Familiedrama
Gevaarlijke aanbidder
Olga van der Meer
Chantal Versteegh was blij toen de lunchpauze voorbij was en ze Ricardo weer naar school had gebracht. Het leek wel of ze steeds minder kon hebben tegenwoordig. Al haar oude energie was verdwenen en ze bracht halve dagen lusteloos op de bank door. De werklust waar ze normaal gesproken haar huis mee onderhield, was nu ver te zoeken, wat te zien was in haar kamer. De ramen waren streperig en overal lag stof. Ze moest hoognodig aan de slag, maar kon er de moed niet voor opbrengen.
Het was een drukke dag in de praktijk van kinderarts Lidy van de Poel. Nu de najaarsstormen over het land trokken en felle regenstriemen tegen de ramen sloegen, was de griep ineens toegeslagen. Behalve de patiëntjes die haar spreekuur bevolkten, waren er dus ook veel huisbezoeken aangevraagd. Van sommigen daarvan wist Lidy eigenlijk van tevoren al dat een huisbezoek overdreven was, toch noteerde ze de bewuste adressen. Ze nam nooit enig risico als het om zieke kinderen ging, zelfs niet als ze alleen maar verkouden waren. Door de telefoon kon ze dat nu eenmaal niet constateren, vond ze zelf. Iets wat een simpele verkoudheid leek, kon tenslotte veel ernstiger zijn. Haar grootste angst was dat ze een ouder door de telefoon adviseerde hun kind een paracetamol te geven om later te horen te krijgen dat het bewuste kind in het ziekenhuis lag vanwege een hersenvliesontsteking of iets dergelijks. Of erger. Ze kreeg al nachtmerries bij alleen de gedachte, dus gaf ze trouw gehoor aan oproepen van ouders om bij hun zieke kind te komen kijken. Zo ook vandaag.
Na haar spreekuur wipte ze even vlug haar huis binnen. Haar eigen kinderen Steffie en Andy zaten op school en haar man Alex was op zijn werk, maar hun huishoudster Rosy, tevens de tante van Alex, was in de keuken bezig.
“Ik heb veel huisbezoeken vandaag, Rosy, dus het kan laat worden,” meldde Lidy haar. Snel nam ze een paar slokken te hete koffie terwijl ze een banaan pelde. Van eten en drinken was vandaag nog weinig terecht gekomen. “De kans zit erin dat ik niet op tijd thuis ben voor het eten. Eten jullie om zes uur maar met de kinderen als ik er nog niet ben.”
“Vergeet niet dat je vanavond met Alex naar die receptie moet,” waarschuwde Rosy haar.
Lidy hield nog net een krachtterm binnen. In de drukte was die receptie haar helemaal ontschoten en het was onmogelijk om af te bellen. Het kantoor van één van Alex’ belangrijkste klanten hield die receptie ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van het bedrijf en Alex was nadrukkelijk uitgenodigd. Het zou erom spannen, dacht Lidy terwijl ze naar de lijst met adressen keek die ze nog af moest werken. Ze zuchtte diep. Na zo’n dag was een verplicht feestje met bijbehorende jurk en hoge hakken het laatste waar ze behoefte aan had. Eigenlijk had ze zich er al op verheugd om vanavond in een comfortabel huispak op de bank te ploffen en simpelweg televisie te kijken. Enfin, het was niet anders. Ze kon het niet maken om Alex alleen te laten gaan.
“Ik doe mijn best,” beloofde ze dan ook. “Dan ga ik nu snel, des te eerder ben ik klaar.”
Met de lijst naast haar op de passagiersstoel reed ze naar het eerste adres. Zoals ze al verwacht had, was hier niets bijzonders aan de hand. Judy, het tweejarige dochtertje van dit gezin, was lusteloos en had lichte koorts, maar vertoonde geen symptomen van een ernstige, onderliggende kwaal.
“Een paar dagen binnenhouden, veel laten drinken en eventueel een zetpilletje als de koorts oploopt,” adviseerde Lidy. “Hier hoef je overigens geen dokter voor in te schakelen, hoor. Kinderen en verkoudheid horen bij elkaar. Pas als het te lang duurt, is verder onderzoek noodzakelijk.”
“Sorry, dokter,” verontschuldigde de jonge moeder zich. “Judy is nog nooit ziek geweest, ik wist niet wat ik ermee aan moest.”
“Het geeft niet,” verzekerde Lidy haar glimlachend, al foeterde ze in zichzelf.
Ruim de helft van de huisbezoeken die ze die middag aflegde, was eigenlijk niet nodig geweest. Veel snotterende kinderen, koorts en hoestaanvallen, daar ging het voornamelijk om. Maar goed, liever twintig keer voor niets dan één keer te laat, dacht Lidy gelaten toen ze eindelijk, om half zeven, de richting van haar huis insloeg. Haar maag rammelde en ze zou een moord doen voor een kop koffie. Het was lang geleden dat ze zo moe was geweest. Het najaar had dan ook plotsklaps zijn intrede gedaan na een warme zomer en een lange, heerlijke nazomer.
Om tien voor zeven parkeerde ze haar auto op de inrit van hun huis. Nu een hete douche, een bord eten, een kop koffie en de bank op, dacht ze verlangend bij zichzelf. Ze deed de hele avond echt niets meer! Door de keukendeur liep ze naar binnen. Haar gezin zou ongetwijfeld al gegeten hebben, maar Rosy kennende had die zorgzaam iets apart gehouden voor haar.
“Waar bleef je nou?” was de haastige begroeting van Alex. “Schiet op, Lidy, we hadden al onderweg moeten zijn. Verdorie, het is al bijna zeven uur. Ga je snel omkleden.”
Langzaam begon er een lampje in Lidy’s hoofd te branden bij het zien van haar man in een donkerblauw pak, met wit overhemd en een blauwgestreepte das. Ze sloeg zich met haar vlakke hand tegen het voorhoofd. “De receptie! Helemaal vergeten! Sorry, Alex. Het was ook zo druk vandaag.”
“Wanneer niet?” vroeg hij ironisch. “Je weet dat ik er een hekel aan heb om te laat te komen. In dit geval helemaal, want Stevens is heel belangrijk voor ons kantoor. Nou, schiet op.”
“Ik moet eerst iets eten voor ik flauwval.”
“Daar is geen tijd meer voor. Eet op die receptie maar wat.” Alex pakte Lidy bij haar arm en duwde haar zowat de keuken uit.
“Alex, hou op,” protesteerde Lidy. “Laat me los. Ik ben uitgeput, ik heb honger en ik heb de hele middag niets te drinken gehad. Geef me een kwartier om bij te komen en een bak koffie te nemen.”
Alex liet haar inderdaad los. Zijn gezicht stond grimmig. “Het draait weer allemaal om jou, hè?” zei hij sarcastisch. “Jij hebt het druk, jij hebt honger en dorst, jij bent moe. Altijd gaat je werk voor, zelfs op momenten dat ik je nodig heb. Je weet hoe belangrijk dit is voor mijn werk, toch neem je niet de moeite om op tijd thuis te komen.”
“Het spijt me echt, ik was het vergeten,” verontschuldigde Lidy zich. Ze liep op hem toe en wilde hem een zoen geven, maar hij deed een stap naar achteren.
“Vergeten.” Hij spuugde dat woord bijna uit. “Je wordt bedankt voor je steun, Lidy. Bah!” Hij draaide zich om en liep weg.
“Alex, wacht. Wat ga je doen?” riep Lidy hem achterna.
“Ik ga wel alleen,” antwoordde hij kort. “Als ik op jou moet wachten, arriveer ik daar pas als de receptie ten einde is. Ik verzin wel een smoes om jouw afwezigheid te verklaren. Fijn.”
“Ik ga me nu direct aankleden. Als je tien minuten wacht, ben ik klaar.”
“Laat maar. Je hebt al laten zien hoe weinig mijn werk je interesseert, dus doe jezelf vooral geen geweld aan,” zei hij sarcastisch.
Zonder gedag te zeggen verdween hij, Lidy verbijsterd achterlatend. Met het gevoel of haar benen haar niet langer konden dragen, liet ze zichzelf op de trap zakken. Alex was echt kwaad op haar, realiseerde ze zich.
“Waarom zit jij hier?” Andy kwam naar beneden rennen, hij hield zijn pas in toen hij zijn moeder op de trap ontdekte.
“Ik zat na te denken,” antwoordde ze afwezig.
“Op de trap?” Hij begon te lachen. “Mag ik erlangs? Ik ga Basil uitlaten.”
“Niet te lang wegblijven,” waarschuwde Lidy automatisch.
Met een hoofd wat gevuld leek met watten liep ze door naar boven. Haar honger was op mysterieuze wijze verdwenen. Ruzie met Alex, dat gebeurde bijna nooit. Hoewel, de laatste tijd was het wel vaker raak, moest ze zichzelf bekennen terwijl ze zich uitkleedde en de douche aanzette. Hij kon soms behoorlijk geïrriteerd en kortaf reageren. Dat lag niet alleen aan hem, Lidy was eerlijk genoeg om dat toe te geven. Zij vertoefde vaak met haar hoofd bij haar werk als haar lichaam thuis was en dat was iets waar Alex slecht tegen kon. Werk was werk, privé was privé, was zijn stelregel. Op het moment dat hij de deur van zijn kantoor achter zich dichttrok, bande hij zijn werk uit zijn hoofd. Zij kon dat niet. Haar drukke praktijk slokte haar maar al te vaak op, ook op momenten die eigenlijk voor het thuisfront waren bestemd. Ze hadden daar vaker woorden over de laatste tijd.
Lidy sloot haar ogen onder de hete waterstralen. Ze voelde zich schuldig naar Alex toe omdat ze hem die avond in de steek had gelaten, aan de andere kant was ze dolblij dat ze nu niet met een gebeitelde glimlach op haar gezicht in een overvolle zaal handjes stond te schudden. Aan hun ruzie of de situatie op zich kon ze nu toch niets meer veranderen, dus hier liet ze haar avond niet door verpesten, nam ze zich voor. Een half uur later lag ze languit op de bank voor de tv, met een bord eten en een beker koffie die door de zorgzame Rosy waren verstrekt. Er was een boeiende film, toch kon ze haar aandacht er niet bij houden. Halverwege de film sukkelde Lidy in een diepe slaap, moe van een dag hard werken.
“Hoe was de receptie?” waagde Lidy het de volgende ochtend te vragen. Ze zaten met zijn allen aan het ontbijt. De kinderen hadden het hoogste woord, maar Alex had zijn mond nog niet opengedaan.
“Goed, dank je,” antwoordde hij afwezig op haar vraag.
“Alex.” Lidy legde haar hand op zijn arm en wachtte tot hij haar aankeek. “Het spijt me echt.”
“Het spijt mij dat ik zo uitviel,” zei hij tot haar verbazing.
Lidy schudde haar hoofd. “Jij hoeft je niet te verontschuldigen, het was mijn schuld.”
“Ik weet hoe jij opgaat in je werk. Het is alleen…” Hij stokte en keek naar Steffie en Andy, die hun gesprek met grote ogen zaten te volgen. “Is het geen tijd voor jullie om je spullen te pakken?” vervolgde hij daarom op een opgewekte toon. “Straks komen jullie nog te laat.”
Rosy liep met de kinderen mee naar boven, zodat Lidy en Alex samen achterbleven in de keuken.
“Jouw werk is heel belangrijk en veelomvattend, daar ben ik me heel goed van bewust,” sprak Alex verder. “Dat geeft ook niet, het is onderdeel van wie je bent en één van de redenen waarom ik van je ben gaan houden. Het enige wat ik vraag, is ook een beetje aandacht en wat toewijding op momenten dat ik het nodig heb. Ik wil niet ergens onderaan je prioriteitenlijstje bungelen, om tevoorschijn gehaald te worden wanneer het jou uitkomt.”
“Ach, schat, dat is nooit mijn bedoeling geweest,” zei Lidy met een brok in haar keel. In gedachten liep ze de laatste weken na en ze kon niet anders dan toegeven dat er een kern van waarheid in Alex’ woorden zat. Het was razend druk geweest en ze had hem inderdaad een beetje verwaarloosd. De uren die ze thuis doorbracht, had ze haar aandacht voornamelijk aan Steffie en Andy geschonken.
“Die receptie was belangrijk voor me, dat wist je,” ging Alex verder. “Als je een spoedgeval krijgt en daardoor niet op tijd kunt zijn, respecteer ik dat, maar nu was je het simpelweg vergeten en dat is heel kwetsend. Het bewijst dat mijn belangen niet tellen voor jou.”
“Zo is het echt niet,” verzekerde Lidy hem. “Ik had gewoon zoveel huisbezoeken dat ik nergens anders aandacht voor had.”
“En hoeveel van die huisbezoeken waren echt dringend?”
“Weinig,” gaf ze aarzelend toe. “Maar dat weet je nooit van tevoren, Alex. Dat risico kan ik niet nemen. Stel je voor dat ik een bezoek oversla vanwege jouw receptie en dat kind blijkt later ernstig ziek te zijn?”
“Oké, daar heb je een punt, maar het gewoonweg vergeten? Sorry, Lidy, daar kan ik met mijn pet niet bij. Dat jouw werk meestal voorgaat boven het gezinsbelang weet ik en dat kan ook vaak niet anders, maar je kan het ook te ver doordrijven. Een simpel telefoontje om een uur of zes dat je wat verlaat was, was al genoeg geweest, maar zelfs dat kon er niet af.”
“Je hebt helemaal gelijk,” zei Lidy berouwvol. “Ik zal er in het vervolg meer op letten. Denk nooit dat jij niet meetelt voor me, Alex, want zo is het absoluut niet. Jij en de kinderen zijn het allerbelangrijkste voor me, alleen is de praktijk van die woorden niet altijd in overeenstemming met de theorie.”
“Als we het maar kunnen voelen, daar gaat het om.” Alex nam haar gezicht in zijn handen en keek haar ernstig aan. “Zieke kinderen gaan voor een gezond gezin, daar hoef je niets op af te dingen, maar ons gezinsleven draait niet alleen om jouw werk.”
Lidy plantte een zoen op zijn neus. “Ik heb het af en toe even nodig dat iemand me tot de orde roept, dat weet ik. Fijn dat we even gepraat hebben, ik zat echt met die ruzie in mijn maag.”
“Ruzie? Welke ruzie?” lachte Alex alweer. Hij trok haar naar zich toe en zoende haar.
“Ze zoenen, het is veilig,” klonk Steffies schelle stemmetje door de gang.
Rosy’s bestraffende uitroep naar het kind en de schaterlach van Alex en Lidy klonken tegelijkertijd op.
“Ik denk dat ik rond vijven thuis ben vandaag en jij?” vroeg Alex terwijl hij zijn koffertje pakte en aanstalten maakte om de deur uit te gaan.
“Ook zoiets, hoop ik. Beloven kan ik het niet met die griepgolf, maar het aantal patiënten op mijn spreekuur valt vandaag mee,” wist Lidy.
Opgelucht omdat ze hun grieven uitgepraat hadden, zwaaide ze hem na voor ze zelf naar haar praktijkruimte liep. Ze zou Harm Peters, haar vaste vervanger, eens polsen of hij binnenkort een paar dagen voor haar waar kon nemen, dan konden zij en Alex wat tijd samen doorbrengen. De afgelopen weken hadden wel bewezen dat ze dat nodig hadden. Tijd voor elkaar schoot er regelmatig bij in met hun drukke banen, onregelmatige werkuren, hun kinderen en hun sociale leven. Dat leidde tot irritaties, verwijten en uiteindelijk ruzies. Lidy bedacht dat ze de afgelopen maand meer ruzie hadden gehad dan in al die jaren hiervoor. Geen goede ontwikkeling, ze moest echt haar best doen dat tij te keren.
Het spreekuur verliep die dag inderdaad rustig. Corine Vossen, haar assistente, verzuchtte dat dit haar prima uitkwam. “Ik voel me helemaal niet lekker,” zei ze.
Ze zag inderdaad bleek, merkte Lidy op. “Petra is ziek thuis, waarschijnlijk ben jij de volgende die de griep te pakken krijgt,” voorspelde ze. “Wil je niet liever naar huis?”
Corine schudde haar hoofd. “Zo erg is het ook niet. Ik heb geen koorts, ben alleen wat bibberig en misselijk en ik heb last van mijn maag. Gisteravond hebben we mosselen gegeten, ik ben bang dat die niet helemaal goed waren.”
“Als je het niet meer redt, hoor ik het wel,” zei Lidy terwijl ze haar spreekkamer inliep.
Ze behandelde achtereenvolgens een kind met oorontsteking, een jongetje met een gekneusde pols en een meisje dat volgens de moeder al wekenlang moe was. Die laatste stuurde ze door naar het ziekenhuis om bloed te laten prikken.
Als laatste die ochtend verscheen Chantal Versteegh met haar achtjarige zoon Ricardo op het spreekuur. Lidy kende dit gezin al jaren en begroette hen hartelijk.
“Toch geen grote problemen?” informeerde ze.
“Gelukkig niet.” Chantal lachte, waardoor er kuiltjes in haar wangen verschenen. Ze was altijd vrolijk en energiek. Hoewel Chantal en haar man Ruben een moeilijke tijd achter de rug hadden vanwege ziekte en uiteindelijk overlijden van Rubens moeder, bleef Chantal positief. Zij sleepte haar man door deze tijd heen, steunde hem en zorgde ervoor dat hun kleine gezin op de rails bleef.
“Hoe is het met Ruben?” vroeg Lidy.
Heel even betrok Chantals gezicht. “Somber. De ziekte van zijn moeder heeft er diep ingehakt bij hem. De lijdensweg die ze af heeft moeten leggen, was dan ook bijzonder zwaar, hij heeft er zelfs nachtmerries van.”
Lidy knikte peinzend. Rubens moeder had borstkanker gehad en alsof dat nog niet erg genoeg was, waren er ook allerlei complicaties bij gekomen. Zo bleek ze allergisch te zijn voor morfine, waardoor de vrouw helse pijnen geleden had die moeilijk te bestrijden waren. Ruben had dit als enig kind van dichtbij meegemaakt, nog geen jaar nadat zijn vader overleden was aan een hartkwaal. Het was geen wonder dat hij somber was.
“Als er iemand is die hem weer op kan beuren, ben jij het wel,” sprak Lidy bemoedigend tegen de jonge vrouw tegenover haar. “Het is moeilijk, maar jullie komen er wel doorheen.”
“Oh, daar ben ik van overtuigd,” zei Chantal alweer optimistisch.
“Ik hoop alleen dat Ricardo niet ziek is?”
“Nee, hij krijgt alleen zoveel wratten op zijn voetzolen. Soms weigert hij te lopen omdat hij er last van heeft,” legde Chantal uit.
Lidy bestudeerde de voeten van Ricardo aandachtig. Hij zat inderdaad vol met kleine wratjes, een hardnekkige kwaal. “Ik kan ze aantippen met stikstof, maar daar gaan ze niet in één keer van weg,” vertelde ze. “Voorlopig moet je daar iedere twee weken voor langskomen en het kan maanden duren.”
“Dat moet dan maar.” Chantal zuchtte. “Als hij nooit iets ergers krijgt dan dit, mogen we niet klagen, zullen we maar denken.”
