsen en snel bewegende beelden lijken me nu niet echt bevorderlijk voor hem op dit moment.”

“Heel verstandig.”

“En hoe is het met jou?”

“Ja, goed hoor. Prima.”

“Echt waar?”

“Ja natuurlijk, waarom zou ik daar over liegen? Kijk, ik kan toch niets meer doen dan Sam zo nu en dan een paracetamol geven. Ik hoef hem niet te tillen of zo.”

“Daar heb ik het ook niet over. Waar ik meer op doel, is dat het best heftig is dat opeens je leefritme uit balans wordt gebracht als je kind thuis is. Opeens heb je de hele dag iemand op de bank liggen, moet je rekening houden met wanneer je de radio aandoet en zo. Kleine dingetjes, maar ze beheersen wel je leven.”

“Daar heb ik niet zo'n last van hoor.”

“En de dingen die je normaal in de week doet? Ik weet eigenlijk niet eens of je werk hebt.”

“Ik werk op een callcenter, maar ik heb mijn vakantiedagen opgenomen. Ik werk daar maar twee dagen in de week, hoor, dus dat valt wel mee. En ik kan als Sam straks weer naar school is vast wel wat extra dagen werken om de schade weer in te halen.”

“Oh, zo'n flexibele baas is wel heel fijn.”

Aan de andere kant van de lijn, schraapte Lotte haar keel.

“Nou, dan klinkt het allemaal alsof ik me zorgen maak om niets,” lachte Lidy. “Nou ja, ik maakte me niet echt zorgen, maar ik wilde je alleen even een hart onder de riem steken. Ik weet hoe het is om een ziek kind thuis te hebben. Zelfs als je op dat moment niet thuis bent, beheerst het nog je hele dag. Wonderlijk hoe dat werkt. Nu zit ik in de luxe positie dat ik een inwonende tante heb die de kinderen na schooltijd opvangt, maar toch zijn mijn dagen ook anders als er iets is met Steffie of Andy. Nou ja, jij hebt natuurlijk Hein. Hij helpt je toch ook wel een beetje, denk ik?”

Aan de andere kant bleef het stil.

“Lotte? Ben je er nog?”

“Hm, hm,” Lidy hoorde dat Lotte haar neus ophaalde.

“Lotte? Wat is er? Zit je te huilen?”

“Nee,” piepte Lotte.

“Hé, ik hoor het toch, wat is er?”

“Het is gewoon allemaal een vreselijke puinhoop,” riep Lotte. Lidy schrok even van de plotselinge ontlading. Maar eigenlijk was dit alleen maar goed, natuurlijk. Van al die opgekropte frustraties werd geen mens beter.

“Vertel,” antwoordde Lidy kalm.

“Sorry hoor,” Lotte was weer haar ingetogen zelf. “Ik blaas de zaken op.”

“Lotte, ik ga heel boos worden, als je me niet vertelt wat je op je hart hebt,” zei Lidy streng. “Ik wil je helpen. Alsjeblieft, sta me dat toe. Ik heb het idee dat je het allemaal alleen moet doen en ik wil je daarin steunen. Al is het alleen in de vorm van een keer je verhaal aanhoren. Ik ga heus niet op het schoolplein rondbazuinen wat je mij vertelt. Wat je tegen mij zegt, blijft tussen ons. Geloof me, je kunt me vertrouwen.”

Lotte snikte weer. “Oké,” piepte ze. “Oké, het wordt me allemaal teveel. Ik mis mijn werk zo verschrikkelijk. Ik vind het hartstikke leuk op het callcenter en nu moet ik al mijn vakantiedagen opnemen. En ik zit maar te denken; hoe moet dat straks in de zomervakantie. Dan kan ik misschien geen vrij krijgen. En ik zie hier geen hond, behalve Sam dan, en ik moet het allemaal in mijn eentje doen. Ik word gek hier alleen met een kind.”

“En Hein dan?”

“Hein is op vakantie.”

“Op vakantie of op zakenreis?”

“Met een groep vrienden van de middelbare school zijn ze twee weken naar Ibiza.”

“En jij zit thuis?”

“Ja, maar het was al niet de bedoeling dat ik mee zou gaan, hoor. Het is schooltijd, hè. We kunnen Sam moeilijk twee weken van school houden.”

“Ga jij ook wel eens met vriendinnen weg?”

“Nee.”

Lidy zuchtte. “Heb je niet een goede oppas die op Sam kan letten, terwijl jij even weg bent?”

“Weg bent? Waar moet ik naartoe?”

“Nou, ik kan me goed voorstellen dat het je enorm zou opluchten om een dagje of middagje te werken. Om er even tussenuit te zijn, heel even je leven weer terug te hebben.”

“We hebben een buurmeisje van zestien dat wel eens oppast, maar die zit overdag ook gewoon op school natuurlijk. En op zaterdag werkt ze bij de groenteman.”

“En je hebt geen vriendinnen die even op kunnen passen? Een buurvrouw, familie misschien?”

“Het is zo truttig om te zeggen, maar ik ben nu eenmaal niet zo'n vriendinnentype. Ik vind het heus wel leuk om gezellig met iemand te kletsen, maar een echte vriendschap opbouwen, is toch wel iets anders.”

“Sam mag anders ook wel een dagje hiernaartoe komen,” stelde Lidy voor.

“Maar je tante, vindt die dat dan niet erg?”

“Vast niet, maar je hebt gelijk, ik zal het wel even met haar overleggen. Maar je zou dat wel willen?”

“Ja, nou ja, dat kan ik toch niet zomaar aannemen? Sam is mijn kind, dan hoeft hij toch niet…”

“Ik hoor het al, je zou het graag willen. Ik ga het nu meteen aan tante Rosy vragen en dan bel ik je straks terug om iets af te spreken, oké?”

“Ik denk het,” antwoordde Lotte nog ietwat overrompeld van het aanbod.

Uiteraard vond tante Rosy het geen probleem om een dag een patiëntje in huis te hebben. Vooral niet omdat het ging om een vriendje van Andy. Ze kende het jochie wel, vertelde ze aan Lidy. “Een aardig jongetje, vrij rustig. Laat hem maar komen, dat is wel gezellig. En ach, als we zijn moeder ermee kunnen helpen, waarom dan niet?”

Lidy gaf haar tante een kus. “Je bent geweldig,” zei ze hartelijk. “Dit is de week van de promotie voor je. Van niveau-leestante naar ziekenverzorgster.”

Tante Rosy lachte. “Laat dat goudschip maar binnenvaren.”



Er was een week voorbijgegaan. De brandlucht was gelukkig uit Yvonnes huis verdwenen en de benedenverdieping was weer leefbaar. De zwarte brandplek op de vloer was helaas blijven zitten. Dat was een verlies dat Yvonne maar moest nemen. Het herinnerde haar eraan dat een ongeluk in een klein hoekje zit en dat ze blij mocht zijn dat Nicky zo'n blij en gezond kind was.

De pijn in Yvonnes voeten was verdwenen. Haar laarzen had ze moeten weggooien, maar ja, dat was lang niet het ergste, natuurlijk.

Yvonne had Tina eergisteren gebeld om te informeren hoe het met Sander ging. Ze had het jongetje op school wel voorbij zien lopen, maar ze wilde toch iets van interesse tonen. En bovendien wilde ze Sander uitnodigen om bij haar en Nicky te komen spelen.

Het telefoongesprek met Tina was kort geweest. Ze had op het punt gestaan om de deur uit te gaan, maar had Yvonne haastig verteld dat het goed ging met Sander.

“Ik wilde vragen of hij een keer mag komen spelen,” had Yvonne voorzichtig gevraagd.

“Uh, ja, dat kan wel, maar dan moeten we dat regelen met Louise,” was het antwoord geweest.

“Wanneer komt het jou het beste uit?”

“Ik weet het niet, zeg jij het maar.”

Ze hadden voor vanmiddag afgesproken en Tina had gezegd dat ze Louise in zou lichten.

“En kom jij hem dan ophalen?”

“Ja. Ik kom meteen na mijn werk. Een uur of zes, half zeven.”

“Red je het dan wel met eten? Sander mag anders ook wel bij ons eten, hoor.”

“Oh, dat zou helemaal mooi zijn. Dat is dan afgesproken. Maar ik ga je nu hangen, want ik moet echt weg.”

Yvonne had verbaasd naar de telefoon in haar hand gestaard. Het was een flitsgesprek geweest. Maar het was in ieder geval duidelijk; het ging goed met Sander en Tina had nog genoeg vertrouwen in haar om haar haar kind toe te vertrouwen.

Nu stond ze dan op het schoolplein om Nicky en Sander op te halen. Ze was bij Louise gaan staan en vroeg of Tina haar nog had gebeld. “Ik heb een sms’je gekregen, dat Sander vandaag bij jou is,” zei Louise. “Kouwe kak is het. Mevrouw Tina Eisma praat niet met het plebs. 'Het personeel' moet het doen met een sms’je.”

Yvonne glimlachte. Wat was Louise chagrijnig vandaag, zeg. Maar ze had wel gelijk, Tina had haar beter even kunnen bellen. 

“Ze stort elke maand keurig het geld, hoor, maar verder dan dat gaat ons contact niet. Echt een omhooggevallen type,” ventileerde Louise haar ongezouten mening.

Al snel werd Yvonne gered door de bel en kwamen Nicky en Sander op haar af.

“Hoi Sander, je gaat met ons mee vandaag, weet het je nog?” vroeg Yvonne.

“Dus ik ga niet met Louise mee?” vroeg Sander onzeker.

“Nee, heeft mama het niet gezegd?”

Sander haalde zijn schouders op en antwoordde niet.

“Kom, dan gaan we naar huis.”

Op weg naar huis kletsten de kinderen honderduit over wat ze op school hadden beleefd. Ze hadden gegymd en juf Anouk had een verhaal voorgelezen en ze hadden tekeningen gemaakt van beesten.

Eenmaal thuis liepen Nicky en Sander op hun sokken door het huis. “Eerst maar eens een kopje thee,” zei Yvonne. Ze haalde de koektrommel tevoorschijn en zette hem neer voor de kinderen op de bank.

Toen Sander zijn hand uitstak om een koekje te pakken viel het Yvonne op dat het verband om zijn hand smoezelig en gerafeld was. Dat moest niet lekker zitten. Ach ja, jongens van zes, die kunnen zich nu eenmaal geen uur schoon houden.

“Hoe is het nu met je hand?” vroeg Yvonne voorzichtig.

Sander keek naar zijn verband. “Het gaat wel,” antwoordde hij.

“Zal ik je verband even goed doen? Het zit helemaal scheef,” bood Yvonne aan. “Wanneer moet je eigenlijk weer naar dokter Lidy?”

Sander trok een vragend gezicht. “Dat weet ik niet.”

“Hmm.” Yvonne haalde de verbandtrommel uit de keuken en ging bij Sander op de bank zitten. “Ik zal het heel voorzichtig doen,” beloofde ze, “maar er moet wel even een nieuw verbandje om je hand. Nu is het zo vies, dat kan niet goed zijn.”

Zo zacht mogelijk rolde Yvonne het verband van Sanders hand. Ze schrok toen ze zag hoe de wond eruitzag, de rode plek was volledig uitgedroogd en was rood en ontstoken. Yvonne keek Sander geschrokken aan.

