Schreeuw om aandacht
Vlucht in drank
Ellen Keyzer
“Hoi mamma,” riep Mariska in de gang. Er kwam geen antwoord, maar daar was ze inmiddels aan gewend. Eventjes dacht ze hoe Lidy hen die middag begroet had, maar ze bande die herinnering snel uit haar hoofd.
Ze liep naar de huiskamer en duwde de deur zachtjes open. Haar moeder lag op de bank. Naast haar stonden twee flessen wijn op de grond.
“Mamma, wakker worden!” riep Mariska wat harder, maar haar moeder reageerde niet.
Met grote ogen keek Mariska om zich heen. Alles wat ze zag, was nieuw voor haar. Ze herkende nog wel wat spulletjes uit het oude huis, maar haar moeder had veel van de meubels niet meegenomen en vervangen.
“Gaan we nu echt hier voor altijd slapen, mamma?” vroeg Mariska ongelovig aan haar moeder.
Betty de Waal keek haar dochter niet aan. Ze pakte een verhuisdoos van een stoel en keek om zich heen. Het nieuwe huis stond nog vol met onuitgepakte dozen. Betty zuchtte, ze had zich nogal wat op de hals gehaald met deze verhuizing.
“Mamma?” vroeg Mariska om de aandacht van haar moeder te krijgen.
Betty keek naar haar dochter. Mariska was elf jaar en ze leek heel erg op haar vader. Daarom vond Betty het moeilijk om naar het meisje te kijken.
“Ja, we wonen nu hier, Mariska. Dat heb ik je toch allemaal al uitgelegd?” antwoordde Betty kribbiger dan ze bedoelde.
Mariska sloeg haar ogen neer. Ze kon zich niet voorstellen dat ze zich ooit prettig zou voelen in dit nieuwe huis, in deze nieuwe stad, waar ze niemand kende. Binnenkort zou ze ook nog naar een nieuwe school moeten.
“Ga maar even naar buiten, misschien kun je kennis maken met de nieuwe kinderen uit de buurt,” stelde Mariska’s moeder voor, terwijl ze een sigaret opstak.
Mariska wilde niet naar buiten, maar ze zag het ook niet zitten om bij haar moeder te blijven. Haar moeder was heel erg afwezig en er viel niet echt met haar te praten.
Mariska stond op en ze keek nogmaals onwennig naar de nieuwe huiskamer.
“Ik zal je bed opmaken, goed?” zei haar moeder en ze deed een poging te glimlachen.
“Ik kan je wel helpen,” opperde Mariska.
“Nee, ga jij nou maar even naar buiten, lieverd,” zei Betty de Waal en ze voelde tranen opwellen. Ze wendde haar gezicht af en concentreerde zich op het roken van haar sigaret.
Met tegenzin liep Mariska naar de voordeur.
“Doe je wel je jas aan,” riep haar moeder.
Mariska pakte haar jas, die op de grond lag, omdat ze nog geen kapstok hadden. Ze vond haar jas niet zo leuk meer, maar ze durfde geen nieuwe aan haar moeder te vragen.
Ze deed de voordeur open en keek de straat in. Het was een rustige wijk waar ze waren gaan wonen.
Aan de overkant van de straat liep een man met een hond, maar verder was er niemand te zien. Mariska sloot de voordeur en ging op de stoep zitten. Ze had helemaal geen zin om de buurt te gaan verkennen.
Binnen barstte Betty in tranen uit. Ze vond het vreselijk dat ze niet sterk kon zijn voor haar dochter, maar ze had er geen kracht meer voor. Ze probeerde zichzelf te kalmeren. Het was misschien het beste als ze iets zou gaan doen, om haar gedachten af te leiden.
Ze liep naar de slaapkamer van Mariska. Haar dochter had al wat spulletjes uit de dozen gehaald. Betty pakte een barbiepop van Mariska vast. Ze voelde zich verloren, maar ze probeerde streng voor zichzelf te zijn en ging aan de slag. Ze zocht in de dozen naar dekbedden en lakens en maakte het bed voor Mariska op. Dat was wel het minste wat ze kon doen.
Betty voelde dat haar handen trilden. Ze liep naar de keuken, ook daar stond het vol met dozen, tassen en vuilniszakken. Ze zocht naar de flessen wijn die ze had gekocht. Een glaasje kon geen kwaad, daar zou ze alleen maar rustiger van worden.
Betty schonk een groot glas witte wijn in. Ze nam een grote slok en haalde nog eens diep adem. Ze dronk nog een paar slokken en ze merkte meteen dat ze minder trilde.
Ze stak nog een sigaret op en bedacht dat ze misschien eerst de keukenspullen moest uitpakken en opruimen. Dan zou ze wat lekkers voor Mariska klaar kunnen maken vanavond.
Mariska stond op van de stoep en besloot toch maar een eindje te gaan lopen. Misschien kwam ze wel andere kinderen uit de buurt tegen. Ze wilde in ieder geval ook niet terug naar haar moeder, want die deed erg raar.
Ze liep de straat uit en zag een park. Het was een mooi park met een grote vijver. Mariska zag een eend met een paar kleintjes. Ze moest lachen om de kleine eendjes.
“Hallo, lieve eendjes,” zei Mariska zachtjes en ze ging aan de rand van de vijver zitten.
De moedereend kwaakte luid en de kleintjes zwommen braaf achter haar aan. Aan de andere kant van de vijver liep een vader met twee kinderen. De kinderen waren veel kleiner dan Mariska en de vader hield hen stevig vast.
De kinderen lachten en speelden met hun vader. Mariska keek naar de grond. Ze voelde zich plotseling erg verdrietig. Ze wilde dat zij een van die kinderen was en dat ze hand van haar vader vast kon pakken, maar dat kon niet meer…
Mariska stond op en liep een eindje verder het park in. Ze moest goed opletten dat ze niet zou verdwalen, want ze kende de buurt nog helemaal niet. Op een grasveld was een groepje jongens aan het voetballen.
De bal rolde in de richting van Mariska en ze schoot hem terug naar de jongens.
“Dank je!” riep een van de jongens en hij stak zijn hand op. Mariska stak ook haar hand op en ze lachte verlegen. Ze had best zin om mee te voetballen, maar dat zouden de jongens natuurlijk nooit goed vinden.
Mariska besloot om weer richting haar huis te lopen. Het voelde nog helemaal niet als haar huis, maar haar moeder had gezegd dat dat niet lang meer zou duren. Ze hoopte maar dat haar moeder weer een beetje gewoon deed en dat ze niet meer aan het huilen was.
Mariska belde aan, omdat ze vergeten was een sleutel mee te nemen. Haar moeder deed open en lachte naar haar. Ze omhelsde Mariska en gaf haar een kus.
“Hoe bevalt de nieuwe buurt je?” vroeg Betty aan haar dochter en ze deed haar best om vrolijk te kijken.
“Er is een mooi park in de buurt,” antwoordde Mariska.
Betty knikte en liep door naar de keuken. Ze was bezig een pasta te maken.
“Ga nog maar even wat spulletjes uitpakken in je kamer, dan gaan we zo eten,” zei ze tegen Mariska.
Mariska liep naar haar nieuwe kamer. Ze had de kamer samen met haar moeder geverfd. Ze zag dat haar moeder haar bed had opgemaakt.
Mariska maakte één van de dozen open. Ze haalde er een fotolijstje uit dat bovenop lag. Mariska moest even slikken. Het was een foto van haar en haar vader. De foto was vorige zomer genomen op het strand. Mariska en haar vader hadden de grootste lol.
Mariska draaide de foto weer om. Ze wilde niet huilen. Ze had al zoveel gehuild de laatste tijd. Haar vader was al bijna vijf maanden gelden overleden, maar Mariska miste hem nog elke dag.
“Kom je eten, lieverd?” vroeg haar moeder in de deuropening.
Toen Mariska zich naar haar moeder omdraaide, zag Betty de tranen in de ogen van haar dochter. Mariska probeerde zich groot te houden, maar dat was af en toe heel erg moeilijk.
“Gaat het, lieverd?” vroeg haar moeder en ze knielde bij haar dochter neer. Mariska liet het fotolijstje zien, wat ze net uit de verhuisdoos had gehaald.
Betty drukte een zoen op het blonde haar van haar dochter. Ze keek niet naar de foto, dan zou het haar teveel worden. Ze wist niet hoe ze haar dochter kon troosten. Ze kon zichzelf ook niet troosten.
“Kom, we gaan even wat eten,” zei ze daarom maar.
Mariska volgde haar moeder naar de woonkamer. Betty had de tafel gedekt en een paar kaarsjes aangestoken. Ook stond er een fles wijn op tafel die al bijna leeg was.
Betty schonk haar glas nog eens vol en nam een flinke slok.
Ze schepte een bord pasta voor Mariska op. Zelf nam ze maar heel weinig.
“Ik mis pappa heel erg,” zei Mariska verdrietig en ze durfde haar moeder niet aan te kijken.
“Dat weet ik, lieverd. Ik ook. Ik mis pappa ook heel erg.”
“Waarom konden ze hem dan niet meer beter maken?” vroeg Mariska, maar ze wist zelf ook wel dat haar moeder geen antwoord op die vraag had. Ze vond het zo oneerlijk dat haar vader ziek was geworden en dood was gegaan. Soms werd ze er heel erg boos om.
“Mariska, dat weet ik ook niet,” zei Betty en ze probeerde geduldig te blijven. Ze schonk het laatste beetje wijn in haar glas en dronk het op. “Vind je de pasta lekker?” vroeg ze.
Mariska knikte en ze nam een paar happen. Ze had niet zo veel honger de laatste tijd.
Betty stond op en liep naar de keuken. Ze pakte een nieuwe fles wijn en stak nog een sigaret op. Ze kreeg geen hap meer door haar keel.
Mariska keek toe hoe haar moeder een nieuwe fles openmaakte. “Is het wel goed om zoveel wijn te drinken, mamma?” vroeg Mariska voorzichtig.
“Het is maar voor een avondje, om te vieren dat we in ons nieuwe huis zijn,” stelde Betty haar dochter gerust.
Mariska wist best dat het niet waar was wat haar moeder zei. Al sinds de dood van haar vader dronk Mariska’s moeder heel veel wijn.
“Ik vind het helemaal niet leuk om hier te wonen,” zei Mariska, maar ze had direct spijt van die opmerking. Haar moeder had willen verhuizen, omdat het oude huis haar te veel aan haar overleden man deed denken.
“Je gaat het hier vast wel leuk vinden. En eet nu je pasta eens op,” zei Betty streng. De opmerking van Mariska had haar pijn gedaan.
Mariska at met tegenzin haar bord leeg. Moeder en dochter zeiden lange tijd niet veel tegen elkaar. Betty dronk van haar wijn en ze voelde dat ze daar kalmer van werd.
Mariska ruimde de tafel af. Haar moeder keek inmiddels al een behoorlijk wazig om zich heen.
“Ik ben best wel moe, jij?” vroeg Betty aan haar dochter.
Mariska haalde haar schouders op. Ze had niet erg veel zin om de eerste nacht in haar nieuwe kamer te gaan slapen.
“Mag ik nog even televisie kijken?”
Betty knikte en Mariska ging voor de televisie zitten. Er waren geen leuke programma’s. Mariska had graag met haar vriendinnen willen afspreken, maar die woonden nu te ver weg.
Ze keek naar haar moeder, die in een stoel in slaap was gevallen. Mariska liep naar haar kamer en ze pakte uit een tas alle kaartjes die ze van haar oude klasgenootjes had gekregen.
Ze vond ook een doosje met punaises en ze besloot de kaartjes aan de muur te hangen, dan zou ze zich misschien een beetje meer thuis gaan voelen. Ze haalde ook een paar knuffels tevoorschijn en legde die op haar bed.
Toen ze de huiskamer binnenkwam, lag haar moeder nog steeds te slapen in de stoel. Mariska deed de kaarsen uit en legde een deken over haar moeder.
Daarna kroop ze in haar bed en probeerde ze aan leuke dingen te denken, maar dat lukte niet. Haar gedachten dwaalden steeds weer af naar haar vader en haar oude huis.
Steffie keek aandachtig hoe Rosy in de pannen roerde en rook aan het eten.
“Ga jij eerst maar eens even je snoet en handen wassen, jongedame,” zei Rosy op een quasi strenge toon.
Steffie keek naar haar handen, die inderdaad nog onder de aarde zaten. Ze had net buiten gespeeld met haar broertje Andy en hun hond Basil.
“Waar zijn mamma en Alex?” wilde Steffie weten.
“Die maken een wandeling. Ik denk dat ze elk moment terug kunnen komen. En heb jij je broer nog ergens gezien?” informeerde Rosy op haar beurt.
“Andy en Basil zijn nog buiten. We hebben wedstrijdjes hardlopen gedaan en ik heb best wel vaak gewonnen,” vertelde Steffie trots.
Rosy lachte. Het was een heerlijk huis waar de familie van de Poel woonde en de grote tuin bracht de kinderen veel speelplezier.
Steffie liep de tuin weer in waar haar broertje bij de rozen stond. Andy was twee jaar jonger dan zijn zus, maar met zijn acht jaar behoorlijk slim en af en toe ook behoorlijk stout.
“Wat ben je aan het doen daar?” vroeg Steffie nieuwsgierig. Basil, de teckel en het favoriete speelkameraadje van Steffie en Andy, sprong ondertussen opgewonden op en neer.
“Niks,” antwoordde Andy meteen, maar hij keek er nogal ongemakkelijk bij.
“Echt wel, ik zie het toch!” reageerde Steffie een beetje bazig.
Ze liep op haar broertje af en keek langs hem heen. Toen zag ze dat hij een stuk of tien rozen van hun steel had afgetrokken.
Steffie keek haar broertje aan en schudde het hoofd.
“Waarom heb je dat nou weer gedaan? Ik denk niet dat mamma daar erg blij mee zal zijn,” zei Steffie op een nuffig toontje.
“Misschien merkt ze het niet,” opperde Andy, maar hij wist zelf wel beter.
Morgen zou de eerste schooldag zijn na de vakantie en hij wilde de rozen aan zijn juf geven. Maar hij had helemaal geen zin om dat aan zijn zus te vertellen. Die zou er toch niets van begrijpen.
Alsof Steffie de gedachten van haar broertje had gelezen, vroeg ze: “Wat ga je eigenlijk met die rozen doen? Waar heb je die voor nodig?”
Andy ontweek de blik van zijn grote zus. Waarom moest ze zich toch ook altijd overal mee bemoeien? Basil blafte ongeduldig, omdat hij verder wilde spelen.
“Zeg nou, Andy!” drong Steffie aan.
“Ik heb de rozen nodig, omdat ik erg van rozen houd,” antwoordde Andy met een grijns op z’n gezicht.
Steffie geloofde natuurlijk geen woord van wat haar broertje zei en begon te spottend lachen. “Je denkt toch niet dat ik die onzin geloof!” giechelde ze.
Ondertussen waren Lidy van de Poel en Alex Snijdewind aan het einde gekomen van hun wandeling. Ze liepen hand in hand en genoten van de rust. Lidy had het elke dag druk als kinderarts met een eigen praktijk en moeder van twee kinderen.
Ook Alex had vaak veel aan zijn hoofd, aangezien hij een goedlopende advocatuur had. Natuurlijk zorgde hij, sinds het overlijden van hun vader, ook voor Steffie en Andy.
Alex kuste Lidy. “Je ziet er uitgerust uit na vandaag,” merkte hij tevreden op. Hij wist dat Lidy altijd alles deed voor haar patiënten en hun familie en soms maakte Alex zich een beetje zorgen om zijn geliefde. Ze mocht zichzelf immers niet vergeten.
“Het was een heerlijke, rustige dag,” lachte Lidy tevreden. Het kwam niet vaak voor dat Alex en zij er samen op uit gingen. En hoewel Lidy haar werk met hart en ziel deed, was het soms prettig om op stap te gaan met Alex.
Die middag waren ze samen de stad in geweest voor een tentoonstelling van een bevriend kunstenaar en ze hadden besloten voor het avondeten nog even een wandeling te maken.
“Morgen gaan de kinderen weer naar school, toch?” vroeg Alex.
“Ja, morgen is het einde van de vakantie. Dus vanavond moeten we ze weer een beetje op tijd in bed zien te krijgen,” lachte Lidy.
Toen Alex en Lidy de mooie villa binnen stapten, kwam een bijzondere etensgeur hen tegemoet.
“Rosy gaat ons weer iets exotisch voorzetten,” zei Alex en hij knipoogde erbij.
Lidy vond het altijd prettig om thuis te komen. Haar praktijk was aangebouwd aan deze villa, die ze van haar ouders had geërfd. Het geheel was geverfd in gele tinten, wat een rustgevend en warm effect had.
Ze zeiden Rosy gedag en zagen haar druk in de weer met allerlei kruiden. Lidy liep naar de tuin waar ze haar zoontje en dochtertje zag staan.
“Dag jongens,” riep Lidy vrolijk.
Andy werd een beetje zenuwachtig toen hij z’n moeder aan zag komen. Achter z’n rug hield hij nog altijd de rozen en het zou lastig worden om de aandacht van zowel Steffie als Lidy af te leiden.
“Hoi mam,” riepen de kinderen in koor.
Basil sprong tegen Lidy aan en Lidy aaide de teckel uitgebreid. Ze was bijna net zo verknocht aan het beestje als haar kinderen.
“Wat staan jullie hier te doen?” wilde Lidy weten. Ze merkte het meestal meteen als haar kinderen iets aan het doen waren wat niet mocht.
“Dat vroeg ik me nou ook af,” merkte Steffie op.
Lidy keek haar dochter aan. Steffie was niet bepaald op haar mondje gevallen en ze kon behoorlijk bijdehand uit de hoek komen.
“Gaan we al eten?” wilde Andy weten.
“Mamma komt er toch wel achter,” snoerde Steffie haar broertje de mond.
Lidy zag dat Andy moest blozen. “Waar heb je het over, Steffie? Bemoei jij je met de zaken van je broer?”
“Nou, nee hoor, maar Andy heeft alle rozen van hun stelen gehaald,” verklapte Steffie.
Andy gaf zijn zus een boze blik, waarom kon ze niet gewoon haar mond houden?
“En hij wil niet zeggen waarom,” vervolgde Steffie.
Lidy keek nu achter Andy en zag inderdaad dat hij achter z’n rug de rozen vasthield. Ze zuchtte even en wierp hem een strenge blik toe.
“Vooruit, Steffie, ga jij maar alvast naar binnen. Was je handen en vraag maar even of je tante Rosy kunt helpen,” zei Lidy rustig.