“Ik zal de stikstof even halen. Het is even vervelend, Ricardo,” zei Lidy eerlijk tegen de jongen. Hij zat bij Andy in de klas en speelde wel eens bij hen thuis, dus ze kende hem goed.
“Dat kan ik wel aan, hoor,” antwoordde hij stoer.
Met een glimlach om haar lippen liep Lidy haar spreekkamer uit om Corine te vragen of ze de stikstof wilde pakken. Ze schrok echter bij de aanblik die haar assistente bood. Corine zat voorovergebogen op haar bureaustoel, met haar handen tegen haar buik geklemd. Kleine zweetdruppeltjes parelden op haar voorhoofd. “Corine!” Lidy schoot toe. “Wat is er aan de hand?”
“Zo’n buikpijn,” kreunde Corine. Ze wees naar een plek aan de rechterkant van haar lichaam. Ze had ook koorts, constateerde Lidy. Ze vreesde dat haar assistente een acute blindedarmontsteking had en pakte direct de telefoon om een ambulance te bellen.
“Kan ik iets doen?” vroeg Chantal bezorgd. Ze had de uitroep van Lidy gehoord en kwam kijken wat er aan de hand was.
“Ze moet naar het ziekenhuis,” zei Lidy kort. “Kun je een andere keer terugkomen met Ricardo?”
“Natuurlijk, zo’n haast heeft het niet. Kom, Ricardo.”
Lidy besloot met de ambulance mee te rijden. Vanuit het ziekenhuis kon ze Jan, de man van Corine, wel bellen.
De dienstdoende chirurg constateerde later inderdaad een blindedarmontsteking en besloot Corine diezelfde middag nog te opereren. Pas toen Lidy later haar huisbezoeken voor die dag aflegde, besefte ze dat ze een probleem had nu Petra en Corine allebei ziek waren. Petra zou waarschijnlijk na een paar dagen haar werkzaamheden wel kunnen hervatten, maar Corine was voorlopig uit de roulatie. Ze zuchtte diep. Daar ging haar voornemen om het rustiger aan te doen en meer tijd aan haar man te besteden. De komende weken kreeg ze het waarschijnlijk drukker dan ooit!
Gelukkig voor Lidy was het in haar praktijk de dagen erna niet zo druk, wat overigens niet betekende dat ze het rustiger kreeg. Veel werk wat anders door Petra en Corine werd gedaan, kwam nu op haar eigen schouders neer, wat ontzettend veel extra tijd kostte. Daarbij ging ze ook bij haar beide medewerksters op bezoek. Petra knapte alweer aardig op, maar was zo verzwakt door de zware griep die ze achter de rug had, dat ze nog tot weinig in staat was.
“Als ik je ergens mee kan helpen, moet je het zeggen,” bood Lidy aan toen ze bij haar op ziekenbezoek was.
“Nou, als je een paar boodschappen voor me zou willen doen,” zei Petra aarzelend. “Ik vind het erg vervelend, maar mijn moeder moest vandaag de stad uit voor haar werk en mijn beste vriendin is zelf ook ziek. Ik ben bijna door mijn voorraad heen.”
“Natuurlijk doe ik dat.” Lidy sprong overeind. “Maak maar een lijstje.” Ze wierp steels een blik op haar horloge. Dit was haar vrije middag en ze wist leukere manieren om die door te brengen, maar dit was nu eenmaal noodzakelijk. Ze kon haar assistente moeilijk aan haar lot overlaten. Steffie en Andy zaten toch op school en Alex was aan het werk, troostte ze zichzelf. Als ze maar op tijd thuis was voor het avondeten, dat had ze die ochtend nog aan haar gezin beloofd.
Nadat ze voor Petra de nodige boodschappen had gehaald, was haar volgende gang naar het ziekenhuis, waar Corine lag bij te komen van haar operatie. De middag was al een flink eind gevorderd en Lidy vertelde zichzelf dat het slechts een bliksembezoekje zou worden, maar dat pakte anders uit. Corine, alweer aardig opgeknapt van de narcose, praatte honderduit en de tijd vloog voorbij. Even later kwam haar man Jan binnen met hun dochtertje Liesje.
“Ach, wat is ze groot geworden,” zei Lidy verrast. Ze strekte haar armen naar de grote baby uit en Lies liet zich gewillig door haar oppakken. Er verscheen zelfs een stralende lach op het snoetje. “Ik heb haar al veel te lang niet gezien,” zei Lidy. “Ze blaakt van gezondheid, Corine.”
“Beter dan haar moeder,” zei die.
“Red jij je wel in je eentje thuis?” vroeg Lidy nu aan Jan.
“Ja, hoor,” stelde hij haar gerust. “Met een beetje plannen lukt alles.”
“Je hebt straks toch die afspraak met de galeriehouder?” kwam Corine vanuit haar bed. “Oh, ik hoop zo dat het lukt. Het zou fantastisch zijn als hij je schilderijen tentoon wilt stellen.”
Jan schrok zichtbaar. “Oh, shit, dat is vandaag, ja. Maar ik heb geen oppas voor Liesje. Hoe moet dat nou?” Er verscheen een blik van paniek in zijn ogen.
“Ik ben er toch?” zei Lidy meteen. “Ga jij maar naar die afspraak, dan blijf ik hier met Liesje tot je terug bent.”
“Weet je dat zeker?”
“Geen enkel probleem. Zolang het maar geen uren duurt.”
“Dat verwacht ik niet. Lidy, je bent een kanjer,” zei Jan dankbaar.
“Ja, ja, ga nu maar. Zorg ervoor dat ik dit niet voor niets doe en dat die man jouw werk graag wil hebben,” reageerde Lidy lachend.
Als Jan binnen een uur terug zou zijn, was ze nog op tijd voor het eten, rekende ze snel uit. Die kans was waarschijnlijk niet zo groot, toch besloot ze te wachten met naar huis te bellen tot ze zeker wist of ze het wel of niet ging redden. Corine zakte weg in een diepe slaap en ook Liesje leunde zwaar tegen Lidy aan terwijl haar ogen langzaam dichtvielen. Lidy ging wat gemakkelijker in de stoel zitten. Het was stil en warm in de ziekenkamer en voor ze het besefte, doezelde ze zelf ook weg. Ze schrok op toen de deur werd opengegooid en Jan weer binnenstormde.
“Hij wil ze hebben!” juichte hij.
Alle drie waren ze meteen klaarwakker. Liesje begon te huilen en Lidy had het er druk mee om de baby te troosten.
“Sorry,” zei Jan berouwvol. “Maar ik ben ook zo blij. Dit is een enorme boost voor mijn carrière. Als er een paar schilderijen verkocht worden, zijn we voorlopig even uit de financiële zorgen.”
“Geweldig. Ik ben zo trots op je,” verzuchtte Corine.
“Ik ook. Gefeliciteerd, Jan, dit is hartstikke mooi nieuws, maar ik moet nu echt gaan,” zei Lidy haastig. Het was al over zessen, zag ze tot haar schrik. Eigenlijk had ze een kwartier geleden thuis moeten zijn.
Terwijl ze naar de gang liep, pakte ze haar mobiele telefoon uit haar tas om Alex te bellen. Voordat ze zijn nummer in kon toetsen, werd ze echter aangesproken door chirurg Dirk Broekens.
“Ah, Lidy, goed dat ik je zie,” zei hij. “Mag ik je voorstellen aan Vincent van Herweyn? Vincent is onze nieuwe plastisch chirurg.”
Lidy drukte de hand van een lange, aantrekkelijke man met blond haar en groene ogen. Doordringende ogen, zag ze in de gauwigheid. De bewonderende blik waarmee die ogen haar opnamen, deed haar bijna blozen.
“Lidy van de Poel, kinderarts,” stelde ze zichzelf voor.
“Ik heb al veel over je gehoord,” zei Vincent op een goedkeurende toon. “Ik heb een patiëntje van jou op mijn afdeling liggen die behandeld wordt aan de gevolgen van een verbranding. Ik heb er goede hoop op dat we de littekens mooi weg kunnen werken.”
“Dat is fijn, maar jullie moeten me excuseren, ik heb haast,” zei Lidy snel voor hij verder uit kon gaan wijden.
“Zoals gewoonlijk,” lachte Dirk.
Op dat moment begon Lidy’s mobiel te rinkelen. Alex, zag ze op de display. Ze excuseerde zich en wendde zich van de twee mannen af terwijl ze opnam.
“Ik ben in het ziekenhuis,” zei ze snel tegen Alex. Hij was waarschijnlijk woedend omdat ze zich niet aan haar belofte hield en dat probeerde ze meteen in de kiem te smoren.
“Een spoedgeval?” vroeg hij.
“Eh nee, ik ben bij Corine geweest,” antwoordde Lidy eerlijk. Ze kon nu eenmaal niet liegen.
“En daarvoor laat je ons, je gezin, barsten?” zei Alex kwaad. “Verdorie, Lidy, hoe vaak gaan we deze discussie nog voeren? Je had ook morgen naar Corine kunnen gaan.”
“Ik was ruim op tijd, maar ik moest even op Liesje passen,” verdedigde Lidy zichzelf. “Jan had een afspraak met een galeriehouder die hij vergeten was en hij had geen oppas. Ik kon niet anders, Alex.”
“Nee, natuurlijk niet.” Het klonk sarcastisch. “Jij kunt vooral geen ‘nee’ zeggen, behalve tegen ons dan. Je hebt nu dus je kostbare vrije tijd doorgebracht met andermans kind, terwijl je eigen kinderen worden verzorgd door onze huishoudster.”
Lidy beet op haar onderlip. Zo klonk het wel erg cru. “Sorry,” zei ze zacht.
“Ik koop niets voor sorry, dat heb je al zo vaak gezegd,” raasde Alex verder. “Daar kun je het niet mee goed maken. Je komt nu onmiddellijk naar huis toe.”
Ondanks Lidy’s schuldgevoel vanwege de in het water gevallen afspraak, gingen al haar stekels recht overeind staan bij dit bevel. Dit was niet de manier waarop ze toegesproken wenste te worden. “Ik kom wanneer ik hier klaar ben,” zei ze dan ook vinnig. “Je kunt me niet bevelen, Alex.”
“Alsof normaal vragen nut heeft bij jou,” zei hij schamper. “Je doet toch waar je zelf zin in hebt.”
“Inderdaad,” zei Lidy gevaarlijk kalm. “In dit geval heb ik dus absoluut geen zin om naar huis te komen. Niet op deze manier, tenminste. Dag, Alex.” Zonder verdere plichtplegingen verbrak ze de verbinding, daarna leunde ze tegen de muur aan. Weer ruzie dus. De zoveelste keer inmiddels. Wat bezielde hen toch de laatste tijd? Ze schrok op van een hand die op haar schouders werd gelegd en keek recht in de groene ogen van Vincent van Herweyn. Dirk Broekens was nergens meer te bekennen.
“Sorry, ik kon er niets aan doen dat ik je gesprek hoorde,” zei Vincent verontschuldigend. “Problemen?”
“Niets wat niet opgelost kan worden,” antwoordde Lidy afwerend.
“Dat hoop ik voor je.” De blik waarmee hij haar aankeek, was meelevend. “Mijn dienst zit erop. Wat denk je ervan om samen een kop koffie te gaan drinken? We zullen in de toekomst regelmatig met elkaar te maken krijgen door onze werkzaamheden, ik wil je graag beter leren kennen.”
Lidy aarzelde met het geven van haar antwoord. Eigenlijk zou ze zich nu naar huis moeten haasten om de woordenwisseling met Alex bij te leggen. Aan de andere kant had ze net trots gezegd dat ze niet van plan was om naar huis te komen en ze wilde nu niet met hangende pootjes aankomen. Laat hem maar even in zijn sop gaarkoken, dacht ze grimmig bij zichzelf. Dat mocht best wel eens na de manier waarop hij tegen haar gesproken had, tenslotte was ze geen klein kind wat ter verantwoording geroepen moest worden.
“Waarom niet?” zei ze dan ook roekeloos.
Samen met Vincent liep ze in de richting van de uitgang, resoluut alle gedachten aan het thuisfront, en vooral aan Alex, van zich afzettend.
“Nou, Ricardo, daar gaan we.” Voorzichtig drukte Lidy de staaf met stikstof tegen de voetzolen van Ricardo aan.
Het kind gaf geen kik, hij vertrok zelfs niet met zijn gezicht.
“Stoer, hoor,” prees Lidy hem. “Sommige kinderen huilen heel hard bij deze behandeling.”
“Ik niet,” zei hij zelfverzekerd. “Dan lachen ze me alleen maar uit in de klas, dat wil ik niet.”
Lidy knipoogde naar Chantal. Ze kreeg echter geen reactie terug. Chantal staarde voor zich uit, duidelijk met haar gedachten elders. Nu Lidy haar goed aankeek, kon ze ook zien dat Chantal er slecht uitzag. Bleek en met wallen onder haar ogen, niets voor de altijd vrolijke, energieke Chantal. Lidy legde haar hand op haar schouder. “Gaat het?” vroeg ze vriendelijk.
Chantal schrok op uit haar gedachten. “Sorry, ik was er even niet bij.”
“Heb je het zwaar thuis?” vroeg Lidy als terloops. Ze schrok toen ze zag dat er tranen in Chantals ogen verschenen. “Ricardo, ga jij maar even bij Petra een bekertje limonade halen, dat heb je wel verdiend,” zei ze snel terwijl ze het kind de deur uit loodste en Petra een seintje gaf. Daarna nam ze tegenover Chantal plaats aan haar bureau. “Vertel.”
Chantal schokschouderde. “Ach nee, daar wil ik jou niet mee belasten. Je hebt het druk genoeg.”
“Als het me niet interesseerde, zou ik er niet naar vragen,” zei Lidy eenvoudig. “Is er iets waar ik je mee kan helpen?”
“Was het maar waar.” Chantal zuchtte diep om haar tranen weg te dringen. “Het is Ruben.”
“Nog steeds depressief?”
“Niet alleen depressief. Zijn baan staat op de tocht,” vertelde Chantal nu. Haar gezicht stond zorgelijk. “De kans is groot dat hij op straat komt te staan en dat kan hij er nu helemaal niet bij hebben. Het is juist zijn werk wat hem nog op de been houdt na alles. Daar vindt hij de broodnodige afleiding van zijn gepieker. Ik weet niet hoe het moet gaan als hij inderdaad ontslagen wordt.”
“Het is dus nog niet zeker?” vroeg Lidy.
Chantal schudde zwijgend haar hoofd.
“Misschien valt het dan mee en maak je je zorgen om niets,” probeerde Lidy te troosten. Ze hoorde echter zelf hoe armzalig dit klonk. “Je slaapt zeker slecht?”
“Ja, ik ben doodmoe. Tot nu toe heb ik het allemaal goed aangekund, maar de laatste tijd gaat het helemaal mis. Ik voel me beroerd, moe, misselijk. Soms moet ik me echt door de dagen heen slepen.”
“Ik wilde dat ik iets kon zeggen waar je wat aan hebt,” zei Lidy bewogen. Ze had medelijden met dit gezin, waar alles steeds verkeerd leek te gaan. Chantal had het zeker niet makkelijk met haar zwaarmoedige man. Als dit er ook nog bijkwam, zouden ze wel eens op een breuk af kunnen stevenen. “Hebben jullie al professionele hulp overwogen?” vroeg ze. “Een goede psychiater kan Ruben ongetwijfeld helpen, al is het maar eens om zijn hart te luchten tegen iemand die er niet persoonlijk bij betrokken is.”
“Dat wil hij niet en ik ga hem niet dwingen of een ultimatum stellen. Zoiets heeft trouwens geen nut als je er zelf niet achter staat.” Chantal stond op. “In ieder geval bedankt, Lidy.”
“Als ik iets voor jullie kan doen, laat het me dan weten,” zei Lidy terwijl ze met Chantal meeliep naar de deur. Ze gaf haar daar een stevige hand. “Sterkte. Ik ga in ieder geval duimen dat het meevalt en hij zijn baan houdt.”
“Nu maar hopen dat dat helpt,” lachte Chantal alweer, al was het met een bleek gezicht.
“Ik zie je over twee weken voor de volgende behandeling van Ricardo’s wratten.”
Lidy beëindigde haar spreekuur en nam haar lijst huisbezoeken voor die middag door. Het viel mee, zag ze. Waarschijnlijk hield ze wel tijd over om nog enkele patiëntjes te bezoeken die in het ziekenhuis lagen. Dat waren er drie op dat moment. Een meisje met een gecompliceerde beenbreuk na een val van haar fiets, een jongetje met leukemie en nog een jongen met brandwonden.
Die laatste werd door Vincent behandeld. Lidy had hem inmiddels een paar keer ontmoet en ze mocht de plastisch chirurg graag. Hij had haar verteld dat hij nog niet lang in deze stad woonde en weinig mensen kende. Hij was verhuisd vanwege een verbroken relatie, die hem behoorlijk aangegrepen had. In zijn oude woonplaats werd hij steeds aan zijn ex herinnerd, iets wat hij wilde ontvluchten.
Na haar huisbezoeken sloeg Lidy dan ook de bekende weg naar het ziekenhuis in. Corine was inmiddels weer thuis, daar zou ze morgen weer eens langsgaan, nam ze zich voor. Nu waren eerst de ziekenhuispatiëntjes aan de beurt. Bij alle drie de kinderen legde ze een kort bezoekje af en net toen ze daar mee klaar was en naar buiten wilde lopen, hoorde ze haar naam roepen. Het was Vincent, hij kwam lachend naar haar toe.
“Je was toch zeker niet van plan om weg te gaan zonder mij even op te zoeken?” vroeg hij.
“Ben jij een patiënt?” informeerde Lidy droog.
Hij trok een zielig gezicht. “Eigenlijk wel een beetje. Een eenzame patiënt die snakt naar wat gezelschap. Heb jij zin om die rol te vervullen tijdens mijn pauze?”
Lidy aarzelde. Ze was klaar voor vandaag en het was nog redelijk vroeg, dus tijd had ze wel, maar het was ook wel eens prettig om op tijd thuis te zijn.
“Alsjeblieft?” vroeg Vincent nu serieus. “Ik heb echt even iemand nodig om tegenaan te praten vandaag. Het is de verjaardag van mijn ex en ik word de hele dag al geplaagd door herinneringen aan vorig jaar, toen het nog goed was tussen ons.”
“Oké, even dan,” hakte Lidy de knoop door.
Gezamenlijk liepen ze naar de koffiecorner in de hal, want Vincent had geen zin om in de drukke personeelskantine te zitten. Met koffie en twee stukken appeltaart zochten ze een tafeltje in de hoek, waar ze privacy hadden.
“Dit zijn rotdagen,” zei Vincent terwijl hij met zijn vork in het gebak prikte. “Haar vorige verjaardag heb ik haar meegnomen naar Parijs. Daarbij vergeleken is deze dag wel ontzettend kaal. Ik kan het maar niet van me afzetten.”
“Het is een rouwproces waar je doorheen moet,” zei Lidy. “Ook al leeft ze nog, je hebt afscheid van haar genomen, maar dat wil niet zeggen dat ze ook meteen uit je hart verdwenen is. Dat kan ook niet, dat heeft tijd nodig. Die tijd moet je jezelf ook gunnen, Vincent. Krampachtig net doen of er niets aan de hand is, helpt niet. Je moet juist door je verdriet heen.”