“En je zegt dat het wel gaat met de pijn?”

Sander haalde zijn schouders op.

“Het ziet er pijnlijk uit.”

“Maar ik moet niet zeuren,” antwoordde Sander met een uitgestreken gezicht.

Yvonne glimlachte. “Nee, daar heb je gelijk in,” zei ze. “Nou, ik vind je een dapper jongetje, hoor. Je houdt je kranig. Kom, ik zal er een nieuw verbandje op doen.”

Zo voorzichtig mogelijk rolde ze een schoon verband om Sanders hand. Ze moest op haar lip bijten om te zorgen dat haar handen niet zouden trillen. Wat was dit? Het leek wel alsof Sanders wond de hele week niet was verzorgd. Maar ze wilde niets laten merken. Als Sander doorkreeg dat zij zich zorgen maakte om zijn hand, zou hij zich misschien ook zorgen gaan maken en dan zou hij wellicht in paniek raken van niets.

Toen de thee op was – Yvonne had zichzelf gedwongen om rustig te blijven zitten en geduldig naar het gebabbel van de kinderen te luisteren – zei ze dat de kinderen wel even boven in Nicky's kamer mochten spelen. Zelf bleef ze beneden. Ze had een belangrijk telefoontje te plegen naar de praktijk van Lidy van de Poel.


Corine verbond Yvonne na het horen van haar verhaal snel door met Lidy. “Het spijt me dat ik zo gehaast bel,” begon Yvonne. “Maar ik heb Sander hier vanmiddag en zijn wond ziet er helemaal niet goed uit. Ik ben natuurlijk geen dokter, maar ik vraag me af of het wel normaal is. Ik maak me gewoon zorgen.”

“Hoe ziet de wond er dan uit?” wilde Lidy weten.

Yvonne beschreef in het kort de nare, rode plek die ze zojuist had gezien. “Wanneer zijn Tina en Sander voor het laatst bij jou geweest?”

“Die zijn niet bij mij geweest. Tina heeft Corine gebeld en die had gezegd dat ze Sander meenam naar haar eigen huisarts. Dat vond ze beter. Nou ja, mensen zijn natuurlijk vrij in hun keuze voor zorg.”

Yvonne slikte. Dit was foute boel. “Lidy,” zei ze. “Misschien ben ik wel paranoïde, maar ik heb het idee dat Sander helemaal niet bij een huisarts is geweest. Of misschien wel, maar dan was het een kwakzalver. Die wond ziet er echt niet goed uit.”

“Hij is nu bij jou zeg je, hè. Gaat het je lukken om even hierheen te komen?”

“Kan dat wel?”

“Ik maak wel een gaatje. Kom maar meteen.”

Met bevende handen hing Yvonne op. Het smoezelige verband dat ze net van Sanders hand had afgehaald propte ze in een boterhamzakje. Ze wilde graag Lidy's mening hierover horen. Daarna ging ze de kinderen van boven halen.

“Jongens,” zei ze. “We gaan even naar dokter Lidy. Sander, ik wil dat ze even gaat kijken naar je hand.”

“Dat wil ik niet,” piepte Sander. “Straks doet ze me pijn.”

Yvonne hurkte bij hem neer en pakte hem bij zijn knokige schoudertjes. “Lieverd,” zei ze. “Dokter Lidy gaat heel voorzichtig doen, dat beloof ik je. Maar het is wel belangrijk dat er een dokter naar kijkt. Kom, ik zal het boek van de smurfen meenemen en dan zal ik dat straks voorlezen. Oké?”

Sander en Nicky knikten en lieten zich even later insnoeren op de achterbank van Yvonnes autootje. Vanuit haar achteruitkijkspiegeltje spiekte ze naar Sander. Wat een lief kereltje, maar wat zag hij er eenzaam uit. Wat was die Tina voor een moeder?



“Dat ziet er niet fraai uit.” Lidy schudde haar hoofd en keek misprijzend naar Sanders handje. “De wond is helemaal uitgedroogd. Het lijkt wel alsof het in geen week is verzorgd. Vertel eens Sander, ben je met mama naar de huisarts geweest?”

Sanders ogen schoten van links naar rechts en weer terug. Hij begon heen en weer te schuiven op zijn stoel. “Jawel,” zei hij.

“Weet je het zeker?”

Hij knikte, maar aan zijn ongemakkelijke houding was het zowel voor Lidy als Yvonne glashelder dat hij jokte. Maar waarom?

“Oké,” zei Lidy toch maar. “Ik geloof je. Maar toch is je wond niet helemaal goed verzorgd. Wat ik ga doen, is er heel voorzichtig een beetje zalf opsmeren, daardoor gaat je wond veel sneller weg en hoef je veel eerder geen verband meer te dragen. Oké?”

Sander keek angstig Yvonne aan en die toverde een geruststellende glimlach op haar gezicht. Ze ging naast het kleine jongetje zitten en sloeg haar arm om hem heen. “Het gaat allemaal goed komen, lieverdje. Dokter Lidy doet heel voorzichtig.”

“En als ik je pijn doe, dan zeg je het meteen en hou ik meteen op,” vulde Lidy aan. “Beloofd.”

Peinzend bleef Sander voor zich uit staren, terwijl Lidy de zalf ging halen waar ze het net over had gehad. Yvonne had een enorm medelijden met Sander. Waarom loog hij over het doktersbezoek? Had zijn moeder hem soms ingeprent dat hij moest zeggen dat hij naar de dokter ging? Het was toch overduidelijk dat Sanders wond niet verzorgd werd. Yvonne kreeg er een wee gevoel van in haar maag.

Met zijn goede hand kneep Sander in Yvonnes hand, terwijl Lidy voorzichtig de zalf op zijn brandwond smeerde. Eén keer trok hij schrikachtig weg, maar vervolgens liet hij Lidy begaan. Zonder te klagen, liet hij Lidy een schoon verband om zijn hand wikkelen die ze vast zette met een krammetje.

“Zo, jongeman,” zei Lidy opgewekt toen ze klaar was. “Je kunt er weer helemaal tegen aan.”

“Ga maar even spelen bij Nicky,” stelde Yvonne voor. “Ik wil nog een paar kleine dingetjes met dokter Lidy bespreken, maar ik kom er zo aan.”

Sander knikte en liet zich door Corine naar de speelhoek brengen waar Nicky met lego een kasteel aan het bouwen was.

“Ik heb zo'n naar gevoel,” barstte Yvonne los toen Sander buiten gehoorsafstand was. “Kijk.” Ze haalde het boterhamzakje met Sanders vieze verband erin uit haar zak en toonde het aan Lidy. “Volgens mij is het in een hele week nog niet verschoond. Ik snap het niet, ik heb tegen Tina gezegd dat ze contact met jou op moest nemen. Heeft ze dat helemaal niet gedaan?”

“Ze heeft me heel kort even gebeld, gezegd dat ze het verder op zou nemen met haar eigen huisarts. Tja, wat had ik voor reden om te twijfelen aan dat verhaal?”

“Geen enkele natuurlijk. Maar als ik zo kijk naar dat verband en naar hoe Sander reageerde op jouw vraag of hij echt wel een huisarts had gezien, lijkt het er op dat er thuis helemaal geen aandacht aan zijn wond is besteed. Weet je, Lidy, het liefst zou ik hem vanmiddag niet aan zijn moeder mee terug willen geven. Welke moeder komt haar kind niet halen als het een ongeluk heeft gehad? Ze kwam zelfs een uur later dan de tijd die we in eerste instantie hadden afgesproken. Toen stond ze te toeteren voor de deur. Altijd zit hij bij de naschoolse opvang, volgens mij wordt Sander gewoon zwaar verwaarloosd. En dat terwijl het zo'n lekker ventje is.”

“Het lijkt er op,” zuchtte Lidy. “Maar toch moet je altijd voorzichtig zijn met dat soort beschuldigingen. Ik geef je gelijk, alle signalen wijzen hierop en we moeten het zeker onderzoeken, maar je kunt Sander niet bij je houden vanavond.”

“Ik weet het,” achter Yvonnes ogen prikten tranen. “Maar ik moet er niet aan denken dat ze straks weer voor mijn deur staat te toeteren en dat ik hem dan naar dat harteloze mens moet sturen.”

“Maar dat harteloze mens is toch zijn moeder. Op welke school zit Sander? Misschien is zijn juf hem ook iets opgevallen.”

“Sander zit bij Nicky in de klas. Ik heb juf Anouk nog niet durven vragen naar Tina. Ik weet wel dat ik haar nog nooit op het schoolplein heb gezien. En nu ik er over nadenk, heb ik haar bij ouderavonden ook nog nooit gezien. Het kan natuurlijk toeval zijn, maar… Nou ja, als iemand dat moet weten, is het Anouk. Zal ik haar bellen?”

“Als je mij haar telefoonnummer geeft, zal ik haar wel bellen,” bood Lidy aan.

“Dat is misschien beter inderdaad. Voor je het weet kijkt iedereen mij met de nek aan, omdat ik andere moeders zwart zit te maken.”

“Precies mijn gedachte,” glimlachte Lidy.

“Ik heb ook wel het telefoonnummer van Louise, de vrouw die na schooltijd altijd op Sander past. Zij vangt zo'n kleine tien kinderen op elke dag. Van baby's tot scholieren van groep acht en volgens mij is Sander elke dag bij haar. Ze zat op het schoolplein al zo tegen me te mokken dat het contact met Tina minimaal is. Ze schijnt keurig te betalen, maar komt nooit binnen. Nooit eens een telefoontje hoe het met Sander gaat of zoiets. Hier, ik geef hem je meteen.”

Lidy noteerde de nummers en beloofde de twee vrouwen te bellen. “We gaan dit uitzoeken,” beloofde ze Yvonne. “We kunnen dat jongetje niet in de steek laten.”

Yvonne zuchtte. “Het liefst zou ik hem voor altijd bij me houden. Weet je,” ze duwde de nagel van haar duim in de palm van haar hand. Het was altijd moeilijk om over de dood van Erik te praten. “Mijn man en ik wilden zo graag nog een kind na Nicky. Maar de tijd is ons daarvoor gewoon niet gegeven. Ik ben nog steeds niet toe aan een andere man en de kans dat ik ooit nog zwanger word, is minimaal. Want stel dat ik wel iemand vind met wie het klikt, dan gaat er ook nog wel een paar jaar overheen voordat je het over kinderen gaat hebben en ik ben al zesendertig. Het gaat niet meer komen, dat voel ik. En daarom is het ook zo wrang dat iemand anders een kind heeft waar niet naar omgekeken wordt. Ik heb zo veel liefde te geven en misschien doet het daarom voor mij dubbel zoveel pijn om te zien dat een kind te weinig liefde krijgt.” 

Lidy bood Yvonne een tissue aan. “Meid, wat rot voor je,” zei ze meelevend. “Ik snap hoe je je voelt en ik kan me heel goed indenken dat je Sander het liefst bij je wilt houden, maar je moet ook realistisch zijn. Dat kan niet. Tina is zijn moeder en stel, ik zeg stel, dat blijkt dat hij verwaarloosd wordt, dan zal in eerste instantie zijn familie worden ingeschakeld, of komt hij terecht in een weeshuis.”

