De betere kringen?
Uit haar leven
Zijn ouders mogen haar niet, zoveel is wel duidelijk. Roberta is echter niet van plan zich daardoor uit het veld te laten slaan. Ze zet zich schrap, maar voordat ze de veilige haven van het geluk binnenvaart, krijgt ze nog heel wat te verduren…
"Nou, Freddy-lief, dat weten we dan ook weer," zei Roberta op gemaakt vrolijke toon. "Deze winkelierster is niet welkom op Beukhoven." Terwijl Frederik de auto startte, keek hij zwijgend naar het witte gezichtje van Roberta en zuchtte diep. "Bobby, liefje, je moet het je maar niet aantrekken. Ze weten nu eenmaal niet beter. Ze zijn zo anders dan jouw ouders. Ik ben er zeker van dat ze mettertijd wel zullen bijdraaien." Terwijl hij ze uitsprak, twijfelde hij al aan zijn eigen woorden. Als hij terugdacht aan het rampzalig verlopen bezoek van die middag, voelde hij een diepe schaamte in zich opkomen. De Von Hessenbergs hadden duidelijk laten merken dat Roberta gewogen en te licht bevonden was. Ze niet voldeed aan de verwachtingen die zij van hun toekomstige schoondochter hadden.
Met kille afstandelijkheid hadden zij nauwelijks de beleefdheidsregels in acht genomen toen hij Roberta voorstelde en later hadden zij hardnekkig geweigerd het woord direct tot haar te richten. Na een uur had Frederiks moeder laten weten dat zij geen tijd hadden voor een uitgebreide theevisite, omdat zij die middag nog andere verplichtingen hadden. Toen Frederik in de hal Roberta in haar mantel hielp, had zijn moeder te kennen gegeven dat zij hem nog even apart wenste te spreken.
"Een winkelierster" had zij afkeurend gesnauwd, nog voordat de deur van de studeerkamer gesloten was. Frederik realiseerde zich dat het niet anders kon of Roberta moest haar woorden gehoord hebben.
"Moeder," protesteerde Frederik opgelaten, "Roberta is eigenares van een boetiek, waarin ze haar eigen ontwerpen verkoopt. Ze heeft met hard werken en haar talent die zaak tot een enorm succes gemaakt. Ze heeft twee jaar keihard gewerkt en nu is haar boetiek een drukbezochte zaak, waar veel vrouwen graag haar ontwerpen komen kopen. Ook vrouwen uit jouw, uit onze kringen!"
Henriëtte lachte schamper en nam plaats achter het antieke bureau. "Mijn lieve Frederik, je weet best dat de jonge vrouwen uit onze kringen zich niet bezighouden met het verkopen van opzichtige japonnetjes. Neem nu bijvoorbeeld Lisa."
Lisa Franken, de dochter van zijn moeders beste vriendin, was al vaker het onderwerp van gesprek geweest tussen Frederik en zijn moeder. Lisa Franken had haar rechtenstudie voltooid en werkte nu als juriste voor haar vader, een onroerend goed magnaat van formaat. Zij was al menigmaal als de perfecte schoondochter door Henriëtte von Hessenberg aangevoerd.
"Moeder, ik wil het helemaal niet over Lisa hebben. Ik hou van Roberta en zij van mij. We willen gaan trouwen. Ik had gehoopt dat je haar tenminste een kans zou geven," eindigde hij bitter. "Is dan het feit dat ik van haar houd voor jou niet voldoende?"
"Wel, het spijt me zeer, maar ik pas ervoor om de eerste de beste winkelierster met open armen als mijn toekomstige schoondochter te ontvangen. Ik verwacht trouwens helemaal niet dat deze affaire lang zal duren. Je bent nu misschien verliefd op dat meisje, maar over een poosje zul je er vanzelf achterkomen dat zij helemaal niet bij jou past. Doe ons en jezelf een plezier en zet er zo snel mogelijk een punt achter. Je wilt mij intussen wel het genoegen doen haar niet meer mee te brengen naar Beukhoven?" Gedecideerd stond ze op. "Volgende maand vertrekken we voor de najaarsvakantie naar Rome. Ik ga er an uit dat je meegaat, zoals gewoonlijk. De tickets liggen al klaar. Maak zo snel mogelijk een einde aan deze toestand. Ik hoef je er niet aan te herinneren, Frederik, dat wij, je vader en ik, je studie financieren, en alles wat er verder bij je studentenleventje komt kijken. Ik kan me niet voorstellen dat je je toekomst wilt vergooien vanwege een verliefdheid op de eerste de beste naaister." En zonder hem verder nog een blik waardig te keuren, was Henriëtte von Hessenberg met trots opgeheven hoofd de kamer uitgestevend.
Juist omdat hij een dergelijke scène had voorzien, had hij tot nu toe geweigerd om Roberta mee te brengen naar zijn ouderlijk huis. Hij had geprobeerd aan haar uit te leggen dat zijn ouders heel anders waren dan die van haar. De Von Hessenbergs bewogen zich uitsluitend in hun eigen kringen.
Rijkdom, zakelijk succes, van adel zijn, of afkomstig uit diplomatieke kringen. Dat waren de criteria waaraan iemand minstens moest voldoen om toegelaten te worden tot de beperkte kennissenkring.
"Nou," had Roberta uitgelaten geopperd, "ik ben toevallig redelijk succesvol, dus dat kunnen ze alvast niet op mij tegen hebben." Maar terwijl hij haar lachend in zijn armen nam, had hij geweten dat haar succes als modeontwerpster niet voldoende zou zijn om door zijn ouders geaccepteerd te worden. En toen Roberta een paar dagen geleden had aangedrongen op een kennismaking met zijn ouders, had hij ingestemd, maar niet van harte. De kille ontvangst van die middag was precies wat hij verwacht en gevreesd had.
"Lieveling, ik houd van je. Daaraan kunnen mijn ouders ook niets veranderen. Het is alleen..." zijn stem haperde. "Mijn moeder heeft in bedekte termen gedreigd mijn toelage in te trekken. Je weet dat ik op dit moment financieel volkomen van mijn ouders afhankelijk ben."
Roberta keek door de autoruit naar buiten. Haar gezicht had gelukkig weer de normale, gezonde kleur gekregen. "We hebben het hier al eerder over gehad," zei ze vastbesloten. "Je weet heel goed hoe ik er financieel voorsta. Ik ben dan wel niet zo rijk als je ouders, maar de boetiek brengt genoeg op om jou je studie af te laten maken. Daar hebben we je ouders niet voor nodig. Ik had heus niet verwacht dat ze mij bij de eerste ontmoeting direct in hun armen zouden sluiten. Maar als ze zien hoe gelukkig we samen zijn, draaien ze misschien wel bij. Ik vind de gedachte dat je nu stiekem bij mij bent ingetrokken, terwijl je een eigen flat hebt, op kosten van je ouders nog wel, niet prettig.
Het is niet eerlijk om tegenover hen net te doen alsof je nog steeds in je studentenflatje woont. Misschien kun je nog eens met hen gaan praten zonder dat ik erbij ben. Als je uitlegt dat ik niet op je geld uit ben, maar daarentegen juist van plan ben om de kost voor ons beiden te verdienen en dat je evengoed je studie kunt afmaken zonder hun financiële steun, gaan ze er wellicht anders over denken. Laten we hen nog even de tijd geven om aan de gedachte te wennen." Ze keek hem aan en vroeg plagend: "Of zie je er tegenop dat je niet langer het rijkeluiszoontje kunt uithangen?"
Frederik maakte een afwerend gebaar. "Je weet best dat het mij daarom niet gaat, hoewel ik niet opgetogen ben over het idee dat jij mij voorlopig moet onderhouden. Dat klinkt misschien wel ouderwets, maar zo voel ik het nu eenmaal."