Een beetje teleurgesteld liep Steffie naar binnen.
“Waarom heb je dat gedaan, Andy?” wilde Lidy vervolgens van haar zoontje weten.
Andy keek naar de grond en wipte zenuwachtig van zijn ene op zijn andere voet.
“Wat moet je met die rozen? En waarom heb je het niet eerst even gevraagd?” zei Lidy en haar stem klonk niet echt boos en dat was een meevaller voor de jongen.
“Ik wilde ze morgen aan de juf geven,” bekende Andy zachtjes.
Lidy keek eventjes niet begrijpend naar haar zoon.
“Ik dacht dat je het niet zou merken en dan zou ik de rozen morgen aan juf kunnen geven,” fluisterde Andy nog een keertje.
Lidy schudde het hoofd, maar er verscheen een glimlachje op haar gezicht. Het was een lief gebaar van Andy en ze kon het niet over haar hart verkrijgen om boos op hem te worden.
“Volgende keer moet je zulke dingen eerst vragen, voor je tot actie over gaat, goed?”
Andy knikte opgelucht. Hij ging met zijn moeder mee naar binnen en Lidy legde de rozen voor hem in het water.
“Zo, handen en gezicht wassen en dan gaan we aan tafel,” riep Lidy haar kinderen toe.
Rosy schepte voor iedereen een flink bord eten op. Ze was nog gewend aan de porties die men in Zuid-Afrika at.
“Dit smaakt verrukkelijk, Rosy,” zei Lidy en Rosy lachte dankbaar.
“Mam, mogen we vanavond nog een keer laat naar bed?” probeerde Steffie haar moeder over te halen. Ze wist best dat het niet veel zin zou hebben, maar ze probeerde het toch.
“Nee, morgen moeten jullie weer naar school, dus vanavond gaan jullie op tijd naar bed.”
“Ik heb helemaal geen zin om naar school te gaan,” mopperde Steffie.
“Ik wel! Ik heb heel veel zin om naar school te gaan,” zei Andy vrolijk.
“Waarom dan?” wilde zijn zus weten.
“Zomaar, omdat ik het leuk vind.”
“Je bent zeker verliefd op iemand,” plaagde Steffie haar broertje. Andy begon een beetje te blozen en Steffie moest lachen.
“Op wie dan?” wilde ze weten.
“Zeg Steffie, zou jij je bord niet eens leeg eten?” kwam Lidy tussen beide.
“Mam, moet ik nog lang naar school?” wilde Steffie weten.
Lidy moest lachen, het was wel vaker gebeurd dat Steffie niet naar school wilde na de vakantie. Als ze dan eenmaal een dag was geweest, vond ze het gelukkig wel weer leuk op school.
“Wij zijn heel lang naar school geweest, Steffie. Het ligt er natuurlijk aan wat je later wil worden,” gaf Alex antwoord, voor Lidy dat kon doen.
“Het is toch leuk om je vriendinnen weer te zien?” vroeg tante Rosy.
“Ja, dat is wel waar,” moest Steffie toegeven.
“Mag ik nog een beetje?” vroeg Andy en hij wees naar de ovenschotel.
Rosy schepte Andy nog een beetje op, ze genoot ervan als er mensen smulden van haar gerechten.
Lidy moest denken aan een jongetje dat ze een tijdje geleden in haar praktijk had gehad. Hij kampte met overgewicht. Lidy had erg veel medelijden met hem gehad, want er zou heel wat moeten gebeuren voor hij een normaal gewicht zou krijgen.
Gelukkig hadden Steffie en Andy geen problemen van die aard. Ze waren allebei gezonde en slimme kinderen. Lidy prijsde zichzelf maar wat gelukkig met die twee.
Na het eten hielpen Steffie en Andy met het afruimen van de tafel.
“Mag ik een keer helpen met koken?” vroeg Steffie en Rosy beloofde haar dat ze een keer samen zouden koken.
Andy en Steffie nestelden zich nog even voor de televisie totdat het tijd werd om naar bed te gaan.
“Jongens, het is bedtijd!” riep Lidy opeens. Ze had enkele dossiers van haar patiëntjes doorgenomen en daardoor was ze even de tijd vergeten. De kinderen hadden zich natuurlijk een beetje gedeisd gehouden.
“Het is zelfs later dan jullie normale bedtijd, omdat ik even de tijd was vergeten,” voegde Lidy eraan toe.
Steffie en Andy poetsten hun tanden en trokken hun pyjama’s aan. Ze zeiden Alex en Rosy gedag en Lidy liep nog even met hen mee.
Ze stopte eerst Andy in. “Heb je het niet tegen Steffie gezegd, van de juf?” wilde Andy voor alle zekerheid nog even weten.
“Nee, dat heb ik niet gedaan,” vertrouwde Lidy haar zoontje toe en ze gaf hem een zoen.
Steffie was nog aan het lezen in een boek.
“Doe je zo wel het licht uit?” vroeg Lidy.
Steffie knikte en ook zij kreeg een nachtzoen van haar moeder.
Lidy liep de trap weer af en ging nog even met Alex op de bank zitten. Ze moesten beide nog wat voorbereidend werk doen voor de volgende dag.
Toen Lidy na een tijdje steeds weer zat te gapen, stelde Alex voor om ook naar bed te gaan.
“Dat is een goed idee, morgen staat er weer een drukke dag voor de deur,” zei Lidy en samen met Alex liep ze naar de slaapkamer.
Lidy van de Poel begon die ochtend vroeg aan haar werkdag. Ze groette haar twee assistentes, Corine Vossen en Petra Kruisberg. Ook zij waren er vroeg bij. Lidy maakte even een praatje met de beide meiden. Ze was erg gesteld op haar assistentes.
Het eerste patiëntje die dag was een klein meisje dat al voor de zoveelste keer oorontsteking had. Lidy stelde het meisje en haar moeder gerust, dat er niets ernstigs aan de hand was. Lidy was een arts die zeer begaan was met al haar patiënten.
In de keuken maakte Steffie en Andy zich nog klaar om naar school te gaan. Zo’n eerste dag na de vakantie was toch wel een beetje speciaal en Alex zou hen vandaag brengen, dan kon Lidy wat vroeger beginnen. Hoewel ze beide een drukke baan hadden, lukte het Lidy en Alex aardig om hun werk en hun gezinsleven op elkaar af te stemmen.
“Hebben jullie je boterhammen?” vroeg Alex aan de kinderen. Andy en Steffie knikten.
“Wat heb je in die plastic zak?” vroeg Steffie aan haar broertje en ze wees naar de zak die hij in z’n hand hield.
“Niets.”
“Ja hoor, je gaat toch geen lege plastic zak mee naar school nemen?” merkte Steffie bijdehand op en ze gluurde in de tas. “Dat zijn de rozen die je gisteren uit de tuin heb gehaald!” riep ze vervolgens verbaasd uit.
“Nou en?” mompelde Andy zacht en hij pakte zijn jas van de kapstok.
“Oh, ik snap het al, die ga je zeker aan het meisje geven op wie je verliefd bent,” giechelde Steffie.
“Je moet je met je eigen zaken bemoeien, toch Alex?” vroeg Andy met een smekende blik.
“Ja, daar heeft je broer gelijk in, Steffie. Als hij jou wil vertellen over z’n liefdesleven, dan zal hij dat wel doen, goed?” zei Alex die met moeite zijn lachen kon verbergen.
“Mij best,” zei Steffie, maar ze keek haar broertje nog eens vernietigend aan. Dolgraag had ze hem verder uitgehoord, maar dat ging dus niet lukken met haar stiefvader erbij.
Alex bracht de kinderen naar school, daar was het een drukke boel. Dat was wel vaker het geval als de vakantie net voorbij was. De kinderen moesten dan weer eventjes wennen, evenals de ouders en de docenten.
Steffie rende meteen op een paar van haar vriendinnetjes af. Ze was alweer vergeten dat ze geen zin had om naar school te gaan. De meisjes zeiden elkaar vrolijk gedag en begonnen direct honderduit te kletsen.
Andy keek om zich heen of hij ergens al klasgenoten zag staan.
“Is er nog niemand uit jouw klas?” vroeg Alex.
“Ik weet het niet,” antwoordde Andy en op dat moment zag hij een van zijn vriendjes staan. “Oh jawel, kijk maar daar!” riep Andy en hij wees naar zijn klasgenootje.
“Fijn zo, veel plezier vandaag op school en tot vanavond,” zei Alex en hij zwaaide naar Andy.
Andy zwaaide terug en liep naar het vriendje uit zijn klas. Alex zocht Steffie, die druk pratend bij een groepje meisjes stond.
“Dag Steffie, ik ga ervandoor, tot vanavond,” zei Alex en hij stak zijn hand op.
“Doei Alex!” riep Steffie en toen vervolgde ze haar verhaal.
Ergens in hoek van het schoolplein stond Mariska. Haar moeder had haar niet naar school gebracht, dus ze was er maar alleen heen gegaan. Ze pulkte zenuwachtig aan haar trui.
Overal om zich heen zag ze kinderen met hun ouders. En al die kinderen kenden elkaar en lachten met elkaar. Niemand keek op of om naar Mariska.
Ze had haar nieuwe juf wel al een keertje ontmoet. Mariska was een tijdje voor de verhuizing met haar moeder op haar nieuwe school gaan kijken. De lessen waren toen al voorbij geweest, maar de juf was er nog wel.
“Dat lijkt me een hele aardige juf,” had Betty de Waal tegen haar dochter gezegd na het kennismakingsbezoek, maar Mariska was daar nog niet van overtuigd.
Het meisje voelde zich moe en verdrietig, net zoals de afgelopen weken. Ze sliep helemaal niet lekker in het nieuwe huis en ze miste haar vader heel erg. Eigenlijk miste ze haar moeder ook, want die was erg afwezig sinds de dood van haar vader.
De vaders en moeders namen op het schoolplein afscheid van hun kinderen. Mariska probeerde sterk te zijn, ze was immers al elf, dus ze moest niet zo kinderachtig doen.
De leraren kwamen het plein op om hun klassen te verzamelen. Mariska herkende haar juffrouw en ze liep langzaam op haar af.
“Hoi Mariska, ik was al naar je op zoek,” zei de juf vrolijk en ze gaf Mariska een hand. “Is je moeder al naar huis?”
Mariska knikte. Ze had geen zin om aan haar nieuwe juf te vertellen dat haar moeder helemaal niet mee was gekomen naar de school.
“Zo jongens en meisjes, even een rij maken en dan gaan we naar binnen,” zei de juf.
De kinderen maakten een rij en de juf pakte de hand van Mariska vast. Mariska durfde haar nieuwe klasgenoten niet aan te kijken. Ze staarde naar de grond, maar ze voelde de nieuwsgierige blikken op zich gericht.
Toen alle kinderen in het klaslokaal zaten, haalde de juffrouw Mariska even naar voren.
“Jongens en meisjes, dit is jullie nieuwe klasgenoot. Ze heet Mariska de Waal,” stelde de juf Mariska aan de klas voor.
“Hoi Mariska,” riepen de kinderen.
Mariska keek verlegen naar haar schoenen.
“Ik hoop dat jullie ervoor zorgen dat Mariska zich snel thuis voelt bij ons in de klas,” zei de juf en ze keek er een beetje streng bij. “Wie gaat Mariska een beetje wegwijs maken op haar nieuwe school, de komende tijd?”
Er gingen een paar vingers de lucht in. De juf keek even rond en zei toen: “Steffie, dat lijkt me wel iets voor jou.”
Steffie knikte trots. “Hoi, ik ben Steffie van de Poel,” zei ze daarna vrolijk tegen Mariska.
Mariska glimlachte terug en ging aan het tafeltje naast Steffie zitten.
“Onze juf is heel aardig hoor,” fluisterde Steffie toen de les begon.
Mariska had veel moeite om zich te concentreren op wat haar nieuwe juf allemaal vertelde. Ze dacht steeds aan haar vader, aan het nieuwe huis en ook aan haar moeder. Mariska maakte zich best wel zorgen om haar moeder. Ze deed de laatste tijd zo gek en ze dronk veel meer wijn dan vroeger.
“Ga je mee buiten spelen?” vroeg Steffie toen de bel klonk en de pauze was begonnen.
Mariska ging mee naar buiten. De school was mooier dan haar oude school, maar ze miste haar vriendinnen wel.
“Wat speelde jij altijd op je oude school?” vroeg Steffie.
“Meestal voetbal,” antwoordde Mariska.
“Echt waar? Dat vind ik ook heel leuk om te doen!” lachte Steffie.
Mariska lachte terug, Steffie leek haar een heel aardig meisje. Er deden nog meer kinderen mee uit de klas. Mariska was erg stil, maar ze deed wel haar best om te scoren met voetbal.
“Mis je je oude vriendinnen?” vroeg Steffie toen de bel weer was gegaan en de kinderen terug liepen naar het lokaal.
“Ja, best wel,” antwoordde Mariska zachtjes en ze voelde dat er tranen in haar ogen kwamen. Ze schaamde zich en ze wilde niet huilen.
“Dat begrijp ik wel hoor,” zei Steffie en ze legde haar hand op Mariska’s schouder. Ze vond het nieuwe meisje erg aardig, maar ze zag er wel verdrietig uit.
“Heb je nog broertjes of zusjes?” vroeg Steffie verder.
“Nee, ik ben alleen,” antwoordde Mariska.
“Nou, dan heb jij geluk! Ik heb een broertje, kijk daar loopt hij,” grapte Steffie en ze wees naar Andy.
Mariska keek naar het jongetje dat Steffie aanwees. Ze zou best zo’n broertje willen hebben. Maar ze dacht niet dat ze ooit nog een broertje of zusje zou krijgen. Ze had niet eens een vader meer, dus nu kon het niet meer.
Weer zag Steffie dat haar nieuwe klasgenootje verdrietig keek. Ze nam zich voor om het Mariska naar de zin te maken, zodat ze zich snel thuis zou voelen.
Zelf kon Steffie het zich best voorstellen dat je verdrietig werd als je naar een nieuwe school moest en, hoewel ze Andy wel eens een beetje plaagde, zou ze het toch ook niet leuk vinden om geen broertje te hebben.
De rest van de dag zat Mariska stil naast Steffie. Af en toe vroeg Steffie iets en dan praatten de twee meisjes een beetje. Steffie had, net als haar moeder, een groot hart en trok zich het leed van mensen aan. Hoe jong ze ook was, ze voelde intuïtief dat er iets niet helemaal goed was met Mariska. Dat lag niet alleen aan de nieuwe school en het missen van haar vriendinnen.
Na school liep Mariska langzaam naar huis. De eerste dag was best meegevallen en ze was blij dat ze naast Steffie kon zitten. Ze vond Steffie erg aardig, maar het lukte haar niet zo goed om vrolijk te zijn.
Mariska voelde zich moedeloos, ze had geen idee hoe ze elke dag door moest komen. Haar moeder wilde nergens over praten. Die dronk alleen maar wijn en rookte sigaretten.
“Hoi mam,” riep Mariska toen ze haar nieuwe huis binnen stapte. Er kwam geen antwoord.
Mariska keek in de woonkamer en er lag een briefje op tafel. Haar moeder was even boodschappen gaan doen. Mariska vond het jammer dat haar moeder niet thuis was, want ze had graag even verteld over haar nieuwe school.
Ze ging op de bank zitten en zette de televisie aan.
Steffie en Andy gingen samen naar huis. Ze praatten over wat ze allemaal gedaan hebben. Toen ze thuis kwamen begroetten ze eerst hun hond en kat uitgebreid en gingen daarna gezellig even bij tante Rosy in de grote keuken zitten, die hen had opgewacht met thee en een koekje.
Ze vulden de middag met het spelen van allerlei spelletjes en de tijd vloog voorbij. De kinderen hadden niet eens in de gaten dat hun moeder hen had geroepen.
Lidy had Rosy een avondje vrij gegeven en ze ging zelf het avondeten bereiden. Hoewel het een drukke dag was geweest in de praktijk, genoot Lidy van het koken.
“Dag jongens, hoe was het op school vandaag?” vroeg ze vrolijk.
“Heel leuk! En weet je, mamma, ik heb de rozen aan de juf gegeven en ze was er heel erg blij mee,” vertelde Andy trots. Hij vergat even dat zijn zus naast hem stond.
“Oh, dus je bent verliefd op de juf!” lachte Steffie en ze gaf haar broertje een vriendschappelijk duwtje.
“Nee, ik ben niet verliefd hoor! Helemaal niet!” probeerde Andy overtuigend te zeggen.
“Wij hebben een nieuw meisje in de klas, mamma,” vertelde Steffie.
“Wat leuk! Hoe heet ze?” vroeg Lidy geïnteresseerd. Ze vond het belangrijk om met haar kinderen te praten en te weten wat hen bezighield.
“Ze heet Mariska en ze kwam naast mij zitten. Ik heb haar wat dingen over de school verteld en zo,” zei Steffie.
“Dat is leuk zeg. Is het een aardig meisje?” vroeg Lidy terwijl ze verder ging met het snijden van de groenten.
“Ja, ze is heel aardig, maar volgens mij is ze een beetje verdrietig,” zei Steffie nadenkend. Ze hielp haar moeder ondertussen door de tafel te dekken.
Andy speelde in de woonkamer met Basil en hij maakte allemaal geluiden alsof hij in een heftige strijd zat.
“Oh, waarom denk je dat?” vroeg Lidy en ze keek naar het ernstige gezicht van haar dochtertje.
“Nou, ze is heel stil en ze kijkt heel vaak naar de grond,” begon Steffie te vertellen.
“Is ze niet gewoon een beetje verlegen?” opperde Lidy.
“Ja, dat dacht ik eerst ook, maar soms zag ik ook tranen in haar ogen en dan wist ik niet zo goed wat ik moest zeggen,” vertelde Steffie aan haar moeder. Ze vond het fijn om er met haar moeder over te kunnen praten.
Lidy dacht even na. Steffie was meestal erg scherp in haar observaties van de gevoelens van haar medemens.
“Ze heeft helemaal geen broertjes of zusjes, misschien voelt ze zich een beetje alleen,” zei Steffie medelijdend.
“Ja, dat zou natuurlijk goed kunnen,” beaamde Lidy. “Misschien kun je het haar een keertje aan haar vragen, als ze weer verdrietig is?” stelde Lidy vervolgens voor.
Steffie knikte, dat leek haar wel een goed idee.
“En mag ik ook een keer vragen of ze hier komt spelen?” vroeg Steffie.