Yvonne haalde haar schouders op. “Het is ook niet realistisch, dat weet ik wel. Maar ik kan niet helpen wat ik voel. Soms voel je dingen in je hart die niet kloppen met wat je weet in je hoofd.” Ze zuchtte diep en probeerde heel hard om niet in huilen uit te barsten. God, wat miste ze haar man op dit moment. Ze hadden het altijd zo goed gehad. Hij was zo'n lieve vader geweest. “Weet je wat,” zei Yvonne, opeens zag ze een lichtpuntje. Een kleintje, maar toch. “Ik zal vragen of hij vanavond mag logeren. Voor hetzelfde geld mag het, dan heeft hij in ieder geval een fijne avond.”

Lidy lachte. “Hij boft maar met jou,” vond ze. “Ik geef je een zalf mee en als Tina Sander komt ophalen, moet je haar op haar hart drukken dat ze hiermee elke avond zijn hand moet insmeren.”

“Dat zal ik doen,” beloofde Yvonne. Maar ze had er geen enkel vertrouwen in, dat Tina dat ook daadwerkelijk zou gaan doen.



Sam was de hele dag bij Lidy thuis geweest. Zelf was ze aan het werk geweest, maar tante Rosy had goed voor hem gezorgd. Tussen de middag waren Steffie en Andy thuis komen lunchen en het samen eten was heel gezellig geweest. Het was nu vier uur en Lidy bracht Sam weer terug naar huis. 

“Je weet niet wat dit voor me betekent,” zei Lotte die zichtbaar opgeknapt was van haar dagje er tussen uit. “Dat een dag werken zo zalig kan zijn.”

“Daar hoef je mij niets over te vertellen,” lachte Lidy.

“Kan ik je nog iets te drinken aanbieden? Ik wil je niet ophouden.”

“Doe maar een sapje,” stelde Lidy voor. “Tenzij jij daar geen tijd voor hebt.”

“Ben je gek, natuurlijk heb ik tijd. Ik voel me alleen zo schuldig dat ik al jouw tijd verbruik.”

“Ik ben hier toch uit eigen beweging. Als ik hier niet had willen komen, had ik echt niet aangeboden om Sam een dagje op te vangen hoor.”

“Mag ik televisiekijken?” vroeg Sam.

“Dat is goed, maar dan wel boven. Ga maar op het grote bed liggen, schat,” antwoordde Lotte. “Dan kunnen Lidy en ik even rustig praten zonder schreeuwende televisie in onze nek.”

Sam vertrok naar boven en Lotte schonk Lidy een glas sap in.

“Wanneer komt je man terug van zijn trip naar Ibiza?” vroeg Lidy.

“Aanstaande donderdag,” antwoordde Lotte. “Ja, jij zult ook wel denken wat een raar huishouden. Hij aan het feesten en zij zit hier met de handen in het haar.”

“Dat dacht ik niet, hoor,” stelde Lidy haar gerust, “maar als je er zelf over begint, is dat niet moeilijk om mee om te gaan?”

“Nou,” Lotte leek te twijfelen over wat ze moest zeggen. “Eigenlijk wel, moet ik toegeven.”

Kijk, dacht Lidy bij zichzelf, nu komen we ergens.

“Weet je,” ging Lotte verder. “Ik zat vandaag op mijn werk en toen bedacht ik opeens dat dit eigenlijk een bizarre situatie is. Elke andere vader en echtgenoot zou zijn partner of kind toch steunen?”

Lidy trok haar schouders op. “Kun je het verklaren dat zijn leven zo los staat van dat van jullie? Ja, het spijt me dat ik het zo hard zeg, maar zo komt het op mij over.”

“Je ziet het goed,” antwoordde Lotte. Het is precies zoals je denkt. Maar dat betekent niet dat het niet te verklaren is. Kijk, ik was al achter in de twintig toen ik Hein ontmoette. Ik wist meteen dat hij de liefde van mijn leven was, we hadden meteen die speciale klik en voor ik het wist, was het aan. Dik aan. Ik ben gevallen op al die dingen die het leven met Hein nu zo moeilijk maken, zijn spontaniteit, zijn joie de vivre, de spanning die hij in zijn leven heeft. Hein is iemand die vrij is. Die vandaag bedenkt dat hij naar Parijs wil en er morgen zit. Dat was aantrekkelijk. Is het misschien nog steeds, maar het is niet praktisch als je een kind hebt.”

“Nee, dat kan ik me voorstellen.”

“Goed, ik was dus helemaal verliefd en wilde heel graag trouwen en kinderen krijgen. Maar daarvoor was ik bij Hein aan het verkeerde adres. Hij wilde helemaal geen kinderen, het liefst zou hij geen enkele verantwoordelijkheid hebben. De hypotheek is al een nagel aan zijn doodskist.”

“Maar Sam dan?”

“Ik wist dat Hein en ik voor elkaar gemaakt waren. Ik wist gewoon honderd procent zeker dat hij de vader van mijn kinderen moest worden. En ik wilde zo graag een kind. Het was een allesoverheersend verlangen. Het leek wel alsof de hele wereld zwanger was of net bevallen, ik kon maar aan één ding denken.”

“Heb je gezegd dat je een pil was vergeten?” raadde Lidy.

Lotte schudde haar hoofd. “Nee, ik was niet aan de pil, ik kan daar niet goed tegen. Maar dat wel of geen kinddilemma werd wel steeds groter. We kregen er steeds meer ruzie over en na een heel heftige ruzie verloor Hein zijn geduld en gaf hij me een klap. Hij had meteen spijt. Echt spijt. En hij deed alles om het goed te maken. ‘Als een kind je écht gelukkig maakt, dan moeten we het maar doen’, zei hij na die ruzie. We hebben het die avond één keer zonder condoom gedaan en alsof het zo heeft moeten zijn, is daar Sam uit geboren.”

“En hoe reageerde hij?”

“Tja, wel blij, denk ik. Dat wil zeggen, hij was absoluut niet zo in de wolken als ik. De rest van de maand hadden we het trouwens wel weer met bescherming gedaan, omdat hij toch op zijn beslissing was teruggekomen. Hij wilde vrij zijn, geen handenbindertje hebben waar hij voor moest zorgen. Maar we dachten dat de kans dat ik uit één vrijpartij zwanger zou zijn, nihil zou zijn.”

“Eigenlijk heeft hij nooit gewild dat Sam geboren werd,” concludeerde Lidy.

“Hoe vreselijk ik het vind om dat toe te geven, ja, dat is waar. Hij houdt wel van Sam, maar op zijn heel eigen manier.” Lotte stond op en schonk zichzelf een glas wijn in. Ze vroeg of Lidy ook wilde, maar die sloeg het aanbod af. “Ik wilde een kind en nu heb ik een kind en is het ook mijn verantwoording, zo staan de zaken er tussen ons zo'n beetje voor.”

“En hij heeft gewoon zijn vrijheid gehouden?”

Lotte knikte verslagen. “De verliefdheid op Hein heeft verschrikkelijk lang geduurd. Ik deed alles voor hem, doe misschien nog steeds alles voor hem. Ik wist dat als ik van hem zou verlangen om elke avond om half zes thuis te zijn, om zijn carrière op te geven, zijn spanning, zijn vrije leven, zoals andere vaders dat wel doen, dat ik hem dan kwijt zou raken. Ik wilde zijn kind, omdat ik met hem wilde oud worden. Niet omdat ik in mijn eentje een kind wilde opvoeden.”

“Je praat in de verleden tijd,” constateerde Lidy.

“Is dat zo?”

“Ja, je zei dat je met hem oud wilde worden.”

Lotte staarde voor zich uit.

“Dat ging per ongeluk. Ik wil natuurlijk nog steeds oud met hem worden. We zijn getrouwd en we hebben het goed,” ze wees om zich heen naar het huis.

Lidy glimlachte. “Dat is ook belangrijk,” antwoordde ze.

Even viel er een korte pauze in het gesprek waarin Lidy en Lotte elk hun eigen gedachten hadden.

“Misschien is het toch wel juist dat ik in de verleden tijd sprak,” doorbrak Lotte hun zwijgen. “Zoals het deze week gaat, kan ik net zo goed niet getrouwd zijn. Eigenlijk leid ik al het leven van een alleenstaande moeder. Wat vind jij?”

“Wat ik vind? Nou, dat lijkt me in dit geval toch niet zoveel uitmaken. Het gaat om jouw leven, daar heb ik niets over te vinden.”

“Ja, maar jij ziet in je praktijk natuurlijk allerlei huwelijken voorbijkomen, je hebt er vast wel een mening over. Wat moet ik doen?”

“Lotte, je kunt toch niet menen dat je vindt dat ik hier mijn oordeel over uit moet spreken. Geen enkel huwelijk is hetzelfde en dat is maar goed ook. Wat de een gelukkig maakt, maakt de ander een wrak. Alleen wat ik wel vind, is dat mensen gelukkig moeten zijn. Je hebt maar één leven en dat moet je niet voor een ander leven.”

Lotte knikte. “Dat is een mooie. Waar ook.”

Bovenaan de trap klonk gestommel. “Mam,” hoorden de dames Sam zachtjes zeggen. “Ik heb weer zo'n hoofdpijn. Mag ik nog een paracetamol?”

“Ja lieverdje, ik kom er eentje brengen. Heb je de televisie al uitgezet?”

“Nee,” antwoordde Sam.

“Ga maar,” zei Lidy ze stond op en pakte haar tas. “Ik ga naar huis. En je weet het, hè, als je wilt praten of ik kan iets voor je doen, moet je me gewoon bellen.”

Lotte knikte. “Dat is goed. Maar ik denk dat als Hein straks terug is van zijn trip, dat ik maar eens goed met hem moet gaan praten. Ik hou dit niet langer zo vol en nu ik het allemaal zo achter elkaar aan jou zit op te sommen, voel ik me eigenlijk behoorlijk in de maling genomen. Het is wel erg makkelijk voor hem om op deze manier vader te zijn.”

Lidy knikte. “En als ik het goed begrijp, was hij er met z'n volle verstand bij toen hij je zwanger maakte.”

“Klopt.”

Lidy had geen waardeoordeel willen uitspreken, maar dit kon ze toch niet laten om te zeggen.

“Nou, Lotte. Ik wens je nog een fijne avond. Ga lekker in bad als Sam straks slaapt.”

“Goed idee, dat ga ik misschien ook wel doen.”

Hartelijk namen de dames afscheid en terwijl Lidy in de auto naar Lotte zwaaide, dacht ze te zien dat er iets in de houding van deze vrouw was veranderd.



Yvonne hoorde binnen de telefoon gaan. Ze haastte zich om de voordeur open te maken en naar haar vaste toestel te rennen. Ze was net thuis. Ze had Nicky en Sander naar school gebracht. Sander had inmiddels al drie nachten bij haar geslapen en ze had zich net nog afgevraagd hoeveel langer dit zo door zou blijven gaan.

“Met Yvonne,” hijgde ze buiten adem.

“Hé, met Lidy. Wat is er? Moest je rennen?”

“Ja, ik kom net binnen. Fijn dat je belt. Hoe is het?”

“Prima. En hoe is het bij jou?”