Roberta pakte zijn hand. "Lieverd, het is maar voor twee jaar. Als je klaar bent met je studie, kun je je eigen architectenbureau opzetten. Door de bekendheid van je naam zal het niet moeilijk zijn om al snel een paar opdrachten te krijgen. En als je dan stinkend rijk bent geworden door alle opdrachten die je krijgt, van mensen die hun huis willen laten ontwerpen door een adellijke architect, kun je op jouw beurt mij gaan onderhouden. Mij en..." Haar stem stokte.
Zou het verstandig zijn om hem op dit moment te vertellen wat zijzelf sinds enkele weken wist? Dat ze over een paar maanden niet meer met z'n tweeën zouden zijn in het appartement boven de boetiek, maar met z'n drieën? Nee, de gebeurtenissen van die middag hadden hem al zo van streek gebracht. Ze zou het geheim nog even bewaren tot een beter tijdstip.
Sinds ze wist dat ze zijn kind verwachtte, had ze het nodig gevonden om kennis te maken met zijn ouders. En ofschoon Frederik geprobeerd had haar te waarschuwen over de mogelijk koele ontvangst die haar te wachten stond, had zij gehoopt dat de Von Hessenbergs haar niet direct bij de eerste ontmoeting al zouden veroordelen. Vanmiddag was haar echter duidelijk geworden dat het moeilijk zou worden om een prettige verstandhouding met haar schoonouders op te bouwen. Ze hoefde er voorlopig niet op te hopen nog welkom te zijn op het statige Beukhoven.
Ze had elk woord van het gesprek dat Frederik met zijn moeder had gevoerd kunnen verstaan. Ze had zich gekwetst gevoeld, maar daar zou ze Frederik niet mee lastig vallen. Ze kon aan hem zien dat ook hij zich opgelaten voelde over de houding van zijn ouders. Het belangrijkste was uiteindelijk dat zij van elkaar hielden. Roberta besloot om nog maar even te wachten met het nieuws over haar zwangerschap.
Terwijl ze de sleutel in het slot van de boetiekdeur stak, kon Roberta het niet laten om even een blik te werpen in de smaakvolle etalage van ‘Bobby's’. Trots keek ze naar de prachtige ontwerpen die, belicht door speciale lampen, het visitekaartje van haar exclusieve boetiek waren. De naam van de boetiek was intussen een begrip geworden, niet alleen in de stad waar ze gevestigd was, maar ook ver daarbuiten. De exclusieve, smaakvolle ontwerpen van Roberta Martens vonden gretig aftrek bij het verwende publiek.
Ook de oprechtheid van Roberta bij de verkoop van haar kleding werd uiteindelijk zeer op prijs gesteld. Zij had de gave om iemand er tactvol op te wijzen dat een ontwerp op een slank pasmodel, of in het schetsboek, heel anders uitkwam op een echt mensenlichaam. En ondanks de teleurstelling van zo'n cliënte op dat moment, wist Roberta altijd een oplossing te voorschijn te toveren, in de vorm van een aanpassing of zelfs van een compleet nieuw ontwerp, dat direct in haar schetsboek vormgegeven werd.
En zo verliet elke vrouwelijke cliënt in volle tevredenheid de boetiek, in het vooruitzicht op een geheel op haar uiterlijk afgestemde creatie. In het begin had zij al het naaiwerk 's avonds, na sluitingstijd, zelf gedaan. Later, toen de zaak steeds beter ging lopen en Roberta onmogelijk meer alle opdrachten zelf kon uitwerken, sprong haar moeder zo nu en dan bij. En nu, sinds een jaar had Roberta twee naaisters in dienst, die in het atelier achterin de boetiek hun domein hadden.
Martha en Janny waren allebei niet meer de jongste. Maar hun werk was van hoge kwaliteit en Roberta kon het uitstekend met hen vinden en zowel Martha als Janny waren erg op Roberta gesteld. Zij hadden er plezier in om voor deze jonge, talenvolle modeontwerpster te werken en waren in de loop van het jaar als twee oudere vriendinnen voor Roberta en later ook voor Frederik geworden.
Martha was altijd bereid om voor Roberta of voor Frederik een lekker vers bakje koffie te zetten en Janny nam elke dinsdag iets lekkers bij de koffie mee.
In het atelier was de trap naar de eerste etage, waar zich een ruim, zonnig appartement bevond. Daar woonden Roberta en Frederik sinds een paar maanden samen. Als dat aan Roberta lag, zou dat voor altijd zo blijven. Ze hield zielsveel van hem en hij ook van haar, daaraan twijfelde ze niet. Ze begreep wel dat Frederik er moeite mee had om financieel afhankelijk van haar te zijn. Aan de andere kant moest hij toch begrijpen dat ze het met liefde voor hem over had. Het was immers niet voor altijd. Over twee jaar was hij klaar met zijn studie en kon hij zich vestigen als architect. Tegen die tijd, dacht Roberta, was hun zoon of dochter bijna twee jaar. Ze was zo blij geweest toen ze had gemerkt dat ze in verwachting was en ze kon bijna niet wachten om het nieuws aan Frederik te vertellen.
Terwijl ze samen de maaltijd klaarmaakten in het knusse keukentje, was Frederik opmerkelijk stil. Roberta begreep dat hij, net als zij, tijd nodig had om de gebeurtenissen van die dag te overdenken.
Toen ze na de maaltijd aan nog aan tafel zaten, legde Roberta haar bestek neer en keek Frederik liefdevol aan. "Lieveling, ik moet je iets vertellen," begon ze, maar voordat ze verder kon gaan viel Frederik haar in de rede. "Ik heb een besluit genomen. Morgen ga ik nog een keer terug naar Beukhoven. Ik ga mijn ouders vertellen dat we gaan trouwen en dat hun mening over jou daar niets aan kan veranderen. Als ze dan mijn toelage intrekken, dan moet dat maar. Ik moet zeggen dat ik er vreselijk tegenop zie. Kun je dat begrijpen?"
Roberta knikte stil en pakte zijn hand.
Lachend stond Frederik op en nam achter haar stoel plaats. "Ik ben bang dat ik toch misschien een klein beetje het rijkeluiszoontje ben, waar je het over had."
Roberta wist in haar hart dat dit niet de waarheid was. Ze begreep dat Frederik vreesde dat het gesprek met zijn ouders niet alleen tot gevolg zou hebben, dat ze hem financieel niet meer wensten te steunen, maar dat er ook een breuk tussen zijn ouders en hemzelf zou ontstaan. Toch had ze hem nooit voor de keus gesteld. Hij had zelf voor haar gekozen, ondanks zijn ouders.
Frederik, die nog steeds achter haar stoel stond, drukte zijn lippen in haar hals, terwijl zijn handen haar schouders masseerden. "Als ik me dan toch als een playboy door jou moet laten onderhouden," zei hij met hese stem, "kan ik maar beter zorgen dat je tevreden over me blijft. Kom mee naar de slaapkamer, dan zal ik zorgen dat je geen spijt van je besluit krijgt."
Roberta, die juist op het punt had gestaan om hem het nieuws van de baby te vertellen, besloot om dat nog maar even uit te stellen. Morgen, dacht ze, terwijl ze zich gewillig door Frederik naar de slaapkamer liet tronen, morgen zal ik het hem vertellen.
De volgende ochtend stond Roberta juist met Martha en Janny in het atelier te overleggen over de indeling van de werkzaamheden van die dag, toen Frederik vrolijk fluitend de trap afkwam.
"Goedemorgen dames!" riep hij uitgelaten. "Hebben jullie nog een kopje koffie overgelaten voor deze arme student?"
"Nou, met dat arme zal het wel loslopen," reageerde Martha droogjes, terwijl ze Frederik een beker koffie aanreikte. "Iedereen weet intussen dat Roberta erin is geslaagd de meest begeerde, steenrijke vrijgezel te strikken."