“Natuurlijk, dat is geen probleem, dat weet je toch wel,” lachte Lidy naar haar dochter. Het huis van Lidy van de Poel stond altijd open voor iedereen.
“Roep je Andy eventjes? Het eten is bijna klaar,” zei Lidy en ze roerde nog eens flink door de saus.
“Waar is Alex?” wilde Steffie weten.
“Die komt pas laat thuis, hij heeft het erg druk,” legde Lidy uit.
Lidy zat met haar twee kinderen aan tafel en ze genoten van de maaltijd. Andy en Steffie vertelden wat ze allemaal van plan waren als ze later groot waren. Vandaag wilde Steffie weer eens dokter worden, net als haar moeder en Andy zag een carrière als autocoureur wel zitten.
Lidy deed vrolijk mee aan het gesprek. Wat was het toch heerlijk als je onbevangen over de toekomst kon dromen!
Marjan en Peter Kaakman werden door een doffe klap wakker. Marjan dacht een moment dat het in haar droom gebeurde, maar toen hoorde ze gehuil.
“Lotte!” riepen het echtpaar in koor en ze sprongen uit bed.
Voor de deur van hun slaapkamer lag hun vijfjarige dochter zomaar op de grond. Ze huilde en wreef over haar beentje.
Marjan en Peter knielden bij het meisje neer en probeerden haar te kalmeren.
“Lotje toch, wat heb je nu weer gedaan?” vroeg Marjan bezorgd en ze streek door de blonde haren van het meisje.
Peter tilde zijn dochter op en gaf haar kleine kusjes. Ze brachten haar terug naar haar bedje.
“Waar heb je pijn, Lotte?” wilde de ouders weten.
De kleine Lotte wees naar haar been.
“Ik zie niets,” zei Peter, terwijl hij het been van zijn dochter bekeek.
“Dit is nou al de zoveelste keer dat Lotte valt. Ik vind het niet normaal hoor,” zuchtte Marjan tegen haar echtgenoot.
Ze zag dat Peter zijn hoofd schudde. Hij zag er moe uit en Marjan wist dat hij zich net zoveel zorgen maakte als zij. Lotte was de afgelopen maanden al meerdere keren zomaar gevallen. Aanvankelijk dachten de ouders dat het erbij hoorde. Ze was nog klein en kleine kinderen vallen nou eenmaal regelmatig.
“Ga nog maar eventjes slapen, Lotje,” zei Marjan en ze stopte het meisje nog eens extra in.
Al na een paar minuten viel Lotte in slaap, het huilen had haar uitgeput.
Peter en Marjan liepen de trap af naar de keuken. Ze zeiden een tijdje niets tegen elkaar. Het was nog vroeg, maar het weinig zin om terug naar bed te gaan. Over een uurtje zouden ze toch weer op moeten staan. Peter zette een pot sterke koffie voor zichzelf en zijn vrouw.
“Ik ben weer aan het menstrueren,” zei Marjan op een gegeven moment. Haar stem klonk boos en verdrietig.
Peter knikte, hij was al bang dat Marjan geen goede mededeling had.
Na de geboorte van Lotte waren Marjan en Peter ontzettend gelukkig geweest en ze wilden direct hun kleine gezinnetje uitbreiden, maar dat wilde maar niet lukken. Marjan werd niet meer zwanger en wat Peter en zij ook probeerden, het lukte niet.
Inmiddels waren ze de wanhoop nabij en het krijgen van een tweede kind beheerste hun leven.
“Ik begrijp het gewoon niet,” zuchtte Marjan.
“Het valt ook niet te begrijpen,” zei Peter zacht.
“En wat moeten we dan? Afwachten? Niets doen? Ik word er helemaal gek van, Peter,” reageerde Marjan fel. Ze wilde niet onaardig doen tegen Peter, maar het gebeurde al voor ze er erg in had.
“Ik weet het ook niet,” beet Peter zijn vrouw toe.
Daarna zweeg het echtpaar Kaakman weer. Ze hadden vaak ruzie de laatste tijd, omdat de situatie hen allebei opbrak. Ze waren constant bezig met het tweede kind, wat maar niet wilde komen en dan was er ook nog dat vreemde vallen van Lotte.
Ze sliepen beide slecht en konden aan niks anders meer denken. Ze voelden zich verdrietig en machteloos en daardoor raakten ze allebei door het minste of geringste geïrriteerd.
“Wil je dan maar gewoon opgeven?” vroeg Marjan na een tijdje en ze keek haar man aan.
“Ik weet het niet,” antwoordde Peter eerlijk. Hij wist dat Marjan niets over opgeven wilde horen, maar hij kon deze situatie niet meer lang volhouden. Peter had een zware baan als manager en hij had nauwelijks meer energie om zijn werk goed te doen.
Ook Marjan had het moeilijk met haar werk, omdat haar gedachten steeds werden afgeleid. Ze dacht constant aan zwanger worden en waarom het maar niet lukte. Ze werkte in een kapsalon en gelukkig waren haar collega’s begripvol, maar de situatie kon niet eeuwig zo doorgaan.
“De artsen hebben ons toch nog niet opgegeven?” probeerde Marjan het gesprek opnieuw op gang te brengen.
“Nee, dat is waar,” gaf Peter toe. Maar hij dacht tegelijkertijd aan alle ontelbare keren die ze nu in het ziekenhuis waren geweest. De artsen waren vriendelijk en deden inderdaad wat ze konden, maar ze konden helaas niet toveren.
Boven in de slaapkamer begon Lotte te huilen. Marjan zuchtte vermoeid. Lotte maakte het hen de laatste tijd niet erg gemakkelijk.
“Wat is er toch met haar aan de hand?” mompelde Marjan hoofdschuddend.
Peter haalde zijn schouders op. Hij begreep ook niet waarom Lotte de laatste tijd nogal nukkig en huilerig was.
“Wij proberen een broertje of zusje voor haar te maken en Lotte zeurt en valt de hele tijd,” zei Marjan boos. Nu schrok ze toch wel van haar eigen boosheid. Het was immers niet Lottes schuld dat zij niet zwanger raakte. Ze liep naar boven om te kijken wat er met het meisje was.
Toen haar moeder de kamer in kwam, stopte Lotte met huilen. Ze strekte haar armpjes naar haar moeder uit. Marjan ging op de rand van het bed zitten en gaf haar dochter een zoen.
“Wat is er nou met je, Lotje?” vroeg ze zacht.
Lotte gaf geen antwoord, maar wees naar haar been.
“Heb je nog pijn aan je been?” vroeg Marjan en ze bekeek het been van haar dochter, maar er was niets te zien.
“Misschien moeten we dan toch maar even naar de dokter,” zuchtte Marjan.
Ze haalde Lotte uit bed en kleedde haar aan. Lotte was stil en keek verwachtingsvol naar haar moeder, maar haar moeder beantwoordde deze blikken niet.
“Ze heeft nog steeds last van haar been,” zei Marjan tegen haar man toen ze met Lotte de keuken binnenkwam.
“Heb je pijn, Lotte?” wilde Peter van zijn dochter weten.
“Ja, in mijn been,” antwoordde Lotte zachtjes.
“Ja, dan is het misschien wel verstandig om naar de kinderarts te gaan,” beaamde Peter.
“Waarom doe je ook zo onvoorzichtig de laatste tijd, Lotje? Ik word daar echt een beetje moe van hoor,” zei Marjan een beetje kribbig.
Lotte keek bedrukt en at snel haar boterham op.
“Ze doet het vast niet expres, Marjan,” suste Peter.
“Nee, dat weet ik ook wel, maar lieverdje we hebben je toch uitgelegd dat je een beetje voorzichtig moet doen?” vroeg Marjan aan haar dochter.
Lotte knikte stilletjes. Marjan gaf haar een kusje om haar te troosten. Ze echt wel te doen met het kleine meisje.
Peter reed naar zijn werk en zette onderweg zijn vrouw en dochter bij de kinderarts af. Gelukkig had dokter Van de Poel nog een plekje gehad.
“Dag pappa,” zei Lotte en ze gaf haar vader een knuffel.
“Dag meisje, tot vanavond,” zei Peter.
Marjan en Lotte liepen de praktijk binnen. Een vriendelijke assistente stond hen te woord en vroeg hen nog even plaats te nemen.
Lotte schuifelde zenuwachtig heen en weer op haar stoel. Marjan dacht aan de vele keren die ze de afgelopen jaren in een wachtkamer had doorgebracht. Doordat ze niet op natuurlijke wijze zwanger werd, was ze veel bij artsen in het ziekenhuis geweest.
Lidy van de Poel opende de deur en wenkte de moeder en dochter binnen te komen.
“Lidy van de Poel,” stelde ze zich voor en ze gaf moeder en dochter een hand.
“Dag dokter, ik ben Marjan Kaakman en dit is mijn dochter Lotte.”
Marjan en Lotte gingen zitten. Lidy keek hen vriendelijk aan. Ze probeerde haar patiënt op haar gemak te stellen. Het kwam regelmatig voor dat de kinderen een beetje zenuwachtig werden, als ze naar de dokter moesten.
“Zo, Lotte, ik heb begrepen dat je pijn hebt?” vroeg Lidy vriendelijk.
Lotte keek verlegen naar haar been en ze durfde geen antwoord te geven.
“Ze is vanmorgen zomaar gevallen en ze heeft pijn aan haar been, maar van de buitenkant is er niets te zien,” gaf Marjan antwoord voor haar dochter.
Lidy knikte begrijpend. Het kwam vaak voor dat ouders bij haar kwamen om gerustgesteld te worden. Toch was het altijd beter als ze alleen maar voor de zekerheid kwamen, dan dat ze helemaal niet kwamen.
“Was je gestruikeld, Lotte?” vroeg Lidy aan het meisje met de blonde haren en grote bruine ogen tegenover haar.
“Kom op, Lotje, geeft de dokter eens antwoord,” moedigde Marjan haar dochter aan.
“Ja, ik was gestruikeld en toen viel ik,” zei Lotte zachtjes.
“Nou, ik zal eens even kijken of er iets met je been is, goed?” stelde Lidy voor.
Lotte knikte. Lidy onderzocht voorzichtig het been van het kleine meisje. Ze drukte op de plek waarvan Lotte zei dat het pijn deed.
Marjan stond er een beetje gespannen bij. Ze hoopte maar dat er niets ernstigs met haar dochter aan de hand was.
“Nou Lotte, gelukkig is er niets ernstigs met je been aan de hand hoor!” zei Lidy met een vriendelijke lach.
Lotte keek opgelucht naar de dokter.
“Er is niets gebroken of gekneusd, dan had het veel meer pijn gedaan en had ze niet goed meer kunnen lopen. Waarschijnlijk ontstaat er de komende uren een blauwe plek, maar meer niet,” legde Lidy uit.
“Dat is in ieder geval een hele opluchting,” zei Marjan tevreden.
Lidy knikte. Ze wist niet precies waardoor het kwam, maar de kleine Lotte maakte een beetje een droevige indruk op haar.
“Je moet wel proberen uit te kijken waar je loopt, hè Lotte?” zei Lidy.
“Ja, dat zal ik proberen,” antwoordde Lotte en ze pakte de hand van haar moeder vast.
Marjan stond op en gaf de dokter een hand.
“Dank u wel. Wij zeggen ook voortdurend dat ze voorzichtig moet doen, maar ik ben in ieder geval erg blij dat er niets ernstigs aan de hand is met haar been,” zei Marjan Kaakman bij het afscheid.
“Daar ben ik ook blij om, mevrouw Kaakman. Tot ziens. Dag Lotte,” antwoordde Lidy en ze gaf ook Lotte een hand.
Marjan liep met Lotte aan de hand de praktijk van dokter Van de Poel uit. Meteen dacht ze aan haar afspraak met de gynaecoloog voor de volgende dag. Ze zuchtte, ze zag er tegenop, want er zou toch niets nieuws uit komen.
“Moet ik nu nog naar school?” vroeg Lotte aan haar moeder.
“Jazeker, Lotje. Ik breng je nu nog even naar school en dan kom ik je vanmiddag weer halen, goed?” zei Marjan tegen haar dochter.
Lotte vond het jammer, ze had gehoopt dat ze een dagje bij haar moeder zou blijven. Ze wist niet precies wat er aan de hand was, maar ze vond dat haar vader en moeder wel een beetje vreemd deden de laatste tijd.
Marjan bracht Lotte naar school en daarna belde ze Peter om hem te zeggen dat alles in orde was.
“Gelukkig maar, ik ben blij dat te horen,” zei Peter opgelucht door de telefoon.
“Ja, ik ook. Ik ga nu door naar mijn werk. We zien elkaar vanavond,” zei Marjan en ze hing op.
Peter hoorde aan de stem van zijn vrouw dat ze verdrietig was en een hoofd vol zorgen had. Hij wilde haar zo graag gelukkig maken, maar hij wist niet hoe.
Mariska was op weg van school naar huis. De eerste schoolweek was nu voorbij, maar nog steeds voelde Mariska zich niet erg op haar gemak. Ze kon zich niet concentreren op school en hoewel de meeste klasgenoten van haar aardig waren, voelde ze zich erg alleen.
Ze had een beetje over haar gevoel verteld aan haar moeder, maar Betty had nauwelijks gereageerd op haar dochters problemen.
“Het komt wel goed,” had Betty gezegd, maar zonder veel overtuiging.
“Het komt helemaal niet goed,” had Mariska boos geroepen. Ze vond het stom dat haar moeder maar bleef zeggen dat het wel goed kwam, terwijl dat niet zo was. Mariska wilde dat haar moeder haar een beetje meer zou helpen.
“Houd eens op zeg!” had haar moeder toen streng geroepen.
“Jij bent stom! Dit huis is stom! En mijn nieuwe school is ook stom! Ik wil dat pappa terugkomt!” had Mariska geschreeuwd en ze was wanhopig in tranen uitgebarsten.
Haar moeder was duidelijk geschrokken van die uitbarsting en Mariska had ook tranen in de ogen van haar moeder gezien. Maar ze zei niets en Mariska was naar haar kamer gegaan.
Nu ze op weg naar huis was, nam ze zich voor om haar excuses aan te bieden aan haar moeder. Het was niet haar bedoeling geweest om haar moeder verdrietig te maken en ze wilde ook geen ruzie.
Mariska kwam langs een bloemenstalletje en besloot haar moeder op te vrolijken met een bosje bloemen.
“Kan ik je helpen?” vroeg een vriendelijke mevrouw met een rode bos krullen.
“Ik wil graag bloemen kopen voor mijn moeder,” antwoordde Mariska.
“Wat vind je van dat bosje daar?” vroeg de vrouw en ze wees naar een bos gekleurde tulpen.
Mariska knikte enthousiast, die vond ze erg mooi en haar moeder zou vast vrolijk worden van al die mooie kleurtjes.
De vrouw pakte de bloemen in en Mariska betaalde met haar zakgeld. Haar zakgeld was nu bijna op, maar dat was het wel waard.
“Dank u wel, tot ziens,” zei Mariska beleefd voor ze weg liep.
Ze voelde zich weer een beetje vrolijker en ze hoopte dat haar moeder blij zou zijn met de bloemen. Ze ging iets sneller lopen, zodat ze eerder thuis zou zijn.
Zachtjes deed Mariska de voordeur open, ze wilde haar moeder een beetje verrassen. Ze sloop door de gang naar de woonkamer, waar haar moeder meestal zat.
“Mamma,” zei Mariska zachtjes en met een grote glimlach op haar gezicht. Ze gaf een tikje tegen de deur van de woonkamer en keek naar binnen.
Maar haar moeder zag ze niet. Ze zat niet aan tafel en ook niet op de bank. De lach verdween van Mariska’s gezicht. Ze stapte de woonkamer binnen en keek om zich heen, maar er was geen spoor van haar moeder.
Ze draaide zich om en keek in de keuken en de slaapkamer van haar moeder, maar ook daar was niemand te bekennen.
“Mamma?” riep Mariska luid, tegen beter weten in.
Boos ging ze aan de tafel in de woonkamer zitten en ze smeet de bloemen op de grond. Ze was vreselijk teleurgesteld in haar moeder. Die was de laatste tijd nauwelijks thuis en Mariska voelde zich in de steek gelaten.
Zelfs als ze met de beste bedoelingen thuis kwam, was het huis leeg en er lag nergens een briefje. Haar moeder ging gewoon weg, zonder iets te zeggen. Mariska vond het niet eerlijk.
Ze huilde zachtjes, want ze was niet alleen boos, ze was ook heel erg verdrietig en ze voelde zich heel erg eenzaam. Als ze nou nog een broertje of zusje had gehad met wie ze zou kunnen spelen. Maar die had ze niet en die zou ze ook nooit meer krijgen, nu haar vader dood was.
Mariska liep naar de badkamer en waste haar gezicht. Ze keek in de spiegel. Ze leek best wel veel op haar vader, dat zag ze zelf ook. Ze had net als haar vader heldere, grijsgroene ogen en blonde haren. Mariska vond het fijn dat ze op haar vader leek.
Even stond ze besluitloos in het huis. Ze schonk een glas limonade voor zichzelf in en ze zag dat er een hele doos vol met lege flessen wijn in de keuken stond. Mariska wist het niet zeker, maar volgens haar was het niet normaal dat iemand zo veel wijn dronk.
Ze vond het niet leuk dat al die lege flessen daar stonden en aangezien ze niet wist wat ze anders moest gaan doen, besloot ze de flessen naar de glasbak te brengen.
Daarna zou ze misschien haar moeder kunnen gaan zoeken, al had Mariska geen idee waar Betty zou kunnen zijn.
Ze trok haar jas weer aan en pakte de doos met flessen. Hoewel de flessen leeg waren, was de doos nog behoorlijk zwaar en Mariska moest haar best doen om de doos niet uit haar handen te laten vallen.
Ze zwaaide de voordeur achter zich dicht en keek links en rechts de straat in om te zien of haar moeder er misschien aan kwam lopen. Maar er was geen spoor van Betty de Waal te bekennen.
Mariska wist waar de glasbak stond, want ze liep er elke dag langs op weg naar haar nieuwe school. Toen ze nog klein was, had ze het ook altijd erg leuk gevonden om lege flessen weg te gooien. Dat deed ze meestal met haar vader, maar het waren er nooit zoveel als de doos die ze nu mee sleepte.
Eén voor één gooide Mariska de flessen weg. Het gaf haar een goed gevoel om de flessen in de glasbak te zien verdwijnen. Ze vond dat haar moeder altijd een beetje anders deed dan normaal, als ze wijn dronk.