“Wacht even, hoor,” Yvonne ritste haar jas uit en trok er een stoel bij. “Nou uh, tja waar moet ik beginnen? Ik heb Sander nog steeds bij me. Die middag dat ik met Sander bij jou ben langs geweest, heb ik meteen Tina nog gebeld met de vraag of Sander kon blijven logeren. Geen enkel probleem was dat. Sterker nog, de volgende dag dat ik haar belde om af te spreken hoe laat ik Sander weer naar huis moest brengen, vroeg ze me of Sander niet nog een nachtje kon blijven. Ze had een vergadering die uitliep en een deadline die gehaald moest worden en het zou haar enorm goed uitkomen als hij nog een nacht kon blijven.”

“En je hebt natuurlijk 'ja' gezegd.”

“Uiteraard. En, heel stom misschien, maar de volgende dag had ik zoiets van; laat haar mij maar eens even bellen om te bespreken hoe laat ze Sander weer kwam halen. En ze heeft helemaal niet gebeld. Uiteindelijk was het half acht en heb ik de kinderen maar naar bed gedaan. Ze heeft helemaal niets laten horen. Geen belletje, geen sms’je, niets.”

“Heeft hij wel kleren genoeg?”

“Die jongen heeft niets bij zich. Ik ben snel op en neer naar de HEMA gefietst om wat jongensonderbroekjes, sokken en een tandenborstel te kopen, maar het is echt te zielig voor woorden. Het is net alsof Tina hem vergeten is.”

“En Sander? Hoe reageerde die?”

“Hij heeft niet één keer naar zijn moeder gevraagd. Ik heb het idee dat hij het heerlijk vind bij ons. En we doen echt geen spectaculaire dingen, hoor. Ze kijken naar Kindertijd op televisie, we lezen een boekje, ze moeten helpen met afruimen. Maar af en toe zie ik hem kijken met zo'n gelukzalige blik van 'zo kan het dus ook'.”

Aan de andere kant van de lijn, zuchtte Lidy. “Ik was hier al een beetje bang voor. Volgens mij kloppen onze vermoedens. Ik heb met Anouk en Louise gesproken en beiden hebben het absolute minimum aan contact met haar.”

“Wat zeiden ze dan precies?”

“Nou, ik heb als eerste Anouk gebeld. Ze zei dat Tina wel nooit op school kwam, maar dat ze niet aan Sander merkte dat hij verwaarloosd werd. Maar de volgende dag belde ze me terug. Ze had er de hele nacht over nagedacht en ziet de zaken inmiddels toch anders. Ze is eens gaan terugdenken, maar zij ziet ook aanwijzingen om verwaarlozing te vermoeden. Af en toe verschijnt Sander ongewassen op school, hij heeft een tijd op te krappe schoenen rondgelopen, hij groeit niet zo hard, dat soort dingen. Anouk had er niets van gedacht, zei ze, maar nu ik haar belde, ziet ze het toch anders. En eigenlijk was het verhaal van Louise ongeveer hetzelfde.”

“En nu?” vroeg Yvonne.

“Ik denk dat ik maar eens een hartig woordje moet babbelen met die Tina. Ik wil ook haar kant van het verhaal nog horen en als dat niet bevredigend is, dan ga ik de kinderbescherming inschakelen.”

“Kan ik niet tot die tijd Sander bij me houden?”

“Ik weet het niet,” antwoordde Lidy eerlijk.

“Als we nou afspreken dat ik Tina gewoon niet bel, dat ik van haar laat afhangen wanneer hij teruggaat.”

“Dat lijkt me het beste dat we nu kunnen doen. Tenzij Sander natuurlijk aangeeft dat hij zijn moeder wil bellen. Je mag dat niet gaan dwarsbomen.”

“Uiteraard niet. Nee, Lidy, daarin moet je me geloven, dat zou ik nooit doen.”

“Daar schat ik je ook niet op in.”

“Kun je me laten weten wanneer je dat gesprek met Tina hebt gehad? Ik zou het wel zo fijn vinden om op de hoogte gehouden te worden.”

“Ja, dat doe ik. Als er iets is, met jou of met Sander, bel je me dan?”

“Ja, beloofd. Maar zijn wond gaat zienderogen vooruit. Oh, ik kan het niet uitstaan dat die Tina me gisteren helemaal niet heeft gebeld! Dat doe je toch niet. Ik hoop dat ze nooit meer belt, maar je zult zien dat zodra ik ophang, mijn mobiel begint te rinkelen.”

“Je kunt me altijd bellen,” bood Lidy aan.

“Dat is lief. Dankjewel.” 

Yvonne legde de hoorn neer en staarde peinzend voor zich uit. Kon ze maar iets doen om Sander bij zich te houden. Ze zou hem alle liefde van de wereld kunnen geven. Tussen hem en Nicky ging het uitstekend. Maar Lidy had gelijk, ze moest die dagdroom uit haar hoofd zetten. Het zou nooit gebeuren. Nooit. Het enige waarvoor ze eventueel kon zorgen, was dat Sanders leven iets beter zou worden. Een paar dagen hoogstens.



Het nummer dat op het display stond van Lidy's mobiele telefoon herkende ze niet, maar toch nam Lidy op.

“Je spreekt met Lotte,” klonk het snikkend aan de telefoon.

“Lotte, wat is er?”

Lidy hoorde alleen een hoop gesnik en gesnuif door de hoorn heen en wachtte geduldig af totdat Lotte in staat was te praten.

“Sorry hoor, dat ik jou bel, maar ik weet niet wat ik moet doen. Hein die…”

“Wat is er met Hein? Is er iets met hem gebeurd?”

“Nee, er is iets met mij gebeurd. Ik kan het niet langer, Lidy. Ik weet niet wat me overkomt, maar ik kan dit gewoon niet langer.”

“Hij komt vandaag thuis toch?” 

“Dat was wel het plan, maar meneer belde net dat hij de vakantie toch nog uitbreidt met twee dagen. Ze hebben het zo leuk gehad dat hij nog met vrienden mee wil naar Texel.”

“Dus dan sta je er nog langer alleen voor.”

Lotte humde snikkend. “En op de achtergrond hoorde ik dat zijn zogenaamde vrienden bestonden uit één damesstem. Hij neemt me gewoon in de zeik, Lidy. Ik ben zo vreselijk kwaad. Dit heb ik toch niet verdiend?”

“Nee, natuurlijk niet. Natuurlijk heb je dit niet verdiend.”

“Het enige dat ik wilde, was Hein bij me houden, met z'n drieën het perfecte gezin vormen. Ik wil dat Sam een vader én een moeder heeft. Ik probeer het alleen maar iedereen naar zijn zin te maken. Ik ben er voor Sam, help op school, heb een baan, geef Hein alle vrijheid die hij nodig heeft. Maar Hein maakt daar alleen maar gebruik van.”

“Ja, dat idee krijg ik nu ook wel,” gaf Lidy toe. 

“Ik word helemaal gek hier. Ik zou een eind willen rijden, schreeuwen, huilen, maar ik kan hier geen kant op. Ik moet thuisblijven voor Sam.”

“Moet ik naar je toe komen?”

“Nee, het gaat wel,” snikte Lotte.

“En je denkt dat ik dat geloof? Ik rond hier de laatste dingetjes af en dan kom ik naar je toe,” antwoordde Lidy. “Ik ben er met een uurtje, denk ik.”

“Oké,” piepte Lotte. “Dan zal ik koffie voor je zetten.”


Een uur later belde Lidy inderdaad bij Lotte aan. Ze zag er verschrikkelijk uit. Haar ogen waren rood opgezwollen en onder haar linkeroog zat een grote, grijze mascaravlek. 

“Hé, gaat het wel,” glimlachte Lidy, terwijl ze over Lottes bovenarm wreef. 

“Ik weet het niet, ik ben in de war,” antwoordde Lotte. “Kom erin.”

Even later zat Lidy voor de zoveelste keer binnen korte tijd bij Lotte thuis. Geduldig hoorde ze haar verhaal aan. Lotte wist het zeker, Hein bedroog haar.

“Ik heb er gewoon opeens genoeg van, dit is de druppel die de emmer doet overlopen. Als ik terugdenk, dan weet ik dat het niet de eerste keer is dat Hein met een andere vrouw…” Ze schudde haar hoofd in ongeloof. “Weet je, ik heb al die tijd mijn ogen ervoor gesloten. Ik wilde zo graag een normaal huwelijk hebben, gelukkig zijn met z'n drieën. Ik heb het gewoon niet willen zien, ik heb er al die tijd bewust de andere kant op gekeken. Maar nu, ik weet niet waarom, maar alles komt opeens bikkelhard binnen. Het is toch niet normaal dat een man zoveel vrijheid nodig heeft? En die nog krijgt ook?”

Lidy haalde haar schouders op. “Ik kan voor niemand kiezen, maar ik zie wel dat je niet gelukkig bent met de situatie.”

“Hoe ben ik hier in vredesnaam toch in terechtgekomen? Wat een puinzooi. Hoe heeft dit me kunnen gebeuren?”

“Het is precies wat je al zegt, denk ik. Dit is de druppel. Maar ik weet dat alle situaties wennen. Als je eenmaal in een bepaald patroon zit, dan lijkt dat normaal en wordt dit patroon alleen maar meer versterkt. Terwijl je er eigenlijk niet meer blij mee bent.”

“Klopt. Ik ben erin gezogen, terwijl ik het helemaal niet doorhad. De vraag is nu alleen hoe ik dit patroon weer doorbreek.”

Lidy haalde haar schouders op. “Ik weet het niet. Jij kent Hein het beste. Kun je niet het gesprek met hem aangaan?”

“Het gesprek, phoe. Nee, nee ik ken hem. De enige reden dat hij bij mij blijft, is juist het feit dat ik hem zoveel ruimte geef. Misschien zou hij het wel even volhouden, bij zijn gezin zijn, geen rare escapades meer, maar ik weet honderd procent zeker dat dat dan maar tijdelijk is. Hein zou zich gekooid voelen, het zou hem ongelukkig maken als ik van hem vroeg een 'normale' vader te zijn.”

“Maar dit maakt jou ongelukkig,” antwoordde Lidy.

Lotte zuchtte diep. “Vind je dat ik me aanstel?” wilde ze van Lidy weten. “Ik heb zijn gedrag al die jaren getolereerd en nu moet alles opeens anders. Misschien is dit alleen een bevlieging van mij, moet ik niet zo zeuren en gewoon weer normaal doen. Ik heb het jaren gekund, waarom dan niet nog jaren erbij?” Bij die laatste zin barstte Lotte opnieuw in huilen uit.

“Waarom moet je nu zo hevig huilen? Is het omdat je het antwoord wel weet?”

Lotte knikte en haalde luidruchtig haar neus op. “Ik ga dit niet nog jaren uithouden. Al mijn liefde voor Hein lijkt wel weg. Wat heb ik aan hem? Wat heb ik verdorie aan een vent die er nooit is?”

Lidy zweeg en aaide Lotte over haar arm.

“Ik heb het helemaal niet gemerkt, maar de liefde die ik voor Hein voelde, is weggevloeid. Wat wij hadden, was vuur, maar de laatste jaren, sinds Sam er is eigenlijk, is het vuur getemperd tot er alleen nog gloeiende kooltjes over waren. Het enige dat er nu nog tussen ons is, is as. IJskoude as.”

“Wat wil je dan aan de situatie doen? Denk je dat jullie relatie nog te redden is?”

Lotte schudde haar hoofd. “Ik stond erbij en ik keek ernaar. Dit is zo stom, ik ben er de hele tijd bij geweest en toch heb ik onze relatie laten doodbloeden. Het is over. Het is echt over.”