Hij knikte peinzend. “De meeste mensen zeggen juist dat ik me niet zo aan moet stellen en dat ik moet bedenken dat ik beter af ben zonder haar. Geen hand vol, maar een land vol, roepen ze er dan achteraan. Dank je wel, Lidy. Ik ben blij dat jij me serieus neemt.” Hij legde even zijn hand op de hare en keek haar aan. “Het moet voor kinderen geweldig zijn om jou als hun arts te hebben.”
“Het zou pas echt geweldig zijn als kinderen geen arts nodig hebben,” weerlegde Lidy dat. Kalm maar beslist, trok ze haar hand onder de zijne vandaan.
“Sorry,” verontschuldigde hij zich meteen.
“Het geeft niet, maar veel mensen kennen me hier en ik heb geen zin in roddelpraatjes over de kinderarts met de plastisch chirurg. Je weet hoe snel zoiets de ronde doet en op dergelijke complicaties zit ik niet te wachten. Ik heb al problemen genoeg met mijn man.” Die laatste woorden flapte Lidy er uit voordat ze het tegen kon houden.
“Vertel.” Vincent boog zich iets naar haar toe. “Ik zit vaak genoeg te zeuren, nu is het jouw beurt om je hart eens te luchten.”
“Ach nee, het valt wel mee, ik overdrijf,” zei Lidy luchtig.
“Je hoeft je voor mij niet groot te houden.”
“Het is niets. We hebben wat vaker woorden de laatste tijd. Alex kan weinig hebben en daar reageer ik dan weer kribbig op, waardoor het uitmondt in ruzies die nergens op slaan. Het gaat wel weer over.” Lidy stond op en zette haar kopje en gebaksbordje op het dienblad. Ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan omdat ze zoiets gezegd had. Haar huiselijke problemen gingen niemand iets aan. Ook Vincent niet, hoe graag ze hem ook mocht.
“Weet dat je altijd bij me terecht kunt, ik heb brede schouders,” zei hij ernstig.
“Dat zal vast niet nodig zijn.” Lidy zwaaide ten afscheid en haastte zich het ziekenhuis uit.
Om half vijf reed ze haar inrit op, tot haar verbazing stond de auto van Alex er al. Hij zat in de grote keuken zijn krant te lezen, voor de rest was het stil in huis.
“Wat ben jij vroeg!” zei Lidy.
“Ik moest even naar de dokter, daarna had het geen nut meer om terug naar kantoor te gaan. Ik heb vorige week bloed laten prikken, Lidy. Het blijkt dat ik bloedarmoede heb en een tekort aan vitamine B. Dat verklaart mijn moeheid van de laatste weken,” vertelde Alex.
“Daar heb je me niets over verteld.” Lidy ging naast hem aan de keukentafel zitten.
“Ik wilde je niet ongerust maken. We weten allemaal wat voortdurende moeheid voor oorzaken kan hebben en mijn angsten gingen met me op de loop. Ik haalde me van alles in mijn hoofd en was er op een gegeven moment echt van overtuigd dat ik ernstig ziek was. Het leek me beter om jou niets te vertellen voor ik een definitieve uitslag had, om je nog even te sparen.” Hij greep allebei haar handen vast. “Maar ik ben niet ziek! Ik heb niet eens medicijnen nodig, alleen staalpillen en vitamines.”
“Was je daarom de hele tijd zo kribbig en chagrijnig?” vroeg Lidy. Ook zij begon te lachen. “Bloedarmoede en vitaminegebrek. Onzinnige redenen om steeds ruzie te maken, maar ik ben blij dat ik jou er gewoon de schuld van kan geven.”
“Ik geloof dat ik me onmogelijk gedragen heb,” gaf Alex toe. “Deels door die moeheid, deels door de angst. Het spijt me.”
“Bij de volgende ruzie stop ik wel gewoon een staalpil in je mond,” zei Lidy droog.
Nu schoten ze samen in de lach. Hun omhelzing daarna was weer als vanouds. Lidy besefte hoe ontzettend veel ze van Alex hield. Daar deden een paar weken ruzie niets aan af. Hij was de man voor haar en zou dat altijd blijven.
Chantal Versteegh was blij toen de lunchpauze voorbij was en ze Ricardo weer naar school had gebracht. Het leek wel of ze steeds minder kon hebben tegenwoordig. Al haar oude energie was verdwenen en ze bracht halve dagen lusteloos op de bank door. De werklust, waar ze normaal gesproken haar huis mee onderhield, was nu ver te zoeken, wat te zien was in haar kamer. De ramen waren streperig en overal lag stof. Ze moest hoognodig aan de slag, maar kon er de moed niet voor opbrengen.
Ze staarde naar een foto van haar schoonmoeder, die kort voordat de ziekte bij haar toesloeg genomen was. Toen zag ze er nog goed uit, enkele maanden later was ze zo sterk vermagerd dat sommige mensen haar zelfs niet eens meer herkenden. Het was heel snel gegaan allemaal, toch was haar schoonmoeder niets bespaard gebleven. De zware maanden en de somberheid waarin Ruben was vervallen na het overlijden van zijn moeder, leken nu toch ook hun tol van haar te eisen, vreesde Chantal. Lange tijd had ze gedacht dat ze het allemaal wel aankon. Ze was te nuchter en stond te veel met beide voeten op de grond om last te krijgen van psychische klachten, had ze zichzelf altijd voorgehouden.
De problemen op Rubens werk waren echter de beruchte druppels die het emmertje deden overlopen. Met zijn somberheid kon ze nog wel omgaan, maar met de onzekerheid niet. Als er maar eenmaal een beslissing viel, dan wisten ze tenminste waar ze aan toe waren en konden ze concrete plannen maken. Nu stond hun leven in de wacht en hadden ze geen idee wat er allemaal boven hun hoofd hing.
Met een beker koffie in haar handen ging Chantal op de bank zitten. Eigenlijk moest ze gaan stoffen en stofzuigen, maar de wetenschap dat ze over anderhalf uur weer bij school moest staan om Ricardo te halen, maakte haar bij voorbaat al zo moe dat ze besloot het werk het werk te laten. Dat kwam allemaal wel weer als hun leven weer een beetje normaal was, dacht ze gelaten bij zichzelf. Nu even niet.
Ze zat nog maar net toen ze de sleutel in de voordeur hoorde steken. Even later kwam Ruben de kamer binnen. Een verslagen Ruben, met afhangende schouders en een lege blik in zijn ogen.
Chantal begreep meteen wat er aan de hand was. “Nee!” Haar ogen vulden zich met tranen. Hoewel ze daarnet nog had gewenst dat ze eindelijk zekerheid zouden krijgen, stortte haar wereld nu in.
“De kogel is door de kerk,” zei Ruben dof. “Ik zit erbij, Chantal. Er is niets meer aan te doen. Met ingang van volgende maand sta ik op straat. We krijgen de eerste drie maanden een aanvulling op onze uitkering, daarna niets meer.” Hij lachte bitter. “De manager die de boel in de soep heeft laten lopen, heeft een gouden handdruk van een paar ton gekregen. Voor de werknemers die nu de dupe worden van zijn wanbeleid schiet er niets meer over. En dat is dan nog legaal ook, er is geen minister die hier tegen optreedt.”
“Het komt wel weer goed,” zei Chantal met de moed der wanhoop. “Je vindt vast snel ander werk, Ruben. Werk wat je leuker vindt en wat nog beter betaalt ook. Wedden?”
Hij richtte zijn ogen op haar, er was nog steeds niets in te lezen. “We zullen zien,” zei hij vlak.
Zwijgend bleven ze zo een tijdje zitten. Chantal had het gevoel of ze een harde klap op haar hoofd gekregen had. Het was niet eerlijk. Ze hadden al zoveel meegemaakt, kwam daar nu nooit een einde aan? Als iemand het verdiende om zijn baan te behouden, was het Ruben wel. Hij had altijd keihard voor dat bedrijf gewerkt, zelfs in de periode dat zijn moeder ziek was. Hij ging toen vaak bij haar op bezoek, maar maakte plichtsgetrouw ’s avonds thuis zijn werk af wat vanwege zijn vrije uren was blijven liggen. Na haar overlijden had hij maar twee dagen vrij genomen. Eentje om alle regelingen te treffen en de dag van de begrafenis, meer niet. Voor meer dan honderd procent had hij zich ingezet om zijn werk niet onder zijn privé leven te laten lijden. En wat was zijn dank? Een schop onder zijn kont en een schamele aanvulling op zijn uitkering. Het was echt niet eerlijk! Mensen die te lui waren om te werken en die gretig profiteerden van het sociale stelsel hadden het helemaal nog niet zo slecht bekeken, dacht ze bitter bij zichzelf. Ruben werd nu als het ware gestraft voor zijn harde werken.
Met moeite kwam ze om drie uur overeind. Ze moest Ricardo uit school halen en dan naar Lidy om zijn wratten te behandelen. De gedachte aan afbellen kwam niet bij Chantal op. Daar was ze veel te plichtsgetrouw voor.
Twintig minuten later arriveerde ze samen met Ricardo bij de praktijk. Lidy had aan één blik op haar gezicht genoeg om te weten wat er aan de hand was.
“Ik vraag of Petra zijn wratten aan wil stippen, dan kunnen wij even praten,” zei ze beslist. Ze wenkte Petra, die meteen bereid was dit klusje over te nemen. Lidy troonde Chantal mee naar haar spreekkamer en sloot de deur achter hen. “Het ontslag is er dus door?” Het klonk meer als een constatering dan als een vraag.
Chantal knikte triest. “Ja. Ruben is volkomen lamgeslagen. Hij praat erover zonder enige emotie in zijn stem.”
“En jij? Je ziet er slecht uit, Chantal.”
“Vind je het gek?” schoot Chantal onverwachts fel uit. “Ik maak me enorme zorgen over mijn echtgenoot. Het ging al zo slecht met hem.”
“Volgens mij is dat het niet alleen,” zei Lidy voorzichtig. “Die moeheid kan ook een andere oorzaak hebben. IJzergebrek bijvoorbeeld.” Ze dacht daarbij aan Alex, die merkbaar opknapte nu hij trouw zijn staalpillen innam. “Ga naar je huisarts en laat je eens grondig onderzoeken.”
“Daar heb ik nu geen tijd voor,” zei Chantal afwerend.
“Dat is onzin. Als jij ziek wordt, kan je Ruben helemaal niet meer steunen. Een paar pillen kunnen wonderen doen in dat opzicht, geloof me,” drong Lidy aan.
“Misschien heb je gelijk,” gaf Chantal toe. “Die moeheid is inderdaad niet normaal meer. Ik kom nergens toe. Mijn huis is een puinhoop en ik weet ’s morgens niet hoe ik de dag door moet komen. Een pil die energie geeft, zou inderdaad niet verkeerd zijn.”
“Weet je wat? Ik bel je huisarts meteen even om een afspraak te maken,” bood Lidy hartelijk aan. Ze pakte haar telefoon en draaide het bewuste nummer. Als Chantal zelf belde, zou ze de assistente aan de telefoon krijgen, Lidy had vanwege haar functie echter rechtstreeks contact met de arts. In korte bewoordingen legde ze de situatie uit, daarna luisterde ze naar wat er aan de andere kant van de lijn werd gezegd. Ze gaf een seintje aan Chantal. “Als je wilt, kun je nu meteen gaan.”
Chantal knikte. Als het toch moest, dan maar meteen.
Lidy bevestigde de afspraak en hing op. “Om vier uur kun je bij hem terecht.”
Chantal stond op. “Dan ga ik nu meteen, dan breng ik eerst Ricardo thuis bij Ruben. Dank je wel, Lidy.”
Lidy bleef nog lang zitten nadat Chantal en Ricardo haar praktijk hadden verlaten. Ze had hier helemaal geen goed gevoel bij.
Het ging zienderogen beter met Alex nu hij zijn pillen slikte en de moeheid verdween. Hun ruzies behoorden weer tot het verleden, al was Lidy eerlijk genoeg om toe te geven dat die niet alleen aan Alex hadden gelegen. Hij was weliswaar chagrijniger geweest dan normaal, maar haar reacties klopten ook niet altijd. Waarschijnlijk kwam dat omdat ze niet gewend was aan een chagrijnige Alex. Hij was juist altijd vol begrip waar het haar drukke werk betrof en zijn vaak sarcastische opmerkingen van de laatste tijd hadden haar op haar beurt weer kribbig gemaakt omdat ze dat niet begreep. Gelukkig behoorde die periode nu echter tot het verleden en waren ze weer als vanouds blij met elkaar. Waar Lidy het de afgelopen tijd nog wel eens vermeden had om naar huis te gaan vanwege de stemming die daar heerste, was ze nu weer iedere dag blij als haar werk erop zat en er een vrije avond voor haar lag die ze samen met Alex door kon brengen.
Op de praktijk was ook alles weer bij het oude. Zowel Petra als Corine waren weer hersteld en ieder deed zijn eigen werkzaamheden, waardoor het voor Lidy een stuk rustiger was.
Met Vincent bouwde ze een niet zo diepgaande, maar wel prettige band op in de loop der tijd. Vriendschap wilde Lidy het niet noemen, maar ze beschouwde hem wel als een goede kennis. Ze spraken elkaar regelmatig en hij stuurde gedurende de dag wel eens grappige sms’jes naar haar toe. Soms belde hij haar als hij pauze had, zomaar om even wat te kletsen.
Op een dag liep Lidy hem weer eens tegen het lijf toen ze bij één van haar patiëntjes in het ziekenhuis op bezoek ging. Tegelijkertijd met haar liep hij vanuit een andere gang naar de uitgang van het ziekenhuis.
Zijn ogen lichtten blij op toen hij haar ontdekte. “Lidy, wat fijn je te zien. Ik had je al willen bellen vanmiddag, maar dat is nu niet nodig. Heb je even tijd?”
“Voor wat?” vroeg ze lachend.
Hij grijnsde breed. “Om uitgebreid de liefde met me te bedrijven in een hotelkamer. Voor koffie natuurlijk, zoals altijd.”
“Voor dat tweede ben ik wel te porren,” antwoordde Lidy.
“Voor dat eerste niet?” Weer kwam er een grijns op zijn gezicht, die hem nog aantrekkelijker maakte dan hij al was.
“Ik hou niet van hotelkamers,” zei Lidy onverstoorbaar.
“Jij hebt altijd je woordje klaar, hè?” merkte Vincent waarderend op. “Ik mag dat wel. Zullen we naar dat restaurant aan de overkant gaan? Ik heb nog niet geluncht, dus dan neem ik daar meteen een broodje.”
“Moet je niet werken?”
“Ik ben klaar voor vandaag. Eigenlijk was ik vrij, maar er kwam een spoedgeval binnen waar ik voor opgeroepen ben.” Vincent leidde haar naar de overkant. Op dit tijdstip van de dag, na lunchtijd, was het rustig in het restaurant. Ze namen plaats aan een tafeltje bij het raam. Vincent bestelde twee koffie en een uitsmijter voor zichzelf, Lidy hoefde niets te eten.
Hij staarde peinzend voor zich uit terwijl hij wachtte tot de bestelling gebracht werd.
“Is er soms iets aan de hand?” Lidy legde haar hand op de zijne en hij reageerde meteen door haar hand stevig vast te pakken. Vervolgens keek hij haar diep in haar ogen.
“Ja. Ik zit met iets waar ik graag over wil praten met je.”
“Ga je gang,” noodde ze. Ze probeerde haar hand los te trekken uit zijn greep, maar hij hield haar verrassend stevig vast. Voor even liet ze het maar zo. Vincent zat duidelijk ergens mee in zijn maag.
“Ik maakte niet echt een grapje daarnet,” begon hij. “Lidy, heb je nooit iets gemerkt?”
“Wat gemerkt?” vroeg ze voorzichtig. Een onbehaaglijk gevoel maakte zich van haar meester. De kant die dit gesprek opging, beviel Lidy helemaal niet.
“Ik hou van je,” zei hij heftig. “Niet zomaar als een vriendin, maar echt. Zoals een man van een vrouw houdt. Ik wil de rest van mijn leven samen met jou doorbrengen en jij hebt dezelfde gevoelens, dat weet ik.”
“Hoe kom je daar nou bij?” Lidy was verbijsterd door deze onverwachte bekentenis. Dit had ze nooit zien aankomen.
“Ach, schat, dat is toch duidelijk? Je bent om de haverklap in het ziekenhuis te vinden, in de hoop om mij te zien.”
“Ik ben arts en als zodanig bezoek ik het ziekenhuis.”
“Je hebt je eigen praktijk. Die bezoekjes aan je opgenomen patiëntjes zijn slechts smoesjes, dat heb ik heus wel door. Niet dat ik dat erg vind overigens.” Hij keek haar stralend aan.
“Vincent, je ziet spoken,” zei Lidy beslist. Nu trok ze haar hand wel terug, al moest ze aardig wat kracht zetten. Haar vingers deden pijn van de stevige greep waarmee hij ze vastgehouden had. “Ik vind je een aardige man en mag je graag, maar niet op die manier. Dat is nog nooit in mijn hoofd opgekomen.”
“Natuurlijk wel.” Zijn ogen boorden zich in de hare. Er lag zo’n obsessieve blik in dat Lidy een beetje bang begon te worden.
“Ik ben getrouwd en ik heb twee kinderen,” zei ze in een poging hem tot rede te brengen.
Hij wuifde die woorden echter weg. “Je huwelijk is slecht, dat heb je zelf verteld.”
“Niet waar!” protesteerde Lidy.
“Jullie hebben alleen maar ruzie.”
“Dat is verleden tijd. Het is weer goed tussen Alex en mij. Zelfs als dat niet zo zou zijn, zou ik nog niets met jou willen beginnen.”
Weer lachte Vincent. “Schatje, er is geen enkele reden om je ertegen te verzetten, geef maar gerust aan je gevoelens toe. Natuurlijk is het lastig dat je getrouwd bent, maar niet onoverkomelijk. Dit is de eenentwintigste eeuw, je bent niet de enige gescheiden vrouw ter wereld. En je kinderen… Dat komt wel goed. Ik heb altijd graag vader willen worden.”
Lidy begon nu echt bang te worden. Hij deed net of de zaak allang beklonken was tussen hen, terwijl ze hem net had gezegd geen gevoelens voor hem te koesteren. Deze reactie van Vincent was niet normaal.
“Vincent, luister naar me,” sprak ze zo kalm en duidelijk mogelijk. “Ik ben met Alex getrouwd en dat blijft zo. Ik ben niet verliefd op jou, dat zul je moeten accepteren. Wij zijn vrienden, niets meer dan dat.”
De blik in zijn ogen veranderde terwijl ze praatte. Langzaam leunde Vincent achterover in zijn stoel. “Ik kan niet geloven dat je dat zegt.”
“Dat zul je wel moeten.”
“Maar jij… Waarom zoek je me dan steeds op?”
“Dat heb ik al gezegd. Ik zoek jou niet op in het ziekenhuis, maar mijn patiënten.”
“Ik dacht dat…” Hij stokte.
“Nee, Vincent,” zei Lidy vriendelijk, maar beslist. “Dat moet je uit je hoofd zetten. Ik hou van Alex, hij is de enige man voor mij. Ik ga nu naar huis. Als we elkaar weer zien, zal ik net doen of dit gesprek nooit plaatsgevonden heeft.”