Nadat Mariska alle flessen weg had gegooid, vouwde ze de doos op en die gooide ze in de papierbak. Ze keek nog eens om zich heen en hoopte heel erg dat ze haar moeder ergens zou zien.
Mariska besloot om naar het park te lopen. Ze vond het fijn om daar te zitten en een beetje te kijken naar andere mensen die daar liepen. Meestal waren er ook kinderen aan het spelen, maar Mariska durfde niet te vragen of ze mee mocht doen.
Ze ging op een bankje zitten en keek hoe een oude meneer voorbij schuifelde. Daarna liep er een moeder met vijf kinderen langs. De kinderen praatten allemaal druk door elkaar en Mariska moest erom lachen. Het leek haar heel gezellig om zoveel kinderen te hebben later.
Toen hoorde ze plotseling in de verte een stem die ze herkende. Ze keek eens goed en ze herkende het meisje uit haar klas: Steffie!
Steffie liep, nog een eind weg van waar Mariska zat, met haar broertje en een hondje. Mariska vond haar heel aardig, maar ze durfde niet zo veel tegen Steffie te zeggen.
Ze kwamen nu steeds dichterbij en Mariska vroeg zich af of ze weg zou gaan of zou blijven zitten. Maar nu zag ze dat Steffie naar haar zwaaide en nu kon ze dus niet meer weggaan. Ze zwaaide terug.
“Hoi Mariska!” riep Steffie vrolijk, toen ze het nieuwe meisje uit haar klas op het bankje zag zitten.
“Hallo Steffie,” antwoordde Mariska zacht.
Steffie, haar broertje en haar hond stonden nu bij het bankje en Mariska wist niet zo goed wat ze moest zeggen.
“Dit is mijn broertje Andy en dat is onze hond, Basil,” vertelde Steffie.
“Ik ben Mariska.”
“Jij bent het nieuwe meisje. Mijn zus heeft het verteld,” zei Andy en hij keek nieuwsgierig naar Mariska.
“Ja, dat klopt.”
Basil begon te blaffen en hij snuffelde aan de schoenen van Mariska. Ze moest lachen en aaide de hond.
“Wat een leuke hond,” zei ze vrolijk en ze keek hoe Basil in de bladeren begon te rollen.
“Hij is wel een beetje gek hoor,” lachte Steffie.
“We hebben ook nog kater, die heet Tom,” vertelde Andy.
Basil snuffelde aan de handen van Mariska en hij gaf haar een likje.
“Dat betekent dat hij je aardig vindt,” constateerde Steffie tevreden.
Mariska lachte trots en aaide de hond nog wat meer.
“Heb jij ook huisdieren?” wilde Andy weten.
“Nee, jammer genoeg niet. Ik zou wel heel graag een hond of een kat willen,” antwoordde Mariska.
“Wacht je hier op iemand?” vroeg Steffie nieuwsgierig. Ze zag dat de lach van Mariska’s gezicht verdween en ze kreeg weer die verdrietige blik op haar gezicht.
“Nee, niet speciaal. Ik eh… ik ging even een beetje wandelen,” antwoordde Mariska een beetje stotterend. Ze schaamde zich en ze wilde niet vertellen dat haar moeder weg was en dat ze niet wist waar die uithing. En ze wilde ook niet vertellen over de doos met lege wijnflessen.
“Dit is best een mooi park, hè?” reageerde Steffie luchtig.
Mariska knikte.
“Wij gaan hier heel vaak lopen met Basil,” vertelde Andy.
“Heb je zin om een stukje mee te lopen?” stelde Steffie voor.
“Ja, dat lijkt me wel leuk,” reageerde Mariska bescheiden en ze stond op van het bankje.
Met z’n drieën en Basil liepen ze verder door het park.
“Kijk, daar staat mijn lievelingsboom!” riep Andy enthousiast en hij rende naar een grote boom.
“Daar gaat hij altijd in klimmen. Hij is er een keer uitgevallen en toen had hij best wel een grote wond. Mijn moeder zei toen dat hij niet meer zo hoog mocht, maar dat doet hij meestal toch,” vertelde Steffie een beetje lachend. Ze wist dat haar broertje juist graag de dingen deed waarvan mensen zeiden dat hij het niet moest doen.
Steffie en Mariska keken toe hoe Andy de boom in klauterde.
“Hij gaat wel heel hoog zeg!” zei Mariska en ze staarde ongelovig naar Andy die met gemak hoog de boom in klom.
“Ja, hoe hoger, hoe beter,” grapte Steffie.
“Het lijkt mij een beetje eng. Het is maar goed dat hij niet te vaak naar beneden kijkt,” zei Mariska.
“Steffie, Mariska! Zien jullie hoe hoog ik ben,” riep Andy terwijl hij op een tak zat en met zijn benen zwaaide.
“Ja, we zien het hoor!” riepen Steffie en Mariska terug en ze zwaaiden naar hem.
“Kom je nu weer naar beneden, Andy?” vroeg Steffie aan haar broertje.
Andy begon aan de terugtocht en in een mum van tijd stond hij weer veilig op de grond.
“Nou je hebt veel indruk gemaakt op Mariska hoor,” zei Steffie plagend tegen haar broertje.
Andy bloosde een beetje en haalde toen maar zijn schouders op om zich een houding te geven.
Steffie moest lachen en stak haar arm door die van Mariska. Mariska lachte ook en ze voelde zich opeens vrolijk. Ze dacht even niet aan haar moeder of aan het nieuwe huis.
“Zullen we de geheime snoepplek laten zien?” stelde Andy voor toen ze een beetje aan het einde van het park kwamen.
“Ja, dat is een goed idee,” reageerde Steffie enthousiast.
Ze namen Mariska mee naar een paar struiken en de drie kinderen wurmden zich erdoorheen.
“Dit is onze geheime snoepplek,” zei Andy met grote ogen en hij tilde een grote tak en een stapeltje bladeren op.
Eronder lag een zak met allemaal verschillende snoepjes erin.
“Wil je er eentje?” vroeg Steffie.
Mariska voelde zich vereerd dat Steffie en Andy haar de geheime plek hadden laten zien. Ze pakte een lolly uit de zak en lachte dankbaar.
“Dat is echt een gave plek!” zei ze enthousiast tegen Steffie en Andy.
“Maar je mag het tegen niemand zeggen hoor!” drukte Andy haar op het hart.
“Nee, dat zal ik niet doen. Het moet natuurlijk wel een geheime snoepplek blijven,” beloofde Mariska plechtig.
Andy knikte tevreden, hij vond het nieuwe meisje wel oké.
“Basil is een beetje moe, denk ik. We moeten maar weer eens naar huis gaan, Andy,” zei Steffie en ze keek naar Basil die langzaam was gaan lopen.
“Heb je misschien zin om nog even bij ons te komen spelen?” vroeg Steffie vervolgens.
Mariska twijfelde even, maar het leek haar toch beter om te gaan kijken of haar moeder al thuis was.
“Nee, ik moet weer naar huis. De volgende keer misschien,” zei ze en ze aaide Basil nog even.
“Oké, tot gauw dan,” riepen Steffie en Andy en ze liepen met hun hond de andere kant op.
Mariska zwaaide naar hen en ze liep in de richting van haar huis. Ze hoopte maar dat haar moeder weer thuis zou zijn.
Lidy van de Poel was verdiept in een dossier over een van haar patiënten. Het ging om een jongetje met chronische hoofdpijn. Een klacht die niet vaak voorkwam bij jonge kinderen.
Als Lidy aan het werk was, concentreerde ze zich ten volste en soms vergat ze al het andere. Haar werk was immers erg belangrijk voor Lidy.
Er werd op de deur van haar spreekkamer geklopt.
“Binnen,” riep Lidy en ze keek op van het dossier.
Haar assistente Corine Vossen stond in de deuropening. Corine was verantwoordelijk voor de afspraken en de opvang van de patiënten.
“Ik wil je niet storen, maar het is misschien tijd voor je lunchpauze en zei je niet dat je Basil uit moest laten vandaag? Ik zeg het maar even, voor de volgende patiënt weer op de stoep staat,” zei Corine vriendelijk.
Lidy keek op de klok en besefte dat Corine gelijk had. Ze had beloofd om Basil tussen de middag uit te laten en dat moest ze nu maar eens gaan doen. Aangezien ze een praktijk aan huis had, was dat geen enkel probleem.
“Goed dat je het zegt, Corine,” antwoordde Lidy en ze lachte naar haar assistente. Ze was erg blij met haar twee assistentes. Behalve Corine en Lidy, werkte ook Petra Kruisberg in de praktijk.
Petra was er voor de medisch-technische zaken, zoals eenvoudige laboratoriumonderzoeken. Het was erg fijn dat Lidy en haar assistentes het goed met elkaar konden vinden.
Lidy ruimde het dossier op en stond op. Ze zei haar assistentes gedag en liep naar het huis om Basil op te halen.
De teckel sprong enthousiast tegen zijn baasje op. Hoewel Basil maar klein was, was hij toch altijd erg wild en uitgelaten. Lidy moest erom lachen.
“Kom maar Basil, we gaan lekker even een wandelingetje maken!” riep Lidy vrolijk tegen de hond.
Het was een zonnige dag en Lidy genoot van het buiten zijn. Ze was de hele ochtend druk bezig geweest en dat vond ze erg prettig, maar het was ook altijd fijn om een frisse neus te halen.
Lidy begroette een buurvrouw en stapte met stevige pas de straat op. Ze maakte meestal verschillende rondjes door de buurt, wanneer ze Basil uitliet. Het hing natuurlijk af van hoeveel tijd ze die dag had.
Toen Lidy langs een grasveldje kwam, zag ze daar een klein meisje zitten. Lidy was als kinderarts van nature natuurlijk gespitst op kinderen.
Ze meende het meisje ergens van te kennen, maar het schoot haar even niet te binnen waarvan dan. Lidy pijnigde haar hersenen, maar er kwamen zo veel kinderen in haar praktijk en die kon ze zich niet altijd even goed herinneren en uit elkaar houden.
Maar nu ze dichterbij kwam, herkende ze het kleine meisje. Het was het meisje dat zomaar was gevallen. Lidy had een beetje een vreemd gevoel overgehouden aan het bezoek van de moeder en het kind.
Het meisje had pijn aan haar been gehad, maar Lidy had er niets aan kunnen ontdekken. Meer dan een blauwe plek of een bult was het waarschijnlijk niet geweest.
Lidy zag geen ouder of oppas in de buurt van het meisje. In principe was het geen gevaarlijke buurt, maar Lidy vond het meisje wel een beetje te klein om alleen buiten te spelen.
Ze stopte en maande Basil te stoppen, toen ze bij het meisje waren aangekomen. Het meisje keek op en er verscheen een lach van herkenning op haar gezicht.
“Hallo dokter!” riep ze vrolijk.
Lidy lachte om de ontwapenende glimlach van het kind.
“Hallo! Hoe gaat het met je? Je was gevallen, toch?” vroeg ze vriendelijk aan het kind.
“Ja, dat klopt, maar het gaat heel goed hoor,” zei het meisje en haar stem klonk trots.
Toch zag Lidy iets verdrietigs in haar ogen, of verbeeldde ze zich dat?
“Hoe heet je ook alweer?” vroeg Lidy.
“Ik ben Lotte,” antwoordde het meisje.
Natuurlijk, Lotte Kaakman! Nu herinnerde Lidy het zich weer.
“Ben je hier alleen aan het spelen?” wilde Lidy weten en ze keek om zich heen. Misschien was de moeder van Lotte even weggeweest en kwam ze er nu aan.
“Ja, nou nee, eigenlijk niet. Kijk, ik heb mijn poppen meegenomen,” antwoordde Lotte en ze liet drie poppen aan Lidy zien.
“Dat zijn hele mooie poppen, Lotte,” zei Lidy terwijl ze de poppen bewonderde.
“Het zijn mijn kinderen. Als ik later groot ben wil ik heel veel kinderen,” vertelde Lotte.
“En hoe heten ze?” vroeg Lidy.
“Loes, Laura en Lies, allemaal met een ‘L’, net als ik,” legde Lotte uit.
Basil was inmiddels ook naar de poppen komen kijken. Hij snuffelde aan hun haren. Lotte moest erom lachen.
“Je bent niet bang voor honden, toch?” vroeg Lidy voor de zekerheid. Sommige kinderen, die niet gewend waren aan huisdieren, konden er nog wel eens van schrikken. Zelfs als het om zo’n klein hondje als Basil ging.
“Nee hoor. Ik vind dit een heel lief hondje. Hoe heet hij?” vroeg Lotte nieuwsgierig en ze aaide Basil voorzichtig.
“Hij heet Basil,” vertelde Lidy. Het meisje had iets triests over zich, maar Lidy kon niet precies plaatsen wat dat was.
“Maar je moeder en vader zijn hier niet, Lotte?” informeerde Lidy. Ze vond het geen prettig idee dat het meisje hier alleen zat.
“Mijn moeder is daar binnen,” zei Lotte en ze wees naar een deur aan de overkant.
Lidy keek naar het huis en ze herkende het. Het was het huis van een therapeut uit de buurt. Lidy kende hem niet persoonlijk, maar ze wist wel wie hij was. Het leek haar een vriendelijke man.
De moeder van Lotte was dus bij een therapeut, zoals gewoonlijk was Lidy’s voorgevoel juist geweest: er waren wat problemen in de familie Kaakman. Ze hoopte maar dat de uitwerking op Lotte niet te groot was.
“Ze komt zo weer terug. Meestal ben ik gewoon op school, maar ik weet niet meer waarom, maar vandaag kon het niet anders. Dat zei mamma,” vertelde Lotte trouwhartig aan de dokter. Ze vond de dokter erg aardig en ze vond het leuk dat ze even bleef om met haar te kletsen.
Lidy knikte begrijpend. Ze wilde het meisje niet onnodig overstuur maken en ze moest natuurlijk ook niet van het ergste uitgaan. Voor hetzelfde geld was er niets aan de hand.
“Heb je het naar je zin op school?” vroeg Lidy aan Lotte. Ze vond het een lief meisje en ze kreeg de indruk dat Lotte het leuk vond om een beetje te praten.
“Ja, ik vind het heel leuk. En morgen gaan we met de hele klas naar de dierentuin,” vertelde Lotte opgewonden.
Lidy lachte. “Dat klinkt leuk zeg! Heb jij ook een lievelingsdier?”
Daar moest Lotte even over nadenken. Ze hield heel erg veel van een heleboel dieren. “Ik denk dat apen mijn lievelingsdieren zijn,” antwoordde ze na een tijdje.
“Ja, die zijn inderdaad erg leuk,” beaamde Lidy.
“En die kunnen allemaal kunstjes,” vulde Lotte aan en ze moest lachen, Lidy lachte met haar mee.
“Nou Lotte, ik moet weer gaan,” zei Lidy na een tijdje.
“Zijn er nog meer kinderen die naar de dokter moeten?” vroeg Lotte.
“Jazeker. Zeg, heb je nog pijn aan je been?” vroeg Lidy voor ze weg ging.
“Nee, helemaal niet meer,” zei Lotte blij.
“Mooi zo. Tot snel weer Lotte!” zei Lidy en ze zwaaide naar het meisje.
“Dag dokter, dag Basil,” groette Lotte en daarna keek ze weer naar poppen.
Lidy liep met stevige pas terug richting de praktijk. Ze wist niet precies waarom, maar ze had met het meisje te doen. Lotte leek haar een lief en intelligent kind, maar ze had ook iets droevigs over zich. Iets wat de meeste kinderen niet hadden. Alsof ze problemen had die normaal gesproken alleen volwassenen hadden.
Lidy bracht Basil naar binnen en liep toen terug naar de praktijk. Rond het middaguur was het vaak rustig en hadden de assistentes tijd om een boterham te eten.
Dat was ook nu het geval. Petra en Corine waren in gesprek en aten hun brood, op het moment dat Lidy de praktijk weer binnenstapte.
“Was het geen aangenaam wandelingetje?” vroeg Corine toen ze het serieuze gezicht van Lidy zag.
Lidy lachte, ze was nog in gedachten verzonken geweest toen ze binnen kwam.
“Jawel hoor. Ik kwam een patiënt van me tegen, een meisje van vijf en ik weet niet hoe het komt, maar ik heb het idee dat er iets niet in de haak is bij dat gezin,” legde Lidy uit.
“Was ze hier om psychische klachten?” informeerde Petra.
“Nee, ze was gevallen. Ze had gelukkig niets ernstigs. Het meisje heeft iets eenzaams over zich,” zei Lidy, hardop nadenkend.
“Waren haar ouders ook bij die afspraak?” vroeg Corine en ze probeerde zich het meisje waar Lidy het over had voor de geest te halen.
“Ze was met haar moeder. Een vriendelijke vrouw, maar ze maakte een beetje een afwezige indruk,” herinnerde Lidy zich.
Haar assistentes dachten na. Ze wisten dat Lidy een feilloos gevoel had als het op problemen van haar patiënten aankwam. Het kwam niet vaak voor dat dokter Van de Poel zich vergiste.
“Ach, het zal wel niets zijn, misschien verbeeld ik het me maar,” wuifde Lidy haar gedachten zelf weg.
“Ja, sommige kinderen zijn op een bepaalde leeftijd nu eenmaal een beetje stil en die zien er misschien uit alsof ze zorgen hebben, maar dat hoeft helemaal niet zo te zijn,” vulde Corine bemoedigend aan.
“Precies. Misschien had die moeder gewoon even haar dag niet, dat overkomt ieder mens wel eens,” vulde Petra aan.
Toch waren ze alledrie niet helemaal overtuigd van het feit dat er werkelijk niets aan de hand was.
Veel meer tijd om over de kwestie na te denken hadden ze echter niet. De middagpauze zat erop en de telefoon begon te rinkelen. Corine nam op en bekeek de volle agenda van de praktijk.
Ook Petra ging weer aan het werk, zij was nog bezig met een onderzoek. Het was een precies werkje, maar daar was Petra met haar geduldige karakter erg goed in.
Lidy liep naar haar spreekkamer en bekeek haar afspraken voor die middag. Ze had haar volle concentratie en aandacht nodig voor de kinderen die bij haar kwamen. Toch moest ze af en toe nog even denken aan de kleine Lotte Kaakman die alleen op het grasveld zat. Het liet Lidy niet helemaal los, maar het belemmerde haar ook niet om haar werk te doen. Lidy kon nu even niets anders dan hopen dat het goed ging met Lotte.
“Het is best wel een saaie dag vandaag op school, hè?” fluisterde Steffie zachtjes in het oor van Mariska.