“Begrijp ik je goed als ik concludeer dat je bij Hein weg wilt?”

“Ja, stom hè. Ik heb al die tijd gedacht dat het goed was voor Sam dat wij bij elkaar waren, dat een wat minder spectaculair huwelijk altijd nog beter was dan geen huwelijk, maar sinds deze twee weken denk ik daar anders over. Sam mist zijn vader niet nu hij op vakantie is, simpelweg vanwege het feit dat hij hem nu haast niet minder ziet dan normaal. En wat voor steun heb ik van Hein? In principe ben ik al een alleenstaande moeder.”

Lidy knikte. “Heb je het al aan Sam verteld?”

“Nee, eerst maar eens tegen Hein zeggen dat ik het niet langer zie zitten zo. Misschien reageert hij wel heel anders dan ik denk en wil hij helemaal niet scheiden. Wil hij juist voor ons vechten.”

“Dat zou mooi zijn toch?”

“Ik ga er maar niet van uit. Oh, wat een vreselijke situatie.”

Lidy had oprecht medelijden met Lotte. Ze stond er helemaal alleen voor. Ze had geen vriendinnen en geen familie waar ze op terug kon vallen.

“Ik zie er als een berg tegenop om hem dit te vertellen. Hij heeft altijd zo goed zijn verhalen klaar, ik kan niet tegen hem op. Ik weet zeker dat als ik hem dit allemaal vertel, dat hij me ompraat en dat we weer precies zo verdergaan als het nu gaat.”

“Dat is ook lastig.”

“Lastig? Het is haast niet mogelijk daar gewoon mee om te gaan. Lidy, zou jij er niet bij willen zijn als ik het hem vertel? Je hoeft niet het woord voor me te doen, maar het lijkt me zo fijn als er een objectief iemand bij is. Een soort getuige van de afspraken die we gaan maken.”

“Nou, ik weet het niet, hoor,” antwoordde Lidy. “Ik vind niet dat ik erbij hoor te zitten als je je man vertelt dat je wilt scheiden.”

“Maar ik durf het niet alleen. Je hoeft niets te zeggen, je hoeft er alleen maar te zijn. Maar ik wil hieruit, ik kan dit niet langer.”

“Het is niet dat ik je niet wil helpen, maar ik vind het raar om bij zo'n gesprek aanwezig te zijn. Het is iets tussen jou en Hein, tussen man en vrouw.”

“Hein en ik zijn vreemden voor elkaar geworden. Jij kent me op dit moment beter dan Hein me kent. Geloof me. Alsjeblieft Lidy, daarna vraag ik nooit meer iets van je. Alsjeblieft, help me.”

Lidy knikte kort. “Oké,” zei ze. “Maar dan doen we het bij mij in de praktijk, op neutraal terrein. En ik ga het gesprek in als de arts van Sam, niet als jouw vriendin of zo.”

“Je bent geweldig,” snotterde Lotte. “Ik weet niet hoe ik je kan bedanken.”



Lidy zag als een berg op tegen het gesprek dat ze zou hebben met Lotte en Hein, maar ze had nu eenmaal 'ja' gezegd op de vraag van Lotte en ze kon nu niet meer terug. Corine stak haar hoofd om de deur en vertelde haar dat het stel net was binnengekomen.

Lidy zuchtte en antwoordde Corine dat ze ze zelf wel zou ophalen.

“Ha, daar zijn jullie.” 

Lotte en Hein veerden meteen op toen ze Lidy zagen. Lidy zag meteen wat Lotte ooit in Hein had gezien. Hij was een knappe man, strak in pak met pretoogjes en een een zelfverzekerde uitstraling.

“Kom maar mee mijn kamer in,” zei Lidy. Binnen wees ze naar de stoelen tegenover haar bureau en nam zelf plaats aan de overkant.

Lidy kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan dat ze met dit plan had ingestemd. Er werd nu natuurlijk van alles van haar verwacht, onder andere dat ze het gesprek zou openen.

“Welkom,” zei ze daarom maar. “Jullie weten waarom jullie hier zijn?”

Hein haalde zijn schouders op, Lotte wiebelde wat zenuwachtig op haar stoel heen en weer. Beiden zwegen. Lidy moest improviseren, het was duidelijk dat Lotte niet meteen zou gaan zeggen wat ze op haar hart had.

“Ik heb jullie uitgenodigd, omdat ik merkte dat de opvang van Sam niet helemaal lekker ging. Lotte, ik kreeg van jou het idee dat je het gevoel had dat je er alleen voor stond. Dat klopt, toch?”

Lotte knikte. 

“Ik weet niet of jij daar iets over kunt zeggen, Hein? Ik begreep dat jij op vakantie was?”

“Klopt,” antwoordde Hein, hij was zich zichtbaar van geen kwaad bewust. “Ik ben een paar daagjes naar Ibiza geweest. Lekker even gerelaxt, als je hard werkt, moet je zo nu en dan ook flink kunnen ontspannen. En daarna heb ik er nog twee daagjes Texel achteraan geplakt.”

“Lotte, misschien kun jij hier iets op zeggen? Wat je daarvan vindt bijvoorbeeld?”

Lotte hield inmiddels een tissue tegen haar neus aangedrukt en deed moeite om niet in huilen uit te barsten.

“Wat is er?” vroeg Hein.

“Zie je,” riep Lotte radeloos. “Hij heeft het niet eens door.”

“Wat heb ik niet door?”

“Dat ik ongelukkig ben, Hein. Ik zie je nooit. Jouw leven draait alleen maar om de lol en de mijne draait om jouw lol. Ik ben de hele dag maar aan het redderen en racen zodat jij vrij kunt zijn, maar ik trek dat niet langer. Ik kan het niet meer.”

“Wat kun je niet meer?”

“Ik wil scheiden, Hein.”

“Pardon?” Hein trok zijn wenkbrauwen op. “Ik word hier uitgenodigd om het over Sam te hebben en mijn vrouw vertelt me hier doodleuk dat ze wil scheiden?”

“Ja, ik weet wel dat je die dagen niet met je vrienden bent geweest, maar met een of andere vrouw. Ik heb je lang genoeg ruimte gegeven. Ik dacht dat het beter was voor ons, dat je moest uitrazen, je wilde haren nog kwijt moest, maar dat je daarna weer bij mij terug zou komen, als je ouder was en rustiger. Maar het lijkt wel alsof je alleen maar meer behoefte aan vrijheid hebt nu je wat ouder wordt.”

“Maar het is toch goed zo?” vroeg Hein. “Ik heb je er nog nooit over gehoord dat je niet blij bent met hoe de dingen nu gaan.”

“Ik ben al die tijd blind geweest, maar deze week dat je me nu in de steek hebt gelaten en me in mijn eentje hebt laten zorgen voor Sam waren de druppel. Je hebt geen idee van wat ik heb moeten regelen om alles hier thuis in goede banen te leiden. Werkelijk geen idee. Maar ik pas hiervoor. Ik wil dit niet langer. Sterker nog, ik kan dit niet langer.”

“Maar wat is dan het probleem? Ik heb toch met je overlegd dat ik op vakantie ging?”

“Ja, maar wat voor keuze had ik? Had ik nee moeten zeggen? Dat zou je toch nooit hebben gepikt. En ik hier maar zorgen voor Sam.”

“Jij was er toch bij toen hij viel. Je had er gewoon voor moeten zorgen dat hij niet viel.”

“Nee, Hein, je draait de zaken om. Jij hebt die boomhut niet goed in elkaar geschroefd. Omdat je haast had, omdat je die tijd niet in je zoon wilde investeren. Je hebt hem nooit gewild en neemt absoluut geen verantwoording voor hem.”

“Jij wilde toch een kind? Nou, dat heb ik je gegeven. Je wist wat je van me kon verwachten. Vanaf het begin.”

“Maar ik dacht dat je zou veranderen.”

“Natuurlijk niet. Ik hield van mijn oude leven. We hadden alles. We waren gelukkig, we waren ongebonden. Je was spontaan, kleedde je goed, je was een vrouw waar mannen tegenop keken.”

“En nu ben ik alleen nog een moeke…”

Hein zweeg. Hij was het blijkbaar eens met deze constatering.

“Je vindt me niet aantrekkelijk meer,” fluisterde Lotte.

“Ik vind je nog wel een mooie vrouw,” verzekerde Hein zijn echtgenote. “Maar ons leven was goed zoals het was. Sam is echt wel een geweldige jongen, maar er is precies gebeurd waar ik bang voor was, we zijn niet meer vrij.”

“Maar ik doe er juist alles aan om jou wél die vrijheid te geven.”

“En dat waardeer ik ook. Alleen wat ik had gehoopt voor ons samen, was dat we met z'n tweeën vrij zouden zijn. Dat we avonturen zouden beleven, samen. Dat niets ons tegen zou houden.”

“Maar hoe zie je dat dan voor je met Sam?”

“Niet. Dat gaat gewoon niet.”

Lotte en Hein zwegen. Het was een ongemakkelijke stilte die wel een eeuwigheid leek te duren. Lidy vroeg zich af wat ze moest doen.

“Heeft u kinderen?” Hein richtte het woord plotseling tot Lidy. Die knikte. “Hoe doet u dat dan?”

“Tja,” zei Lidy. “Ieder gezin doet dat natuurlijk op zijn eigen manier. Maar het was wel zo dat mijn man en ik allebei erg graag kinderen wilden hebben. En het is onvermijdelijk dat je als je kinderen hebt, ook rekening met ze moet houden. Je bent nu eenmaal gebonden aan de schoolvakanties en je kunt ze niet zomaar alleen laten. En ja, eigenlijk doen we vaak dingen met z'n allen, dingen die ook leuk zijn voor kinderen.”

“Dus je hele leven draait om grut?” vroeg Hein.

“De kinderen maken mij en mijn man erg gelukkig,” antwoordde Lidy. “Natuurlijk hebben we er een deel van onze vrijheid voor op moeten geven, maar persoonlijk haal ik er heel veel voldoening uit.”

“En je man dan?”

“Hij eerlijk gezegd ook. We doen samen ook nog genoeg leuke dingen, maar we proberen er altijd te zijn voor de kinderen.”

“Knap,” vond Hein. “Maar bij ons is het anders. Het is volgens mij geen geheim dat ik nooit kinderen heb willen hebben.”

“Maar we hebben Sam wel bewust gemaakt,” antwoordde Lotte.

“Ik weet het,” antwoordde Hein hoofdschuddend.

“En voor mij betekent dat dat je er daarom of voor hem moet zijn, of dat Sam en ik het alleen doen. We doen het nu ook met z'n tweeën, wat voor aanvulling ben je eigenlijk op ons leven? Het enige wat je toevoegt, is extra stress omdat ik naast Sam ook jou tevreden moet houden.”

“En op mijn beurt hou ik jou tevreden. Ik breng toch genoeg geld in het laatje, dacht ik zo…”

“Geld, phoe. Ik heb het over liefde en aandacht. Genegenheid, er zijn voor elkaar.”

“Ik wil er ook wel voor je zijn, maar ik weet gewoon niet hoe.”

“Ik ook niet, maar dit hou ik niet uit, Hein. Er moet iets veranderen. Kies jij maar. Moeten we de stekker eruit trekken of gaat er iets veranderen?”