"Nou," steunde Frederik, terwijl hij Roberta veelbetekenend aankeek, "er zijn er nog een paar die dat nog niet helemaal hebben begrepen, maar ik ben juist onderweg om ze het uit te gaan leggen. Ondertussen, dames, kunnen jullie alvast beginnen om een trouwjapon in elkaar te zetten. Wel een beetje haast maken, want ik wil niet al te lang wachten om de meest begeerde kledingontwerpster voor altijd aan me te binden."
Lachend ontweek hij een papierprop die Roberta hem naar het hoofd wierp. "Als dat een aanzoek moet betekenen, meneer Von Hessenberg, dan kun je het wel vergeten. Ik heb altijd gedroomd van een romantische scène, met vioolmuziek, zo'n romantisch moment waarop de prins op het witte paard mij de ring voorhoudt. Nu zeg je alleen maar dat we snel een trouwjapon in elkaar moeten zetten. Bah, geen greintje romantiek."
"Het witte paard was vandaag verhuurd en de violisten hadden een ander klusje. Als je wilt wachten tot het paard en de violisten beschikbaar zijn, dan zeg je het maar," zei Frederik met een stalen gezicht. "Dan wacht ik wel met mijn aanzoek." Lachend liepen ze samen naar voren, naar de ingang van de boetiek. Terwijl Roberta de deur ontsloot, controleerde hij of hij zijn autosleutels en papieren bij zich had.
"Heb je geld genoeg bij je?" vroeg Roberta zachtjes, "voor het geval je op de terugweg een taxi moet nemen?"
Ook de luxueuze auto waarin Frederik reed, was hem door zijn ouders ter beschikking gesteld. "Ja, en anders kan Herbert mij wel even naar huis rijden," zei Frederik, plotseling kortaf. Hij was gespannen en zag vreselijk tegen de komende confrontatie op. Zijn moeder zou hem toch zeker wel door haar chauffeur naar huis laten brengen, zelfs als ze woedend genoeg was om zijn auto direct terug te eisen?
"Anders kun je altijd nog met de bus gaan, dat zal een totaal nieuwe ervaring voor je zijn," plaagde Roberta.
Koeltjes keek Frederik haar aan. "Ik voel me heus niet te goed om met het openbaar vervoer te reizen hoor, als je daar soms op doelt. Het is alleen… Nou ja, ik ben toevallig erg op mijn auto gesteld. Ik zie niet in wat daar verkeerd aan is. Jij bent ook dol op jouw eigen wagentje."
"Jawel," bitste Roberta terug, maar mijn auto is voor mij alleen een vervoermiddel en geen statussymbool. "Ach," zuchtte ze even later, "laten we toch alsjeblieft niet kibbelen over een auto. Het belangrijkste is toch dat wij samen zijn, of niet?"
"Natuurlijk en daarom ga ik nu naar Beukhoven."
"Over een poosje hebben wij ook een grotere auto nodig, en dan kun je weer 'op stand' reizen," zei Roberta op raadselachtige toon.
"Waarom hebben wij een grotere auto nodig?" vroeg Frederik verbaasd. "Zoveel zullen we die niet gebruiken."
"Nee," zei Roberta met een glimlach. "De reden waarom wij binnenkort een andere auto nodig hebben, vertel ik je vanmiddag als je terugkomt. Maak nu maar gauw dat je wegkomt. Dingen waar je tegenop ziet, kun je maar het beste zo snel mogelijk achter de rug hebben, net als een bezoek aan de tandarts."
"Nee," drong Frederik aan, "vertel het me nu maar, je weet dat ik er niet van houd om de hele middag met vraagtekens rond te lopen. Ben je soms van plan om er toch nog een winkel bij te kopen?" vroeg hij ineens achterdochtig. Ze hadden het daar al eerder over gehad. Roberta had geopperd om een tweede zaak te openen, maar Frederik was het daar niet mee eens geweest. Ze moest nu al zo hard werken om alle opdrachten op tijd af te krijgen. Als haar klantenkring zich nog zou uitbreiden en ze haar aandacht over twee zaken moest verdelen, zou er helemaal geen tijd meer voor hen samen overblijven.
"Nee, die tweede zaak zal even moeten wachten," zei Roberta terwijl ze Frederik naar de deur probeerde te duwen. "Verder zeg ik niets, je hoort het vanmiddag wel."
Frederik nam haar stevig in zijn armen. "Vooruit, vertel op, wat ben je allemaal van plan, klein zakenvrouwtje van me?" Hij tilde haar van de grond en begon steeds sneller rondjes te draaien. "Laat me los, idioot, er staan mensen voor de etalage te kijken. Ze zullen nog denken dat we gek zijn. Ik vertel het toch niet." Langzaam liet Frederik haar op de grond zakken. Hij kuste haar in de hals. "Vertel het me nu meteen," zei hij dreigend, "of ik doe alles wat ik vannacht deed nog eens over, maar dan hier, waar iedereen het kan zien."
Lachend maakte Roberta zich los uit zijn armen. "Nee, je zult gewoon moeten wachten tot vanmiddag. Het is een verrassing. En als ik het verteld heb, mag je alles van vannacht nog eens overdoen." Vastbesloten duwde ze hem naar de deur. "Tot straks, lieverd en hou maar in gedachten dat ik van je hou."
"En ik van jou!" riep Frederik, "je bent altijd in mijn hart" en terwijl hij door de boetiekdeur naar buiten stapte, wierp hij haar een kushandje toe.
Later die ochtend kwam Roberta's moeder even langs en toen moeder en dochter in de woonkamer zaten, vertelde Roberta aan haar moeder dat zij binnen enkele maanden oma zou worden.
"Kind, wat geweldig!" riep Ellen Martens ontroerd uit, terwijl ze Roberta omhelsde. "Wat vindt Frederik ervan?"
"Hij weet het nog niet, ik ga het hem vanmiddag vertellen. Na dat vreselijke bezoek aan zijn ouders van gisteren was er geen geschikt moment. En nu is hij opnieuw naar Beukhoven om aan te kondigen dat we gaan trouwen." Roberta lachte schamper. "Hij verwacht niet dat zijn ouders er begrip voor zullen hebben dat hun zoon met een 'gewoon meisje' wil trouwen. Dat verwacht ik trouwens ook niet, na gisteren." Ze deed haar moeder verslag van de koele ontvangst die zij de dag ervoor had gekregen. Ze vertelde hoe gekwetst zij zich had gevoeld toen zij de harde woorden van Henriëtte von Hessenberg had gehoord.
"Gunst," zei Ellen op spottende toon, "je zou haast denken dat hij een kroonprins was die met een drugsverslaafde wil trouwen. Ze kennen je niet eens. Waar halen ze het recht vandaan om zo snel een oordeel te hebben?"
"Ach mam, je hebt geen idee hoe verschillend de wereld van die mensen is, vergeleken met die van ons. Als ik met iemand zou willen trouwen die jullie helemaal niet zagen zitten, kan ik me voorstellen dat je zou proberen me er in een redelijk gesprek van te overtuigen, dat ik op het punt stond om een vergissing te begaan. Frederiks moeder heeft hem min of meer bevolen zo snel mogelijk een eind aan deze toestand te maken. Waarmee ik dus ben gedegradeerd tot een toestand in plaats van een mens." Roberta giechelde: "En dat in mijn toestand!"