Ze stond op en liep het restaurant uit, erop bedacht dat hij haar zou volgen. Dat gebeurde gelukkig niet. Terwijl ze zich naar de parkeerplaats van het ziekenhuis haastte, waar haar auto nog stond, zag ze hem door het raam heen nog steeds aan het tafeltje zitten. Zijn hoofd hing naar beneden en hij maakte een verslagen indruk. Haar angst van daarnet verdween en er kwam medelijden voor Vincent voor in de plaats. Het zat die man niet mee in de liefde. Net een verbroken relatie achter de rug en nu alweer afgewezen worden.
Lidy besloot niets over dit gesprek tegen Alex te zeggen. Ten eerste omdat Alex zich net wat beter begon te voelen en ze hem niet lastig wilde vallen, ten tweede omdat ze het niet nodig vond dat andere mensen, zelfs Alex, op de hoogte gebracht werden van Vincents gevoelens. Het was al zielig genoeg voor hem dat zijn liefde niet werd beantwoord. Met een hoofd vol verwarde gedachten reed ze weg. Als ze ook maar het kleinste vermoeden had gehad van Vincents gevoelens, was ze niet zo vaak iets gaan drinken met hem. Ze wilde dit zeker niet aanmoedigen. Voortaan zou ze hun relatie strikt zakelijk houden, nam ze zich voor. Ze kon niet voorkomen dat ze hem af en toe ontmoette, maar kopjes koffie drinken en telefonische kletspraatjes houden was er voortaan niet meer bij. Dit moest ze zo snel mogelijk de kop indrukken.
Dit kon niet! Dit kon werkelijk niet! Na alles wat ze al doorstaan hadden, moest dit een lugubere grap zijn. Chantal kon het niet bevatten. In gedachten ging ze alles nog eens na wat de dokter haar zojuist had verteld, maar echt tot haar doordringen deed het nog steeds niet. Gelukkig voor haar had Ricardo die middag een verjaardagsfeestje van een vriendje, dus ze hoefde hem niet uit school te halen. Dat kwam goed uit, want ze kon later niet eens vertellen hoe ze vanuit het ziekenhuis thuis was gekomen. Als een zombie had ze door de stad heen gelopen, automatisch de weg naar huis volgend, maar zonder zich daar echt van bewust te zijn. Ze had geen auto of fiets gezien tijdens het lopen, haar blik was volledig naar binnen gekeerd.
Nu zat ze thuis, in haar eentje. Ruben moest nog twee dagen werken voor zijn ontslag officieel inging. Ruben… Ze durfde er niet eens aan te denken wat deze uitslag met hem zou doen. Verzwijgen kon ze het ook niet. Ze kon moeilijk zeggen dat ze iets kleins mankeerde terwijl straks… Ze rilde, hoewel het warm was in de kamer.
Ze moest iets doen, anders werd ze helemaal gek. Een second opinion, dat had ze nodig. Misschien viel het allemaal wel mee en had die dokter zich vergist. Of waren haar uitslagen verwisseld met die van een ander, fantaseerde ze. Een andere dokter kon haar misschien wel geruststellen. Maar hoe pakte ze dat aan? Hoe wist ze of een dokter goed was of niet? Voor hetzelfde geld trof ze straks een arts die helemaal niet afging op zijn eigen bevindingen, maar die klakkeloos deze uitslagen overnam. Dan schoot ze er nog niets mee op.
Lidy, schoot het door Chantals hoofd heen. Zij was arts. Weliswaar een kinderarts, maar zij kende meer dokters dan zij. Wellicht kon zij haar een goede aanbevelen, iemand waar ze op kon vertrouwen.
Nog voor deze gedachte zich goed en wel had vastgezet in haar hoofd, draaide ze het nummer van de kinderarts al. Corine nam op.
“Met Chantal Versteegh. Kan ik de dokter even spreken?” vroeg Chantal nerveus.
“Ze is momenteel met een patiënt bezig. Kan ik een boodschap doorgeven? Of wilt u een afspraak maken?” vroeg Corine vriendelijk.
“Nee, het… Het is persoonlijk,” zei Chantal kleintjes.
“Geef uw nummer maar, dan zorg ik dat dokter Van de Poel u zo snel mogelijk terugbelt. Oh, wacht, daar is ze al. Heeft u een momentje?” Corine bedekte de hoorn met haar hand en keek naar Lidy, die haar patiëntje en zijn moeder begeleidde naar de deur. “Chantal Versteegh aan de telefoon, ze klinkt nogal overstuur. Heb je tijd om haar even te woord te staan?”
Lidy keek in de wachtkamer, waar nog drie patiënten zaten. Als het geen spoedgeval betrof, kon ze beter eerst haar patiënten afhandelen om Chantal daarna terug te bellen, maar een klein stemmetje in haar hoofd vertelde haar dat dit wel eens dringend kon zijn. Chantal belde niet zomaar. Waarschijnlijk zou ze haar aandacht toch niet bij haar patiënten kunnen houden zolang ze niet wist wat er aan de hand was.
“Verbind haar maar door,” besloot ze dan ook. “Ik weet niet hoelang dit gaat duren, Corine. Geef de wachtenden maar iets te drinken als je wilt.”
Met wild kloppend hart van ongerustheid pakte ze in haar spreekkamer de telefoon op. “Chantal, met Lidy. Zeg het maar.”
“Ik, eh… Sorry, dat ik stoor, maar…,” hakkelde Chantal.
“Dat geeft helemaal niet,” stelde Lidy haar gerust. “Vertel maar wat het probleem is. Is er iets met Ricardo aan de hand?” vroeg ze toen het stil bleef aan de andere kant van de lijn.
“Nee, ik… Ik kom net uit het ziekenhuis,” hoorde ze moeizaam.
“Je hebt de uitslagen gekregen,” begreep Lidy. Het zweet brak haar uit. Dit klonk helemaal niet goed. Chantal zou niet zo overstuur zijn vanwege een ijzertekort.
“Ik heb borstkanker!” gooide Chantal eruit. “Van alle mogelijke kwalen en ziektes die een mens kan hebben, kreeg ik dit te horen! Net als mijn schoonmoeder.”
Lidy sloot haar ogen. Ook dat nog! Dit gezin werd wel heel zwaar getroffen. Erger dan dit kon bijna niet, zeker niet na wat ze op dat gebied al mee hadden gemaakt. Lidy had Rubens moeder ook gekend en van dichtbij gezien wat een lijdensweg die vrouw had moeten doorstaan. Alles wat er mis kon gaan, was bij haar ook misgegaan.
“Het hoeft niet op dezelfde manier te gaan,” zei ze. “Die kans is zelfs uiterst klein, Chantal, dat besef je toch wel? Je schoonmoeder mankeerde nog veel meer, bovendien was ze allergisch voor veel medicijnen. Jij bent een heel ander geval. Je bent ook veel jonger. Tegenwoordig genezen heel veel vrouwen van deze ziekte.”
“Mijn verstand weet dat allemaal wel, maar toch… Ik ben bang, Lidy.”
“Dat is logisch. Probeer alsjeblieft niet in paniek te raken. Wat heeft de arts precies gezegd? Hoe ver is het, wat zijn de mogelijkheden?”
“Dat weet ik niet. Het enige wat ik gehoord heb is de diagnose.”
“Wil je dat ik contact met hem opneem om alles door te praten?” bood Lidy aan.
“Eigenlijk bel ik je om te vragen of jij een goede oncoloog weet voor een second opinion.” Chantal kwam wat tot rust en praatte bijna weer op normale toon.
“Verschillende zelfs. Verhoeven van het academisch ziekenhuis is één van de beste,” wist Lidy. “Het is alleen wat verder rijden naar dat ziekenhuis.”
“Dat maakt niet uit. Ruben moet nog maar twee dagen werken, daarna hebben we tijd zat. Is dat ontslag toch nog ergens goed voor,” zei Chantal met alweer iets van haar vertrouwde nuchterheid en relativeringsvermogen.
Na haar sterkte gewenst te hebben, verbrak Lidy de verbinding, maar het duurde nog even voor ze in staat was de volgende patiënt binnen te roepen. Chantal kreeg het wel ontzettend zwaar voor haar kiezen. Arme vrouw en arme man en kind, dacht ze daar achteraan. Ze moest Andy maar aansporen om Ricardo wat vaker te spelen te vragen, dan had hij wat afleiding en kon zij, Lidy, hem een beetje in de gaten houden. Het gezin ging, alweer, een zware tijd tegemoet, dat was wel duidelijk.
Toch had Lidy er wel vertrouwen in dat Chantal hier bovenop zou komen. Het voorbeeld van haar schoonmoeder was natuurlijk een waar schrikbeeld, maar bij haar zou het ongetwijfeld anders verlopen. De genezingskans was groot, zeker op haar leeftijd.
Lidy had zichzelf net wat vermand en wilde haar volgende patiënt binnenroepen toen haar mobiel begon te piepen ten teken dat er een berichtje was. Snel keek ze op het scherm. Van Vincent, zag ze.
‘Kunnen we praten? Ik mis je,’ las ze.
Met een ongeduldig gebaar gooide ze het toestel in een la van
haar bureau. Dat was op dit moment wel het laatste waar ze behoefte
aan had. Ze had iets anders aan haar hoofd dan ongewenste
liefdesverklaringen. Vincent moest maar gewoon accepteren dat ze
niet op die manier in hem geïnteresseerd was. De beste manier om
hem dat duidelijk te maken, was door niet te reageren, meende Lidy.
Resoluut deed ze de la dicht.
Het kostte Chantal de grootste moeite om zo normaal mogelijk te doen toen Ruben thuiskwam, maar ze moest wel. Dit verhaal kon ze niet vertellen met de achtjarige oortjes van haar zoon in de buurt, dus ze moest wachten totdat Ricardo in bed lag. Hoewel ze zelf het idee had dat de zorgen van haar gezicht af te scheppen waren, leek Ruben totaal niet in de gaten te hebben dat er iets speelde. Waarschijnlijk speelde ze haar rol beter dan ze dacht. Aan de andere kant had Ruben al heel lang nergens echt belangstelling voor. Hij stond ’s morgen op, ontbeet, ging naar zijn werk, kwam thuis, at, keek tv en ging naar bed, zonder dat hij noemenswaardig veel praatte of ergens aandacht aan schonk. De ene dag reeg zich aan de andere, in een vaste regelmaat waar Chantal af en toe stapelgek van werd.
Nou ja, daar zou in ieder geval een eind aan komen, dacht ze met galgenhumor bij zichzelf. Als ze eenmaal in die medische molen zat en de ene na de andere behandeling kreeg, verlangde ze waarschijnlijk naar deze regelmaat terug. Hoe vreselijk het nieuws wat ze Ruben te vertellen had ook was, ze hoopte wel dat het hem uit zijn impasse zou halen. Dat moest haast wel. Hij kon dit onmogelijk zomaar langs zich heen laten glijden, hij was nu toch min of meer verplicht om te reageren, om iets te doen. Chantal wist dat ze hem heel hard nodig zou hebben. Hopelijk zag hij dat zelf ook in en kon hij er ook voor haar zijn.
Ze bracht Ricardo naar bed, schonk koffie voor hen in en zette in de huiskamer resoluut de tv uit.
“Ik zat te kijken,” zei Ruben zonder merkbare emotie in zijn stem.
“We moeten praten,” zei Chantal.
Zijn gezicht betrok. Chantal had vaker geprobeerd hem naar een therapeut te krijgen en daar voelde hij niets voor. Hij vreesde dat ze vanavond opnieuw een poging ging doen.
“Hou op,” reageerde hij dan ook al bij voorbaat. “Ik ga niet naar een zielenknijper. Ik weet dat ik niet de vrolijkste ben tegenwoordig, maar daar kom ik wel doorheen zonder op een sofa te liggen en mijn levensverhaal te doen aan iemand die er niets mee te maken heeft.”
“Daar gaat het niet om. Ruben, ik ben ziek,” vertelde Chantal zonder omwegen. De juiste woorden voor zo’n mededeling bestonden toch niet. “Ik heb vandaag te horen gekregen dat ik borstkanker heb.”
“Nee!” Hij schoot recht overeind. Zijn gezicht werd zo grauw dat Chantal even vreesde dat hij een hartaanval kreeg. Hij sprong op en pakte haar vast. “Zeg dat het niet waar is! Zeg het!” Wild schudde hij haar heen en weer.
Het kostte Chantal de grootste moeite om zich los te rukken uit zijn armen. Heel even werd ze kwaad, toen nam haar medelijden de overhand. Ze pakte Ruben vast en trok hem tegen zich aan. Hij leunde als een lappenpop voorover. Zijn armen hingen nu slap langs zijn lichaam.
“We komen hier doorheen, Ruben,” sprak ze dwingend. “Echt, we gaan dit redden. Deze ziekte krijgt me niet klein. Als jij me steunt, kan ik het aan, dat weet ik zeker.”
“Maar mama…”
“Mama was oud en allergisch, bovendien mankeerde ze nog meer. Dat was bij voorbaat een verloren strijd. Maar ik ben mama niet. Ik ben jong en sterk.”
Stil luisterde hij naar alles wat ze zei. Hij knikte wanneer dat van hem verwacht werd en hij schudde zijn hoofd als hij dacht dat haar verhaal daar om vroeg. Hij hoorde echter niets meer van wat ze vertelde. Binnen in hem was alles dood. Het enige waar hij nog aan kon denken, was aan het uitgemergelde lichaam van zijn moeder. Hij hoorde opnieuw de pijnkreten die ze slaakte als iemand haar aanraakte. Ze had zo geleden. Daar kon hij zijn Chantal niet doorheen laten gaan. Het zou onmenselijk zijn haar die pijn te laten doorstaan, dat moest hij voorkomen. Hij wist ook al precies hoe en wanneer. Tenslotte had hij hier vaker aan gedacht en zijn voorzorgsmaatregelen al genomen. Dit was het moment, dat was wel duidelijk. Over een paar uur zou alles anders zijn. Dan waren ze van de pijn, de zorgen en het verdriet verlost. Dat was het beste wat hij voor zijn gezin kon doen. Het zou een daad uit liefde worden.
Ze gingen vroeg naar bed die avond, maar terwijl Chantal doodmoe in slaap viel, lag Ruben de hele nacht wakker. Zijn ogen staarden in het donker, zijn gedachten stonden stil. De ochtend erna ging hij naar zijn werk alsof er niets aan de hand was. Zijn laatste werkdag. Vanmiddag om vijf uur was het klaar, dan was alles afgerond. Hij verrichtte zijn werkzaamheden als gewoonlijk, pakte aan het eind van de dag zijn spullen en verdween een half uur voor de officiële werktijd was verstreken stilletjes zonder iemand gedag te zeggen. Het maakte toch allemaal niet meer uit. Nog een paar uur, dan was hij overal van verlost. Hij verlangde naar dat moment.
Thuis heerste een vreemde stemming. Chantal was niet in staat iets opbeurends te zeggen op dat moment. Er kwam zo ontzettend veel op hen af. Ze brachten die avond grotendeels zwijgend door. Hoewel het vrijdag was en Ricardo dan altijd op mocht blijven, legde Chantal hem toch vroeg in bed. De normale vrijdagavondgezelligheid was toch ver te zoeken. Om negen uur kondigde ze zelf ook aan dat ze ging slapen. Een raar tijdstip, maar ze kon niet meer. De sfeer die om Ruben heen hing, was zo beklemmend, dat moest ze gewoon even ontvluchten.
“Slaap lekker, schat,” zei Ruben op haar mededeling. Hij omhelsde haar zo stevig dat het bijna pijn deed. “Ik kom zo.”
Chantal zag niet de blik in zijn ogen waarmee hij haar nakeek. Een dode blik. Ze kleedde zich uit, stapte in bed en sliep bijna onmiddellijk, uitgeput van alles waar ze zo plotseling mee moest zien te dealen.
Ruben wachtte een half uur, daarna stond hij ook op. Hij overtuigde zichzelf ervan dat Chantal en Ricardo sliepen en liep daarna door naar de zolder. Achter het getimmerde schot pakte hij een doos tevoorschijn die gevuld was met oude boeken. Onderin vond hij wat hij daar enige tijd geleden zo zorgvuldig verstopt had. Een glanzend, zwart wapen. Zonder na te denken, pakte hij het vast en ging ermee naar de slaapkamer. De regelmatige ademhaling van Chantal klonk in zijn oren. Langzaam richtte hij het wapen op zijn vrouw. Het moment van verlossing was nabij, ze hoefde niet meer te lijden.
“Ik hou van je,” fluisterde hij voor hij de trekker overhaalde.
Als een robot keerde hij zich om en liep naar de kamer van Ricardo. Daar aarzelde hij voor het eerst. Zijn blik gleed van Ricardo’s lijfje naar het wapen in zijn handen. De gedachte aan het bloed in hun slaapkamer bracht hem aan het twijfelen. Ricardo was nog zo klein, het wapen zou een meer dan vernietigende uitwerking op hem hebben. Hij legde het pistool neer en pakte in plaats daarvan een kussen. Heel even stribbelde Ricardo tegen, toen lag zijn lijfje bewegingloos onder de dekens. Ruben boog zijn hoofd en wierp zijn zoon een kushandje toe. Zijn volgende gang was terug naar de zolder. Eenmaal daar aangekomen twijfelde hij geen moment voor hij de loop van het wapen in zijn mond stopte.
Lidy en Alex zaten die avond pas laat aan tafel. Rosy ging dit weekend bij een oude vriendin van haar op visite, dus Lidy had zelf gekookt. Het recept viel haar echter tegen. Het gerecht wat uiteindelijk tevoorschijn kwam, leek in de verste verte niet op de mooie foto die in het tijdschrift had gestaan en waarbij het water haar in de mond was gelopen. Tot overmaat van ramp werd ze ook nog afgeleid door opnieuw een sms van Vincent.
‘Ik wil je zien, bel me,’ schreef hij dit keer.
Weer legde ze haar mobiel weg zonder te antwoorden. Vincent begon knap vervelend te worden, dacht ze geërgerd bij zichzelf. Ze zou er toch maar eens met Alex over praten, want dit begon een beetje op stalken te lijken. Dat kon ze nu echter niet doen, met de kinderen erbij. Het zou nog even moeten wachten tot vanavond, als ze in bed lagen.
Geagiteerd zette ze de mislukte maaltijd op tafel. Haar gezin begon er manmoedig van te eten. De smaak viel gelukkig mee, al was het niet zo lekker als Lidy verwacht had.
“Geeft niet hoor, mam,” troostte Andy haar. “Maandag is tante Rosy terug, dan krijgen we weer normaal te eten.”
Lidy schoot in de lach. “Bedankt voor deze opbeurende woorden, zoon.” Ze streek door zijn haren heen, iets wat hij vreselijk vond.
“Geef toe dat je niet het prototype van een goede huisvrouw bent,” zei Alex met pretlichtjes in zijn ogen.
“Daarom ben ik ook zo blij met tante Rosy,” zei Lidy. “Daar schaam ik me absoluut niet voor.”
De borden gingen nog halfvol terug naar de keuken. Ach, het was vrijdagavond, ze hadden ook nog iets lekkers bij de koffie, dacht Lidy bij zichzelf. Haar gezin zou niet omkomen van de honger, zelfs niet als zij moest koken. Na de koffie met wafels kwamen de spelletjesdozen op tafel. Andy had pas een nieuw spel gekocht wat gebaseerd was op zijn lievelingsserie op tv en Steffie was dol op het ouderwetse ganzenbord. Hoewel ze fanatiek op de computer kon spelen, bleef dit toch haar favoriet. Lidy vermoedde dat dit vooral vanwege de gezelligheid was. Computerspelletjes speelde je nu eenmaal alleen, een potje ganzenbord was iets voor het hele gezin. Steffie vond het altijd heerlijk als ze iets samen ondernamen.