“Oké,” antwoordde Hein. “Ik snap je punt. Ik zal wel proberen vaker thuis te zijn.”

Lotte glimlachte, Lidy's maag kromp ineen. Hein zei nu wel dat hij zijn best zou doen, maar het enthousiasme in zijn stem en houding was ver te zoeken. Dit zou uitdraaien op een fiasco. Maar in Lottes ogen zag ze hoop. Hoop dat haar huwelijk toch nog goed zou komen.

“Zullen we het hier dan maar bij laten?” stelde Lidy voor. “Ik denk dat jullie samen best nog het een en ander te bepraten hebben, over hoe jullie het gaan regelen en zo.”

Lotte knikte.

Met een knoop in haar buik nam Lidy afscheid van de twee. Dit zou niet goed komen. Dat voelde ze aan alles.



Yvonne was nerveus. Bloednerveus. Ze was zo nerveus dat ze haar blouse scheef dichtknoopte en uitschoot met haar mascara zodat er een hele veeg op haar ooglid terechtkwam. Misschien was ze niet alleen nerveus, maar ook woedend. Wat Yvonne precies voelde, wist ze eigenlijk zelf niet. Maar één ding wist ze wel, er waren dagen geweest dat ze zich beter had gevoeld. Stukken beter.

Sander had nu in totaal vier nachten bij haar geslapen. Nadat ze Sander de dag na de vierde nacht van school had gehaald, had hij gevraagd naar zijn moeder.

“Wil je haar even bellen?” had Yvonne gevraagd en hij had geknikt. Ze had hem haar mobiel gegeven en het nummer van Tina ingetoetst. Na twee keer overgaan, werd de beltoon vervangen door een voicemail. Yvonne had niet geweten of en wat ze had moeten inspreken. Ze had uit pure onwetendheid de telefoon maar uitgedrukt, maar na een kwartier had Tina teruggebeld en kort met haar zoon een gesprek gevoerd. Die avond was ze hem komen halen. Precies zoals de eerste keer dat ze hem kwam halen. Voor de deur had ze getoeterd.

Yvonne was met Sander meegelopen naar de auto en ze had zo vriendelijk mogelijk een praatje aan proberen te knopen met Tina. Ze had gevraagd of het zo druk was op haar werk. 

“Een gekkenhuis,” had Tina geantwoord. Uit haar mond kwam een scherpe lucht. Rook Yvonne nu echt alcohol? Ze probeerde het scherper te ruiken, maar ze twijfelde. En voordat ze het wist, had Tina de auto al gestart en was ze weggereden. Ze had Yvonne niet bedankt voor de goede zorgen, er was met geen woord gerept over dat Tina zonder enig contact Sander bij Yvonne had laten slapen, ze had niets gezegd over dat Sander geen kleding bij zich had gehad. Niets van dat alles.

Yvonne had staan huilen, toen Sander weg was en had meteen de volgende ochtend Lidy gebeld om verslag te doen. “Kan ik er niet bij zijn, bij dat gesprek?” had Yvonne gevraagd. “Ik maak me echt zorgen om hem en in heb Sander nu een paar dagen meegemaakt. En ik heb háár meegemaakt.”

“Ik weet het niet,” had Lidy nog gestameld. Maar uiteindelijk had ze toegegeven.

Yvonne keek naar zichzelf in de spiegel. Ze was een mooie vrouw. Niet fotomodelachtig mooi, maar op haar eigen manier mooi. Ja, je kon wel zeggen dat ze blij met zichzelf was. Ze miste Erik nog elke dag, maar ze was er trots op dat ze het in haar eentje redde. Dat deed ze toch maar mooi.

Nadat ze een laagje lipgloss had aangebracht, trok ze haar jas aan en fietste ze naar de praktijk van Lidy. Ze was tien minuten te vroeg, maar, vond ze, liever te vroeg dan te laat. Van Tina was nog geen spoor te bekennen.

Toen het kwart over elf was, kwam Lidy de wachtkamer ingelopen. Yvonne schudde haar hand. “Ze is er nog niet,” zei Yvonne. “Of zit ze soms al binnen?”

Lidy schudde haar hoofd. “Heeft ze ook niet afgebeld, Corine?”

Achter de balie schudde Corine van niet.

“Ik wacht hier nog wel even,” zei Yvonne. “Ik neem aan dat jij genoeg te doen hebt, dus stoor je niet aan mij.”

Een kwartier te laat kwam Tina aan. “Hé, jij ook hier?” vroeg ze, toen ze Yvonne zag zitten. Zonder zich bij Corine te melden, plofte ze naast Yvonne neer in een van de stoeltjes en pufte uit. Yvonne kon duidelijk de geur van alcohol ruiken en werd er misselijk van.

“Wat kom je doen? Is er iets met, uh, hoe heet dat kind van jou nou ook alweer?”

“Nicky,” antwoordde Yvonne afgemeten. 

“Nick,” herhaalde Tina.

“Nee, Nicky. Ze is een meisje.”

“Ach,” grinnikte Tina. “Sorry hoor. Je hoeft niet boos te worden.”

“Mevrouw Eisma,” Lidy stond opeens in de wachtkamer. “U mag verder komen.” Yvonne stond op en Tina keek haar aan. “Ik heb gevraagd of Yvonne bij het gesprek wil zijn, zij heeft de afgelopen tijd op Sander gepast, heb ik begrepen? Ik neem aan dat u daar geen bezwaar tegen heeft?”

“Nou ja, ik uh…”

Zonder op een hele verdere verhandeling te wachten, keerde Lidy zich echter om en Tina staakte haar protesten en volgde haar.

“Zo,” begon Lidy toen Tina en Yvonne tegenover haar zaten. “Fijn dat u wilde komen. Weet u waarvoor ik u gevraagd heb om te komen?”

“Als het om die wond van Sander gaat, onze eigen huisarts kijkt daarnaar, hoor.”

“Ja, dat heb ik van Sander begrepen. Maar wie is uw huisarts dan?”

“Bonnema,” antwoordde Tina meteen.

“Dus als ik dokter Bonnema opbel om even te overleggen, dan weet hij waarover ik het heb?”

“Ja,” antwoordde Tina. Yvonne kon zien dat het pure bluf was.

“Dat zal ik doen,” zei Lidy en Tina begon te pulken aan een velletje naast haar nagel.

“Maar waarvoor ik u eigenlijk heb gevraagd hier te komen, is omdat ik en Yvonne ons nogal zorgen maken over Sander. Gaat het wel goed thuis?”

“Natuurlijk, hoezo?”

Yvonne kon haar woede niet meer inhouden. “Nou, bijvoorbeeld omdat het niet normaal is dat je gewoon niet belt om te vertellen dat je je kind niet kunt ophalen. Je bent hem gewoon vergeten en toen hij je na zes dagen een keer opbelde, kreeg dat arme kind de voicemail.”

“Tja,” antwoordde Tina fel. “We kunnen niet allemaal zo'n geweldige moeder zijn als jij. Sommige mensen moeten werken. Niet iedereen kan het aan om de hele dag in het kindergedoe te zitten. Sommige mensen hier vinden het óók belangrijk om een eigen leven te hebben.”

“En daar gaat het nu precies om, Tina,” Lidy boog naar voren. “We hebben het idee dat jij misschien een beetje te veel je eigen leven hebt. Ik heb gepraat met de juf van Sander en met zijn oppas, maar het komt op iedereen een beetje over alsof je je afzijdig houdt.”

“Omdat ik niet kom helpen met het schoolzwemmen?”

“De kinderen hebben geen schoolzwemmen,” merkte Yvonne droogjes op.

“What ever.”

“Tina, we hebben het idee dat het niet goed gaat bij jullie. Dat je Sander te veel aan zijn lot over laat. Kun je me vertellen hoe het gaat bij jullie? En, heb je gedronken?”

“Ik heb helemaal niet gedronken,” antwoordde Tina.

“Ik ruik alcohol,” antwoordde Lidy.

“Eén glaasje.”

“Tina,” Lidy schudde haar hoofd. “Dat kan toch niet. Het is nog niet eens lunchtijd.”

“Waar bemoeien jullie je eigenlijk mee?”

“We bemoeien ons met het leven van een klein jongetje,” haalde Yvonne uit. “Je laat hem zo aan zijn lot over.”

“Wie ben jij om te oordelen? Wat weet jij van verdriet? Nou?”

“Vertel me dan over verdriet,” zei Lidy. “Kom op, zeg het maar.”

“Weet je wat verdriet is? Als je man je slaat, als hij nooit thuiskomt, als hij een baby bij je maakt en vervolgens met de ene na de andere vrouw het bed deelt. Als je er helemaal alleen voor staat en je elke dag wenst dat je dat kind nooit had gehad, dat is verdriet. Het is verdriet als je vastzit in een situatie die je haat, een waarin je geen kant uit kunt. Dat is verdriet.”

“Haat je Sander?” vroeg Yvonne.

“Hoe kan ik mijn eigen kind nou haten?” snikte Tina. “Er is toch geen moeder ter wereld die zijn kind haat?”

“Maar hou je dan van hem?” vroeg Lidy.

Tina sloot haar ogen, ze zag er verslagen uit. “Jullie zijn met z'n tweeën tegen mij, dat is niet eerlijk.”

“Het is niet onze bedoeling om je in een hoek te drukken,” antwoordde Lidy. “Maar we willen het beste voor Sander. En voor jou. Alsjeblieft, laat ons je helpen.”

Tina zuchtte. Ze had nog steeds haar ogen dicht. “Ik haat hem niet. Hij is een kind, hij kan er niets aan doen. Maar dat hele moederschap is gewoon niets voor mij. Ik weet niet hoe het moet. Mijn eigen moeder…” Ze zweeg.

Yvonne en Lidy wisselden een blik van verstandhouding. Nu kwamen ze ergens.

“Toe maar,” moedigde Lidy Tina aan. “Vertel het maar.”

“Mijn eigen moeder heeft nooit van me gehouden. Ik weet niet hoe het moet, een kind opvoeden. Ik kan het gewoon niet.”

“En je man? Of je vriend?”

“Mister notoire vreemdganger?”

“Je bent niet gelukkig, hè?” vroeg Lidy.

“Nee,” gaf Tina toe. “En ik probeer het, echt waar, ik probeer het goed te doen. Maar het lukt me niet om van Sander te houden. En als ik dan zie hoe hij bij Yvonne… Door het raam ziet het er allemaal zo gezellig en close uit. Dat kneuterige, dat gedoe met die kinderen, dan denk ik bij mezelf; dat kan ik niet. En ik wil het niet. Ik weet dat ik niet heb gebeld, dat ik hem een avond bij Yvonne heb laten zitten zonder iets van me te laten horen. Maar ik ben hem niet vergeten. Ik heb voor het raam staan kijken. Een hele poos. Jullie zagen er zo gelukkig uit en dat deed zo'n pijn.” Ze slikte en veegde in haar ogen. “En toen ik ben ik weer in mijn auto gestapt en weggereden. Ik had willen aanbellen, maar het ging niet. Het lukt me gewoon niet.”

Lange tijd was het stil in de kamer. Tina huilde stilletjes. Yvonne slingerde vanbinnen heen en weer. Woede en haat voor deze vrouw borrelden in haar op. Maar ook medelijden. Wat een triest figuur was deze vrouw, anders kon ze het niet zeggen.