Lachend liepen ze even later de trap af naar het atelier, waar Martha en Janny druk aan het werk waren. Toen Roberta's vader even later ook binnenkwam en Roberta hem in het oor fluisterde dat hij binnenkort opa zou worden, was hij ontroerd. "Liefje, hartelijk gefeliciteerd. Waar is Fred, dan kan ik hem ook feliciteren. Roberta legde uit waar Frederik op dat moment heen was en om welke reden. Kees keek zijn dochter bedenkelijk aan. "Dat is me nogal wat. Wat kunnen die mensen nou in hemelsnaam op jou tegen hebben? Omdat je niet uit adellijke kringen komt, wil toch niet zeggen dat je niet goed genoeg bent voor hun zoon?" Terwijl hij sprak werd hij spinnijdig bij de gedachte dat iemand zijn prachtige dochter, waar hij zo trots op was, te min zou vinden. "En wat bereiken ze nu met die hoogmoed? Dat ze in plaats van een geweldige schoondochter erbij te krijgen, hun enige zoon zullen kwijtraken. Domme mensen. En hoe moet dat dan straks als de baby geboren is?"
"Dat weet ik niet," zei Roberta, "dat laat ik tegen die tijd wel aan Fred over. Ik ben in elk geval blij dat wij niet zo'n soort familie zijn."
Kees en Ellen hadden altijd hun best gedaan om hun enige kind een gelukkige jeugd in een warm en liefdevol nest te geven. Ze hadden haar door dik en dun gesteund in de periode dat zij haar boetiek begon. Ze hadden zelfs een tweede hypotheek op hun huis genomen om Roberta aan het benodigde startkapitaal te helpen. Daarnaast had Kees heel wat vrije uurtjes gestoken in het opknappen van de boetiek.
Frederik en Roberta hadden elkaar leren kennen tijdens een verjaardagsfeestje van een gemeenschappelijk kennis.
Roberta had met haar ongekunstelde charmes en haar knappe uiterlijk direct zijn hart gestolen. Ze was lang van postuur, maar toch nog een kop kleiner dan Frederik. Haar prachtige blonde haar hing in een eenvoudige vlecht op haar rug. Ze waren direct in een geanimeerd gesprek geraakt en toen de drukte van het feest hen beiden te veel werd, hadden zij hun kennismaking in een rustig café voortgezet.
Pas na een paar maanden kwam Roberta erachter dat Frederik de enige zoon van de rijke familie Von Hessenberg was en bovendien een adellijke titel had.
"Mijn vader is timmerman en mijn moeder is huisvrouw,” had Roberta verteld. “Ik zou ze voor geen miljoen willen missen. Ze zijn niet rijk, niet in de zin van geld of bezittingen, maar ze zijn wel heel liefdevol en dat is met geen geld te betalen. Ik hoop dat je niet op hen zult neerkijken, want dan zou ik nooit van je kunnen houden," besloot ze ernstig.
Frederik had haar verzekerd dat hij nooit op iemand zou neerkijken die niet toevallig in de dezelfde rijke omstandigheden was geboren was als hij.
"Ik heb zelf nog geen rode cent verdiend. Ik ben nog steeds met mijn studie bezig en zoals je weet wordt die volledig door mijn ouders betaald. Hoe zou ik kunnen neerkijken op iemand die zo hard werkt en zoveel heeft bereikt met zijn eigen handen als jouw vader?"
Toen Roberta uiteindelijk aan haar ouders had verteld dat zij Frederik mee naar huis zou brengen om hem aan hen voor te stellen, hadden Kees en Ellen Martens zich bezorgd afgevraagd of de adellijke verloofde van hun dochter zich bij hen thuis wel op zijn gemak zou voelen. Maar direct bij de eerste kennismaking hadden zij opgelucht geconstateerd dat Frederik zich niet op zijn afkomst liet voorstaan. Integendeel, hij bleek zich in huize Martens enorm op zijn gemak te voelen. Toen Kees was begonnen om zijn naam van het formele 'Frederik' in te korten naar Fred, hadden Ellen en Roberta die gewoonte na een poosje overgenomen. Ellen vertelde dat Roberta zichzelf vroeger altijd Robby noemde, maar omdat ze in die tijd de letter R nog niet kon uitspreken, werd het dus Bobby. Zo was ze aan de naam van de boetiek gekomen.
Toen Roberta en Frederik hadden besloten om samen in het appartement boven de boetiek te gaan wonen, was het Kees geweest die samen met Frederik had behangen, getimmerd en geverfd. Tot hilariteit van iedereen bleek Frederik niet voor doe-het-zelver in de wieg gelegd te zijn.
"Het is me wat," kreunde Kees in gespeelde wanhoop, toen Frederik er op een middag in geslaagd was om een kastdeur door midden te zagen in plaats van er een klein stukje vanaf te zagen. "Hoe kan iemand met zo'n titel zo onhandig zijn. Laat dat werk maar aan een vakman over, jongen."
Frederik had stug volgehouden dat hij mee wilde helpen en had zich opgeworpen als timmermansknechtje. Hij gaf schroeven en gereedschap aan, smeerde het behang in en veegde de houtkrullen van de vloer. In die periode was tussen de twee mannen een hechte vriendschap ontstaan en Frederik had het grootste respect voor het vakmanschap van Kees. Hij vond in zijn schoonvader de joviale, belangstellende vader die hij zelf nooit had gehad.
Zijn eigen vader, Constantijn von Hessenberg, was een afstandelijke, zakelijke man. Terugdenkend aan zijn kinderjaren kon Frederik zich niet herinneren dat zijn vader zich ooit langer dan een half uur met hem had beziggehouden. Zijn opvoeding was voor het grootste deel bepaald door zijn moeder en door de vele gouvernantes en huisleraren, die schenen te komen en te gaan, omdat geen van hen het lang volhield onder het strenge regime van Henriëtte von Hessenberg.
Juist daarom was Frederik blij met de liefdevolle manier waarop Roberta en haar ouders met elkaar omgingen. Hij voelde zich helemaal thuis bij hen en zij hadden hem zonder voorbehoud in hun kring opgenomen. Vaak gingen Frederik en Roberta op zondagavond bij Kees en Ellen eten. Als dan na het eten Roberta en haar moeder in de keuken de afwas deden, zaten Kees en Fred onder genot van een biertje naar voetbal op de televisie te kijken, ondertussen luid commentaar leverend op.
Toen Frederik om zes uur 's avonds nog steeds niet was thuisgekomen van het bezoek aan zijn ouders, begon Roberta zich ongerust te maken. Zij kon geen andere reden bedenken dan dat Frederik bij zijn ouders was blijven dineren. Maar in dat geval, dacht zij boos, had hij haar toch minstens even kunnen bellen? Toen ze zelf had gegeten en het alsmaar later werd, besloot zij om dan zelf maar naar Beukhoven te bellen. Ze twijfelde nog even. Zouden Fred en zijn ouders het niet verkeerd opvatten als zij nu zou opbellen? Ze wist niet goed wat ze moest doen en besluiteloos nam ze plaats aan tafel.
Toen de telefoon overging, haalde ze opgelucht adem. Gelukkig, dat was natuurlijk Frederik om te zeggen dat hij naar huis kwam. Roberta was teleurgesteld toen het haar vader bleek te zijn, die nog even opbelde om Frederik te feliciteren. Roberta vertelde dat hij nog niet teruggekomen was en dat zij zich eigenlijk ongerust maakte.
"Nou," zei Kees, "dan bel je toch naar zijn ouders om te vragen of hij daar nog is? Wat kunnen ze erop tegen hebben dat je belt? Het is heel begrijpelijk dat je je ongerust maakt."
"Je hebt gelijk, ik ga meteen bellen," zei Roberta. En nadat zij de verbinding met haar vader had verbroken, draaide zij resoluut het nummer van Beukhoven. De mannenstem waarmee werd opgenomen was die van de huisknecht, die zij de vorige dag had ontmoet. In eerste instantie leek het of hij niet goed wist wat hij tegen haar moest zeggen toen ze naar Frederik vroeg. Na enkele ogenblikken vroeg hij haar op vriendelijke toon om even te wachten. "Met Henriëtte von Hessenberg," klonk even later de koele stem van Frederiks moeder, die Roberta direct herkende. "U spreekt met Roberta Martens. Ik was gisteren met Frederik bij u op bezoek." Roberta's stem haperde. "Hij is vanochtend vroeg vertrokken om nog eens bij u langs te gaan, maar nu heb ik sinds die tijd niets meer van hem gehoord en ik maak mij ongerust. Is hij nog steeds op Beukhoven? Ik zou hem graag even willen spreken, als dat mogelijk is."