Lidy genoot er zelf trouwens ook van. Het werd een ouderwets gezellige avond, waarbij de plagerijtjes heen en weer schoten en ze veel lachten. Het spelletje van Andy duurde langer dan ze verwacht had. Pas over tienen was het uitgespeeld en Lidy begreep dat ze het niet kon maken om haar kinderen nu naar bed te sturen zonder dat Steffies favoriet ook een keer gespeeld werd.
“Ze kunnen morgen uitslapen,” zei Alex zacht bij het zien van Lidy’s bedenkelijke gezicht. “Er staat niets op het programma en er is slecht weer voorspeld, dus we maken er een heerlijke, luie dag thuis van.”
“Laat ik dan nog maar iets te drinken inschenken,” glimlachte ze.
De kinderen begonnen te juichen, zeker toen er ook een schaal chips op tafel werd gezet. Ze begonnen fanatiek te spelen. Steffie werd de grote overwinnaar, die uiteindelijk met haar gans de finish behaalde. Net op het moment dat ze als een ware kampioen haar armen omhoogstak, klonk de bel door het huis. Ze schrokken er allemaal van. Het was na elven, wie belde er in vredesnaam op zo’n moment?
Heel even schoot de gedachte aan Vincent door Lidy’s hoofd heen, maar dat verwierp ze meteen weer. Zo brutaal zou hij toch niet zijn?
Het was Alex die opendeed, de rest van het gezin was hem gevolgd naar de gang.
Twee potige politiemannen stonden op de stoep. Ze verontschuldigden zich meteen voor het late tijdstip en lieten er in één adem op volgen dat ze voor dokter Van de Poel kwamen.
Lidy deed een stap naar voren. “Dat ben ik. Wat is er aan de hand?”
“Het gaat om één van uw patiënten, Ricardo Versteegh. De buurvrouw vertelde dat u dit gezin goed kent.” Hij keek haar als om bevestiging vragend aan.
Een angstig gevoel kroop over Lidy’s ruggengraat naar boven.
“Wat is er gebeurd?” vroeg ze nauwelijks hoorbaar.
De ene agent aarzelde voor hij antwoord gaf. Het was altijd moeilijk om dergelijk nieuws te brengen. Hij wierp over Lidy’s schouder heen een blik op de twee kinderen, die hem met grote ogen aanstaarden.
“Ik neem ze wel mee naar binnen,” knikte Alex. Hij dirigeerde Steffie en Andy de kamer in, zodat ze niet konden horen wat er gezegd werd.
“Ik vrees dat er zich een drama afgespeeld heeft binnen het gezin Versteegh,” nam één agent toen het woord. “Na een telefoontje van de buren dat ze schoten hadden gehoord, zijn we binnen gaan kijken en troffen we de ouders levenloos aan. Allebei zijn ze om het leven gekomen door het wapen wat we bij meneer Versteegh aantroffen.”
Lidy moest zich aan de deurpost vastpakken om niet flauw te vallen. Ze had al veel meegemaakt in haar praktijk, maar zoiets vreselijks was nog niet eerder voorgekomen. Ze begreep meteen wat er gebeurd moest zijn. Ruben had Chantals ziekte niet kunnen verdragen en was doorgedraaid. Daar stonden wat haar betrof geen vraagtekens bij.
“Ricardo?” vroeg ze fluisterend. Ze hoorde zelf hoe iel haar stem klonk.
“Die leeft nog. Voor zover we de situatie nu kunnen beoordelen, heeft de vader hem geprobeerd te verstikken met een kussen. Hij was bewusteloos toen we hem aantroffen en inmiddels is hij overgebracht naar het ziekenhuis. Zoals ik u al zei, verwees de buurvrouw ons naar u. Zij weet niets van familieleden af en Ricardo is nog niet aanspreekbaar. We hoopten dat u ons verder kan helpen.”
Lidy schudde haar hoofd. “Ik ken het gezin vrij goed. Veel familie is er niet, ik weet alleen dat Chantal een zus heeft die Veronique heet, maar ik ken haar niet. Ik kan u helaas ook niet aan een adres helpen. Mijn hemel, wat is dit vreselijk!”
“Waren er aanwijzingen dat Ruben Versteegh in staat was tot zo’n daad?” vroeg de andere agent haar nu.
“Hij was depressief. Het gezin had veel te verduren gekregen de laatste tijd.” Lidy vertelde alles wat ze wist. “Ik denk dat hij zijn gezin wilde behoeden voor nog meer ellende,” eindigde ze haar verhaal.
“Dat is dan wat het jongetje betreft niet gelukt,” bromde de agent.
“Ik ga nu meteen naar hem toe,” nam Lidy zich voor. “Ricardo is behalve mijn patiënt ook een vriendje van mijn zoon, dus ik ken hem goed. Hij zal behoefte hebben aan een bekend gezicht als hij bijkomt.”
“Zullen we u brengen?” bood de eerste agent aan, maar dat aanbod weigerde Lidy.
Ondanks het afschuwelijke nieuws wat ze net te horen had gekregen, wist ze dat ze goed in staat was om te rijden, dus ging ze liever met haar eigen auto. In enkele simpele bewoordingen bracht ze Alex op de hoogte van het drama.
“Ga maar gauw,” spoorde hij haar aan.
Het was rustig op de weg op dit tijdstip en Lidy arriveerde al snel in het ziekenhuis. Ricardo werd behandeld op de spoedeisende hulp, hoorde ze. Hij was inmiddels bijgekomen en ze voerden enkele testen bij hem uit. Niemand wist hoelang hij precies bewusteloos was geweest en wat voor schade hij daarbij had opgelopen. Omdat Lidy zelf arts was en ze haar kenden, werd ze direct toegelaten tot het kamertje waar Ricardo lag. Het kind lag met een angstige uitdrukking op zijn gezicht op een behandeltafel. Zijn ogen schoten schichtig heen en weer en hij gaf geen antwoord op de vragen die hem gesteld werden. Lidy pakte zijn hand vast.
“Dokter,” zei hij meteen. Hij greep haar vast alsof ze een reddingsboei was, wat voor hem waarschijnlijk ook zo was.
Dit kind moest door een helse nachtmerrie heengaan, begreep Lidy. Het ene moment lag hij heerlijk veilig in zijn bedje te slapen, het volgende moment bevond hij zich in een ziekenhuis waar allemaal vreemde mensen met hem bezig waren. En dan wist hij het ergste nog niet eens…
“Ik blijf bij je,” stelde ze hem gerust. “Je mag mijn hand vasthouden, Ricardo, maar het is heel belangrijk dat je antwoord geeft. De dokter hier moet even kijken hoe het met je gaat.”
Hij knikte met grote ogen. Lidy’s hart ging naar hem uit. Dat arme kind. Ze bezwoer zichzelf dat ze alles zou doen om hem te helpen.
Lidy bleef de hele nacht in het ziekenhuis. Ricardo had gelukkig geen lichamelijk letsel opgelopen, maar de arts vond het verstandiger hem een paar dagen in het ziekenhuis op te nemen, ook vanwege de omstandigheden. Omdat hij bleef vragen naar zijn mama en papa had Lidy hem, samen met de behandelend arts, voorzichtig op de hoogte gesteld van wat er gebeurd was, uiteraard zonder de gruwelijkheden te vermelden die ermee gepaard waren gegaan.
Ricardo was ontroostbaar toen het besef tot hem doordrong dat hij zijn mama en papa nooit meer zou zien en Lidy kon het niet over haar hart verkrijgen om hem in die toestand alleen te laten, zonder een bekend gezicht om hem heen. Jeugdzorg werd onmiddellijk ingeschakeld en de politie deed alles om familieleden op te sporen. Met pijn in haar hart vroeg Lidy zich af waar Ricardo terecht zou komen. Ze hoopte met alles wat in haar was dat er liefhebbende familie klaar zou staan om Ricardo op te vangen en te begeleiden, maar ze vreesde het ergste. Chantal had ooit wel eens terloops over haar zus gesproken, maar veel contact schenen ze niet met elkaar te hebben. Ruben had helemaal geen familie meer. Hij was enig kind en zijn ouders waren allebei overleden.
De dagen die volgden, ging Lidy dan ook zo vaak mogelijk naar Ricardo toe, ook samen met Andy, zijn vriendje. Steffie en Andy waren zeer onder de indruk geweest van het nieuws en hadden allebei beloofd Ricardo zo goed mogelijk te helpen. Steffie had zelfs haar lievelingsknuffel aan Lidy meegegeven om Ricardo te troosten.
Op maandagochtend meldde de politie dat ze Chantals zus Veronique en haar man Paul hadden getraceerd. Ze waren op vakantie in Spanje en zouden in de loop van dinsdag terugkomen.
“Gaan ze voor Ricardo zorgen?” vroeg Lidy.
Dezelfde agent die vrijdagavond het afschuwelijke nieuws had gebracht, haalde zijn schouders op bij deze vraag. “Ik weet het niet, dat is in handen van jeugdzorg. Wij hebben ons werk gedaan, het onderzoek is afgerond en de zaak gesloten. Voor ons tenminste, voor de jongen uiteraard niet.” Ze voerden dit gesprek in de gang van het ziekenhuis en hij wierp een medelijdende blik door de open deur van de ziekenkamer waar Ricardo lag. “Die arme knul. Ik heb zelf een zoontje van die leeftijd en ik kan me niet voorstellen…” Hij schudde zijn hoofd. “Die man moet door een hel zijn gegaan om tot zo’n daad te komen.”
“Dat is ook zo,” wist Lidy. Ze nam afscheid van de agent en liep terug naar Ricardo. “Tante Veronique en oom Paul komen morgen naar je toe,” zei ze zo opgewekt mogelijk tegen hem. Ze hield hem scherp in de gaten om te zien hoe hij op dit nieuws reageerde.
“Wie zijn dat?” vroeg hij argeloos.
“Tante Veronique is een zus van mama. Die ken je toch wel?”
Hij dacht diep na, maar schudde toen zijn hoofd.
“Dan leer je ze morgen kennen,” zei Lidy vrolijk, maar met een zwaar hart. De familiebanden tussen Chantal en Veronique waren blijkbaar nog brozer dan ze dacht. “Ze zijn vast hartstikke lief voor je.”
“Iedereen is lief voor me,” zei Ricardo zacht. “Maar ik wil zo graag mijn mama en papa.”
Woordloos sloot Lidy hem in haar armen. Op dit verdriet viel niets te zeggen. Ze kon er alleen maar voor hem zijn, echte troost bieden was onmogelijk. Ze wiegde Ricardo heen en weer tot hij weer in een onrustige slaap viel. Een blik op haar horloge vertelde haar dat ze nodig weg moest. Haar spreekuur begon zo, ze zou waarschijnlijk niet meer op tijd komen. Nou ja, dat moest dan maar voor een keertje.
Haastig verliet ze het ziekenhuis. Bij de ingang werd ze echter staande gehouden door iemand die haar bij haar arm pakte. Vincent, zag ze tot haar schrik. Ze had hem niet meer gezien sinds hun laatste gesprek waarbij hij haar zijn liefde had verklaard en ze had op dit moment helemaal geen behoefte aan een confrontatie met hem. Hij leek echter niet van plan haar zomaar te laten gaan.
“Lidy, je was zeker op zoek naar mij,” zei hij.
“Niet echt, Vincent, ik was hier voor een patiënt,” antwoordde Lidy terwijl ze haar arm los probeerde te rukken. Hij was echter sterker dan zij en hield haar in een ijzeren greep.
“Op dit tijdstip?” Hij begon te lachen. “Schatje, wat verzin je toch een slechte smoezen. Ik heb je gemist, het weekend duurde lang zonder jou. Wanneer gaan we samen iets drinken?”
“Nooit,” antwoordde Lidy beslist. Ze keek hem recht aan. “Dit moet ophouden, Vincent. Ik wil niet dat je me nog berichten stuurt en ik wil zeker niet dat je me zo stevig vasthoudt. Laat me los.”
“Dat wil je vast niet echt.” Hij boog zich naar haar toe, zodat zijn gezicht vlak bij het hare was. Hij was zo dichtbij dat ze de lichte puntjes in zijn groene ogen kon zien. “Het is jammer dat het hier zo druk is, anders zou ik je heel anders vasthouden. Prettiger.” Hij gaf haar een veelbetekenende knipoog.
Lidy overwoog net of ze zou gaan gillen toen hij haar plotseling losliet.
“Het was fijn je even gezien te hebben, ik bel je vanmiddag,” zei hij alsof er niets aan de hand was. Hij stak zijn hand op en liep weg, Lidy verbijsterd achterlatend.
Die man spoorde niet, schoot het door haar hoofd heen. Hij kon blijkbaar niet bevatten dat zij niets met hem wilde en deed net of ze een relatie hadden. Dit kon wel eens heel vervelend gaan worden, vreesde ze. Op dat moment had ze echter hele andere zorgen aan haar hoofd die haar meer opslokten. Ze was Vincent dan ook al vergeten voordat ze in haar auto stapte.
Haar eerste patiëntje die ochtend was Nick van Rijswijck, die samen met zijn moeder Saskia op het spreekuur verscheen. Nick was eveneens een klasgenootje van Andy en Ricardo. Lidy begon met zich te verontschuldigen vanwege haar late binnenkomst, maar Saskia wuifde die woorden meteen weg.
“Je was bij Ricardo, dat gaat even voor,” zei ze. Er verscheen een bezorgde trek op haar gezicht. “Wat een drama, hè? We zijn zo begaan met dat jochie. Je vraagt je af of hij dit ooit kan verwerken en wat er van hem terecht moet komen. Hij houdt er toch op zijn minst een trauma aan over, ben ik bang. Het is te hopen dat hij bij mensen komt die dat goed op weten te vangen en die hem kunnen begeleiden.”
Lidy knikte instemmend. Normaal gesproken praatte ze nooit over andere patiënten, maar dit was een bijzonder geval. Het was te verwachten dat iedereen er vandaag op haar spreekuur over zou beginnen. De hele wijk stond op zijn kop door het vreselijke voorval, iedereen was ontdaan dat dit had kunnen gebeuren. De mensen kenden Ruben als een rustige, aardige man en Chantal als een vrolijke vrouw. Het hield de gemoederen flink bezig.
“Laten we er maar het beste van hopen voor hem,” zei ze.
“Is er eigenlijk familie om hem te verzorgen?” vroeg Saskia verder. “Ricardo is heel goed bevriend met Nick. Otto en ik hebben het er al over gehad om hem eventueel bij ons in huis te nemen. We willen niet dat hij in een tehuis komt. Onze harten zijn groot genoeg voor meer kinderen. We vinden het allebei jammer dat we er zelf maar eentje gekregen hebben.”
Lidy keek in haar eerlijke, bezorgde ogen en glimlachte. “Het zou voor Ricardo geweldig zijn als jullie zijn pleegouders willen worden, maar laten we eerst afwachten hoe de zaken zich verder ontwikkelen. Morgen komen zijn oom en tante hierheen, de kans is natuurlijk groot dat zij hem in huis nemen.”
“Als ze maar goed voor hem zijn,” zei Saskia nog.
“Mocht het aan de orde zijn, dan zal ik in ieder geval een goed woordje voor jullie doen bij jeugdzorg,” beloofde Lidy. “Vertel me nu maar eens waarom je hier bent.”
Ze richtte haar aandacht op Nick en probeerde zo goed als mogelijk alle gedachten aan Ricardo even van zich af te zetten. Ook haar andere patiëntjes hadden tenslotte recht op haar onverdeelde aandacht.
Een dag later maakte Lidy kennis met Veronique en Paul Hoogland. Ze was bij Ricardo op bezoek toen het stel binnenkwam en voelde vanaf het eerste moment een antipathie tegen hen. Veronique was zwaar opgemaakt en haar blond geverfde haren staken erg af tegen haar gebruinde gezicht. Aan de scheiding was een streep donker haar zichtbaar, wat armoedig aandeed. Ze droeg een gebloemde zomerjurk, had teenslippers aan haar voeten en ze was behangen met goedkope sieraden. Ze gaf Lidy een slap handje.
Paul, een lange, brede man met stekeltjes en een enorme goudkleurige ketting om zijn hals, deed overdreven joviaal en druk. Het viel Lidy echter op dat hij haar niet één keer recht aankeek. Zijn ogen schoten voortdurend alle kanten op, alsof hij constant op zijn hoede was.
“Dus dit is Ricardo,” zei hij met luide stem terwijl hij op het bed toeliep.
Het jongetje kromp geschrokken in elkaar.
“Gecondoleerd met jullie verlies,” zei Lidy. “Het nieuws moet hard aangekomen zijn.”
“We hadden Chantal en Ruben al jaren niet gezien. De laatste keer was hij pas anderhalf.” Paul wees naar Ricardo. “Ach, ja, familie kun je nu eenmaal niet zelf uitzoeken. We hebben altijd al gezegd dat Ruben niet spoorde en we hebben dus gelijk gekregen.”
Lidy wist niet goed wat ze van hen moest denken. Ze vond het een vreemde, harde opmerking, maar dat kon ook komen omdat Paul zich geen houding wist te geven. Ze besloot hen voorlopig het voordeel van de twijfel te gunnen en niet te snel te oordelen.
“Het is voor fijn voor Ricardo dat jullie onmiddellijk vanuit Spanje gekomen zijn,” zei ze dan ook vriendelijk.
“Onze vakantie was toch afgelopen,” giechelde Veronique.
“Gaan jullie voor mij zorgen?” vroeg Ricardo met een benauwd stemmetje. Hij keek Lidy hulpeloos aan.
“Misschien, jongen, misschien,” antwoordde Paul daarop. “Eerst maar eens kijken hoe de zaken ervoor staan. We hebben straks een gesprek met iemand van jeugdzorg en met een notaris,” wendde hij zich tot Lidy. “Als enige volwassen familielid zal Veronique waarschijnlijk het beheer over alle bezittingen krijgen. Inclusief de jongen, vrees ik.” Hij lachte zelf luid om zijn eigen, misplaatste, grapje.
“Waarschijnlijk gaan we in hun huis wonen,” voegde Veronique daar aan toe. “Dan hoeft Ricardo ook niet te verhuizen.”
Die laatste opmerking stemde Lidy iets gunstiger ten opzichte van dit stel, toch moest ze bekennen dat ze er een hard hoofd in had. Veronique en Paul leken haar niet het soort mensen die in staat waren om een traumatisch jongetje op te vangen. Dan zag ze hem toch veel liever bij de familie Van Rijswijck. Ze wist zeker dat Ricardo daar goed op zijn plaats zou zijn. Jammer genoeg had zij daar niets over te vertellen, toch maakte Lidy een afspraak met iemand van jeugdzorg die nauw betrokken was bij deze zaak.
Twee dagen later zat ze tegenover Armand Verschuur om haar kijk op de kwestie te geven. “Het is uiterst belangrijk dat Ricardo goed begeleid wordt,” gaf ze als argument. “Eerlijk gezegd, betwijfel ik sterk of zijn familie daartoe in staat is. Ze kennen elkaar niet eens.”