De juffrouw legde sommen uit op het bord, maar Steffie had helemaal geen zin in rekenen.
“Ja, ik vind rekenen niet zo leuk,” fluisterde Mariska terug.
“Ik ook niet. Het is vervelend! Ik heb zin om buiten te spelen,” fluisterde Steffie.
“Steffie en Mariska, willen jullie even stil zijn?” zei de juf op strenge toon.
De twee meisjes knikten braaf en lachten stiekem naar elkaar.
De juf ging verder met de sommen. Steffie tekende een paar poppetjes in haar schrift. Ook Mariska was er met haar gedachten niet bij. Gelukkig kregen ze allebei geen beurt.
“Zo, dat was de laatste som voor vandaag,” zei de juf na een tijdje en de klas haalde opgelucht adem.
“Jullie hebben nog een half uurtje om jullie tekening van gisteren af te maken,” vervolgde de juf.
De kinderen pakten snel hun tekening en potloden. Tekenen deden ze een stuk liever dan rekenen.
“Jij tekent echt hartstikke mooi!” zei Steffie bewonderend toen ze de tekening van Mariska zag.
Mariska bloosde. “Dank je,” zei ze verlegen.
Het laatste half uur van de schooldag vloog voorbij en voor de kinderen er erg in hadden, ging de bel. Iedereen ruimde zijn spullen op en zei de juf gedag.
“Heb je zin om bij mij te komen spelen?” stelde Steffie aan Mariska voor. Ze had het al vaker gevraagd, maar meestal kon Mariska niet.
Het leek Mariska heel leuk om bij Steffie te gaan spelen. Meestal ging ze meteen naar huis, omdat ze zich toch een beetje zorgen maakte om haar moeder. Maar vaak was haar moeder niet eens thuis en dan was Mariska alleen en dat vond ze eigenlijk erg saai.
“Ja, dat lijkt me leuk,” antwoordde Mariska en Steffie knikte vrolijk.
De meisjes wachtten buiten de school op Andy. Met zijn drieën liepen ze toen naar huis. Andy praatte druk over wat hij allemaal gedaan had.
Toen de kinderen bij de villa van de familie Van de Poel aankwamen, keek Mariska haar ogen uit.
“Wat een mooi huis zeg!” zei ze uit.
“Daar werkt mijn moeder,” zei Andy en hij wees naar de praktijk die aan de villa was vast gebouwd.
“Ze is kinderarts en dat is haar praktijk,” legde Steffie uit.
Mariska vond het huis heel erg mooi en heel erg gezellig. Ze voelde zich er meteen thuis. Ze werd voorgesteld aan tante Rosy, die al bezig was met voorbereidingen voor de avondmaaltijd. Ze schonk een glas limonade in voor de drie kinderen.
“We moesten vandaag zo lang rekenen op school,” vertelde Steffie aan tante Rosy.
“Ja, dat vond ik vroeger ook nooit zo leuk, maar het is wel erg belangrijk,” meende Rosy.
Steffie liet Mariska het huis zien. Mariska bewonderde de kamer van Steffie. Dat was een hele leuke, gezellige kamer met allerlei spulletjes en foto’s.
“En dit is Tom,” zei Steffie terwijl ze de kater optilde.
Mariska aaide het dier. “Wat een lieverd,” zei ze lachend.
Ze vond de hond en kat van Steffie en Andy echt geweldig. Als ze later op zichzelf ging wonen, wilde ze zeker weten ook huisdieren.
“Wil je ook de tuin nog even zien?” vroeg Steffie.
Mariska knikte, dat leek haar erg leuk.
Toen ze in de tuin stonden, zag Mariska een grote kuil.
“Waar is deze kuil voor?” vroeg ze nieuwsgierig.
Steffie begon te lachen. “Die heeft Basil gegraven. Hij is nogal gek op konijnen en daarom graaft hij altijd overal kuilen,” legde Steffie lachend uit.
Mariska moest ook lachen. Ze kon zich nauwelijks voorstellen dat zo’n klein hondje zulke grote kuilen groef.
“Misschien moeten we eerst maar even ons huiswerk doen,” zei Steffie en ze trok haar neus op om te laten zien dat ze daar geen zin in had.
“Ja, dat is misschien wel het beste. De juf heeft best wel veel sommen opgegeven, toch?” vroeg Mariska.
“Ja, veel te veel,” kreunde Steffie theatraal.
De meisjes gingen aan tafel zitten en haalden hun rekenschriften te voorschijn.
“Ik heb lekker nog geen huiswerk!” riep Andy tegen zijn zus en haar vriendinnetje.
“Nee, maar wij zijn lekker al veel slimmer!” kaatste Steffie terug.
“Zullen we Basil uit gaan laten?” vroeg Andy vervolgens.
“We moeten eerst die sommen maken, Andy,” sprak Steffie op serieuze toon.
Andy haalde zijn schouders op. “Stom huiswerk…” mompelde hij.
Mariska moest een beetje om hem lachen. Ze vond het wel een grappig ventje, dat broertje van Steffie.
Steffie en Mariska werkten zich door de sommen heen en hielpen elkaar bij de dingen die ze niet begrepen. Mariska vond het fijn dat ze haar huiswerk niet alleen hoefde te doen. Meestal was dat wel het geval, omdat haar moeder niet thuis was, of teveel wijn op had om haar te helpen.
Ze moest weer denken aan haar vader. Die had haar vaak geholpen met rekenen. Haar vader was hartstikke slim geweest. Mariska probeerde de gedachte weg te drukken, want ze wilde niet verdrietig worden bij Steffie thuis.
De meisjes hadden rode wangen gekregen van de concentratie en ze haalden opgelucht adem toen ze de laatste som afhadden.
“Heb je zin om een rondje te lopen met Basil?” stelde Steffie voor.
“Ja, dat lijkt me heel leuk,” zei Mariska.
“Andy?” riep Steffie, maar er kwam geen antwoord.
“Waar is hij nou weer?” mompelde Steffie. Ze liep met Mariska naar boven om in de kamer van haar broertje te kijken, maar daar was hij ook niet.
Ze vonden hem uiteindelijk in de tuin, waar hij bezig was Basil te helpen bij het graven van een kuil.
“Wat ben jij nou weer aan het doen?” vroeg Steffie verbaasd.
“Ik help Basil een handje,” zei Andy trots.
“Maar hij mag toch juist geen kuilen meer graven in de tuin,” hielp Steffie haar broertje herinneren.
Andy haalde grijnzend zijn schouders op. “Dat was hij even vergeten en ik ook!”
“Kom, we gaan een wandeling maken,” zei Steffie en ze schudde haar hoofd. Haar broertje haalde soms maar gekke fratsen uit.
Mariska hield gewichtig de lijn van Basil vast. Voor haar was het een totaal nieuwe ervaring en ze vond het een beetje spannend. Ze was blij dat Andy en Steffie zo aardig tegen haar waren. Ze voelde zich eindelijk een beetje meer thuis in haar nieuwe woonplaats.
Ze maakten een flinke wandeling met Basil en bedachten ondertussen manieren om de geheime snoepplek aan te vullen. Andy was een ondeugend jongetje met een rijke fantasie en de meisjes moesten herhaaldelijk lachen om zijn plannetjes.
Toen ze het huis van de familie Van de Poel weer binnen kwamen, liep Lidy hen tegemoet.
“Dag jongens!” riep ze vrolijk.
“Hoi mam, dit is Mariska,” stelde Steffie haar nieuwe vriendin voor.
“Hallo Mariska, wat leuk dat je eens langskomt. Steffie heeft al veel over je verteld. Ik ben Lidy,” zei Lidy en ze gaf Mariska een hand.
Mariska bloosde een beetje en mompelde iets terug. Ze was direct onder de indruk van de kinderarts. Wat een aardige, mooie vrouw was dat! Ze was heel anders dan Mariska’s eigen moeder.
“Ik heb limonade voor jullie gemaakt, het staat in de keuken,” zei Lidy hartelijk.
Het viel haar meteen op dat Mariska er behoorlijk moe uitzag voor zo’n jong meisje. Ze had wallen onder haar ogen en een bleek gezichtje.
“Vind je het een beetje leuk op je nieuwe school en in je nieuwe huis?” vroeg Lidy toen de kinderen aan tafel zaten met een glas limonade en een koekje.
“Ja hoor, maar het is wel eventjes wennen,” antwoordde Mariska voorzichtig.
Lidy merkte de terughoudendheid van het meisje. Was ze gewoon verlegen, of waren er dingen waar ze liever niet over sprak?
“Volgende keer gaan we gewoon eens bij jou thuis spelen, toch?” vroeg Steffie aan haar vriendin, terwijl ze een grote slok limonade nam.
Mariska haalde haar schouders op en knikte een beetje vaag.
Lidy wilde het meisje op haar gemak laten voelen en stelde voor om een spelletje te spelen met zijn vieren.
Andy sprong enthousiast op en haalde een bordspel uit de kast. Ook Mariska ontspande zich, want nu hoefde ze niet meer over haar thuis en haar moeder na te denken.
Na een paar rondjes te hebben gespeeld, vroeg Lidy: “Blijf je eten, Mariska?”
Mariska keek naar de klok, ze had helemaal niet in de gaten gehad dat het al zo laat was.
“Nee, dank u wel. Ik moet maar weer eens naar huis,” antwoordde Mariska beleefd.
Lidy en de kinderen lieten haar uit en zwaaiden haar na tot ze uit het zicht was.
“Mariska is aardig, toch mamma?” vroeg Steffie tevreden aan haar moeder.
“Zeker, ze is een heel lief meisje,” beaamde Lidy en toch had ze ook het idee dat Mariska niet erg gelukkig was.
Mariska zong een liedje onderweg naar haar huis. Ze had enorm genoten van de middag bij Steffie en haar broertje en moeder. Wat was het gezellig daar! Mariska zou eigenlijk wel willen dat haar moeder net zo als die van Steffie was, maar ze schaamde zich ook een beetje voor die gedachte.
Ze hoopte maar dat haar moeder het niet erg vond dat ze wat later thuis kwam en ze hoopte vooral dat haar moeder zelf wel al thuis was.
Mariska had een paar dagen eerder laten weten dat ze het niet leuk vond dat haar moeder steeds wegging, maar Betty de Waal was bepaald niet onder de indruk geweest van de klacht van haar dochter.
“We vinden allemaal wel eens iets niet zo leuk,” had Betty gezegd en daarna had ze een hele grote slok wijn gedronken.
Mariska wist dat het niet normaal was dat haar moeder zoveel wijn dronk, maar ze wist niet wat ze eraan moest doen.
Ze probeerde het vrolijke gevoel vast te houden. Ze was nu bijna thuis en ze zou gewoon weer eens gezellig met haar moeder kletsen. Zoals ze dat vroeger deden, toen haar vader nog leefde.
Mariska deed de voordeur open en al meteen wist ze dat het niet gezellig zou worden. Het was donker in huis, haar moeder had de gordijnen al dichtgedaan. Het rook ook niet naar eten, dus haar moeder was niet aan het koken.
“Hoi mamma,” riep Mariska in de gang. Er kwam geen antwoord, maar daar was ze inmiddels aan gewend. Eventjes dacht ze hoe de kinderarts hen die middag begroet had, maar ze bande die herinnering snel uit haar hoofd.
Ze liep naar de huiskamer en duwde de deur zachtjes open. Haar moeder lag op de bank. Naast haar stonden twee wijnflessen op de grond.
“Mamma, wakker worden!” riep Mariska wat harder, maar haar moeder reageerde niet.
Mariska zuchtte, of haar moeder was niet thuis, of ze lag tijdens etenstijd gewoon te slapen. Ze liep naar de bank en schudde de schouder van haar moeder zachtjes heen en weer.
Nog altijd reageerde Betty niet.
“Mam, word nou wakker,” fluisterde Mariska dichtbij het oor van haar moeder.
Ze sjorde nu wat harder aan het lichaam van haar moeder, maar nog altijd kwam er geen reactie. Een golf van paniek ging door Mariska heen. Haar moeder sliep niet, er was iets veel aan de hand wat veel erger was dan slapen!
“Mama!” gilde Mariska nu wanhopig en ze schudde met al haar kracht haar moeder door elkaar.
Ze dacht koortsachtig na, maar het lukte haar niet om helder te blijven. Ze kon alleen maar denken dat ze nu ook haar moeder kwijt was.
Mariska deed haar best om niet te gaan huilen. Er rolde een traan over haar wang, maar ze beet haar kiezen koppig op elkaar.
“Mamma, alsjeblieft, word nou wakker,” smeekte Mariska.
Ze stond hulpeloos in de huiskamer en probeerde uit alle macht haar moeder te wekken. Haar hart bonkte in haar keel. Mariska zag dat haar moeder nog wel ademde, het was dus nog niet te laat!
Ze rende het huis uit. Ze had hulp nodig en de eerste die in haar op kwamen om haar te helpen waren Steffie en haar moeder. De moeder van Steffie was dokter, dus die wist vast wel wat er aan de hand was.
Zo hard als ze kon, rende Mariska terug naar het huis van de familie Van de Poel. Auto’s toeterden naar haar, maar dat kon Mariska niet schelen. Ze moest immers haar moeder redden.
“Lotte, we gaan eten, kom je zo naar beneden?” riep Marjan Kaakman onder aan de trap. Zonder het antwoord van haar dochtertje af te wachten, ging ze terug naar de keuken, anders zou de saus aanbranden. Ze was er met haar hoofd helemaal niet bij vandaag.
Ze was in haar eentje naar de gynaecoloog gegaan vandaag om het zoveelste testresultaat te horen en wederom was het teleurstellend geweest. Ze was niet zwanger en zou dat ook niet snel worden, of er moest een wonder gebeuren.
Peter had een hele belangrijke bespreking gehad en daarom was hij niet mee gekomen naar het ziekenhuis. In eerste instantie had Marjan het wel begrepen, maar bij nader inzien vond ze het toch ontzettend vervelend dat haar man niet bij haar was geweest.
Ze hadden inmiddels al heel wat teleurstellingen moeten verwerken, maar elke keer was de klap enorm groot. Peter kon nog afleiding vinden in zijn werk, maar Marjan kon aan niets anders meer denken dan haar problemen rondom het krijgen van een tweede kind.
Ze had altijd al een groot gezin gewild en ze had er nooit aan gedacht dat die droom misschien niet in vervulling zou kunnen gaan. Toen Lotte werd geboren was ze in de zevende hemel.
De eerste twee jaar waren een absoluut feest voor Marjan. Ze straalde en genoot met volle teugen van het moederschap. Maar toen zij en Peter een tweede kindje wilden, ging het allemaal helemaal anders.
Marjan was emotioneel en fysiek helemaal uitgeput door de tests, de bezoeken aan de artsen en de hoop die elke keer weer in elkaar zakte.
Ze roerde door de saus en keek op de klok. Peter had al lang thuis moeten zijn, bedacht ze geïrriteerd. Nu zou het eten ook nog aanbranden en het was toch al zo’n rotdag.
Lotte kwam de keuken in. Ze was de hele dag op school geweest en daarna was ze bij haar oma geweest. Ze speelde heel vaak bij haar oma en dat vond ze meestal erg leuk.
Ze zag aan het gezicht van haar moeder dat het niet zo goed ging.
“Je kunt nog wel even gaan spelen hoor, pappa is te laat en ik weet niet hoe lang het nog duurt,” zei Marjan en ze probeerde vriendelijk naar haar dochtertje te kijken. Arme Lotte, dacht Marjan, het meisje kon er ook niets aan doen.
Toen hoorde ze de saus weer pruttelen en draaide ze zich snel om naar het fornuis. Lotte liep de keuken weer uit. Ze was nog klein, maar ze voelde feilloos aan wanneer haar ouders blij of verdrietig waren.
Ze wist niet precies wat er aan de hand was, maar haar ouders waren heel vaak met allemaal andere dingen bezig. Ze waren wel lief voor haar, maar soms leken ze haar te vergeten en Lotte begreep niet wat er dan zoveel belangrijker was.
Eerst had ze geprobeerd haar ouders op te vrolijken. Ze had tekeningen voor hen gemaakt, ze had haar kamer vaak netjes opgeruimd en ze was stil geweest als haar ouders boos op elkaar waren. Maar het had allemaal helemaal niets uitgemaakt.
Peter reed in een razend tempo over de snelweg. Hij had een ontzettend drukke dag achter de rug en hij had nauwelijks tijd gehad om met Marjan te bellen.
Ze hadden elkaar even gesproken, nadat Marjan in het ziekenhuis was geweest en hij begreep zodra hij haar stem hoorde, dat het wederom slecht nieuws was.
Hij probeerde zich op de weg te concentreren, maar telkens speelden de afgelopen maanden door zijn hoofd. Hoe te meer ze bezig waren met de gezinsuitbreiding, des te minder hadden ze oog voor elkaar en voor hun dochter. Peter wist dat het niet goed zat, maar er leek maar geen oplossing te komen.
Marjan zou er niet blij mee zijn dat hij zo laat thuis kwam. Normaal was hij altijd op tijd voor het eten. Omdat ze rekening moesten houden met Lotte, aten ze meestal redelijk vroeg.
Hij parkeerde de auto voor de deur en haastte zich naar binnen. Marjan was bezig in de keuken, ze zag er niet al te vrolijk uit.
“Het spijt me,” zei Peter bijna buiten adem.
Marjan probeerde begrijpend te knikken, maar ze had flink de pest in.
“Het was een verschrikkelijke drukke dag, lieverd. Maar ik moet je eerlijk zeggen dat ik er erg veel spijt van heb dat ik niet met je mee ben gegaan naar het ziekenhuis vandaag,” zei Peter en hij legde zijn hand even tegen de wang van Marjan.
“Hoi pappa!” riep Lotte vrolijk.
Haar ouders hadden niet door gehad dat ze weer naar beneden was gekomen. Lotte registreerde haarfijn dat ze nog steeds niet erg blij waren, maar ze probeerde zelf wel een beetje vrolijk te doen.
“Dag lieve Lotte,” zei Peter en hij tilde zijn dochter op om haar te knuffelen.
“Pappa! Je knijpt me helemaal fijn!” giechelde het meisje.
Ze gingen aan tafel zitten en Marjan schepte zwijgend het eten op. Peter zuchtte, hij voelde zich net zo rot als Marjan. Ook hij had altijd de droom gehad om vader te worden van een groot gezin.
“Heb je het leuk gehad op school, Lotje?” vroeg Peter aan zijn dochter.