"Dat zal niet gaan," sprak Henriëtte op gehaaste toon. "Hij heeft een... we... eh, we zitten nog aan het diner met onze gasten. Ik kan hem onmogelijk van tafel sleuren, dat zult u toch wel begrijpen."
"Natuurlijk," zei Roberta haastig, "ik maakte me ongerust omdat hij zo lang wegbleef. Wilt u vragen of hij mij straks even opbelt, na het diner?"
"Ik zal het hem vragen." Met deze woorden werd de verbinding verbroken. Verbouwereerd bleef Roberta met de telefoonhoorn in haar hand zitten, maar even later werd ze woedend. Wat dacht mevrouw Von Hessenberg wel om haar zo ongemanierd te woord te staan en daarna zonder meer de verbinding te verbreken? Ze wist niet goed wat ze van de situatie moest denken. Waarom had Frederik haar niet even laten weten dat hij bij zijn ouders bleef dineren? En wat had het te betekenen dat er nog meer gasten aan het diner aanzaten? De zaken waarover Frederik het met zijn ouders moest hebben, waren toch zeker niet geschikt om aan tafel met vreemden erbij te bespreken? Onrustig nam Roberta plaats op de bank. Ze besloot om op Frederiks thuiskomst te wachten. Hij was haar zeker een verklaring schuldig over deze hele gang van zaken!
Midden in de nacht werd Roberta wakker en constateerde dat zij op de bank in slaap gevallen was. Tot haar schrik zag ze dat het al drie uur was en Frederik was nog steeds niet thuis! De tranen welden op in haar ogen en zij voelde een lichte paniek opkomen. Wat moest ze hier nu toch van denken? Was het zo gezellig bij zijn ouders dat Frederik haar compleet vergeten was? Of was hij op Beukhoven blijven slapen? Had hij er misschien behoefte aan gehad om nog eenmaal in zijn ouderlijk huis te verblijven? Maar dan had hij haar toch zeker wel gebeld? Verstijfd stond Roberta op van de bank en begaf zich naar de slaapkamer. Ze kon niets anders doen dan naar bed gaan en weer opnieuw in slaap proberen te vallen. Of zou ze nog eens naar Beukhoven bellen? Nee, ze kon om deze tijd niet meer bellen. Bovendien voelde ze er niets voor om opnieuw door mevrouw Von Hessenberg afgesnauwd te worden.
Toen ze in bed lag, kon Roberta de slaap niet vatten. Telkens probeerde ze een reden te bedenken waarom Frederik niet naar huis gekomen was. Ze dacht terug aan het afscheid van die ochtend. Frederik had laten doorschemeren dat hij het toch wel erg vond dat hij zijn auto moest inleveren. Hadden zijn ouders hem omgepraat? Nee, dat was ondenkbaar. Of had Frederik op het laatste moment niet de moed gehad om zijn ouders van zijn trouwplannen op de hoogte te brengen en had hij gezellig bij zijn ouders de avond doorgebracht, alsof er geen Roberta bestond? Had hij misschien een ongeluk gehad? Nee, in dat geval had men natuurlijk al contact met haar opgenomen.
Toen Roberta de volgende ochtend het atelier betrad, waren Martha en Janny zoals gewoonlijk al aan het werk. De beide vrouwen, die de kringen onder Roberta's ogen opmerkten, keken elkaar verbaasd aan. Geen van beide durfde te vragen wat er aan de hand was. Nadat Roberta snel een kop koffie had gedronken en de boetiek had geopend, nam zij plaats op de kleine sofa, die normaal gesproken voor de cliënten bestemd was. Triest staarde zij voor zich uit. Ze wist niet wat ze moest doen.
Op dat moment kwam een jonge vrouw de boetiek binnen en begon de modellen die daar waren uitgestald te bekijken. Roberta vermande zich en stond op om haar te verwelkomen. "Goedemorgen, ik ben Roberta. Kan ik u misschien helpen?" vroeg ze vriendelijk, terwijl ze haar hand uitstak.
De vrouw glimlachte en pakte Roberta's hand.
"Goedemorgen, mijn naam is Lisa Franken. Ik hoorde in mijn kennissenkring zoveel enthousiaste verhalen over uw ontwerpen, dat ik besloot om zelf eens een kijkje te komen nemen. Ik denk dat er geen woord te veel is gezegd. Ik zou graag mijn garderobe uitbreiden met een paar japonnen. Zou u mij daarbij kunnen adviseren?"
"Natuurlijk," antwoordde Roberta en binnen een paar minuten spraken de twee jonge vrouwen geanimeerd over de kleuren en de stofsoorten die in aanmerking zouden komen. Roberta maakte notities en nadat zij in de paskamer de maten van haar nieuwe cliënte had opgenomen, spraken zij af dat Roberta de komende twee weken een paar schetsen zou maken. Over precies twee weken zou Lisa dan terugkomen om die te bekijken.
Roberta had Lisa nauwelijks uitgeleide gedaan en de paskamer weer in orde had gebracht, toen haar moeder binnen kwam. Ellen Martens schrok toen zij haar dochter aankeek. "Lieverd, wat is er met je? Je ziet er uit of je helemaal niet geslapen hebt. Voel je je wel goed?"
"Nee," zei Roberta en het volgende moment barstte zij in tranen uit. Ze vertelde met horten en stoten aan haar moeder dat Frederik niet meer was thuisgekomen die nacht en dat zij ook niets meer van hem vernomen had.
"Maar liefje, dan bel je zijn ouders toch op?"
"Dat heb ik gisteravond al gedaan, nadat ik papa aan de telefoon had. Ik kreeg zijn moeder aan de telefoon en die zei dat ze nog aan het diner zaten en dat ze niet van plan was om Frederik aan de telefoon te roepen. Eigenlijk was ze nogal kortaf. Ik vroeg nog of ze dan aan hem wou vragen mij direct na het diner terug te bellen, maar ik heb niets meer gehoord. Nu weet ik niet wat ik moet doen. Ik maak me zo ongerust, maar ik ben ook heel boos op Frederik, omdat hij alsmaar niets van zich laat horen."
Ellen begreep wel dat haar dochter er niets voor voelde om weer opnieuw naar Beukhoven te bellen.
"Er is misschien een heel logische verklaring voor het wegblijven van Frederik. Je moet je niet laten afschrikken door mevrouw Von Hessenberg. Je hebt toch zeker het recht om te weten waarom Frederik niet thuis gekomen is?"
"Maar mam, ze weten helemaal niet dat Frederik hier woont! Wat hen betreft is, hij thuis op Beukhoven."
"Je belt gewoon weer op en je laat je niet afschepen voordat je Frederik aan de telefoon hebt gekregen," zei Ellen op besliste toon. Nadat ze Martha had gevraagd om een oogje op de boetiek te houden, nam ze Roberta mee naar boven en drukte haar de telefoon in de haar handen. "Vooruit, je belt op en je vraagt, nee, je zégt, dat je Frederik onmiddellijk wilt spreken."
Roberta, die door de kordate toon van haar moeder weer wat moed vergaard had, draaide opnieuw het nummer van Beukhoven. Toen de huisknecht zich meldde, vermande zij zich en vroeg op besliste toon Frederik te spreken. Tot haar verbazing klonk even later echter weer de stem van Henriëtte von Hessenberg aan de telefoon. "U spreek opnieuw met Roberta Martens, ik had naar Frederik gevraagd. Wilt u mij met hem doorverbinden?" zei Roberta ferm.