“U hoeft niet bang te zijn dat we over één nacht ijs gaan,” zei Armand vriendelijk. “De zus van zijn moeder heeft aangegeven graag voor Ricardo te willen zorgen.”
“Was dat voor of nadat ze het huis hadden bekeken en op de hoogte waren gesteld van de vergoeding die ze daarvoor krijgen?” vroeg Lidy scherp.
Armand leunde achterover in zijn stoel. “U gaat uw boekje te buiten met dit soort opmerkingen. Wij zijn zeer goed in staat om te beoordelen of mensen geschikt zijn om kinderen op te voeden.”
“Als arts heb ik te maken met heel veel verschillende mensen en mijn mensenkennis laat me maar zelden in de steek,” zei Lidy. “Ricardo heeft meer nodig dan iemand die hem kleedt en voedt.”
“Daar krijgt hij professionele hulp voor,” zei Armand afwijzend. “Ik waardeer uw inspanningen voor dit kind, dokter, maar als u uw eigen werk doet, doen wij het onze. Uiteraard zullen we toezicht op de situatie houden en eventueel ingrijpen wanneer dat nodig mocht zijn, maar dat verwachten we niet. Familie is juist heel belangrijk in dergelijke omstandigheden.”
“Soms zijn buitenstaanders beter dan familie,” hield Lidy vol. “Paul zei zelf al dat je familie niet zelf uit kunt zoeken. Hij had geen hoge pet op van zijn zwager.”
“Niet helemaal onterecht, zoals is gebleken.” Armand stond op ten teken dat dit onderhoud wat hem betrof beëindigd was.
Met een onvoldaan gevoel stond Lidy even later weer buiten. Ze had niet de indruk gekregen dat ze serieus werd genomen en dat baarde haar zorgen. Hoewel ze niet te snel een oordeel uit wilde spreken, voelde ze instinctief aan dat Veronique en Paul niet de juiste mensen waren voor Ricardo. Ze trok hun integriteit in twijfel en vermoedde dat ze zelfzuchtige redenen hadden om de zorg voor Ricardo op zich te nemen. Het huis, waarvan Lidy wist dat er geen hypotheek meer op rustte, de levensverzekering en de vergoeding die de staat gaf voor Ricardo’s verzorging. Allemaal geld wat zij rustig uit konden geven zolang Ricardo geen achttien jaar was. Gratis wonen en geld op de koop toe, dacht ze bitter bij zichzelf. Ze was heel bang dat die voordelen voor Veronique en Paul belangrijker waren dan Ricardo’s welzijn. Hij was het minpuntje wat ze erbij op de koop toe moesten nemen, omdat ze er anders niet van konden profiteren.
Ze deelde haar zorgen die avond met Alex.
Hij luisterde aandachtig naar haar, maar kon haar helaas niet geruststellen. “Saskia en Otto kunnen een officieel verzoek indienen om pleegouders van Ricardo te mogen worden, maar als het even kan, worden kinderen aan familie toegewezen,” wist hij. “Het is jammer dat Chantal en Ruben op dat gebied niets op papier hebben laten zetten.”
“Ricardo en Nick zijn elkaars beste vriendjes, ik weet zeker dat Chantal ook liever had gezien dat hij daar zou wonen,” zei Lidy somber. “Het contact met haar zus was niet voor niets verbroken.”
“Er zitten altijd twee kanten aan een verhaal,” wees Alex haar terecht. “Misschien valt het allemaal reuze mee, Lidy. Wacht eerst even af, als het nodig is, gaan we andere stappen ondernemen. Je hebt al een advocaat om je in dat geval bij te staan.” Hij klopte zichzelf op zijn borst, maar Lidy kon niet om het grapje lachen.
“Stel dat het fout loopt en jeugdzorg grijpt alsnog in, dan kan het te laat zijn voor Ricardo. Juist de eerste tijd na zo’n trauma is heel belangrijk.”
“We zullen hem in ieder geval goed in de gaten houden,” beloofde Alex. “Spreek met Saskia af dat Ricardo vaak bij haar of hier bij ons komt spelen. Als Veronique inderdaad alleen de zorg op zich neemt vanwege het geld, zal ze daar geen bezwaar tegen maken. Ricardo heeft dan wat afleiding en jullie kunnen hem observeren. We laten hem niet in de steek, schat.”
Hij stelde Lidy echter maar ten dele gerust. Het hield haar allemaal zo bezig dat ze er die nacht niet van kon slapen. Het liefst zou ze Ricardo zelf uit het ziekenhuis ophalen en mee naar huis nemen, dan wist ze zeker dat er goed voor hem gezorgd zou worden.
Op een gegeven moment stapte ze haar bed uit om iets te drinken voor zichzelf klaar te maken. Het was kwart over twee, zag ze op de wekker. Morgen was ze natuurlijk gebroken. Rillend in haar dunne ochtendjas liep ze even later met een kop thee de huiskamer in. Haar telefoon begon net te piepen op het moment dat ze wilde gaan zitten. Fronsend pakte ze het toestel van de tafel op.
‘Liefste, ik kan niet slapen als jij niet bij me bent. Ik denk aan je.’ Ze vloekte hardop en gooide haar telefoon terug op tafel.
Even later bedacht ze zich en pakte ze hem weer op. Haar duim vloog snel over de kleine toetsen. ‘Laat me met rust. Ik ben getrouwd en wil niets met je te maken hebben,’ sms’te ze terug.
Nog geen minuut later weerklonk het melodietje dat er een oproep was. Met de bedoeling hem voor eens en altijd duidelijk te maken dat ze niets van hem moest hebben, nam Lidy op.
“Ik wist wel dat jij ook niet kon slapen,” zei Vincent voor ze haar mond open kon doen. “Alex maakt het je zeker weer lastig. Ik vind het geen prettig idee dat jullie steeds ruzie hebben, schat.”
“We hebben helemaal geen ruzie,” gooide Lidy er tussendoor, maar hij leek haar niet eens te horen.
“Ga bij hem weg, kom naar mij toe. Ik weet zeker dat wij samen heel erg gelukkig worden. Jij wilt het ook,” fleemde hij.
“Vincent, stop hiermee. Als je me nog één keer lastigvalt, schakel ik de politie in,” waarschuwde Lidy nijdig en met een ondertoon van angst in haar stem.
“Ga lekker slapen en droom maar van me. Dat doe ik ook van jou. Welterusten, lieveling,” zei Vincent alsof ze niets gezegd had.
Lidy begon te huilen van pure onmacht. Wat moest ze hier nou mee aan? In ieder geval Alex vertellen wat er speelde, besloot ze. Zo snel mogelijk.
Alex hoorde haar de volgende ochtend zwijgend aan.
“Waarom heb je dat niet eerder verteld?” vroeg hij toen ze uitgepraat was.
“Er speelden zoveel dingen tegelijkertijd. Vorige week had ik me ook al voorgenomen het je te vertellen, maar toen kwam dat drama ertussen en heb ik er niet meer aan gedacht. Ik begin serieus een beetje bang te worden, Alex.”
“Zulke mensen kunnen erg vervelend zijn,” gaf hij bedachtzaam toe. “Daarom begrijp ik ook niet goed dat je hem over ons privéleven hebt verteld.”
“Dat heb ik niet gedaan,” zei Lidy verontwaardigd.
“Hij weet anders van onze ruzies af, dat zeg je net zelf.” Alex’ gezicht vertrok tot een strak masker.
Lidy zuchtte. “Je trekt het uit zijn verband. Ik heb één enkele opmerking gemaakt omdat het me hoog zat en het toevallig ter sprake kwam. Toen hij me erover uit wilde horen, heb ik het gesprek afgekapt. Geloof me, Alex, ik heb echt niet met hem over jou zitten roddelen of zo. Evenmin heb ik hem aanleiding gegeven om hem te laten denken dat ik meer voor hem voel.”
Alex keek in Lidy’s eerlijke ogen en ontspande. “Natuurlijk niet,” zei hij terwijl hij haar in zijn armen nam. “Ik ken je beter dan dat. Probeer er niet over te piekeren.”
“Dat wordt moeilijk als hij me voortdurend lastigvalt,” meende Lidy somber.
“Ik laat wel iemand van kantoor met hem praten,” beloofde Alex. “Waarschijnlijk schrikt dat hem genoeg af. Dan weet hij in ieder geval dat het ons menens is. Helpt dat niet, dan schakelen we de politie in. Stalken is bij de wet verboden. Heb je de sms’jes die hij je heeft gestuurd nog?”
Lidy antwoordde daar bevestigend op. Ze bewaarde altijd haar berichten. Eens in de maand nam ze haar inbox door en verwijderde ze wat niet meer nodig was. Dat had ze zichzelf aangeleerd nadat ze eens impulsief een belangrijk bericht had gewist.
“Niet wegdoen, ze kunnen als bewijs dienen,” raadde Alex haar aan.
Lidy was blij dat ze hem alles verteld had. Ze vertrouwde erop dat deze kwestie bij Alex in goede handen was, zodat zij haar hoofd weer vrij had voor andere zaken. Ricardo bijvoorbeeld. Jeugdzorg had het verzoek van Saskia en Otto in behandeling genomen, maar veel schot zat er niet in. Ondertussen woonden Veronique, Paul en Ricardo in het huis van Chantal en Ruben, nadat dit door een gespecialiseerd schoonmaakbedrijf met bezemen was gekeerd. Er herinnerde niets meer aan het drama wat zich die bewuste nacht had afgespeeld. Lidy had hen al een paar keer gebeld, maar Veronique was altijd erg kort aan de telefoon. Ricardo speelde regelmatig bij Andy thuis, Lidy was dan echter meestal aan het werk. Bovendien wilde ze het kind niet uithoren, dus als ze hem zag, informeerde ze alleen terloops hoe het met hem ging.
“Goed, hoor,” was Ricardo’s standaardantwoord op die vraag. Het klonk nooit echt gemeend, eerder berustend. Er was echter niets wat Lidy aan de situatie kon veranderen, al bleef ze naar mogelijkheden zoeken om het jongetje te helpen. Ze had ook al een aanbevelingsbrief ten gunste van Saskia en Otto naar jeugdzorg gestuurd en een advocaat van Alex’ kantoor, die gespecialiseerd was in familiezaken, had zich erover gebogen.
Ambtelijke molens malen erg langzaam, dus voorlopig verwachtte ze er niets van. Ondertussen waakte ze er voor dat het contact met Ricardo niet verwaterde. Ze herinnerde Veronique eraan dat Ricardo voor zijn voetwratten behandeld moest worden, desondanks verscheen ze nooit met hem op het spreekuur. Op een dag nam Lidy het heft in eigen hand en belde ze bij hen aan.
Veronique deed open. Ze had haar mobiel aan haar oor en praatte verder terwijl ze Lidy vragend aankeek. Ondertussen kauwde ze hevig op een stuk kauwgom. Haar haren waren nog blonder dan de vorige keer, zag Lidy terwijl ze zwijgend wachtte tot Veronique klaar was met haar gesprek. Ze leken wel wit. Haar gezicht was nog steeds bruin. Bruiner nog dan bij hun eerste ontmoeting zelfs, waarschijnlijk was de zonnebank daar debet aan.
“Ik bel je straks terug,” zei Veronique eindelijk. Daarna wendde ze zich tot Lidy. “Wat kom je doen?”
“Ricardo moet behandeld worden voor zijn voetwratten. Omdat jij niet naar mij toe komt, kom ik maar hierheen,” zei Lidy op een toon die geen tegenspraak duldde. Terwijl ze sprak, liep ze langs Veronique heen naar binnen.
“Wat luxe, een dokter die op huisbezoek komt.” Veronique giechelde. “Alleen is Ricardo er niet, hij speelt bij Nick.”
Lidy zei maar niet dat ze dat al wist. Ze ging onuitgenodigd zitten en keek de jonge vrouw tegenover haar vragend aan.
“Waarom kom je niet met hem naar het spreekuur, Veronique? Ik heb het je verschillende keren gevraagd.”
“Gunst, zo belangrijk is dat toch niet? Het zijn maar wratten,” mompelde de blonde vrouw. Ze frummelde wat aan haar lange acrylnagels en keek langs Lidy heen.
“Ik begrijp dat je het druk hebt,” zei Lidy nu vriendelijk. Je vangt meer vliegen met stroop dan met azijn, hield ze zichzelf voor. “Het zal niet meevallen voor je om ineens de zorg voor een achtjarige te hebben terwijl je zelf geen kinderen hebt. Ik heb bewondering voor je.”
Veroniques ogen lichtten op bij dit complimentje. Ze was er duidelijk verguld mee.
“En dan ook nog verplicht verhuizen,” ging Lidy verder. “Knap, hoor. Lief dat je dat voor Ricardo overhebt. Mis je je oude woonplaats niet? Je zal daar toch ook vrienden en collega’s achter hebben moeten laten.”
“Alleen collega’s,” antwoordde Veronique op een toon die aangaf dat die er weinig toe deden voor haar. “Ik werkte bij een schoonmaakbedrijf. Kantoren schoonmaken.” Ze maakte een vaag gebaar met haar hand.
“Dat zal je wel missen.”
“Nee, hoor. Dat werk kan me gestolen worden, ik ben blij dat ik niet meer hoef,” zei Veronique openhartig. “Het was hard werken voor een hongerloontje. Maar ja, ik moest wel. De huur moest toch iedere maand betaald worden. Nu is die post weggevallen, dat scheelt enorm.”
Lidy knikte en ging wat makkelijker zitten. Nu kwam ze ergens. Deze Veronique was makkelijk te lijmen en zo te zien dom genoeg om zich uit te laten horen als je het op de goede manier aanpakte. Dommer dan Paul waarschijnlijk, die was veel meer op zijn hoede.
“Fijn dat we even wat beter kennismaken nu,” zei ze hartelijk.
“Wil je koffie?” vroeg Veronique, overeind springend van de bank.
“Graag, dat praat gezelliger.”
Terwijl Veronique in de keuken bezig was, keek Lidy om zich heen. De kamer herinnerde niet echt meer aan Chantal en Ruben. Hun eenvoudige, maar smaakvolle meubelen hadden plaatsgemaakt voor modern design. De foto’s aan de muur waren vervangen door schilderijen en overal stonden grote planten. Het zag er allemaal duur uit, zag Lidy. Vreemd voor een stel waarvan de vrouw verplicht als schoonmaakster moest werken om de huur te kunnen betalen.
“Je hebt je werk dus opgezegd,” hervatte ze het gesprek even later. “Ben je wel van plan om hier iets nieuws te zoeken?”
“Ik niet.” Veronique lachte breed. “Ik ben blij dat ik er vanaf ben. Het bevalt me wel, hele dagen thuis.”
“En Paul? Jullie woonden hier ruim honderd kilometer vandaan, rijdt hij nu iedere dag heen en weer naar zijn werk?” informeerde Lidy langs haar neus weg.
Weer lachte Veronique. “Welnee. Paul is afgekeurd vanwege zijn rug, hij krijgt al jaren een uitkering. Werken is voor de dommen, zegt hij altijd. Hoewel hij natuurlijk wel bijklust.”
“Natuurlijk,” zei Lidy. “Zou ik ook doen. Zo’n uitkering is geen vetpot, ze dwingen je er toe om zwart bij te werken.”
“Dat zegt Paul nou ook altijd,” merkte Veronique verrast op. Ineens kreeg ze echter een schichtige blik in haar ogen. “Dit blijft onder ons, hè? Paul vindt het niet goed dat ik erover praat.”
“Van mij hoort niemand iets,” loog Lidy vrolijk. Ze was wel degelijk van plan deze informatie te gebruiken als dat haar uitkwam. Ze moest echt moeite doen om haar ware gevoelens niet aan Veronique te tonen. Misbruik maken van het sociale stelsel vond ze op zijn zachtst gezegd asociaal, om maar geen ander woord te gebruiken. Dat was in het leven geroepen als noodzaak, niet om een makkelijk, lui leventje van te hebben. Hij benadeelde hiermee mensen die het echt nodig hadden.
Daarna zei Veronique niet veel meer en Lidy besloot de zaken niet op de spits te drijven. Dit was wel genoeg voor een bezoekje. Ze stond op en pakte haar tas. “Jammer dat Ricardo er niet is. Vind je het goed dat ik nog eens langskom? Ik vond het wel gezellig om even te kletsen.”
“Je bent altijd welkom,” antwoordde Veronique. “Ik ken hier nog niemand, dus ik vind het ook wel leuk. Ik heb toch weinig te doen.”
“Had ik het maar wat rustiger,” zei Lidy schijnheilig. “Ik kom snel weer, oké?”
Ze nam afscheid en reed met een tevreden gevoel naar huis. Met een beetje paaien, kon ze waarschijnlijk nog wel meer informatie van Veronique loskrijgen. Informatie die ze vervolgens tegen hen kon gebruiken bij jeugdzorg. Misschien gemeen en eigenlijk geheel tegen haar principes in, maar het ging om het welzijn van Ricardo en daar had ze veel voor over. Het kind had al te veel meegemaakt in zijn jonge leven. Zijn belang ging boven dat van zijn oom en tante.
“Waar ben je geweest?” vroeg Alex zodra ze thuiskwam.
“Bij Veronique.”
Hij keek verrast op bij dit antwoord, maar begreep meteen waar het Lidy om te doen was. “Heb je nog iets ontdekt?” wilde hij weten.
Lidy grijnsde. “Dat Veronique net zo dom is als ze eruitziet,” zei ze.
Lidy’s hoop dat jeugdzorg een beslissing zou nemen ten gunste van Saskia en Otto van Rijswijck vervloog snel. Onderzoek had de instantie geen reden tot zorg gegeven, dus werden Paul en Veronique aangesteld om voor Ricardo te zorgen.
“Voorlopig tijdelijk,” zei Armand tegen Lidy. Hij had haar opgebeld om haar van de gang van zaken op de hoogte te stellen. “Ze worden door ons begeleid en gecontroleerd. Als het niet goed mocht gaan, grijpen we alsnog in.”
“Dan kan het te laat zijn,” zei Lidy.
“Garanties kunnen we natuurlijk nooit geven,” zei Armand daarop. “We kunnen alleen ons best doen. Uit ervaring weten we dat kinderen in de meeste gevallen beter af zijn bij familie, dus daar trachten we naar te streven. Tot nu toe is uit niets gebleken dat zijn oom en tante geen goede verzorgers voor hem zijn.”
Lidy overwoog even om Armand op de hoogte te stellen van het feit dat Paul zwart bijwerkte terwijl hij een uitkering kreeg, maar verwierp dat weer. Dat was te mager, ze moest meer hebben om hem aan te vallen. Bovendien hield zwartwerken niet in dat je geen goede opvoeder kon zijn, een argument wat Armand ongetwijfeld naar voren zou brengen. Ze bedankte hem omdat hij haar ingelicht had over de gang van zaken, want dat was hij niet verplicht.
“Ik weet hoe begaan u bent met Ricardo, vandaar. Hij gaat ons net zo aan het hart als u, dokter. Jeugdzorg komt niet altijd even goed in het nieuws, daar zijn we ons van bewust, maar buiten die paar gevallen die de media halen, hebben we nog duizenden andere kinderen onder onze hoede waar het wel goed bij gaat. We doen altijd ons uiterste best om goed te handelen, het is erg genoeg dat dit niet altijd lukt.”