“Ja, heel erg leuk. We hebben getekend en buiten gespeeld en de juffrouw heeft verteld over alle dieren van de kinderboerderij,” vertelde Lotte enthousiast.
Peter lachte, ook Marjan ontspande even haar gezicht. Ze keek naar Lotte en ze vond het zo’n verschrikkelijk idee dat ze altijd enig kind zou blijven. Zelf kwam Marjan uit een groot gezin en ze had altijd ontzettend veel lol met haar broers en zussen.
“Dat klinkt allemaal heel erg leuk,” zei Peter.
Lotte knikte en ze at snel verder. Ze vond het helemaal niet zo gezellig aan tafel met haar ouders.
Na het eten mocht Lotte haar favoriete programma op televisie kijken.
“Dit gaat zo niet langer, Marjan,” zei Peter terwijl hij de borden in de afwasmachine zette. “We moeten sterk zijn voor Lotje,” vervolgde hij.
“Nee, dit gaat zo niet langer, maar ik kan aan niets anders meer denken. Ik vind het zo vreselijk. Ik zou Lotje zo graag een broertje of zusje willen geven,” snifte Marjan die haar tranen nauwelijks kon bedwingen.
“Dat weet ik wel, lieverd, maar misschien moeten we ons erbij neer gaan leggen, dat het niet meer gaat lukken,” sprak Peter rustig.
“Wat?” vroeg Marjan verbaasd.
“We zijn nu al zolang bezig. Het beheerst ons leven en dat is niet goed. Niet goed voor jou, niet goed voor Lotte en ook niet goed voor mij,” zei Peter en hij klonk een stuk minder rustig.
“Dus jij wilt het maar opgeven?” riep Marjan boos terug.
“Ik wil het niet opgeven, maar ik weet dat we zo niet langer door kunnen gaan,” zei Peter en hij keek zijn vrouw smekend aan. Hij wist dat Marjan wel tot in de eeuwigheid van alles wilde proberen om een kind te krijgen, maar het brak hen op.
Marjan keek boos naar haar echtgenoot. Misschien had hij ergens wel gelijk, maar ze kon er niet mee leven om op te geven. Dat wilde ze niet.
“Marjan, ik wil het echt net zo graag als jij,” zei Peter zachtjes.
“Daar geloof ik niets meer van,” schreeuwde Marjan terug. Ze voelde zich zo boos. Eigenlijk was ze niet eens zo zeer boos op Peter, ze was boos op de hele situatie.
In de woonkamer zat Lotte voor de televisie. Hoewel haar lievelingsprogramma opstond, kon zich niet concentreren. Er klonk geschreeuw uit de keuken en een enkele keer hoorde ze haar eigen naam. Omdat het niet hielp om vrolijk te doen, was ze een tijdje geleden begonnen met een andere manier om de aandacht van haar ouders te krijgen. Het leek haar een heel goed idee om haar ouders af te leiden. Dan zouden ze niet meer schreeuwen en dan zouden ze misschien weer gewoon tegen elkaar praten.
Lotte sloot even haar ogen, ze vond het helemaal niet leuk meer en ze begreep er niets meer van. Ze was soms een beetje jaloers op haar vriendinnen. Die hadden allemaal wel een broer of zus, of anders een hond of kat met wie ze konden spelen. Lotte had helemaal niemand.
Het allerliefste wilde ze een grote zus. Dat leek haar echt geweldig, maar dat zou natuurlijk nooit kunnen, dat begreep ze wel.
Ze zette de televisie wat harder, maar dat had niet zoveel zin. Ze hoorde haar ouders nog altijd schreeuwen tegen elkaar in de keuken.
Naast de televisie stond een kast. Het was best wel een hoge kast. Marjan had hem een keer gekocht bij een grote rommelmarkt en samen met Peter had ze het ding opgeknapt.
Lotte keek naar de kast. Hoe zou ze daar nou bovenop kunnen komen? Ze dacht na. Naast de kast stond een tafel, misschien zou ze daar een stoel op kunnen zetten en dan moest ze zichzelf alleen nog maar omhoog hijsen.
Ze luisterde even. Het leek stil in de keuken en het kleine meisje haalde opgelucht adem, maar net toen ze weer naar het programma ging kijken, hoorde ze haar vader weer schreeuwen. Haar moeder huilde inmiddels.
Lotte gleed van de bank af en pakte een stoel die in de hoek van de kamer stond. Ze wist dat het niet mocht, wat ze van plan was, maar ze zag geen andere manier om haar ouders af te leiden en te laten stoppen met ruzie maken.
“Ik wil wel wat het beste is voor Lotte!” hoorde ze haar moeder vanuit de keuken roepen.
Lotte was niet erg groot en het kostte haar heel wat kracht om de stoel op de tafel te zetten. Even was ze bang dat de stoel zou vallen en dan zouden haar ouders naar haar toekomen om te kijken wat er aan de hand was. Dat was niet de bedoeling, nog even niet tenminste…
Het lukte! Lotte kreeg de stoel op de tafel en schoof hem naar het midden. Nu moest ze zelf nog op de tafel klimmen. Dat was een stuk gemakkelijker.
Ze had het altijd al leuk gevonden om te klimmen en te klauteren en ze was er ook behoorlijk goed in, dat kwam nu mooi van pas.
Ze klom op de tafel en stapte daarna voorzichtig op de stoel. Ze stond nu al best wel hoog en de stoel wankelde een beetje. Ze zou nu vanaf de stoel op de kast moeten komen. Het geruzie in de keuken ging nog altijd door.
Met twee handen pakte Lotte de bovenkant van de kast vast. Ze was nog klein en had nog niet erg veel kracht. Ze kreunde toen ze zichzelf omhoog moest trekken. Ze probeerde meer grip te krijgen met haar knieën.
Voorzichtig schoof en wrong ze zichzelf op de bovenkant van de kast. Tevreden haalde ze adem toen het gelukt was.
Maar toen ze over de rand van de kast keek, schrok ze wel een beetje. Ze was nu wel erg hoog en dat was best wel gevaarlijk.
Maar de stemmen uit de keuken herinnerde haar aan haar idee: haar ouders te laten stoppen met ruzie maken.
Het was riskant wat ze wilde gaan doen, maar ze wist het anders ook niet meer.
Ze ging op de kast staan en haar benen trilden een beetje. Toen deed ze haar ogen dicht en balde haar handen tot vuisten. En ze liet zich voorover vallen…
“Lotte!” riepen Peter en Marjan verschrikt toen ze een enorme dreun hoorden.
Ze renden naar de woonkamer en Marjan begon direct te gillen. Lotte lag op de vloer en ze bewoog niet meer.
Peter snelde in blinde paniek op zijn dochter af.
“Lotje… Mijn meiske…” stamelde Marjan.
Peter raakte het kleine meisje voorzichtig aan en toen deed ze haar ogen open.
“Oh Lotte! Hoe gaat het? Wat heb je gedaan? Waar heb je pijn? Kun je me verstaan?” vuurde Peter de ene vraag na de andere op zijn dochter af.
Lotte knikte een beetje versuft. Ze wreef over haar hoofd waar al een flinke bult ontstond.
“Kun je alles nog bewegen, lieverd?” vroeg Marjan met een bezorgde stem.
Lotte knikte. Ze zag de bezorgde en bang ogen van haar ouders en nu pas begon ze te twijfelen of ze wel het juiste had gedaan om haar ouders af te leiden…
Helemaal buiten adem drukte Mariska op de bel. Het leek een eeuwigheid te duren voor er open werd gedaan. In de deuropening verscheen een man die Mariska nog niet eerder had gezien. Ze dacht dat het de vader van Steffie zou zijn.
Alex Snijdewind keek vriendelijk naar het meisje dat op de stoep stond. Hij zag dat ze behoorlijk hard had gerend, want ze hijgde en had moeite met spreken.
“Meneer… mijn moeder…” probeerde Mariska te praten. “Is Steffie thuis?” vroeg ze daarna snel.
Alex begreep direct dat dit een bekende was van Steffie en dat het meisje hulp nodig had.
“Kom even binnen,” zei hij vriendelijk. “Steffie!” riep hij vervolgens.
Steffie kwam aangelopen en toen ze het paniekerige gezicht van Mariska zag, schrok ze behoorlijk.
“Mariska! Wat is er aan de hand?” vroeg Steffie snel.
Ook Lidy kwam er nu bij, want ze hoorde aan de stemmen dat er iets niet in orde was. Ze zag Mariska staan en wist meteen dat het helemaal niet goed zat.
“Mariska, meisje, wat is er aan de hand?” vroeg Lidy bezorgd.
Op dat moment werd het Mariska allemaal te veel. Ze kon niks meer zeggen en barstte in tranen uit. Ze probeerde tussen het snikken door duidelijk te maken wat er aan de hand was, maar verder dan een paar woorden kwam ze niet.
Andy, die van een afstandje de situatie had bekeken, bracht haar hulpvaardig een glaasje water. Ze nam een paar slokken en haalde diep adem.
“Mijn… mijn moeder… Het gaat helemaal niet goed met haar. Het lijkt alsof ze slaapt, maar ze slaapt niet, want ze wordt ook niet meer wakker,” huilde Mariska.
Dat was voor Lidy genoeg informatie om te weten dat dit een hele ernstige situatie was. Ze pakte de telefoon en vroeg Mariska om haar adres. Mariska vertelde waar ze woonde en Lidy belde direct een ambulance.
Steffie had haar armen om Mariska heen geslagen en troostte haar.
“Heb je enig idee wat er met je moeder is gebeurd?” vroeg Lidy toen Mariska weer iets rustiger werd.
Mariska keek naar haar voeten. Ze wist niet waar ze moest beginnen, er waren zo veel dingen gebeurd in haar leven de laatste tijd. En nu was er ineens een heel gezin dat naar haar luisterde en haar wilde helpen.
“Ze drinkt heel erg veel wijn,” zei Mariska zachtjes.
Lidy knikte en glimlachte naar Mariska. Zo liet ze Mariska merken dat ze zich niet hoefde te schamen.
“We gaan nu even naar je huis om te kijken hoe het met je moeder gaat. Ik weet zeker dat het helemaal goed komt. En dan blijf je vanavond hier bij ons slapen, goed?” vroeg Lidy vriendelijk.
Mariska knikte. Ze vond het allemaal goed, zolang haar moeder maar in leven zou blijven.
“Steffie en Andy, jullie blijven bij Alex. We komen zo weer terug,” zei Lidy en ze pakte haar jas.
“Ik ga mee mam, Mariska is mijn vriendin,” protesteerde Steffie.
Lidy dacht een moment na, ze wist niet precies hoe de situatie zou verlopen, maar ze bedacht dat het voor Mariska misschien wel fijn zou zijn als Steffie meeging.
“Goed, ga maar mee,” antwoordde ze daarom en met zijn drieën verlieten ze het huis.
Toen ze bij het huis van Mariska aankwamen, was de ambulance net gearriveerd. Mariska kon haar ogen bijna niet geloven. Ze zag haar moeder op een brancard liggen, ze lag aan de beademing en ze had haar ogen nog steeds dicht.
Steffie pakte Mariska’s hand vast en kneep erin. Ze wilde haar vriendin laten weten dat ze er voor haar was. Mariska stond er als versteend bij. Ze kon niets doen, ze kon alleen maar toekijken hoe het ambulancepersoneel bezig was met haar moeder.
Lidy sprak met de ambulancebroeders over wat er nu zou gaan gebeuren.
“Deze vrouw heeft een hele grote hoeveelheid alcohol tot zich genomen,” vertelde een van de broeders. “Er stonden erg een paar lege flessen bij de bank en we vonden ook nog een leeg potje slaappillen. Dat moet er allemaal zo snel mogelijk uit worden gepompt.”
“Ik begrijp het,” antwoordde Lidy en ze keek naar de moeder van Mariska.
“Bent u familie?” informeerde de ambulancemedewerker.
“Nee, mijn dochter is bevriend met de dochter van deze vrouw, ze heet Betty de Waal,” vertelde Lidy.
“Goed, we nemen haar mee naar het ziekenhuis,” zei de broeder en hij knikte Lidy toe.
Lidy gaf haar contactgegevens draaide zich toen om. Ze zag Mariska helemaal verstijfd staan. Steffie stond bij haar en probeerde haar te troosten.
Lidy zuchtte, het was een verschrikkelijke situatie die het meisje moest doormaken. Lidy nam zich voor er alles aan te doen om Mariska te helpen. Toen schoot het ineens door haar hoofd dat ze de vader van Mariska nog op de hoogte moest brengen.
“Ze nemen je moeder nu mee naar het ziekenhuis, daar kunnen ze haar beter helpen en ze bellen ons zodra ze iets weten,” legde Lidy aan het meisje uit.
Mariska knikte afwezig. Het leek alsof de gehele situatie aan haar voorbij ging, alsof ze het niet echt meemaakte.
“Je kunt natuurlijk met ons meegaan, maar misschien is het een goed idee dat we eerst even je vader bellen?” opperde Lidy.
Op dat moment begon Mariska wederom heel erg hard te huilen. Haar wereld stortte in en ze wist niet meer hoe ze zich moest gedragen. Ze had geprobeerd om zich sterk te houden in deze nieuwe stad, maar ze kon het niet langer.
Lidy pakte het meisje vast en probeerde haar te troosten. Ze begreep direct dat er iets niet in orde was met Mariska’s vader. Ze keek Steffie aan, maar die was net zo verbaasd als Lidy.
Steffie bedacht opeens dat ze Mariska nooit iets over haar vader had horen zeggen. Ze had alleen wel eens over haar moeder gepraat, maar Steffie had er verder niets achter gezocht.
“Wat is er met je vader?” vroeg Steffie zachtjes. Ze durfde het bijna niet te vragen, want ze was bang dat Mariska nog veel verdrietiger zou worden.
“Mijn vader is dood,” zei Mariska bijna zonder geluid.
Lidy en Steffie pakten haar nog wat steviger vast. Steffie huilde met haar vriendin mee. Lidy dacht na over wat het beste voor het meisje zou zijn. Kennelijk zat er een hele hoop onverwerkt verdriet in haar.
“We gaan nu naar huis en daar kunnen we rustig verder praten en wat eten en drinken,” stelde Lidy voor.
De meisjes knikten. Ze waren allebei doodmoe van alle emoties. Lidy pakte de hand vast van de beide meisjes en zonder iets te zeggen liepen ze naar huis.
Hoewel Mariska geen honger had, probeerde ze wel wat te eten. Misschien zou ze dan weer een beetje op krachten komen. Steffie at ook niet erg veel. Ze had verschrikkelijk te doen met haar vriendin.
“Wil je ons misschien een beetje vertellen over wat er allemaal gebeurd is?” vroeg Lidy voorzichtig terwijl ze een kopje thee in schonk voor Steffie en Mariska.
Alex en Andy waren boven een spelletje aan het spelen en tante Rosy was in de keuken bezig. Lidy had Alex even kort ingelicht over de situatie en hij had meteen begrepen dat rust nu belangrijk was voor Mariska.
Steffie en Mariska zaten op de bank. Ze hadden allebei hun schoenen uitgetrokken. Mariska plukte een beetje aan haar sok, niet wetend waar ze moest beginnen met vertellen.
“Mijn vader werd vorig jaar ziek,” zei ze zacht en haar stem was een beetje schor van al het huilen. “Het ging allemaal heel erg snel. Hij werd ziek en toen zeiden de dokters bijna direct dat ze hem niet meer konden helpen…”
Steffie legde haar hand op die van Mariska om haar vriendin aan te moedigen om verder te vertellen. Mariska schraapte haar keel en nam een slokje van de thee.
“Eerst konden mijn vader, moeder en ik het niet geloven. Hij was altijd gezond geweest en we konden het ons gewoon niet voorstellen dat hij niet meer beter zou worden. Maar de dokters kregen gelijk, want een half jaar later was mijn vader inderdaad dood.”
Lidy sloeg haar ogen neer, het was verschrikkelijk om het leed van dit kleine meisje aan te horen. Ze vond het knap van Mariska dat ze zo rustig kon vertellen.
“Na de dood van mijn vader veranderde alles. Mijn moeder had nergens meer zin in en het leek soms wel alsof er helemaal niet was, terwijl ze er wel was,” probeerde Mariska uit te leggen. “Toen wilde ze een tijdje geleden ineens verhuizen. Ik wilde dat helemaal niet, omdat ik niet weg wilde van mijn school en mijn vriendinnen. Maar mijn moeder zei dat het beter voor haar en mij zou zijn en dus zijn we hier komen wonen.”
Mariska nam even een adempauze. Het was voor het eerst sinds de dood van haar vader dat ze iemand vertelde over wat er allemaal was gebeurd. Lidy en Steffie luisterden geduldig.
“Al voor we gingen verhuizen, dronk mijn moeder best wel veel wijn. Maar sinds we verhuisd zijn is ze nog veel meer wijn gaan drinken,” zei Mariska en ze durfde Lidy en Steffie niet aan te kijken. Ze wist niet precies waarom, maar ze schaamde zich voor het feit dat haar moeder zoveel wijn dronk.
“Je hoeft je nergens voor te schamen, Mariska. Je hebt niets fout gedaan. En je moeder eigenlijk ook niet, ze is gewoon heel erg verdrietig en ze doet daarom verkeerde dingen,” zei Lidy rustig.
Mariska dacht over die woorden na. Het was misschien wel waar wat dokter Lidy zei, dat haar moeder het allemaal alleen maar uit verdriet deed.
“Ze was de laatste tijd heel vaak niet thuis en ze sliep ook heel erg veel. En vandaag, toen ik thuiskwam, toen wist ik al dat het niet goed was,” zei Mariska verdrietig. “Ik hoop maar dat het goed komt, want anders heb ik helemaal niemand meer.”
“Je hebt ons nog,” zei Steffie zachtjes.
Mariska glimlachte naar haar en knikte.
“Misschien is het een goed idee als jullie nu proberen om wat te slapen. Dit was een behoorlijk enerverende dag. Ik zal je direct wakker maken als er nieuws is over je moeder, goed?” stelde Lidy voor.
De meisjes knikten, ze waren inderdaad allebei best wel moe. Hoewel Mariska ook bang was dat ze te ongerust zou zijn om te kunnen slapen.
Lidy maakte een extra bed op in de kamer van Steffie. Mariska nam ondertussen een warme douche. Het deed haar goed om het water over haar lijf te voelen stromen.
“Probeer maar een beetje te slapen. Als er iets is, dan kunnen jullie altijd naar me toe komen,” zei Lidy toen de meisjes in bed lagen.
“Welterusten,” antwoordden Mariska en Steffie.