Henriëtte zuchtte diep. "Het spijt me, maar Frederik wenst niet aan de telefoon te komen. Hij heeft me gevraagd je te laten weten dat hij je niet wenst te spreken."
"Maar... Dat kan toch niet," stamelde Roberta. "Waarom kan hij mij niet te woord staan? Ik ben zijn verloofde, we gaan trouwen. Hij kan toch niet zomaar zeggen dat hij mij niet wenst te spreken?"
"Ach, juffrouw Martens," zei Henriëtte op kleinerende toon, "het lijkt mij nogal duidelijk, maar als u erop staat, wil ik het wel even toelichten. Frederik is tot andere gedachten gekomen over die verloving. Hij vindt het beter zijn studie in alle rust af te maken. Hij heeft ingezien dat hij er geen enkel belang bij heeft zich te verloven met iemand die niet uit zijn eigen kringen afkomstig is. Frederik wil dus niets meer met u te maken hebben. Het was een vergissing. Probeert u niet om nog contact met hem op te nemen. Dat zou hij u niet in dank afnemen. Het zou trouwens geen zin hebben. Hij is vanochtend vroeg naar Rome vertrokken voor een lange vakantie. U moet begrijpen dat u helemaal niet bij Frederik past. Zijn afkomst is zo anders dan die van u. Wilt u mij nu excuseren, ik heb een volle agenda vandaag. Goedemorgen!"
Weer werd de verbinding verbroken zonder dat Roberta nog een woord had kunnen zeggen. Wezenloos legde Roberta de hoorn neer en keek haar moeder aan. Even kon ze geen woord uitbrengen. Ze sloeg haar handen voor haar gezicht.
"Wat is er?" vroeg Ellen geschrokken. Ze greep Roberta bij haar schouders en keek haar aan. "Is er iets met Frederik gebeurd?"
Bevend keek Roberta naar haar moeder op. "Hij heeft zich bedacht," bracht ze tenslotte fluisterend uit. "Hij wil niets meer met me te maken hebben. Hij gaat zijn studie in alle rust afmaken en is tot de conclusie gekomen dat ik niet bij hem pas."
Ongelovig staarde Ellen haar dochter aan. "Nee, nee…" stamelde ze, "dat kan niet waar zijn. Zijn ouders hebben natuurlijk net zolang op hem ingepraat tot hij toegaf, dat kan niet anders. Je moet contact met hem opnemen en hem op andere gedachten brengen."
"Dat kan niet meer," zei Roberta met toonloze stem. "Hij is vanochtend op vakantie gegaan naar Rome." Verdoofd keek Roberta om zich heen. "Trouwens, waarom moet ik hem ompraten?" De tranen liepen over haar wangen zij greep haar moeders hand. "Als hij werkelijk van mij zou houden, dan had hij zich niet door zijn ouders op andere gedachten laten brengen," zei ze bitter. Plotseling drong het besef tot haar door dat zij in verwachting was van een man die niets meer met haar te maken wilde hebben. De gedachten tolden door haar hoofd. De baby waarop zij zich zo had verheugd, zou geen vader hebben…
De dagen die volgden waren de moeilijkste die Roberta ooit had doorgemaakt. Alles in haar huis herinnerde haar aan Frederik. Als zij in de spiegel keek, kwam als vanzelf het beeld terug van Frederik die er op had gestaan de spiegel zelf op te hangen. Eerst had hij de boormachine niet aan de praat kunnen krijgen en toen dat eindelijk gelukt was, had hij zo vaak opnieuw een gat moeten boren, dat de muur er uitzag alsof er kogelgaten inzaten. Na een poosje had Roberta hem de boormachine afgepakt. Terwijl ze haar armen om zijn nek sloeg, had ze hem verzekerd dat hij heel veel andere kwaliteiten had die zij in hem waardeerde en waarom ze van hem hield.
"Laat mijn vader morgen nu die spiegel maar ophangen. Doe jij maar de dingen waar jij goed in bent."
Lachend had hij haar naar de slaapkamer gedragen.
De herinneringen aan hun uitbundige liefdesleven waren een kwelling voor Roberta, nu zij helemaal alleen in het grote bed moest slapen. Na een paar nachten had zij het niet meer op kunnen brengen om 's nachts in dat bed te liggen. Elke avond kroop zij met haar dekbed en kussen op de bank in de huiskamer, waar zij de hele nacht lag te piekeren.
Hoewel haar ouders haar direct hadden laten weten dat zij altijd op hen kon blijven rekenen en dat zij haar met liefde zouden bijstaan, was Roberta wanhopig bij de gedachte dat zij alleen haar kind zou moeten grootbrengen.
Steeds weer liet ze het afscheid van Frederik als een film aan zich voorbijgaan om een aanwijzing te vinden die erop wees dat hij niet van plan was geweest om terug te komen. Elke keer kwam zij tot dezelfde conclusie: niets in zijn gedrag had daarop gewezen. Had hij niet tegen Martha en Janny gezegd om haast te maken met het naaien van een trouwjapon? En had hij niet, toen zij hem bij zijn vertrek nariep dat ze van hem hield teruggeroepen dat hij ook van haar hield?
"Je bent altijd in mijn hart," klonk het in haar oren. Ze waren dolgelukkig geweest in de maanden dat zij samen boven de boetiek hadden gewoond. Ze had nooit een reden gehad om aan zijn liefde te twijfelen. Natuurlijk had Frederik zich zo nu en dan wel eens bezorgd afgevraagd hoe zijn ouders over de situatie zouden denken en zijn weigering om haar mee te nemen naar Beukhoven, had Roberta wel bevreemd, maar hij had goed ingeschat wat haar te wachten stond en had haar dat willen besparen.
Nu dacht ze daar toch anders over. Hij had misschien al die tijd al geweten dat de verloving ten einde zou komen zodra zijn ouders haar afgekeurd zouden hebben. Hij had waarschijnlijk toch niet de moed gehad zich tegen zijn moeders wil te verzetten. Terwijl Roberta al die tijd in de veronderstelling was dat hun liefde groot genoeg was en dat Frederik voor haar had gekozen. Blijkbaar had hij zich na de confrontatie met zijn ouders ineens gerealiseerd dat zij niet in zijn milieu paste en dat hij al die rijkdom waarin hij was opgegroeid, niet kon missen.
Telkens als haar gedachten op dit punt waren aangekomen, maakte een diep verdriet zich van haar meester. Nachtenlang lag zij wakker en na een poosje begonnen al die slapeloze nachten en al het verdriet hun sporen achter te laten. Bleek en stilletjes, met donkere kringen onder haar ogen, sleepte zij zich elke ochtend naar beneden om de boetiek te openen. Het kostte haar steeds meer moeite om elke dag de cliënten te woord te staan. Ze nam nooit meer de moeite om het werk met Martha en Janny te bespreken. Natuurlijk begrepen die best dat Roberta verdriet had en zij deden hun uiterste best om al het werk met zijn tweeën af te krijgen.
Soms, als zij vragen hadden over het werk, bespraken zij die met Ellen, die zo goed mogelijk probeerde haar dochter te vervangen. Ze kwam elke dag naar de boetiek en deed veel moeite om Roberta te ontzien. Ondertussen maakte zij zich verschrikkelijk ongerust over de toestand van haar dochter. Roberta had alle eetlust verloren en dronk dagenlang slechts koffie en thee. Enkele vaste cliënten hadden al voorzichtig geïnformeerd wat er toch met Roberta aan de hand was. Iedereen kon zien dat zij niet dezelfde stralende, vrolijke Roberta van vroeger was, die met zoveel plezier en inzet haar werk deed.