Lidy verbrak de verbinding en staarde even peinzend voor zich uit. Had ze er wel goed aan gedaan om Pauls uitkeringsfraude te verzwijgen? Misschien was het juist het laatste duwtje wat jeugdzorg nodig had om alsnog de zorg over te dragen aan Saskia en Otto. Nee, waarschijnlijk toch niet. Ricardo aan andere pleegouders toewijzen was een ingrijpend besluit, wat ze niet snel zouden nemen. Begrijpelijk overigens, vanuit hun standpunt bezien. Dat zij, Lidy, instinctief een slecht gevoel had over Veronique en Paul, was iets waar zo’n instantie weinig mee kon doen. Het was geen maatstaf waar ze hun beslissingen op konden baseren. Het enige wat ze voorlopig kon doen, was contact onderhouden met Veronique en kijken of ze belastend materiaal over hen kon verzamelen en Ricardo goed in de gaten houden natuurlijk.
Gelukkig leek hij weinig psychische gevolgen aan het drama over te houden. Natuurlijk was hij verdrietig vanwege zijn ouders en miste hij hen verschrikkelijk, maar over de ware toedracht wist hij niet veel. Hij herinnerde zich in ieder geval niet dat zijn eigen vader had getracht hem te verstikken. Ooit zou de waarheid daar over aan het licht komen, dat was onvermijdelijk. Als Ricardo ouder werd, ging hij ongetwijfeld vragen stellen, bovendien waren er zoveel mensen op de hoogte in de stad dat er altijd wel iemand zijn mond voorbij zou praten. Het was onmogelijk om de gruwelijke waarheid voor altijd voor Ricardo verborgen te houden en Lidy wilde dat hij, als die tijd daar was, goede begeleiding zou krijgen van pleegouders die van hem hielden. Ze wist zeker dat Paul en Veronique daar niet toe in staat waren. Ricardo kreeg van hen te eten, ze brachten hem naar school en hij zag er netjes uit, maar verder strekten hun zorgen niet. Voor geestelijke bijstand hoefde Ricardo bij hen niet aan te kloppen. Hun motieven lagen op een ander vlak.
Saskia vertelde haar laatst dat Ricardo haar had toevertrouwd dat hij vaak slecht in slaap kon komen. Ook werd hij vaak huilend wakker omdat hij zijn ouders zo miste, maar hij mocht van Paul niet zijn bed uit komen. Saskia’s hart had gehuild bij dat verhaal, had ze gezegd.
“Zo’n klein jochie wat in het donker eenzaam ligt te huilen, dat kan toch niet?” had ze vertwijfeld gezegd.
Lidy kon niet anders dan het met haar eens zijn.
Gedurende haar werkdagen kostte het haar af en toe moeite om de gedachte aan Ricardo van zich af te zetten. De hele situatie hield haar enorm bezig. Ze trok het zich ook persoonlijk aan, omdat ze Chantal goed gekend had en op de hoogte was geweest van hun problemen. Het voelde als falen dat ze deze fatale afloop niet had kunnen voorkomen, al wist ze met haar verstand heel goed dat dit drama niet haar schuld was. Verstand en gevoel waren niet altijd in overeenstemming met elkaar. Als ze ervoor zorgde dat Ricardo goed terecht kwam, had ze voor haar gevoel tenminste iets goed gemaakt aan zijn moeder.
Gelukkig hield Vincent zich de laatste week rustig. Eén van de advocaten van het kantoor waar Alex werkte, had met hem gepraat en het zag ernaar uit dat dit gesprek het gewenste effect had bereikt. Lidy had niet willen weten wat er precies gezegd was, maar uit wat Alex vertelde, had ze wel begrepen dat het geen vriendelijk gesprek was geweest. Vincent was onder druk gezet door Alex’ collega met juridische termen en de dreiging van een proces.
Toch keek Lidy steeds behoedzaam om zich heen als ze in het ziekenhuis moest zijn. Zo ook vandaag. Ze had haar patiëntje met leukemie opgezocht, iets wat ze minstens één keer per week deed. Op weg naar de uitgang keek ze spiedend om zich heen. Net toen ze de buitendeur bereikte, voelde ze een hand op haar schouder.
“Lidy,” klonk de bekende en inmiddels gehate stem van Vincent zacht in haar oor. “Je was toch niet van plan om weg te gaan zonder mij gezien te hebben?”
“Laat me los, anders ga ik gillen,” zei Lidy. Ze dwong zichzelf kalm te praten, maar haar hart klopte in haar keel.
“Nee, dat doe je niet,” zei hij. Hij stond nog steeds achter haar, wat de situatie bedreigend voor Lidy maakte. Zijn mond bevond zich vlak bij haar oor en hij sprak op zachte toon. “Je man heeft een vriendje op me afgestuurd en dat bevalt me helemaal niet. Zie je niet wat er gebeurt, Lidy? Hij wil ons uit elkaar halen, maar dat zal hem niet lukken. Je bent van mij. Maak je geen zorgen, schat, ik zorg dat alles in orde komt.”
“Wat ga je doen?” vroeg Lidy gespannen.
Vincent lachte zachtjes. “Breek daar je lieve hoofdje maar niet over. Wacht maar rustig af tot onze tijd rijp is. Alex kan onze liefde niet tegenhouden. Nog even en dan zijn we voor altijd bij elkaar. Ik kan haast niet wachten, schat.” Hij drukte snel een zoen in haar nek voor hij verdween.
Lidy bleef stokstijf staan. Al haar spieren waren gespannen, ze voelde het zweet op haar voorhoofd staan. Wat bedoelde Vincent hier in vredesnaam mee? Wat was hij van plan?
“Alles in orde, Lidy?”
Ze schrok bij deze onverwachte stem naast zich. Het was Dirk Broekens, de chirurg van het ziekenhuis. Hij keek haar bezorgd aan.
“Niet echt, nee,” antwoordde ze eerlijk. “Die Vincent…” Ze stokte en schudde haar hoofd.
Dirk pakte haar bij haar arm en leidde haar mee naar de zijkant van de hal, waar enkele bankjes stonden.
“Ga zitten en vertel me wat er aan de hand is,” gebood hij.
Lidy was te zeer in de war om tegen te stribbelen, dus deed ze hem het hele verhaal.
“Ik ben bang,” eindigde ze. “Ik laat me nooit snel van mijn stuk brengen, Dirk, maar dit klonk akelig bedreigend. Hij is obsessief en dergelijke mensen kunnen gevaarlijk zijn. Ze denken niet rationeel.”
“Ik heb vaker gemerkt dat er iets vreemds aan hem is,” bekende Dirk. “Maar ik kon de vinger nooit op de zere plek leggen. In ieder geval weet ik wel dat zijn contract hier niet wordt verlengd. Over een maand is hij weg en hij heeft al aangekondigd dat hij teruggaat naar zijn oude woonplaats. Als hij dat inderdaad doet, ben je van hem af.”
“In een maand kan veel gebeuren,” zei Lidy.
“Ik zal hem in ieder geval in de gaten houden,” beloofde Dirk haar. “Geef me een seintje als ik iets kan doen.”
Lidy bedankte hem en verliet het ziekenhuis. Nog een maand dus, dacht ze bij zichzelf. Was die maand maar vast om! Het zou een stuk rustiger worden als Vincent niet langer in de buurt was.
“Er is alweer ingebroken in de buurt,” zei Alex een paar dagen later. “Bij Vermeer, je kent ze wel. Er is een ware inbraakgolf gaande momenteel.”
“Dat lijkt me vreselijk.” Lidy rilde. “Behalve je spullen ben je ook meteen je gevoel van veiligheid kwijt in je huis. Is er veel weg?”
“Voornamelijk apparatuur. Computers, tv’s, dat soort zaken. Er is een bende actief die het echt op dat soort spullen heeft voorzien. Waarschijnlijk is er via internet een levendige handel gaande. De politie zit er bovenop, maar veel aanwijzingen die naar de dader leiden, zijn er nog niet. Meerdere daders waarschijnlijk. Vaak werkt een groep inbrekers voor één heler die de spullen verhandelt.” Alex vouwde de ochtendkrant op en legde hem weg.
“Gelukkig hebben wij goede sloten op de deuren, al zegt dat natuurlijk niet alles,” zei Lidy terwijl ze haar spullen pakte. Ze kuste haar gezin gedag en verdween naar haar praktijk.
Het was druk op het spreekuur die ochtend. Ze had echt al haar aandacht nodig bij de patiëntjes die haar zorg vroegen. Het verhaal wat Alex had verteld verdween daardoor wat naar de achtergrond.
’s Middags bracht ze een bezoek aan weeshuis Zonzicht om enkele kinderen hun inentingen te geven. Ze was daar net mee klaar toen haar telefoon overging. Veronique, zag ze. Ze was de laatste tijd een paar keer bij haar geweest, maar veel wijzer was ze er nog niet van geworden. Veronique praatte over van alles, maar zodra het gesprek op hun persoonlijke situatie kwam, hield ze haar mond stijf dicht, waarschijnlijk op instructie van Paul.
“Ricardo is ziek,” zei Veronique nu. “Hij heeft koorts en oorpijn. Ik weet niet wat ik moet doen, Lidy. Ik heb helemaal geen ervaring met zieke kinderen.”
“Ik ben hier toch klaar, dus ik kom naar je toe,” beloofde Lidy. Ze zette meteen koers naar het bewuste adres.
Veronique stond al bij de voordeur zodra ze haar auto aan hoorde komen. “Ik heb hier nog nooit mee te maken gehad,” zei ze zenuwachtig. “En Paul is de hele dag niet thuis. Vind je het niet erg dat ik je gebeld heb?”
“Natuurlijk niet,” stelde Lidy haar gerust. “Ligt hij in bed?”
“Ja, boven.”
“Ik weet de weg. Schenk jij maar iets te drinken in, dan zal ik hem onderzoeken,” zei Lidy op vriendschappelijke toon. Nu Veronique zo gespannen was, kreeg ze wellicht wat meer uit haar, bedacht ze.
Ondanks haar opmerking rende Veronique toch voor Lidy uit de trap op. Eenmaal boven trok ze haastig de deur van het zijkamertje dicht en ze bleef ervoor staan tot Lidy langs haar heen gelopen was. Daarna ging ze pas terug naar beneden. Hm, daar bevond zich dus iets wat zij niet mocht zien, constateerde Lidy. Ze deed echter net of ze niets in de gaten had en liep naar Ricardo’s kamer zonder ook maar een blik op de deur te werpen.
Ricardo was inderdaad koortsig en hij klaagde over oorpijn. Het viel allemaal gelukkig wel mee, stelde Lidy vast. Een lichte oorontsteking die prima te verhelpen was met een kuurtje.
“Hoe gaat het verder met je?” vroeg ze belangstellend terwijl ze plaatsnam op de rand van zijn bed.
“Goed, hoor,” antwoordde Ricardo afwerend.
“Vind je het nog leuk op school?”
Nu knikte hij enthousiast. “Ik zit naast Nick, hij is mijn beste vriend,” vertrouwde hij haar toe.
“Dan speel je zeker ook wel vaak bij hem thuis?” vroeg Lidy.
“Heel vaak. Nicks moeder is lief.” Ricardo sloot zijn ogen en draaide zich op zijn zij. “Ik ben moe.”
“Ga maar lekker slapen.” Lidy wreef over zijn smalle ruggetje tot hij in diepe slaap was en stond daarna op. Op de overloop kwam ze heel even in de verleiding om het bewuste zijkamertje in te lopen, maar dat vond ze toch te riskant. In plaats daarvan liep ze naar beneden, waar ze Veronique meldde dat Ricardo in slaap gevallen was. “Het valt gelukkig wel mee, maar het is wel zaak om zo snel mogelijk met de antibiotica te beginnen,” adviseerde ze terwijl ze een recept uitschreef en dat op tafel legde.
“Bezorgen ze dat thuis?” vroeg Veronique.
“Nu niet meer. Alleen recepten die ’s morgens aangevraagd worden, worden dezelfde dag nog bezorgd. Deze heb je niet eerder dan morgenmiddag als je ze niet zelf gaat halen.”
“Maar Paul is niet thuis, die komt vanavond laat pas. Denk je dat het kwaad kan om Ricardo alleen te laten terwijl ik naar de apotheek ga?” vroeg Veronique naïef.
“Dat zou ik niet doen. Maar weet je wat?” Lidy zag ineens haar kans schoon. “Als jij naar de apotheek gaat, blijf ik wel even hier om op Ricardo te passen. Mijn werk zit er toch op voor vandaag, ik vind het wel prettig om even een kwartiertje rustig te zitten voor ik naar huis ga. Ik ben moe.” Dat laatste voegde ze er snel aan toe om te voorkomen dat Veronique haar zou vragen de medicijnen op te halen. Ten overvloede leunde ze wat makkelijker achterover en gaapte.
“Meen je dat echt?” vroeg Veronique onzeker. “Ik bedoel… Jij bent de dokter. Ik kan de dokter toch niet op laten passen?”
Lidy wuifde haar woorden weg. “Ik kom hier toch niet alleen in mijn hoedanigheid als arts, we zijn ook een soort van vriendinnen geworden.” Ze voelde zich een enorme huichelaarster, maar het moest.
“Nou, in dat geval… Graag dan,” accepteerde Veronique haar aanbod. “Zal ik dan nu meteen even gaan?”
“Doe maar.” Lidy pakte een tijdschrift uit de designlectuurbak, die decoratief tegen de lichte muur stond. “Dan ga ik een beetje lezen.”
Achteloos bladerde ze door het blad heen, totdat ze de buitendeur achter Veronique hoorde sluiten. Op haar tenen sloop ze naar boven, beducht op ieder geluidje wat ze hoorde. Als Veronique onverhoopt ineens weer binnenkwam of wanneer Paul zijn komst aankondigde, moest ze ervoor zorgen dat ze bij Ricardo op de kamer was. Behoedzaam opende ze de deur van het zijkamertje, niet wetende wat ze kon verwachten. Dat er iets moest zijn wat zij niet mocht zien, had Veroniques schichtige houding haar wel duidelijk gemaakt. Haar ogen werden groot bij wat ze aanschouwde. Het kamertje stond van onder tot boven vol met computers, tv’s en aanverwante apparatuur. In de gauwigheid zag ze enkele populaire en dure spelcomputers, waar Andy en Steffie altijd om zeurden. Wat was dit? Het leek wel een opslagplaats. Lidy’s hersens werkten razendsnel. Het was niet zo moeilijk om Alex’ verhaal van die ochtend te combineren met wat ze hier zag.
“Waarschijnlijk werken ze voor één heler,” had hij gezegd. Ze hoefde niet lang na te denken om te weten wie die heler was. Het was overigens heel erg toevallig dat die golf inbraken plotseling plaatsvond nu Veronique en Paul hier woonden. Dit was een ontdekking waar ze zeker wel iets mee kon! Met wild kloppend hart keek Lidy om zich heen. Ze moest zich bedwingen om niet onmiddellijk Alex te bellen. Dat risico kon ze niet nemen. Stel je voor dat Paul ineens binnenkwam terwijl ze Alex haar verhaal deed. Bij die gedachte brak het zweet haar uit. Snel sloot ze de deur weer zorgvuldig achter zich en na nog even bij Ricardo om het hoekje gekeken te hebben, ging ze snel terug naar de huiskamer. Toen Veronique even later terugkwam, zat Lidy er net zo bij als bij haar vertrek een kwartier eerder. Het tijdschrift wat ze op dat moment zogenaamd gelezen had, lag nu naast haar alsof ze het uit had en ze las een ander boekje. Het kostte haar moeite haar ademhaling onder controle te houden.
Veronique keek even wantrouwend om zich heen. Aan het hijgen wat ze deed, kon Lidy merken dat ze zich gehaast had. Waarschijnlijk had ze onderweg bedacht dat het toch niet zo slim was om Lidy alleen in het huis te laten waar zoveel belastend materiaal aanwezig was.
“Ben je nog boven geweest?” vroeg ze.
“Bij Ricardo? Nee, hij slaapt nog steeds. Ik was bang hem wakker te maken als ik naar boven zou gaan,” zei Lidy argeloos.
Ze moest zichzelf dwingen nog even te blijven zitten en niet onmiddellijk op te springen. Het viel niet mee om kalm te blijven met alles wat ze nu wist. Ze was dan ook blij toen ze een kwartiertje later in haar auto kon stappen. Haar hersens werkten op topsnelheid. Ze moest dit in ieder geval eerst met Alex bespreken voor ze overhaast iets deed wat later tegen haar kon werken. Dat Ricardo zijn langste tijd bij zijn oom en tante had doorgebracht, stond voor haar vast. Ze kon een juichkreet niet onderdrukken bij die wetenschap.
Het duurde nog even voor Lidy haar verhaal kwijt kon bij Alex, want ze moest wachten tot Steffie en Andy in bed lagen. Juist vanavond duurde dat natuurlijk extra lang.
“Zo, vertel nu maar eens wat je op je hart hebt,” zei Alex.
“Hoe weet jij dat er iets is?” vroeg Lidy zich af.
Alex begon te lachen. “Liefje, ik ken je toch? Je loopt rond als een kip met een gekookt ei in zijn kont. Kom zitten en vertel.” Hij klopte op de lege plek naast hem op de bank.
Lidy maakte maar al te graag gebruik van deze uitnodiging. Ze nestelde zich tegen hem aan en deelde al haar bevindingen van die middag met hem.
“Dat klinkt inderdaad wel heel verdacht,” gaf Alex toe na aandachtig naar haar geluisterd te hebben. “Maar we moeten dit voorzichtig aanpakken, Lidy. Op zich is er nog geen enkel bewijs.”
Lidy snoof. “Wat geen bewijs? Die kamer staat vol met spullen die toevalligerwijze de laatste weken uit huizen in de buurt verdwenen zijn. Kom op, Alex, het is toch overduidelijk?”
“Juridisch gezien is er geen bewijs,” maakte Alex haar duidelijk. “Er moet een gegronde reden zijn om hun huis te doorzoeken.”
“Die reden geef ik je net.”
“Ik neem dit morgen in ieder geval op met een collega die strafzaken behandelt,” beloofde Alex haar. “Praat er nog met niemand over, ook niet met Saskia. Er hoeft maar iemand een woord te zeggen en het gaat fout. Als Paul die spullen weghaalt, kan niemand hem iets maken.”
“En als we het nu eens niet via de politie spelen?” vroeg Lidy aarzelend. Ze speelde al een paar uur met deze gedachte.
“Wat bedoel je daarmee? Lidy, haal je geen gekke dingen in het hoofd,” waarschuwde Alex haar.
“We weten nu genoeg van Paul om hem onder druk te zetten. Misschien kunnen we een deal met hem sluiten. Dan doen we geen aangifte als zij van het voogdijschap van Ricardo afzien.”
Alex schudde zijn hoofd. “Dat klinkt heel leuk, maar dit soort dingen werken alleen in tv-series, niet in het echte leven. Stel dat je zo’n afspraak maakt met Paul en hij houdt zich er niet aan, wat doe je dan?”
“Dan geef ik hem alsnog aan,” zei Lidy.