“Ik probeer om zo goed mogelijk voor hem te zorgen,” doorbrak Tina de stilte. “Ik zet me in om zoveel mogelijk geld te verdienen zodat hij naar de opvang kan en weet ik het. Maar boekjes voorlezen en zo, ik kan het gewoon niet.”

“En nu?” wilde Lidy weten.

“En nu? Ik weet het niet. Misschien moet ik op een cursus 'moeder zijn' of zo.”

“Ik denk niet dat daar de oplossing in zit,” antwoordde Lidy. 

“Maar ik weet niet wat dan wel de oplossing is. Ik heb hem nu eenmaal en ik zal er mee moeten dealen.”

“Ik…” Yvonne keek Lidy aan. Wat maakte het haar eigenlijk ook uit wat Lidy dacht? “Ik vind Sander een geweldige jongen,” zei ze. “Ik zou voor hem kunnen zorgen?”

Tot haar grote verbazing knikte Tina. “Misschien is dat het beste,” fluisterde ze. “Oh, ik haat mezelf zo. Weet je wat ik die avond dat ik bij jullie naar binnen heb staan kijken dacht? Ik dacht, ik rij weg. Ik ga weg, naar het buitenland en ik kom nooit meer terug. Ik laat hem hier gewoon achter en dan ben ik vrij.”

“Ik zou Sander heel graag bij me willen hebben,” zei Yvonne. Ze keek Lidy aan en die knikte.

“Dat gaat niet zomaar, dames,” zei Lidy. “Daar moeten dingen voor geregeld worden. De voogdij moet geregeld worden, instanties moeten worden ingeschakeld.”

Tina maakte een wegwuifgebaar waaruit bleek dat ze het maar moest regelen. Yvonne kon alleen maar staren naar Tina. Nog geen moment hadden de twee oogcontact gehad en nu vertrouwde Tina haar wel haar kind toe. Sterker nog, ze gaf haar kind aan haar weg. Deze vrouw was ziek. Behoorlijk ziek. 

“We gaan regelen wat we moeten regelen,” zei ze. “En ik kom vandaag nog Sanders spullen halen en dan gaat hij met mij mee.”

Tina knikte.

“Je wordt binnenkort gebeld door de kinderbescherming, Tina,” zei Lidy rustig. Voor Yvonne was wel duidelijk dat Lidy dat helemaal niet was. Lidy had waarschijnlijk precies dezelfde gevoelens voor deze vrouw als zij. Maar ze konden Sander redden. Gelukkig konden ze Sander redden.



Het regende pijpenstelen. Lidy had een vrije middag en juist nu was het hondenweer. Ze had van alles bedacht, maar met deze regenbui had ze geen zin om te winkelen of ergens anders heen te gaan. Het was inmiddels al later in de middag en ze besloot Andy en Steffie met de auto op te gaan halen van school. Nu kon het tenminste nog. Als die twee straks wat ouder waren en naar de middelbare school zouden gaan, dan hoefde ze niet meer aan te komen met de auto. Dan zouden ze het allemaal zelf willen doen natuurlijk.

Lidy voegde meteen de daad bij het woord en reed naar het schooltje waar haar kinderen op zaten. In de auto bleef ze wachten. Een paar dappere moeders waren toch lopend of op de fiets naar het schoolplein gekomen en stonden in regenpak en onder paraplu's te wachten.

Naast Lidy's auto rende een persoon voorbij, Lidy zag meteen dat het Lotte was. Ze had geen paraplu bij zich en haastte zich naar een grote boom waar het iets minder hard regende. Een korte toeter van Lidy had het gewenste effect. Lotte zag haar en stak haar hand op. Lidy wenkte haar en twee tellen later zat ze veilig en droog naast Lidy op de passagiersstoel.

“Paraplu vergeten?” lachte Lidy.

Lotte knikte. “Slim hè. Nou ja, van een beetje regen smelten we niet.”

“Hoe is het met je? Nog wat opgeschoten met het gesprek met Hein?” Er was inmiddels een week verstreken sinds Lotte en Hein bij Lidy waren geweest en ze had via Andy begrepen dat Sam weer naar school ging.

“Hij heeft beloofd dat hij zijn best zou doen,” vertelde Lotte. “Maar dat gaat niet van de ene op de andere dag. Hij kan moeilijk opeens op het werk zeggen dat hij vanaf nu elke dag om zes uur thuis moet zijn.”

“Nee, dat snap ik.”

“En in het weekend heeft hij natuurlijk ook zijn dingen. Een verandering moet langzaam komen.”

Lidy knikte begrijpend, hoewel ze er eigenlijk niet met haar pet bij kon. Waarom liet deze vrouw zich zo in de maling nemen?

“Maar je hebt er wel vertrouwen in?” vroeg Lidy.

Lotte haalde haar schouders op. “Ik ken hem. Het wordt bij ons thuis niet zoals bij anderen. Maar hij doet zijn best en ik wil hem een eerlijke kans geven. Hij is toch mijn man.”

“Hij boft maar met je,” vond Lidy.

Op het schoolplein klonk de zoemer, die aangaf dat de lessen waren afgelopen. Niet veel later stroomde het schoolplein vol met kinderen. Lidy en Lotte probeerden in de auto de aandacht van hun kinderen te trekken en gelukkig lukte dat al snel. 

“Moet ik jullie naar huis brengen?” vroeg Lidy. 

Lotte nam het aanbod graag aan en voor ze het wist, zaten er drie kinderen op haar achterbank.

“Was het leuk op school?” wilde Lidy weten.

“Ja hoor, best,” antwoordde Andy. “Mag Sam bij ons spelen vanmiddag?”

Lidy wisselde een snelle blik met Lotte. Die had er zo te zien geen problemen mee.

“Op zich mag dat wel,” antwoordde Lidy, “maar alleen als Sam zich daar wel goed genoeg voor voelt. Hij heeft net een hersenschudding gehad en ik kan het me heel goed voorstellen als dat teveel voor hem wordt.” Ze keek het jongetje op haar achterbank snel via de achteruitkijkspiegel aan.

“Het gaat wel, hoor,” antwoordde hij.

“Nou, dat is dan geregeld,” riep Lidy. “Heb jij een vrije middag, Lotte.”

Naast haar klonk een tevreden zucht. Op de achterbank barstte een enthousiast gekakel los over wat de kinderen vanmiddag allemaal konden doen.

“Weet je wat ik ga doen,” fluisterde Lotte tegen Lidy. “Ik denk dat ik Hein eens ga verrassen op zijn werk. Hij doet zo zijn best, dan moet ik dat ook maar doen.” Ze schonk Lidy een veelbetekenende blik. “We moeten er toch samen uitkomen en jij hebt hem toch ook horen zeggen dat hij graag die spontaniteit van vroeger terug wil? Nou, dat krijgt hij vanmiddag.”

Lidy lachte hartelijk. Waar een speelafspraak al niet goed voor was. “Zal ik jou dan eerst maar naar huis brengen?” stelde ze voor. “Dan kun je vanavond Sam op komen halen. Als je wilt, mag hij ook wel blijven eten en blijven logeren.”

Lotte lachte. “Is het goed als ik dat in mijn hoofd hou? Laten we het er voorlopig maar op houden dat ik hem rond half zes kom ophalen. Mocht ik me bedenken, sms ik je en neem ik je aanbod alsnog graag aan.”

“Geen probleem,” antwoordde Lidy monter. “Een klein offer om jouw relatie weer op de rails te krijgen heb ik er graag voor over.”

“Mocht ik ook iets voor jou kunnen doen, dan moet je het ook laten weten, hè,” antwoordde Lotte vrolijk. “Andy mag altijd komen spelen, eten of slapen.”

“Ik hou het in gedachte.”

Lotte kon haast niet wachten tot ze thuis was, zag Lidy. Ze had er echt zin in en Lidy begon te vermoeden dat ze Hein en haar verkeerd had ingeschat. Voor hetzelfde geld kwam het wel goed tussen die twee. Als zij wat vrijer zou worden en hij wat minder, dan had hun relatie wellicht een kans van slagen. Ze hoopte het maar.



Al om half vijf belde Lotte bij Lidy aan. De kinderen waren boven aan het spelen en Lidy had van de gelegenheid gebruikgemaakt en was een beneden een boek gaan lezen.

“Lotte? Nu al terug?” vroeg Lidy. Ze zag dat Lotte had gehuild. “Wat is er gebeurd? Was het niet leuk?”

“De schoft,” spuugde Lotte de woorden uit. “Hij is een vreselijke schoft.”

“Kom binnen, rustig maar. Vertel, wat is er allemaal gebeurd?”

“Hoe heb ik zo stom kunnen zijn?” Lotte klonk hopeloos. “Hoe heb ik kunnen denken dat het allemaal wel goed zou komen? Ik heb gewoon een bord voor mijn hoofd.”

“Vertel.”

“Nou, ik ben naar zijn werk gegaan. Ik had zelfs thuis eerst nog een verleidelijk lingeriesetje aangetrokken. Ongelofelijk. Maar ik dus naar zijn werk en ik heb me aangemeld bij zijn secretaresse. Die had geen idee wie ik was, die stomme snol wist niet eens dat Hein was getrouwd! Ik zei dat ik zijn vrouw was en weet je wat die bimbo zei? 'Oh ja? En wie zit er dan binnen bij hem op schoot? Zijn dochter?' Ik ben meteen zijn kantoor binnengestormd en…” Lotte sloeg haar hand voor haar ogen.

“Je hebt hem betrapt?”

Lotte knikte. “Met een of ander jong, blond geval. Zo, midden op de dag, op zijn bureau. Ongegeneerd. Ik voel me zo vernederd. Hij heeft al die tijd de vrije vogel uitgehangen, de ongebonden vrijgezel. En ik heb dat met mijn stomme hoofd mogelijk gemaakt.”

“En hoe reageerde hij?”

“Niet. Hij staarde me alleen maar aan. Ik was ook zo weer weg, nadat ik tegen hem had gezegd, dat hij een klootzak was en dat ik wilde scheiden. Daarna heb ik de deur dicht gesmeten en ben ik weggerend.”

Lidy sloeg een arm om Lotte heen. “Hé, rustig maar. Huil maar even lekker uit. Ja, doe maar. Huil maar.”

Lidy en Lotte bleven een tijd zo zitten.

“Mag Sam hier vanavond toch maar blijven logeren?” fluisterde Lotte toen ze wat tot bedaren was gekomen.

“Ja, natuurlijk.”

“Ik ga naar huis en ik ga zijn spullen pakken. Ik zet hem eruit. Hij wil vrij zijn? Nou, dan ook maar helemaal. Hij heeft gelijk, behalve op financieel gebied, draagt hij niets bij. Dus als alleenstaande moeder met alimentatie moet ik het best gaan redden.”

Lidy knikte. “Blijf rustig, hè. Moet ik je naar huis brengen?”

“Nee, Lidy. Het gaat wel. Je zou het niet aan me zeggen als je me zo ziet, maar ergens voel ik me ook wel rustig. De zaken zijn duidelijk nu. Duidelijker dan ze in lange tijd geweest zijn. Ik moet dit doen en ik voel me nu ook sterk genoeg om het alleen te doen.”

Lotte en Lidy omhelsden elkaar. “Sterkte,” wenste Lidy Lotte toe.