Na drie weken kon Ellen het niet langer aanzien. Ze nam Roberta apart en sprak haar op strenge toon toe: "We weten best dat je verdriet hebt en er is niemand die daar geen begrip voor heeft. Maar het is nu eenmaal zo dat je niet meer alleen voor jezelf moet zorgen. Je hebt ook de verantwoording voor het kind dat je draagt. Dat de vreugde over je zwangerschap volkomen overschaduwd wordt door het verdriet over Frederik, is heel begrijpelijk. Maar als je op deze manier doorgaat, doe je niet alleen jezelf, maar ook het kind tekort. Je moet echt beter voor jezelf moeten zorgen. Denk er om, je staat er niet alleen voor. Je vader en ik zijn er ook nog en Martha en Janny hebben allebei beloofd dat ze je zullen helpen. Je hebt zoveel meer dan andere vrouwen die in de steek zijn gelaten terwijl ze in verwachting waren. Je bent financieel onafhankelijk, je hebt een dak boven je hoofd en je hebt mensen om je heen die het beste met je voor hebben."
Terwijl de tranen over Roberta's wangen liepen, sloeg zij haar armen om haar moeder heen. "Dat weet ik ook allemaal wel, mam," snikte ze, "maar ik voel me zo verraden!"
Ellen wiegde haar dochter en ook haar stonden de tranen in de ogen. "Dat begrijpen we heus wel, schat, maar je hebt geen keus. Als je op deze manier verder gaat, zul je alles verliezen wat je de afgelopen twee jaar hebt opgebouwd. Als je jezelf zo laat gaan, dan houd je over een poosje geen klant meer over. En wat moet je dan? Alsjeblieft, verman je. Voor jezelf, je kind, en jullie toekomst. En ook voor ons. Denk je dat het ons geen pijn doet om jou zo te zien?" Troostend veegde zij de tranen van Roberta's gezicht. "Je vader en ik hebben het erover gehad dat het misschien beter is als je tijdelijk weer thuis komt wonen. Dan kunnen we een beetje voor je zorgen. Hier…" ze wees om zich heen, "word je telkens aan Frederik herinnerd."
Roberta dacht even na. "Ja, misschien is het wel beter om er even tussenuit te zijn. Als de baby geboren is, kan ik hier weer terugkomen. Dan zal het anders zijn. Nu voel ik me hier zo alleen." Ze stond op. "Laat ik dan meteen maar wat spullen inpakken. Als je die vast mee wilt nemen, dan kom ik na sluitingstijd direct naar huis."
Nu zij het besluit genomen had om bij haar ouders te gaan logeren, voelde ze zich iets beter. De daad bij het woord voegend liep ze naar boven om even later met een koffer weer naar beneden te komen. "Dag mam, tot vanavond, enne... bedankt. Ik zal vanaf nu proberen door te gaan met leven."
Martha en Janny waren opgelucht toen Roberta aankondigde dat ze een poosje bij haar ouders ging logeren. Ook zij hadden gevreesd dat de wanhoop en het verdriet Roberta te veel zouden worden. "Er verandert verder niets," stelde Roberta hen gerust. "Ik kom gewoon elke dag naar de boetiek. Ik wil alleen niet 's avonds alleen zijn. Ik weet dat ik de afgelopen weken verkeerd bezig ben geweest, maar met jullie steun en die van mijn ouders komt het allemaal vast wel goed…"
Op maandagochtend was de boetiek gewoonlijk gesloten. Op die dag werkte Roberta altijd haar administratie bij en deed ze allerlei klusjes die niet tijdens de openingsuren gedaan konden worden. Een week nadat ze bij haar ouders was ingetrokken, nam ze op maandagochtend de agenda door. Haar oog viel op de notitie die zij had gemaakt tijdens het bezoek van Lisa Franken. Ze deed navraag bij Martha en Janny, maar ook die konden zich niet herinneren dat mevrouw Franken haar afspraak was nagekomen.
"Vreemd," zei Roberta, "ze maakte toch de indruk dat ze serieus geïnteresseerd was. Misschien is ze de afspraak vergeten."
Het gebeurde wel eens vaker dat een cliënte een afspraak niet kon nakomen, maar meestal lieten zij dan telefonisch weten dat ze verhinderd waren en maakten een nieuwe afspraak. Van mevrouw Franken had ze echter helemaal niets meer gehoord.
Die maandagmiddag kwam Roberta er niet meer toe om mevrouw Franken op te bellen. De volgende ochtend nam Roberta zich voor om dat direct na de middag even te doen. Dat bleek echter niet meer nodig. Want vlak voor het middaguur stapte Lisa Franken de boetiek binnen. Zij maakte onmiddellijk haar excuses voor het feit dat ze niet op de afgesproken tijd was komen opdagen.
"Een goede vriend van de familie heeft een ernstig auto-ongeluk gehad. Het ging een tijdlang erg slecht met hem, maar nu gaat het weer de goede kant op. We waren allemaal erg ongerust. Ik heb helemaal niet meer aan onze afspraak gedacht. Het spijt me ontzettend."
"Ik kan me goed voorstellen dat iemand in zo'n situatie helemaal niet meer aan nieuwe japonnen denkt," reageerde Roberta meelevend. Ze liet Lisa de schetsen zien die zij had gemaakt.
Lisa was opgetogen over de ontwerpen en voor ze er erg in hadden, waren er twee uur verstreken. Lisa keek op haar horloge. "Lieve help, het is al half twee. Ik rammel van de honger. Weet je wat? Ik nodig je uit om samen te gaan lunchen. Ik vind dat ik nog iets moet goedmaken omdat ik mijn afspraak niet ben nagekomen. Zeg alsjeblieft ja."
Roberta, die eerste wilde weigeren, bedacht dat een beetje afleiding haar wel goed zou doen. "Goed," zei ze lachend, "maar op één voorwaarde. De volgende keer, als je komt passen, en het is weer lunchtijd, dan trakteer ik."
"Afgesproken" zei Lisa opgetogen.
Terwijl Lisa en Roberta in De Taverne, een klein restaurant vlakbij de boetiek, de menukaart bestudeerden, kwam de ober vragen of zij een aperitief wilden bestellen. "Ik neem een glas wijn. Jij ook?" vroeg Lisa.
"Nee, voor mij geen wijn, dank je. Ik moet straks nog aan het werk. Laat ik het dus maar bij een vruchtensapje houden."
"Och kom, één glaasje wijn zal je werk toch zeker niet beïnvloeden?" zei Lisa lachend.
"Dat is niet het enige," zei Roberta rustig. "Ik ben in verwachting en dan is het beter om geen alcohol te drinken." "Wat geweldig, hartelijk gefeliciteerd!" riep Lisa en stak haar hand uit om Roberta te feliciteren. Toen ze Roberta aankeek, zag ze dat haar spontane felicitatie Roberta enigszins in verlegenheid bracht. "Natuurlijk is het in dat geval verstandig om geen alcohol te drinken. Weet je wat, ik zal solidair zijn en ook een glas vruchtensap bestellen." Onder het eten praatten zij over de boetiek en het werk van Lisa.
"Door mijn drukke baan ben ik niet in de gelegenheid om vrienden te maken,” vertelde Lisa openhartig. “Ik werk voor mijn vader en omdat hij de directeur van de onderneming is, stellen mijn collega's zich toch nogal gereserveerd op. Mijn vader is niet de makkelijkste man om als baas te hebben. Ik kan me wel voorstellen dat mijn collega's het achterste van hun tong niet laten zien als ik in de buurt ben. Daarom ben ik blij dat wij elkaar hebben leren kennen. Ik vind het prettig om nu eens met iemand om te gaan, die niets met mijn werk te maken heeft."
Roberta verzekerde Lisa dat ook zij blij was dat het zo goed klikte tussen hen. Nadat Lisa de rekening had betaald liep Roberta met haar mee naar de parkeerplaats. "Denk erom, de volgende keer is het mijn beurt om te betalen, hoor" zei Roberta.