Ze lagen in het donker en in het begin zeiden ze niets tegen elkaar. Ze dachten allebei aan wat er allemaal was gebeurd en wat er nog komen zou.
“Ik zou willen dat ik net zo’n familie had als jij. Jouw moeder, vader en broertje zijn echt geweldig,” zei Mariska zachtjes.
“Mijn vader is ook dood. Had ik je dat nog niet verteld?” vroeg Steffie een beetje verbaasd.
Mariska was even in verwarring gebracht. Ze had Steffies vader immers gezien vandaag?
“Mijn moeder is getrouwd met Alex, nadat mijn vader een ongeluk heeft gehad,” vertelde Steffie verder.
“Oh sorry, dat wist ik niet,” zei Mariska en ze vond het verdrietig voor haar vriendin.
“Dat geeft niet hoor. Ik heb mijn vader niet zo heel goed gekend. Hij was gynaecoloog en hij was heel erg lief en slim. Ik denk dat ik wel een beetje op hem lijk,” zei Steffie en voor het eerst konden de meisjes een beetje lachen.
“Dus we hebben allebei geen vader meer,” zei Mariska. Het was misschien vreemd, maar ze haalde kracht uit het feit dat ze niet de enige was. Ze was erg blij met een vriendin als Steffie die haar verdriet begreep. Mariska voelde zich veilig bij Steffie en haar moeder.
Lidy van de Poel had die nacht onrustig geslapen. Hoewel ze door haar jarenlange ervaring als arts geleerd had om met heftige situaties om te gaan, vielen sommige dingen haar toch behoorlijk zwaar.
“Heb je nog een beetje kunnen slapen?” vroeg Alex. Lidy had hem alles verteld over de situatie van Mariska en ook Alex had erg met het meisje te doen.
“Jawel hoor, maar het is zo’n moeilijke situatie. Arme Mariska,” zei Lidy een beetje droevig.
Daarna stond ze op met de gedachte dat een nieuwe dag ook wel weer heel veel goeds kon brengen. Bovendien waren er een boel patiëntjes die haar nodig hadden en die kon ze niet laten zitten.
Ook Mariska en Steffie maakten zich klaar voor een nieuwe dag. Mariska was zo moe geweest, dat ze ondanks al haar zorgen al snel in slaap was gevallen.
Lidy belde nog voor het ontbijt met het ziekenhuis en ze konden haar vertellen dat Betty de Waal buiten levensgevaar was. Lidy haalde opgelucht adem, dat was voor nu het belangrijkste.
Ze maakte ontbijt klaar voor de kinderen en vertelde meteen het goede nieuws aan Mariska.
“Oh wat fijn! En hoe gaat het dan nu met haar?” wilde Mariska weten en ze kon wel springen en dansen nu ze wist dat haar moeder buiten levensgevaar was.
“Ze heeft veel rust nodig en ook hulp, maar dat komt allemaal later wel. Het belangrijkste is dat het goed met haar zal komen. Wil je vandaag naar school of denk je dat dat niet gaat lukken?” vroeg Lidy aan Mariska.
“Ik zou ook wel graag naar mijn moeder willen,” zei Mariska zachtjes.
Lidy knikte, ze dacht even na. Ze had een drukke dag en het zou lastig worden om heen en weer met Mariska naar het ziekenhuis te gaan.
“Ik kan je zo wel even brengen. Dan wacht ik even en dan breng ik je daarna naar school,” schoot Alex te hulp.
Mariska knikte dankbaar, dat vond ze ontzettend fijn.
“En na school kun je gewoon weer met mij mee gaan,” zei Steffie tevreden.
Iedereen kon instemmen met dat plan en na het ontbijt ging ieder zijn eigen weg. Lidy dacht nog veel aan Mariska en de dingen die ze had meegemaakt.
Aan het einde van de ochtend was Lidy enigszins verbaasd toen Lotte Kaakman weer voor haar neus stond. Ze herkende het meisje nu direct en ze vond het niet zo’n goed teken dat ze weer bij haar was gekomen.
Ze begroette Lotte en haar ouders. De vader van Lotte was dit keer ook meegekomen en er lag een ernstige blik in de ogen van de beide ouders.
“Gaat u zitten,” zei Lidy hartelijk.
Lotte maakte een stille en verdrietige indruk.
“Wat is er gebeurd?” vroeg Lidy en ze keek van het meisje naar haar vader en moeder.
Het duurde even voor er iemand reageerde. Peter Kaakman schraapte zijn keel, maar hij leek niet precies te weten wat hij wilde zeggen.
“Ze is weer gevallen,” zei Marjan uiteindelijk met een droevige en vermoeide blik.
“En waar heb je nu pijn?” wilde Lidy eerst weten.
Lotte liet twee grote wonden op haar knieën zien.
“We dachten eerst dat het wel mee zou vallen met die wonden, maar Lotte had er vanmorgen nog veel last van. Daarom zijn we toch maar even hier naar toe gekomen,” legde Peter uit.
Lidy knikte begrijpend. Ze onderzocht de wonden en maakte ze extra goed schoon. De ouders van Lotte keken gespannen toe en Lotte zelf zei niets.
“Ze hoeven niet gehecht te worden. Ik kan me voorstellen dat het zeer doet, want het zijn flinke wonden, maar in principe genezen ze uit zichzelf. Je moet het natuurlijk wel goed schoonhouden,” legde Lidy uit.
Ze zag dat Lotte ook nog een paar fikse blauwe plekken had en ze begon zich nu toch wel meer zorgen te maken over het meisje.
Haar ouders haalden opgelucht adem dat er niet iets heel ergs met hun dochter aan de hand was. Lidy zag dat hun gezichten even ontspanden.
“Ik zou graag even apart met u en Lotte willen spreken. Heeft u daar bezwaar tegen?” vroeg Lidy aan Peter en Marjan Kaakman.
Het echtpaar keek elkaar even aan en sloeg toen de ogen neer. Ze schudden allebei het hoofd.
“Lotte, vind jij het goed als ik even alleen met jou praat en dat je ouders even in de wachtkamer gaan zitten?” vroeg Lidy toen aan het meisje.
“Ja hoor,” antwoordde Lotte zacht.
Marjan en Peter gingen weer in de wachtkamer zitten. Ze waren allebei nog moe en verdrietig van de avond daarvoor. Ze waren enorm geschrokken toen ze Lotte op de grond hadden zien liggen en enorm opgelucht toen bleek dat ze niets ernstigs mankeerde.
Ze wisten allebei dat het zo niet langer kon, maar ze wisten niet precies hoe ze hun situatie konden veranderen. En ze begrepen ook niet wat er met Lotte aan de hand was. Het was immers niet normaal dat het meisje zo vaak viel.
“Misschien komt dokter Van de Poel erachter wat er met Lotte is,” zei Peter tegen zijn vrouw om haar een beetje gerust te stellen.
Marjan knikte, dat hoopte zij ook.
“Zo Lotte, hoe komt het nou toch dat jij elke keer zo valt?” vroeg Lidy op de man af aan het meisje tegenover haar.
Lotte keek naar haar schoenen. Lidy had het idee dat het meisje er wel een verklaring voor had, maar die niet durfde uit te spreken.
“Misschien schaam je je ergens voor, of durf je het niet te zeggen, maar ik wil je alleen maar helpen. Ik vind het heel vervelend dat je telkens valt en ik denk dat je dat zelf ook niet zo leuk vindt,” probeerde Lidy het meisje gerust te stellen.
Lotte schudde haar hoofd, ze vond het zelf zeker ook niet leuk.
“Hoe komt het dat je dit keer gevallen bent?” vroeg Lidy.
“Ik ben van de kast gevallen,” vertelde Lotte.
Dat vond Lidy een merkwaardig antwoord. “Hoe kwam je op de kast dan?”
“Ik was erop geklommen, op de kast in de huiskamer,” antwoordde Lotte.
“Deed je dat zomaar, of met een speciale reden?” vroeg Lidy verder.
“Ik wilde me van de kast laten vallen zodat ik pappa en mamma af zou leiden,” fluisterde Lotte nauwelijks hoorbaar. Ze schaamde zich voor wat ze had gedaan, maar ze vond het ook wel erg fijn om het aan iemand te vertellen.
“Dus je moest je pappa en mamma afleiden. En waarvan dan?” vroeg Lidy en ze keek het meisje vriendelijk aan.
“Ze hadden ruzie. Ze maken heel erg vaak ruzie en toen dacht ik, als ik me van de kast laat vallen, dan houden ze wel op met ruzie maken,” biechtte Lotte op.
Lidy knikte begrijpend. Ze had vreselijk te doen met Lotte. Het kwam vaak voor dat kinderen zich verantwoordelijk voelden voor de ruzies van hun ouders en dat ze de gekste dingen bedachten om die op te lossen.
“Ik snap heel goed wat je hebt gedaan, Lotte,” zei Lidy en ze zag dat gezicht van het meisje ontspande.
“Maar je begrijpt natuurlijk wel dat het heel erg gevaarlijk is wat je gedaan hebt. Nu heb je slechts een paar wonden en blauwe plekken, maar het had veel slechter kunnen aflopen,” vervolgde Lidy op een wat strengere toon.
Lotte knikte schuldbewust. Ze had er best wel veel spijt van.
“Ik begrijp dat het helemaal niet leuk is als je ouders ruzie maken, maar je moet me geloven dat jij dat niet kunt oplossen. Als jij ruzie met een vriendinnetje hebt, kan jouw vader of moeder dat ook niet oplossen, toch?” vroeg Lidy.
Daar moest Lotte even over nadenken. Ze realiseerde zich dat de dokter wel gelijk had.
“Beloof je me dat je jezelf niet meer pijn zult doen, als je ouders ruzie maken? Dat is echt geen oplossing voor het probleem,” zei Lidy duidelijk.
“Ik beloof het,” fluisterde Lotte, wetend dat de dokter gelijk had.
“Ik zal nu nog even met je ouders praten. We verzinnen vast wel een andere oplossing, goed?” zei Lidy en ze lachte naar het meisje.
Lotte knikte opgelucht. Ze voelde zich een stuk beter door wat de dokter allemaal gezegd had.
Peter en Marjan zagen dat Lotte tamelijk vrolijk uit de kamer van de dokter kwamen. Ze waren daar een beetje verbaasd over, maar vooral erg blij. Dokter Van de Poel wenkte hen nog even naar binnen te komen.
“Meneer en mevrouw Kaakman, ik vind het belangrijk om eerlijk tegen u te zijn. Uw zaken gaan mij in principe niet aan, maar de gezondheid van uw dochter wel. En ik neem aan dat u dat ook erg belangrijk vindt,” begon Lidy openhartig, maar wel op een vriendelijke en beleefde toon tegen de ouders van Lotte.
“Natuurlijk, de gezondheid van Lotte gaat voor alles,” zei Peter. Hij voelde zich prettig bij dokter Van de Poel. Het leek hem een bekwame arts en een meelevende persoonlijkheid.
“Absoluut, dat is het belangrijkste,” viel Marjan hem bij.
“Nogmaals, ik wil me niet met uw problemen bemoeien, maar uw dochter lijdt er vreselijk onder,” zei Lidy indringend.
Peter en Marjan sloegen hun ogen neer. Ze schaamden zich, omdat ze zo met zichzelf bezig waren geweest.
“Lotte heeft mij verteld dat u veel ruzie maakt, nu weet ik de oorzaak van de ruzies niet en dat gaat me eigenlijk ook niets aan, maar ik moet u op het hart drukken dat Lotte erg veel last heeft van de ruzies. Ze voelt zich er zelfs verantwoordelijk voor,” vertelde Lidy. Ze vond het niet leuk om dit aan Peter en Marjan Kaakman te vertellen, want het leken haar vriendelijke mensen en helemaal geen slechte ouders. Ze hadden kennelijk nogal grote zorgen.
Op dat moment barstte Marjan in snikken uit. “Het is allemaal mijn schuld,” snikte ze.
Peter legde zijn hand op die van zijn vrouw en probeerde haar te troosten.
“Het is niet jouw schuld, we hebben allebei fouten gemaakt,” zei hij zacht.
“We proberen al jaren een tweede kindje te krijgen, maar het wil maar niet lukken. We hebben allebei altijd gedroomd van een groot gezin en we zouden Lotte zo graag een broertje of zusje geven, maar het gaat gewoon niet,” vertelde Marjan aan Lidy.
“We hebben echt al van alles geprobeerd en we zijn nu min of meer opgegeven door de artsen. Zij weten het ook niet meer,” voegde Peter er terneergeslagen aan toe.
Lidy luisterde en ze knikte begripvol. Ze wist dat het heel verschrikkelijk was als je nog een kindje wilde, maar dat niet wilde lukken.
“Dat spijt me heel erg voor u,” zei ze oprecht. “Ik begrijp dat het een ontzettend moeilijke en verdrietige situatie is.”
“Ja, maar we hadden ons er niet zo door op moeten laten slokken. We konden allebei aan niets anders meer denken en we kregen er voortdurend ruzie over, omdat we geïrriteerd en teleurgesteld waren,” zei Marjan droevig.
“Daarom hebben we ook te weinig oog voor Lotte gehad en zij kan er natuurlijk helemaal niets aan doen,” vulde Peter aan.
“Nee, maar ze voelt de spanningen natuurlijk wel. Ze valt zoveel omdat ze probeert u af te leiden,” vertelde Lidy.
Marjan en Peter keken de dokter niet verwonderd aan.
“Telkens als u ruzie maakt, zorgt Lotte ervoor dat ze valt, zodat u stopt met ruzie maken,” legde Lidy uit.
De ogen van Peter en Marjan werden groot, ze konden nauwelijks geloven wat de arts hen vertelde.
“Dus Lotte probeerde onze ruzies op te lossen door te vallen?” bracht Peter ongelovig uit.
“Wat verschrikkelijk. En wij hebben dat niet eens doorgehad,” zei Marjan en ze schudde beschaamd het hoofd.
Marjan en Peter keken elkaar aan en ze wisten allebei dat er iets moest gaan veranderen, dat het zo echt niet langer kon.
Onderweg naar het ziekenhuis dacht Lidy aan Mariska. Het meisje was de dag ervoor naar haar moeder gegaan en dat had een behoorlijke impact op haar gehad. Dat kon Lidy zich wel voorstellen.
Het was voor kinderen natuurlijk nooit leuk om hun vader of moeder in het ziekenhuis op te zoeken en Mariska was erg bang dat ze, na haar vader, nu ook haar moeder kwijt zou raken.
“Ze was niet echt zichzelf,” had Mariska verteld, ’s avonds bij het eten. “Ze was heel erg stil en ze keek me niet echt aan. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen,” had ze uitgelegd.
Lidy dacht dat de moeder van Mariska zich misschien schaamde tegenover haar dochter. Ze wist het natuurlijk niet zeker. Ze had Betty de Waal immers nog nooit ontmoet.
Wel was het Lidy duidelijk geworden dat er iets moest veranderen. Het zou niet goed zijn voor Mariska om maar gewoon door te gaan. Zij en haar moeder hadden hulp nodig. Omdat Lidy er zo over dacht, besloot ze de moeder van Mariska op te zoeken.
Ze had telefonisch contact met Betty gehad en ook zij vond het een goed idee om met Lidy af te spreken. Wellicht zou Lidy haar en Mariska kunnen helpen.
Lidy vroeg in het ziekenhuis op welke kamer Betty de Waal lag en ze werd doorverwezen door een vriendelijke verpleegster.
Lidy klopte zachtjes op de deur. Ze hoopte dat Betty niet net in slaap was gevallen, want ze wilde haar natuurlijk niet storen. Maar Betty de Waal was gewoon wakker.
“Binnen,” riep ze. Ze zat rechtop in haar bed en ze glimlachte vriendelijk naar Lidy.
“Dag, ik ben Lidy van de Poel,” stelde Lidy zich voor en ze gaf een hand.
“Betty de Waal,” zei Betty en ze schudde de hand van Lidy. Betty zag meteen dat de kinderarts een mooie vrouw was en dat ze een erg vriendelijke en sympathieke uitstraling had. Daar was ze blij om, want nu wist ze dat haar dochter in goede handen was.
Tegelijkertijd schaamde ze zich tegenover Lidy. Ze had van haar leven een puinhoop gemaakt en Lidy, die haar helemaal niet kende, was zo goed geweest om zich over Mariska te ontfermen.
Betty zuchtte en ze zocht naar woorden. Ze durfde Lidy bijna niet aan te kijken. Ze wilde haar graag bedanken voor haar goede zorgen voor Mariska, maar ze kon de juiste woorden niet vinden.
Lidy voelde dat Betty gespannen was en ze begreep ook waarom de vrouw zich onzeker voelde. Ze wilde Betty op haar gemak stellen. Lidy wilde haar immers alleen maar helpen en niet veroordelen.
“Ik vind het erg aardig van u, hoe u mijn dochter helpt. Ik weet eerlijk gezegd niet hoe ik u kan bedanken,” begon Betty voorzichtig te praten.
“U hoeft mij nergens voor te bedanken, dat is werkelijk niet nodig,” zei Lidy vlug, ze zag dat Betty het erg moeilijk had.
“Zullen we elkaar tutoyeren?” stelde Betty voor.
“Dat lijkt me een goed idee,” stemde Lidy in. “Mariska is een heel sterk en dapper meisje.”
Betty knikte droevig, daar was ze het helemaal mee eens. Ze voelde zich dan ook verschrikkelijk schuldig, aangezien ze de laatste tijd helemaal geen goede moeder was geweest.
“Mariska heeft een beetje verteld wat jullie allemaal mee hebben gemaakt het afgelopen jaar,” zei Lidy voorzichtig. Er rolde een traan over de wang van Betty. Ze voelde zich zo verschrikkelijk moe en verdrietig.
“Het spijt me,” verontschuldigde Betty zich en ze veegde snel de traan weg. “Mijn leven is behoorlijk uit mijn vingers geglipt het afgelopen jaar.”
“Dat begrijp ik en ik vind het echt verschrikkelijk voor je. Je hoeft je absoluut niet te verontschuldigen.”
Betty keek Lidy aan en heel even wilde ze wel van leven wisselen. Lidy leek haar een erg sterke en evenwichtige vrouw die goed voor haar kinderen zou zorgen.
“Na het overlijden van mijn man, ben ik maar doorgegaan alsof er niets gebeurd was,” begon Betty te vertellen.
“Ik droeg Mariska ook min of meer op om gewoon haar leven voort te zetten, maar dat ging natuurlijk helemaal niet. Ik was zo verschrikkelijk verdrietig en ik wist niet hoe het verder moest.” Betty moest haar best doen om niet weer in huilen uit te barsten.