“Dankjewel. En bedankt dat ik Sam hier vanavond mag droppen. Ik ben benieuwd hoe hij morgen reageert. Vertel hem nog maar even niets.”

“Oké, dat beloof ik.”

Lotte wreef haar ogen droog en haalde diep adem. “Nou, dan ga ik maar. Ik ga een eind maken aan mijn huwelijk.” Ze stak daadkrachtig haar vuist in de lucht. “Ik kan het alleen. Ik ben een sterke vrouw. Einde aan het tijdperk Hein.”



“Lidy, kom erin.” Yvonne opende de deur en liet Lidy in haar huis toe. “Wil je een kop koffie?”

“Graag.” 

Er was inmiddels ruim een maand voorbij. Een helse maand waarin Yvonne contact had gehad met allerlei instanties waar ze zelfs nog nooit van had gehoord. Ze had een intensief contact met Lidy onderhouden en met de Raad voor de Kinderbescherming was afgesproken dat Lidy voorlopig vinger aan de pols zou houden. Sander was een beschadigd kind en zowel voor hem als voor Yvonne was het goed dat een professional hen in de gaten hield.

“Terwijl de Senseo opwarmt, wil je Sanders kamertje zien?”

Lidy liep achter Yvonne aan naar de zolder. “Kijk,” zei Yvonne trots. “Het is 's werelds mooiste kamer, want we moeten ook maar roeien met de riemen die we hebben, maar het ziet er toch prima uit?”

Yvonne had een muurschildering gemaakt van wilde dieren en had het kamertje ingericht met een bed, speelgoed en een bureautje. Het geheel zag er schattig, maar toch ook wel stoer uit. Nicky en Sander zaten op Sanders bed een spelletje te spelen.

“Hé,” zei Lidy. “Hoe is het met je?”

“Goed,” antwoordde Sander.

“En met je hand?”

“Ook goed.” 

Een week geleden had het verband er van Lidy af gemogen en nu was er alleen nog een klein plekje op zijn hand te zien. De wond zou niet eens een litteken achterlaten.

“Heb je het hier naar je zin?”

Sander knikte.

“En jij vindt het ook leuk, Nicky?”

“Nou, als hij van mijn knuffel afblijft, wel,” antwoordde Nicky wijs.

“Het gaat goed tussen die twee, hoor,” verzekerde Yvonne Lidy. “Ga je mee naar beneden?”

In de woonkamer dronken de twee vrouwen hun koffie. “Ik ben blij om te zien dat het hier zo goed gaat,” zei Lidy. “Heb je nog iets van Tina gehoord?”

“Ik kreeg een telefoontje uit Spanje. Daar schijnt ze nu te zitten. Het contact tussen haar en alle instanties verloopt nogal moeilijk. Ze wil niet meewerken en zoals je weet, komt ze regelmatig bij afspraken niet opdagen. Maar voor zover ik weet, wil ze nog wel steeds dat Sander hier blijft.”

“Nog even, en ze heeft daar geen zeggenschap meer in,” zei Lidy. “Het is nog maar een kwestie van dagen of ze wordt uit de ouderlijke macht gezet en dan kun jij officieel Sanders voogd worden.”

“Meen je dat?” zei Yvonne. “Dat zou ik echt heel graag willen.”

“Ik weet het,” lachte Lidy. “Je hebt het goed gedaan, Yvonne. Als jij niet zo oplettend was geweest, was deze situatie misschien nog jaren in stand gebleven. Je hebt hem gered.”

“Ik ga van hem houden, Lidy. Dat beloof ik je. Ik ga van Sander houden alsof hij mijn eigen kind is. Die jongen is een cadeautje, hij is het lintje om het leven.”

Yvonne gaf Lidy een dikke knuffel.

“Jullie gaan heel gelukkig worden met z'n drieën,” zei Lidy. “Dat voel ik aan alles.”

“Ik voel het ook. Het tij is gekeerd.” 



Er was een maand voorbijgegaan. Het laatste dat Lidy van Lotte had gehoord was dat ze Hein inderdaad het huis uit had gezet. Dat vertelde ze toen ze Sam kwam ophalen, de dag nadat ze haar man met een ander had betrapt. Van tante Rosy had Lidy vervolgens begrepen dat Lotte het niveau-lezen weer had opgepakt, dus tante Rosy was niet langer de klos.

Lidy had Lotte heus willen bellen, maar ze vond eigenlijk dat dat aan Lotte was. Ze wilde bovendien niet nieuwsgierig zijn. Maar toen Andy vroeg of Sam bij hem mocht komen spelen, kon Lidy toch haar opwinding niet onderdrukken. Hoe zou het met Lotte zijn?

Het antwoord op die vraag was: goed. Dat zag Lidy in één oogopslag toen ze de deur opendeed en Lotte voor zich zag staan. In haar handen had ze een groot boeket, dat ze lachend naar voren stak.

“Dag Lidy,” zei Lotte hartelijk. “Deze zijn voor jou.”

“Jeetje, wat een groot boeket. Dat is toch nergens voor nodig.”

“Toch wel,” vond Lotte. “Hier, je krijgt nog drie zoenen ook. Mag ik binnenkomen?”

“Natuurlijk.” Lidy opende de deur verder en nam Lottes jas aan.

“Je hebt me de afgelopen tijd zo bijzonder hartelijk gesteund. Werkelijk waar, in een tijd dat ik dacht dat ik op niemand kon rekenen, was jij er. Een bloemetje is absoluut niet genoeg om je daarvoor te bedanken, maar eerlijk gezegd weet ik niets te bedenken wat dat wel zou zijn. Althans, niet iets wat ik kan betalen dan.”

“Ik heb het graag gedaan,” antwoordde Lidy. “Maar vertel, heb ik je wel geholpen? Ik heb niets meer van je gehoord en ik ben eigenlijk enorm nieuwsgierig naar hoe het nu met je is. Zit je beter in je vel?”

Lotte knikte. “Je weet dat ik hem op straat heb gezet. Nou, inmiddels zijn ook de scheidingspapieren zo goed als opgesteld. Ik heb het gevoel, nee ik weet eigenlijk wel zeker, dat dit voor ons allebei een opluchting is. We hoeven geen van tweeën meer verder in een huwelijk dat ons tegenhoudt onszelf te zijn. Hein kan lekker gaan flierefluiten en ik kan me helemaal richten op Sam zonder ook nog een man te hoeven pleasen en altijd in een spagaat te zitten tussen spannend en huiselijk.”

“Schrok hij niet toen je hem eruit zette?”

“Ja, tuurlijk wel. Toen hij thuiskwam en hij zag zijn koffers staan, was hij in alle staten. En ik ook natuurlijk. Maar het klinkt gek, maar dat ik hem heb betrapt met die bimbo, is misschien wel een van de beste dingen die mij ooit zijn overkomen. Als ik die kamer niet was binnengestormd en hen had bezig gezien, dan waren Hein en ik nu waarschijnlijk nog bij elkaar geweest, hard proberend het elkaar naar de zin te maken, maar daarin allebei ongelukkig.”

“En praktisch gezien? Zijn jullie er een beetje uitgekomen?”

“Ja hoor. We hebben afgesproken dat Sam één keer in de maand naar Hein gaat. Dat is voor hen allebei genoeg. Dan blijft het ook leuk tussen hun. En als Hein hem toch vaker wil zien of als ik een keer echt omhoog zit, dan hebben we afgesproken dat we elkaar helpen als dat mogelijk is. We zijn niet boos op elkaar, het werkte gewoon niet. En Sam en ik mogen in het huis blijven wonen. Ik heb het idee dat Hein zich tot een bepaalde hoogte goed schuldig voelt. Hij heeft met zijn volle verstand een kind gemaakt waar hij nu geen zin in heeft. Hij probeert dat af te kopen met een goede alimentatie.” Ze keek Lidy glimlachend aan. “Ik ga het wel redden, Lidy. Het is net alsof ook ik mijn vrijheid weer terug heb. Ik ben eindelijk vrij om te zijn wie ik wil zijn: een moeder die haar kind op de eerste plek zet.”

“Ik ben blij om te horen dat het je goed gaat,” antwoordde Lidy. “Ik ken zat vrouwen die er helemaal doorheen zitten na een scheiding.”

“Oh, maar makkelijk is het niet, hoor. Ik klink nu wel positief, maar natuurlijk heb ik er verdriet van. Als jong meisje stel je je de dingen toch anders voor. Ik had een prins op het witte paard en ik ben erin gefaald gelukkig met hem te blijven. Er is nog geen dag voorbijgegaan dat ik niet heb gehuild. Maar ergens voel ik ook geluk. Zo vreemd, dat je dit twee emoties tegelijkertijd kunt voelen.”

“Ach, wellicht komt er wel weer een ander paard met een prins op zijn rug voorbij.”

“Nou, ik moet er voorlopig niet aan denken,” lachte Lotte.

Andy en Sam kwamen de trap afgedenderd en sprongen de woonkamer in. 

“Dag mam,” zei Sam. “Wat eten we straks?”

“Andijvie.”

“Jakkes,” riep Sam overdreven.

“Maar het is wel gezond voor je, boef. Wat zeg je ervan, gaan we naar huis?”

Sam knikte. “Bedank je Lidy nog even netjes voor het spelen?”

Sam deed keurig wat hem was gevraagd en Lotte stond op. “Lidy nogmaals enorm bedankt. En onthoud, als er ooit iets is dat ik voor jou kan doen, dan moet je het me zeker laten weten.”

De dames namen met drie dikke kussen afscheid en Lidy bleef met Andy in de deuropening staan kijken hoe Lotte en Sam naar de auto liepen.

Alex kwam net aangereden en keerde zijn auto de oprit op. Lidy zwaaide naar Lotte en zowel zij als Sam en Alex zwaaide terug. 

“Zo, zo,” lachte Alex. “Zo'n ontvangstcomité krijg ik nooit.”

“Dan zul je het wel ergens aan verdiend hebben,” grapte Lidy.

“Nee hoor,” verklapte Andy. “Mama stond Sam en zijn moeder gedag te zwaaien.”

“Oh, is dat zo? Dus mama neemt mij gewoon in de maling, hè.” Alex kneep Lidy plagerig in haar bil.

“Hé, hou op,” lachte ze. 

“Hou op? Ik mag mijn eigen vrouw toch wel knijpen?” riep Alex vrolijk. Hij joeg Lidy achterna. Even later was de rust weer teruggekeerd en zat het hele gezin van Lidy bij elkaar. Lidy kon een glimlach niet onderdrukken.

“Wat is er?” wilde Alex weten.

Lidy schudde haar hoofd. “Niets. Ik heb een binnenpretje.” Ze had helemaal geen zin om emotioneel te worden en te zeggen dat ze zo blij was met hun allemaal. Ze dacht aan Lotte, die het vanaf nu moest doen zonder man. Ze was een sterke vrouw, ze zou er zeker wel komen. En hoewel Lidy zichzelf ook een sterke vrouw vond, was ze stiekem enorm blij en dankbaar dat ze zelf dit volledige gezin had.

“Toe nou mam, zit niet zo te lachen. Wat is er nou toch?”

“Ik ben gewoon blij met jullie,” zuchtte Lidy.

“Is dat alles?” riep Andy verbaasd uit. “Ik dacht dat het iets belangrijks was.”

“Och jongen, je moest eens weten.”