“Voordat je dat kunt doen, zijn al die spullen al verdwenen en kun je niets hard maken,” weerlegde Alex dat. “Sterker nog, dan kan hij aangifte tegen jou doen wegens chantage en laster. Ook al gelooft niemand hem dan, het kwaad is dan wel geschied. Als je sterke aanwijzingen hebt dat iemand schuldig is aan een misdrijf en je geeft dat niet aan, dan ben je zelf medeplichtig.”
Lidy zuchtte. “Oké, je hebt gelijk. Eigenlijk gaat het ook tegen al mijn principes in om het zo te spelen, maar het gaat om Ricardo, Alex. Ik wil die jongen zo graag weg hebben bij dat stel. Ze geven niets om hem, het gaat ze alleen maar om het geld. Veronique is dolblij dat ze haar schoonmaakbaantje eraan heeft kunnen geven, Ricardo neemt ze daarbij op de koop toe. Paul kijkt al helemaal niet naar hem om. Die heeft het veel te druk met zijn zwarte baan en zijn handeltje in gestolen goed, terwijl hij ondertussen een uitkering opstrijkt.” Haar stem klonk bitter.
“Ik weet dat het onrechtvaardig is, maar ze zullen hun straf heus niet ontlopen,” troostte Alex haar. “Maar dan wel op de juiste manier. Ga jij nu maar niet naar de politie, want als Veronique daar lucht van krijgt, zijn we de klos. Laat mij het maar regelen. Ik neem morgen ook direct contact op met die man van jeugdzorg.”
“Wat een toestanden allemaal,” zuchtte Lidy. “We zijn tegenwoordig wel omringd door rare figuren. Eerst Vincent, nu Paul. Een mens zou er zelf gestoord van worden.”
“Vincent houdt zich tegenwoordig tenminste rustig. Dat gesprekje met hem heeft wel geholpen,” zei Alex voldaan.
“Nou, eh, niet helemaal.” Lidy vertelde hem wat er in het ziekenhuis was gebeurd en wat hij had gezegd.
“Oké, als ik dan toch contact heb met de politie, zal ik dat ook meteen melden,” zei hij met gefronste wenkbrauwen. “Ze kunnen nog niets doen, maar dan staat het in ieder geval op schrift. Kijk alsjeblieft uit, Lidy. Ik hoop dat Dirk gelijk heeft en hij volgende maand inderdaad vertrekt, dan zal ik me een stuk geruster voelen.”
Zoals hij beloofd had, zette Alex de volgende ochtend de hele molen in werking. De politie werd ingeseind over Pauls handel en jeugdzorg werd ingeschakeld. Alex had direct contact met Armand, die duidelijk schrok van het verhaal wat hem gedaan werd.
“Als dit inderdaad waar is, mag Ricardo daar zeker niet blijven,” was hij het direct met Alex eens. “Mag ik u iets vertrouwelijks vertellen? Ik hoop dat het kind bij de familie Van Rijswijck geplaatst wordt. Eerlijk gezegd had ik die aanbeveling al gedaan, maar er was geen directe reden om het jongetje bij zijn familie weg te halen. Ons onderzoek naar hen heeft dit soort zaken niet aan het licht gebracht.”
“Dat kun je rustig aan mijn vrouw overlaten,” zei Alex op droge toon.
“Ik neem contact op met de politie,” beloofde Armand. “Zodra die Paul opgepakt wordt, heb ik redenen genoeg om Ricardo daar weg te halen.”
Met een voldaan gevoel verbrak Alex de verbinding. Het ging nu ineens allemaal heel snel. Het verhaal van Lidy bleek genoeg reden te zijn om een bevel van huiszoeking te regelen. De agent die Alex sprak, zei dat ze Paul Hoogland al langer in het vizier hielden, maar dat er nog geen concrete bewijzen tegen hem waren. Nog diezelfde middag werd er in een inval in zijn huis gedaan en werden Paul en Veronique gearresteerd. Armand was erbij aanwezig om zich over Ricardo te ontfermen. Het jongetje werd direct overgebracht naar het huis van Saskia en Otto, die al gewaarschuwd waren.
“Voorlopig tijdelijk,” zei Armand. “Als crisisopvang. Ik zal alles doen wat in mijn macht ligt om ervoor te zorgen dat jullie de voogdij over Ricardo krijgen. Gelukkig heb ik nog wel iets in de melk te brokkelen.”
Ricardo werd met liefde in het gezin Van Rijswijck onthaald.
Een dolgelukkige Saskia belde meteen naar Lidy om haar op de hoogte te stellen van alles wat zich afgespeeld had. “Ik laat hem nooit meer gaan,” zei ze daarbij beslist. “Ricardo hoort nu bij ons en niemand krijgt hem hier meer weg.”
Lidy kon wel juichen bij dit nieuws. Eindelijk was het dan toch gelukt! Ricardo zou verder een onbezorgde jeugd met veel liefde en aandacht krijgen, daar was ze van overtuigd. Het verleden kon helaas niet ongedaan gemaakt worden en het jongetje zou het nog moeilijk genoeg krijgen, maar samen met zijn nieuwe gezin zou hij daar wel tegen bestand zijn. Dat was Saskia en Otto wel toevertrouwd.
Iedereen die Chantal en Ruben had gekend, leefde mee met deze nieuwe ontwikkelingen. Lidy kreeg veel ouders op haar spreekuur die erover begonnen en geheel tegen haar principes in kapte ze die gesprekken niet af, maar ging ze er op in. Ze was dan ook zo blij. Nu had ze het gevoel dat ze iets goed had gemaakt tegenover Chantal. Het echtpaar kon ze niet meer helpen, maar hun zoon had het nu in ieder geval goed. Een stuk beter dan bij die op geld beluste duivels.
Ricardo paste zich onmiddellijk aan in zijn nieuwe gezin en hij hoorde bij de familie Van Rijswijck alsof het nooit anders was geweest.
“Nu hebben we twee kinderen,” zei Saskia trots. Haar ogen verzachtten als ze naar Ricardo keek en niemand hoefde eraan te twijfelen of ze van hem hield.
Ricardo en Nick noemden elkaar nu broers in plaats van vrienden en ze vonden het geweldig om samen in hetzelfde huis te wonen. De eerste ruzie, die nu eenmaal gebruikelijk is tussen broers, hadden ze ook al achter de rug, had Saskia verteld. Lidy kon daar alleen maar blij mee zijn, want het betekende dat Ricardo zich thuis voelde en zich niet als een beleefde logé gedroeg.
“Deze goede afloop moeten we vieren,” zei ze tegen Alex. “Niet alleen hebben we Ricardo gered, maar van Vincent hoor of zie ik ook niets meer. Gisteren zag ik hem in het ziekenhuis, maar hij stond met iemand te praten en groette me niet eens. Ik denk dat hij het nu eindelijk doorheeft, dus dat praatje van jouw collega heeft toch wel geholpen, ondanks zijn houding de laatste keer dat ik hem sprak. Dat waren zijn laatste stuiptrekkingen, denk ik.”
“Laten we het hopen,” zei Alex daarop. “Maar dat vieren van jou vind ik een goed idee. Wat denk je van een romantisch etentje vanavond? Samen? Het is eeuwen geleden dat wij uitgebreid tijd voor elkaar hadden.”
“Uitstekend.” Lidy hief haar gezicht naar hem op en zoende hem. “Ik verheug me erop.”
“Ik ook. Misschien kunnen we daarna een strandwandeling maken als het niet te hard waait.”
“Een strandwandeling?” Lidy speelde met zijn stropdas. “Eigenlijk heb ik iets heel anders in gedachten voor vanavond. Iets waar je ook moe van wordt, maar met minder zand erbij.”
“Oei, dat klinkt aantrekkelijk.” Alex’ armen klemden zich om haar middel. “Praat niet verder, anders slaan we het eten gewoon over.”
“Niets ervan, mannetje, daar kom je nu niet meer onderuit,” plaagde Lidy hem. “Waar gaan we eten? Bij Verduinen in het centrum?”
“Is goed. Reserveer jij een tafel? Doe maar om een uur of acht, want ik moet zo eerst nog even langs kantoor om wat stukken te halen die ik nodig heb. Dan rij ik meteen langs Pieter. Zoals je weet heeft hij zijn been gebroken, ik wil even kijken hoe het met hem gaat.”
“Als je maar voorzichtig rijdt. Ik heb een hekel aan die weg naar Pieters huis. Het is daar zo smal en vol met bochten. Als je iets te hard rijdt, beland je al in de berm,” waarschuwde Lidy hem.
“Je moet niet zo piekeren. Ik ben die weg al honderden keren gereden en er is nog nooit iets gebeurd.” Alex kuste het puntje van haar neus en trok zijn jas aan. “Tot straks dan, ik zorg ervoor dat ik rond zevenen thuis ben. Trek iets moois aan.”
Lidy zwaaide hem met een glimlach om haar mond na. Wat hield ze toch ontzettend veel van deze man! Ze kon zich het leven zonder Alex niet voorstellen. Samen met de kinderen betekende hij de hele wereld voor haar. Ze verheugde zich op de avond die voor hen lag. De laatste tijd waren ze zo in beslag genomen door alles om hen heen dat er amper tijd voor elkaar overgeschoten was. Vanaf nu zou dat weer veranderen, beloofde ze zichzelf. Een blik op de klok vertelde haar dat het nu kwart voor vier was. Ze had dus nog mooi even de tijd om een uitgebreid bad te nemen voor Alex terug was. Steffie speelde bij een vriendinnetje en zou daar ook blijven eten en Andy was met zijn vriendjes naar het voetbalveldje getrokken. Die verwachtte ze voorlopig ook nog niet thuis.
“Rosy, ik ga in bad,” verkondigde ze dan ook. “Alex en ik eten vanavond niet thuis en Steffie ook niet, zoals je weet. Maak maar wat lekkers klaar voor jou en Andy.”
“Ik ga patat voor hem bakken,” beloofde Rosy. “Met sla erbij voor de vitaminen.”
“Dat kan ik aan jou wel overlaten, ja.”
Zingend toog Lidy naar boven. Ze liet het bad vollopen met warm water en legde alvast de jurk klaar die ze die avond wilde dragen. Een hemelsblauwe japon met een strak, gedrapeerd lijfje en een hoge split. Alex zou zijn ogen uitkijken! Ze genoot van het warme bad en van de voorbereidingen die kwamen kijken bij een avondje uit. Ze maakte zich zorgvuldig op, stak haar haren op en koos met zorg sieraden uit die bij haar outfit pasten. Als laatste trok ze hoge, zilverkleurige schoenen aan en tipte ze wat parfum achter haar oren en op haar polsen. Het was al met al later geworden dan ze dacht, zag ze toen. Bijna zeven uur al, Alex kon ieder moment thuiskomen.
Ze liep naar beneden, waar ze Rosy en Andy aan de keukentafel aantrof.
Andy was enthousiast bezig de versgebakken patat te verorberen. “Lekker, mam,” smakte hij.
“Ik zie dat het je smaakt. Ik hoor het ook,” zei Lidy lachend.
Ze drentelde wat heen en weer in afwachting van Alex. Waar bleef hij toch? De wijzers van de klok kropen verder en verder. Rosy had allang de keuken aan kant en Andy zat voor de tv en nog was Alex er niet. Dit was niets voor hem, Alex was juist altijd zo punctueel. Lidy probeerde hem te bellen, maar ze werd direct doorgeschakeld naar zijn voicemail. Om acht uur belde ze ten einde raad Pieters nummer, die verbaasd reageerde toen ze vroeg of Alex nog bij hem was.
“Alex? Die is hier om half zeven al weggegaan, hij zou allang thuis moeten zijn,” zei hij.
“Dan is hij vast nog langs een andere collega, sorry, dat ik je gestoord heb,” maakte Lidy zich er snel van af.
Haar hart bonkte in haar keel. Er moest iets gebeurd zijn. Op hetzelfde moment dat ze dit overdacht, rinkelde haar telefoon.
“Lidy, met Dirk Broekens,” klonk het in haar oor. “Niet schrikken, Alex maakt het goed, maar hij heeft een ongelukje gehad. Hij is goed aanspreekbaar en heeft slechts wat kleine verwondingen, dus raak niet in paniek.”
“Ik kom er meteen aan,” zei Lidy. Ze wachtte niet af of hij verder nog iets te melden had, maar drukte het gesprek meteen weg terwijl ze al naar de buitendeur rende. Snel lichtte ze Rosy in, daarna reed ze met een eigenlijk onverantwoorde vaart naar het ziekenhuis. Ze lette amper op waar ze haar auto neerzette en rende op haar hoge hakken naar binnen. Gelukkig kende ze hier goed de weg, dus ze hoefde geen tijd te verspillen door op de borden de juiste richting te zoeken. Er was maar één gedachte in haar hoofd: Alex. Als hij het maar haalde. Dirk had wel gezegd dat het niet ernstig was, maar dat zou ze pas echt geloven als ze het zelf had gezien. Tenslotte zou hij het niet door de telefoon vertellen als er iets serieus mis was.
Het was rustig op de spoedeisende hulp. De wachtkamer was leeg en de inschrijfbalie lag er verlaten bij. Lidy wilde net lukraak een deur openen om te kijken of ze iemand kon vinden die haar kon wijzen waar Alex zich bevond, toen achter haar de deur van de wachtruimte werd opengegooid.
“Lidy, je bent er!” Tot haar grote schrik stond Vincent ineens naast haar. Er bekroop haar een koud, akelig gevoel van onheil.
“Wat doe jij hier?” vroeg ze kil.
“Op jou wachten natuurlijk, ik wist dat je zou komen. Het is gelukt, schat, je bent vrij.” Voor ze het tegen kon houden, had hij haar in zijn armen genomen.
Lidy stribbelde om los te komen, maar hij was sterker dan zij.
Rustig blijven, rustig blijven, sprak ze zichzelf in gedachten toe. Er was hier iets heel vreemds gaande, maar daar zou ze niet achter komen als ze zich bleef verzetten.
“Leg even uit wat je bedoelt,” zei ze, met moeite een glimlach op haar gezicht toverend.
“Alex is uitgeschakeld,” zei Vincent zelfverzekerd. “Hij kan je niet langer in de weg staan, eindelijk kunnen we samen zijn.”
“Jij hebt… Je bedoelt…” Lidy hapte naar adem. De gruwelijke waarheid drong langzaam tot haar door. “Dat ongeluk… Dat komt door jou?” Haar ogen werden groot van schrik.
“Ja,” zei hij trots. “Ik heb de weg voor ons vrijgemaakt. Het was een koud kunstje, schat. Als je eenmaal weet hoe je remmen onklaar moet maken, is het zo gebeurd.” Hij lachte zelfverzekerd.
“Jij hebt zijn remmen onklaar gemaakt?” echode Lidy verbijsterd. Het duizelde haar.
Vincent vatte haar verwarring op als bewondering en knikte triomfantelijk. “Ja. Het moest, Lidy. Hij hield je tegen om bij mij te zijn, ik moest het doen.”
Wat er toen gebeurde, ging allemaal zo snel dat Lidy het later amper na kon vertellen. De deur vloog opnieuw open en er stormden twee politieagenten naar binnen, die Vincent meteen stevig vastgrepen.
“Gearresteerd… Poging tot moord… U mag zwijgen.” Lidy hoorde flarden van zinnen die uitgesproken werden terwijl ze zich wankelend op een stoel liet zakken. Als in een roes zag ze een protesterende Vincent meegevoerd worden. Voor de twee agenten met hun arrestant de wachtkamer verlieten, wierp hij haar nog een vertwijfelde blik toe.
Ineens stond Dirk Broekens naast haar. “Gaat het?” vroeg hij bezorgd.
“Ja. Nee. Ik weet het niet. Wat was dit allemaal?” reageerde Lidy suf. “Hij heeft… Oh, Dirk, hij heeft dat ongeluk veroorzaakt!”
“Dat vermoedde ik al, daarom belde ik de politie. Hij deed zo vreemd en hij maakte een opmerking die ik normaal gesproken misschien naast me neer zou leggen, maar door jouw verhaal laatst was ik extra alert. De agenten waren hier net op tijd om zijn bekentenis aan jou te horen. Voorlopig zal hij wel achter slot en grendel verdwijnen en hopelijk krijgt hij daarna de behandeling die hij nodig heeft.”
“Ik wil naar Alex,” zei Lidy. Ze had Dirks laatste woorden niet eens verstaan. Wat er verder met Vincent gebeurde, kon haar niet schelen, als Alex maar in orde was.
“Kom eerst even tot rust,” gebood Dirk haar. Hij schonk een glas water voor haar in, die ze met klapperende tanden leegdronk. “Het gaat goed met Alex. Hij heeft een paar snijwonden en een gekneusde pols, dat is alles. Hij hoeft hier niet eens te blijven, je mag hem zo mee naar huis nemen.”
Lidy sprong op en kuste de verbouwereerde Dirk op zijn wang. “Dank je wel, Dirk. Mag ik nu naar hem toe?”
“Natuurlijk,” glimlachte hij. “Behandelkamer twee.”
Lidy was al weg. In kamer twee vond ze inderdaad haar echtgenoot. Hij lag met gesloten ogen op het bed wat daar stond, maar opende ze onmiddellijk toen hij haar hoorde. “Lidy.” Zijn stem had nog nooit zo mooi in haar oren geklonken.
“Oh, Alex, je leeft nog.” Snikkend nam ze hem in haar armen.
“Natuurlijk. Ik kan jou toch niet alleen laten?” zei hij zacht. “Ik hou van je.”
“Ik hou ook van jou,” zei ze innig. “Ik was waanzinnig ongerust toen je maar niet thuiskwam.”
“Mijn telefoon heeft het ongeluk helaas niet overleefd, ik kon je niet bellen.”
“Beter die telefoon dan jij.”
“Ons etentje gaat nu zeker niet meer door?” informeerde Alex. Hij lachte zijn vertrouwde lach, waarvan Lidy gevreesd had dat ze die nooit meer zou zien. “Lekker goedkoop.”
“Je komt er echt niet onderuit. Het is uitstel, geen afstel. Morgen reserveer ik in het duurste restaurant wat er te vinden is,” dreigde Lidy hem.
Tevreden kroop ze tegen hem aan. Alex leefde nog en hij was vrijwel ongedeerd. Er was nog heel wat te bepraten en uit te leggen, maar dat kwam later wel. Ze hadden nog tijd genoeg voor de praktische kanten. Gelukkig wel.
Over TWEE WEKEN verschijnt alweer de volgende uitgave in deze populaire Favoriet-serie. Ook voor LIDY VAN DE POEL nr. 428 hebben we weer twee meeslepende verhalen geselecteerd. Alvast één voorproefje:
Kantje boord
“Het moet binnen nu en een paar minuten verbeteren, Lidy. Ik laat voorbereidingen treffen voor acute interventie.”
Hans liep de zaal uit en er viel een ijselijke stilte, waarin Lidy en Arianne enige tellen alleen de monitor in de gaten hielden. Er bestond even niets anders voor hen.
Tot de stem van Amy door de intensive care klonk. “Wat gebeurt er? Mijn meisje gaat dood! Laat haar niet doodgaan, alsjeblieft!”
Hoe zal dit aflopen? Eén ding is zeker: spanning en emotie houden u in de greep. Deze roman mag u dus zeker niet missen! Ook nieuwsgierig naar het andere verhaal? Over TWEE WEKEN is LIDY VAN DE POEL nr. 428 verkrijgbaar bij uw tijdschriftenhandelaar, de kiosk, het warenhuis of uw supermarkt.