Lidy schonk een glas water voor Betty in en Betty nam een paar flinke slokken.
“Het lukte ook mij niet om mijn gewone leven weer op te pakken. Ik probeerde mijn verdriet te onderdrukken en mijn ogen te sluiten voor de realiteit. En ik merkte dat ik dat beter kon als ik wijn dronk,” zei Betty zachtjes en ze schudde haar hoofd.
“Ik schaam me verschrikkelijk,” fluisterde ze en ze keek Lidy niet aan.
“Betty, je hoeft je niet te schamen. Je hebt een fout gemaakt en dat is menselijk. Je bent er op tijd achter gekomen dat het niet goed is en je kunt er nog wat aan doen,” moedigde Lidy haar aan.
“Ik hoop het. Ik begon steeds meer en meer wijn te drinken en steeds vroeger op de dag. Ik had nauwelijks meer oog voor Mariska. Ik zag wel dat ze verdrietig was en met me wilde praten, maar ik kon het gewoon niet. Ik werd helemaal in beslag genomen door mijn eigen verdriet. Ik raakte mijn baan kwijt en toen besloot ik dat we moesten verhuizen,” Betty stopte even voor een adempauze.
Lidy gaf haar de tijd. Het was belangrijk dat Betty haar hart kon luchten en de zaken voor zichzelf een beetje op een rijtje kon zetten.
“Mariska wilde natuurlijk helemaal niet verhuizen, maar ik dacht alleen maar aan mezelf. Sinds de verhuizing ben ik nog veel meer gaan drinken en raakte ik steeds vaker helemaal de weg kwijt. Ik had nog veel minder aandacht voor Mariska en haar problemen.”
Er werd wederom op de deur geklopt. Een verpleegster kwam binnen. “Ik kom even kijken hoe het met u gaat,” zei ze met een opgewekte stem. “Maar ik had niet gezien dat u bezoek had,” voegde ze eraan toe en ze knikte naar Lidy.
“Dat is geen probleem hoor. Het gaat prima,” zei Betty vriendelijk.
“Ik kom straks nog wel even terug,” zei de verpleegster, want ze merkte dat ze stoorde in een moeilijk gesprek.
Betty knikte haar toe en dacht toen even na, waar ze was gebleven.
“Misschien heeft Mariska het je al verteld, maar ik was ook vaak niet thuis de laatste tijd. Ik wist wel dat dat niet goed was, maar ik kon haar even niet onder ogen komen, omdat ze me er telkens aan herinnerde hoe slecht ik bezig was.”
Lidy knikte vol medeleven. Hoewel het absoluut niet was goed te keuren hoe Betty zich had gedragen, begreep Lidy de lastige situatie van de vrouw. Ze wist immers nog maar al te goed hoe ellendig zij eraan toe was geweest toen Werner was overleden. Alleen had zij destijds haar tante Annette Wieland gehad, die haar en de kinderen had opgevangen. En natuurlijk was Alex, de beste vriend van Werner, er ook steeds voor Lidy en de kinderen geweest. Deze Betty de Waal moest het kennelijk helemaal alleen zien te rooien en dat was niet gelukt.
Betty verborg haar gezicht in haar handen. Ze probeerde kalm te blijven, maar het viel haar niet mee. Ze had met de artsen ook al over haar situatie gepraat en ze was behoorlijk moe en verdrietig geworden van al dat praten.
“Betty, je kunt de tijd helaas niet terug draaien. Maar je bent een sterke vrouw, dat kan ik zien aan hoe je nu met de situatie omgaat en hoe je met mij praat. Het is verschrikkelijk knap dat je zo open bent tegenover mij,” zei Lidy op een rustige en warme toon.
Betty liet langzaam haar handen van haar gezicht glijden. Ze keek Lidy een beetje verbaasd aan. Had ze dat echt goed gehoord? Ze voelde zich immers helemaal geen sterke vrouw.
“Dank je wel,” stamelde zich en voor het eerst kon ze weer een beetje glimlachen.
“Je hebt nog een lange weg te gaan. Je zult moeten stoppen met drinken. Daar heb je hulp bij nodig, maar ik weet zeker dat het je zal lukken. Als je het echt wilt, dan kun je het zeker,” zei Lidy bemoedigend.
Betty knikte, dat geloofde ze zelf ook. Als ze het echt zou willen, dan zou het lukken. En hoewel ze bang was voor de komende tijd, wilde ze niets liever dan weer terug naar een gewoon leven.
“Je moet wel bedenken dat deze situatie ook behoorlijke consequenties voor Mariska heeft,” zei Lidy.
“Ik denk aan niets anders. Voor mij is Mariska het allerbelangrijkste. Zij moet gelukkig zijn,” beaamde Betty. “Ik weet alleen niet of ik haar gelukkig kan maken op dit moment,” voegde ze er verdrietig aan toe.
“Misschien moeten we allebei eens nadenken hoe we deze situatie het beste kunnen oplossen en vooral wat het beste voor Mariska is. We moeten ook met haar overleggen wat ze wil,” opperde Lidy.
“Dat vind ik een goed idee,” zei Betty en ze was blij dat de kinderarts haar wilde helpen.
“Ik moet er nu weer vandoor, maar laten we contact houden,” zei Lidy terwijl ze opstond.
“Dat is goed. En nogmaals, bedankt voor alles,” zei Betty met een warme glimlach.
De twee vrouwen wilden elkaar een hand geven, maar besloten toen elkaar te omhelzen.
“Het komt goed, echt waar,” fluisterde Lidy Betty in het oor.
Betty was erg blij dat Lidy bij haar was gekomen. Ze voelde zich opgelucht na het gesprek en het was een hele geruststelling dat Lidy haar wilde helpen. Voor het eerst sinds lange tijd had ze het idee dat het allemaal misschien toch nog goed zou komen.
Ook Lidy was blij met het bezoek aan de moeder van Mariska. Ze vond het knap van Betty dat ze zo openhartig was geweest. Lidy dacht steeds maar weer aan Mariska en wat het beste zou zijn voor het meisje.
Toen ze thuiskwam, rende Mariska op haar af. Steffie kwam erachteraan.
“Wat zei mijn moeder?” wilde Mariska nieuwsgierig weten.
“Ze zei dat ze veel spijt had van alle dingen die ze verkeerd heeft gedaan,” vertelde Lidy. “Ze is een hele lieve vrouw, vind ik.”
Mariska knikte trots, dat vond zij ook. Maar toch zag ze er stiekem erg tegenop om weer alleen met haar moeder thuis te zijn.
“Wanneer mag ze eigenlijk naar huis?” vroeg Mariska.
“Dat weet ik niet precies, maar ze zal voorlopig nog veel hulp nodig hebben. Ze moet stoppen met drinken en dat zal nog best wel moeilijk worden,” zei Lidy eerlijk.
Mariska knikte bezorgd.
“Zullen we nog even met Basil gaan wandelen?” stelde Steffie voor toen ze zag dat haar vriendin weer verdrietig werd.
Daar klaarde Mariska van op en samen met Basil en Andy liepen de meisjes naar buiten.
Lidy liet de hele dag nog eens aan zich voorbij trekken. Het was een lange, maar goede dag geweest. Ze moest denken aan de kleine Lotte en haar ouders die maar geen tweede kindje konden krijgen.
Peter en Marjan Kaakman waren ook erg openhartig tegen Lidy geweest. Ze waren de wanhoop nabij en wisten niet goed hoe ze verder moesten.
Lidy had vaker van dat soort problemen gehoord en het was voor de meeste mensen ontzettend moeilijk om te accepteren dat ze geen kinderen meer konden krijgen. Lidy wilde graag iets voor hen doen en ze pijnigde haar hersens.
De gedachte aan de familie Kaakman werd afgewisseld met de gedachte aan Mariska en haar moeder Betty. Plotseling kreeg Lidy een idee. Het was misschien een gewaagd plan, maar het zou een oplossing kunnen zijn.
Ze stond op, liep een beetje rond en dacht het hele plan goed door. Het zou kunnen… Het zou de oplossing kunnen zijn, dacht ze en er verscheen een grote glimlach op haar gezicht.
Lidy van de Poel wist de volgende dag wat haar te doen stond. Ze moest alleen even bedenken hoe ze dit alles het beste zou kunnen aanpakken. Het ware nogal wat dingen die ze moest ondernemen.
“Zeg, ben jij er met je hoofd wel helemaal bij?” vroeg Alex bij het ontbijt. Hij kende Lidy goed genoeg om te weten wanneer ze aan het piekeren was, wanneer ze zich zorgen maakte, of wanneer ze juist heel tevreden was met iets wat ze bedacht had.
“Ja hoor, ik ben er helemaal bij,” lachte Lidy vrolijk en ze nam een slok koffie.
Het kwam erg goed uit dat het een rustige dag was in de praktijk. Dat gaf Lidy de kans om extra afspraken te maken. Ze werkte hard door en pleegde verscheidene telefoontjes om uit te zoeken of het plan dat ze voor ogen had, ook daadwerkelijk kon worden uitgevoerd.
Enkele dagen later nam een verbaasde Marjan Kaakman de telefoon op. Er was veel gebeurd sinds het laatste bezoek aan de kinderarts.
“U zult wel verbaasd zijn, dat ik u bel,” zei Lidy vriendelijk.
“Nou wel een beetje, inderdaad, dokter,” antwoordde Marjan.
Lidy maakte duidelijk dat ze Marjan en Peter graag even wilde zien, omdat ze iets met hen te bespreken had. Enigszins verbaasd stemde Marjan ermee in en ze maakten een afspraak.
“Heeft dokter Van de Poel helemaal niet gezegd waar het over ging?” vroeg Peter Kaakman nogmaals aan zijn vrouw toen ze onderweg waren naar de praktijk.
“Nee, ze zei alleen dat ze graag iets met ons wilde bespreken. Ze zou toch niet nog iets ontdekt hebben over Lotte? Dat ze toch iets mankeert?” vroeg Marjan zich plotseling bezorgd af.
“Welnee, dan zou ze dat direct gezegd hebben,” zei Peter. Waarom de kinderarts hen dan wel wilde spreken, kon hij ook niet bedenken.
Het ging alweer beter met de familie Kaakman. Natuurlijk was er een enorm verdriet wat Marjan en Peter moesten verwerken, maar ze probeerden dat samen te doen in plaats van ruzie te maken. En ze probeerden er zo veel mogelijk voor Lotte te zijn. Het meisje voelde zich af en toe nog wel eenzaam, maar ze merkte wel dat haar ouders hun best deden om vrolijk en lief voor haar te zijn.
Lidy gaf Marjan en Peter een hand en beantwoordde hun verbaasde blik met een glimlach.
“U zult het wel raar vinden dat ik u heb opgebeld,” zei Lidy.
“Nou ja, we zijn vooral erg benieuwd waarom u met ons af wilde spreken,” zei Marjan en ze werd ineens een beetje zenuwachtig.
“Dat kan ik me voorstellen. Ik heb veel nagedacht over uw situatie en over uw wens om uw gezin uit te breiden. Helaas lukt dat niet op de natuurlijke manier en op een gegeven moment moet je je daar bij neerleggen. Maar er zijn nog andere manieren, dan de natuurlijke,” leidde Lidy haar voorstel in.
“Ik begrijp nog niet precies waar u heen wilt, dokter,” zei Peter met een frons op zijn gezicht.
“Een tijdje geleden ontmoette ik de elfjarige Mariska de Waal. Zij is een vriendinnetje van mijn dochter. Mariska is een lief en slim meisje, maar heeft de nodige problemen en dingen meegemaakt. Zo is haar vader onlangs overleden en haar moeder kan de zorg voor haar op dit moment niet aan. Ze probeert momenteel af te kicken van een alcoholverslaving, maar dat zal nog een lange periode duren voor dat echt wil lukken.”
Marjan en Peter Kaakman luisterden gespannen naar de dokter, ze vroegen zich nog steeds af waar dit verhaal uiteindelijk naar toe zou gaan.
“Nu heeft Mariska behoefte aan liefde, warmte en gezelligheid. En aan rust en regelmaat. Het meisje is erg sterk, maar ze kan het natuurlijk niet alleen. Ze heeft behoeft aan mensen om zich heen en zou niets liever willen dan een zusje om mee te spelen. En dat was het moment waarop ik aan jullie dacht. Ik weet dat dit niet is wat jullie voor ogen hadden, een elfjarige pleegdochter, maar het zou een ook voor jullie een oplossing kunnen zijn. Mariska heeft ouders nodig en jullie willen graag nog een kind,” zei Lidy en ze keek vriendelijk en rustig naar het echtpaar Kaakman dat haar met grote ogen aan staarde.
“Ik begrijp dat ik u enorm overval met zo’n voorstel. U hoeft er ook absoluut nu niet over te beslissen, maar ik kon deze mogelijkheid niet zomaar voorbij laten gaan,” voegde Lidy eraan toe.
“Ik had nooit aan zoiets als pleegkinderen gedacht,” bracht Peter uit en hij begreep zelf niet waarom zoiets nooit bij hem was opgekomen.
“Ik ook niet. Dat meisje heeft wel al een boel meegemaakt zeg,” vulde Marjan vol medeleven aan.
“Misschien is het een goed idee als u er even rustig over nadenkt. Dan kunnen we eventueel een ontmoeting tussen u en Lotte en Mariska organiseren,” stelde Lidy voor.
Opgewonden, verbaasd en in gedachten verzonken verlieten Marjan en Peter de praktijk. Ze hadden allebei het gevoel dat ze toch nog een tweede kans hadden gekregen.
Nog geen dag later belde Marjan Kaakman de dokter op. Zij, Peter en Lotte wilden graag Mariska een keertje ontmoeten om te kijken of het klikte.
Lidy was erg blij dat te horen. Nu was het tijd om met Mariska en haar moeder over het idee te praten. Mariska had al die tijd bij de familie Van de Poel gelogeerd. Lidy wist dat het meisje ertegenop zag om weer alleen met haar moeder te wonen en Betty kon dat ook nog niet aan.
Samen met Mariska zocht Lidy Betty op in het ziekenhuis. Ze lag daar nog steeds omdat de artsen nog even een oogje in het zeil wilden houden.
“Ik wil jullie iets vragen,” viel Lidy met de deur in huis, nadat Mariska en zij Betty uitgebreid hadden begroet.
Moeder en dochter keken Lidy nieuwsgierig aan. Lidy begon te vertellen over de situatie van Marjan en Peter en hun dochtertje Lotte. Betty en Mariska luisterden aandachtig.
“Uiteindelijk kwam ik op het idee dat jij hun pleegdochter zou kunnen worden, Mariska,” besloot Lidy haar verhaal.
De tranen sprongen in de ogen van Betty. Mariska zag dat haar moeder moest huilen en vloog haar in de armen.
“Nee, dat kan niet, ik ga niet weg bij mijn moeder,” zei Mariska. Hoewel ze heel enthousiast was geworden over wat Lidy had verteld, kon ze het niet over haar hart verkrijgen om haar moeder in de steek te laten.
“Maar meisje, ik huil juist omdat ik het zo geweldig vind!” zei Betty en ze moest door haar tranen heen lachen.
“Hoe bedoel je?” vroeg Mariska verward.
“Dit is toch een geweldige kans. Ik wil het beste voor jou en ik weet, hoe vreselijk ik dat ook vind, dat ik jou dat nu niet kan geven,” snifte Betty.
Mariska sloeg haar ogen neer. Ze wist dat het waar was wat haar moeder zei.
“Het betekent ook niet dat je je moeder nooit meer zult zien, Mariska. Integendeel, je kunt haar zo vaak zien als je wilt. Dat vinden Peter en Marjan juist heel belangrijk,” legde Lidy uit.
Lidy, Betty en Mariska bleven er nog lang over praten en uiteindelijk wilde Mariska ook graag Peter, Marjan en Lotte ontmoeten.
Mariska kon bijna niet geloven dat dit alles gebeurde. Er was in zo’n korte tijd, zoveel veranderd. Ze hoopte dat er nu weer wat gelukkigere tijden aanbraken. Ze was erg zenuwachtig voor de ontmoeting met de familie Kaakman.
Ze hadden afgesproken om pannenkoeken te gaan eten bij een restaurant in het bos. Ook Marjan en Peter waren nerveus, maar Lotte was vooral nieuwsgierig.
“Dus jij bent mijn nieuwe zus,” zei Lotte tevreden toen ze Mariska zag staan.
Marjan, Peter en Mariska schoten in de lach en meteen was het ijs gebroken. Ze praatten en lachten en Mariska was direct gek op Lotte en andersom.
“We vinden het geweldig om je ontmoet te hebben, Mariska. Misschien moet je er nog even over nadenken, maar je bent van harte welkom in ons gezin,” zei Peter toen ze afscheid namen.
De tranen sprongen Mariska in de ogen, ze voelde zich alsof ze thuis was gekomen. Deze mensen zouden haar helpen en Lotte zou haar zusje worden en daar hoefde ze de band met haar moeder niet voor op te geven. Ze omhelsde Peter, Marjan en Lotte en ze wist dat het goed zou komen.
Lidy was ontzettend blij dat haar idee zou goed was uitgepakt en dat zowel Peter en Marjan als Mariska nu weer een gelukkiger toekomstperspectief hadden.
“Het was wel leuk hoor, om een zus in huis te hebben,” zei Steffie.
“Maar je hebt toch al een heel leuk broertje!” riep Andy en hij rende op zijn zus af.
Lidy keek grinnikend toe hoe haar kinderen met elkaar stoeiden en ze hoorde Basil opgewonden blaffen. Op momenten als deze voelde zich gewoon gelukkig.
Over TWEE WEKEN verschijnt alweer de volgende uitgave in deze populaire Favoriet-serie. Ook voor LIDY VAN DE POEL nr. 416 hebben we weer twee meeslepende romans geselecteerd:
Kindergeheim
"We hebben al een keer trammelant gehad, met Andrea en haar loverboy. Toen ze zeiden dat wij dat we een disfunctionerend gezin waren. Nou vraag ik je!"
Kwaad bloed
“Ik weet niet meer wat ik ervan moet denken. Ik sprak laatst een andere moeder. Ze loopt ook met haar kind bij Lidy van de Poel. Volgens haar mishandelt ze kinderen!”
Ook deze twee verhalen zullen u weer van de eerste tot de laatste bladzijde weten te boeien. Over TWEE WEKEN is LIDY VAN DE POEL verkrijgbaar bij uw tijdschriftenhandelaar, de kiosk, het warenhuis of uw supermarkt.