"Daar hou ik je aan," lachte Lisa en startte de auto.
Terwijl ze wegreed, keek Roberta haar na. Ze dacht terug aan het moment waarop Lisa haar had gefeliciteerd met haar zwangerschap en haar eigen reactie daarop. Lisa had natuurlijk wel begrepen dat er iets mis was. Ze nam zich voor om de bij de volgende lunchafspraak open kaart te spelen en Lisa te vertellen waarom ze zo'n moeite had gehad om de felicitatie in ontvangst te nemen.
Een week later kwam Lisa precies op de afgesproken tijd de boetiek binnen. Nadat zij de eerste modellen had gepast en Roberta aantekeningen had gemaakt over de gewenste wijzigingen, vroeg Lisa of Roberta tijd had om weer samen te gaan lunchen.
"Natuurlijk," lachte Roberta, "als het aan mij ligt, maken we er een gewoonte van." Terwijl ze in het restaurant op hun bestelling zaten te wachten, vroeg Roberta belangstellend hoe het toch met de vriend ging die zo'n vreselijk ongeluk had gehad.
"Tja, wat zal ik zeggen?" zei Lisa bedrukt. "Hij is nu buiten levensgevaar, maar hij kan nog steeds zijn benen niet bewegen. Het gekke is dat de artsen geen enkele reden kunnen vinden voor die verlamming. Ze denken dat het een psychische oorzaak heeft. Dat zou best wel eens kunnen kloppen, want zijn verloofde heeft sinds het ongeluk niet meer naar hem omgekeken. Eerst had ze het te druk en later, toen het ernaar uitzag dat hij verlamd zou blijven, heeft ze telefonisch de verloving verbroken. Ze wilde zich niet aan een invalide man binden."
"Wat vreselijk," zei Roberta vol medeleven. "Dan zal ze toch niet zoveel van hem gehouden hebben als hij dacht."
Lisa keek bedachtzaam naar haar glas jus d'orange. "Nee" zei ze zacht. "Zo denk ik er ook over." Ze sloeg haar ogen op en keek Roberta aan. "Ik moet je zeggen dat ik heel lang heb gehoopt dat het tussen ons iets zou worden. Hij heeft nooit in die zin ook maar enige belangstelling voor mij getoond, maar ik houd al van hem zolang ik me kan herinneren. Onze families zijn al heel lang met elkaar bevriend. Toen we kinderen waren, haalden we vaak samen kattenkwaad uit. Hij noemde mij Liesje en ik noemde hem Huub, bij één van zijn minst populaire voornamen. Hij heeft mij altijd meer als een jonger zusje gezien. We waren dikke vrienden, maar toen ik ging studeren en we elkaar minder vaak zagen, denk ik niet dat hij mij werkelijk heeft gemist. Niet zoals ik hem. Ik ben er zeker van dat hij niet eens vermoedt hoeveel ik om hem geef. Hem nu zo verdrietig en verslagen te zien, doet mij vreselijk pijn. Ik bezoek hem bijna elke dag en dan probeer ik hem op te vrolijken, maar..." haar stem stokte en bijna hulpeloos keek ze Roberta aan.
Die greep haar hand en even wist ze niets te zeggen om haar nieuwe vriendin op te beuren. Toen zei ze zacht: "Opmerkelijk toch, dat de liefde soms zo raar kan lopen. De vader van mijn baby heeft zich op het laatste moment bedacht. Ik dacht al die tijd dat wij samen heel gelukkig waren. We zouden gaan trouwen, maar van de ene op de andere dag heeft hij laten weten dat hij van mening was veranderd en dat wij toch niet bij elkaar passen."
"Verschrikkelijk, hoe kon hij je in jouw toestand zo in de steek laten?"
Roberta zuchtte. "Hij wist nog niet dat ik in verwachting was toen hij de verloving verbrak. Ik had het hem die avond willen vertellen. En het mooiste van alles komt nog. Hij had niet eens de moed om het mij zelf te vertellen. Zijn moeder heeft dat moeten doen. Wat kunnen mensen zich toch in elkaar vergissen," zei ze bitter. "Jouw Huub had gedacht dat zijn verloofde hem bij zou staan en ik was in de veronderstelling dat mijn verloofde en ik ons vol vreugde op de geboorte van ons kind zouden kunnen voorbereiden. We zijn allebei nogal bedrogen uitgekomen."
Een poosje aten beide vrouwen zwijgend door. Roberta keek Lisa aan. "Jij moet wel heel veel van Huub houden, als je hem elke dag gaat bezoeken, terwijl je weet dat hij eigenlijk van een ander houdt."
"Ja, ik houd heel veel van hem, ik zou er alles voor over hebben om hem weer gelukkig te zien, maar voorlopig neem ik er maar genoegen mee dat hij blij is met mijn gezelschap. Hij heeft niet veel steun van zijn familie. Zijn vader is een heel afstandelijke en zakelijke man die zich nauwelijks met hem bemoeit en zijn moeder… Ach, dat is nogal een eigenaardige vrouw. Vreselijk bazig. Je zou haar eens tekeer moeten horen gaan tegen de artsen. Ze is het helemaal niet met hen eens dat zijn onvermogen om zijn benen te bewegen, een psychische oorzaak heeft. Ze zegt gewoon dat die artsen beter hun best moeten doen. Ze is een echte Kenau. Ik denk dat het ziekenhuispersoneel zich uit de voeten maakt, zo gauw ze naar de ingang loopt."
Ondanks de serieuze toon die het gesprek in het begin had, verlieten beide vriendinnen even later lachend het restaurant. Toen Roberta terugkwam in de boetiek, voelde ze dat het haar had goedgedaan dat ze haar hart bij haar nieuwe vriendin had uitgestort.
Toen zij enkele weken later haar zwangerschap niet langer kon verhullen en cliënten toespelingen op haar toenemende omvang begonnen te maken, besloot Roberta dat het beter was om de waarheid omtrent de vader van haar kind te vertellen. Telkens als ernaar gevraagd werd, legde zij simpelweg uit dat hij zich had bedacht over hun relatie en de verloving had verbroken. De meeste cliënten betoonden hun medeleven en velen verzekerden Roberta dat zij eigenlijk beter af was zonder zo'n trouweloos figuur. Telkens als iemand in minder mooie bewoordingen over hem sprak, voelde Roberta echter een steek door haar hart gaan en vaak moest zij de neiging om hem te verdedigen onderdrukken. Ze besefte dat ze ondanks alles nog steeds van Frederik hield.
Toen haar vader op een avond opperde dat hij een paar dagen vrij zou kunnen nemen om één van de kamers in Roberta's woning voor de baby in gereedheid te brengen, werd zij opnieuw overspoeld door verdriet. Haar vader nam haar in zijn armen en probeerde haar te troosten. Kees was woedend geweest op Frederik en had zelfs overwogen om een bezoek aan Beukhoven te brengen en hem eens flink de waarheid te zeggen, maar Roberta had hem gesmeekt om dat achterwege te laten.
"Moet je die ellendeling dan niet laten weten dat hij vader wordt?" had Kees driftig uitgeroepen. "Hij kan toch minstens de verantwoording voor zijn kind nemen? Of is mijnheer daar soms ook te hooggeplaatst voor?" voegde hij er honend aan toe. Maar toen hij zag hoe Roberta door zijn woorden van streek raakte, probeerde hij zich te beheersen. "Het spijt me, liefje, maar ik kan maar niet begrijpen waarom je hem niet wilt laten weten dat je in verwachting bent."
"Ik heb toch ook mijn trots, papa. Ik wil niet dat Fred nu ineens uit plichtsbesef of medelijden bij me terug komt. Als hij niet van mij kan houden om wat ik ben, hoe kan hij dan van dit kind houden? En een kind is beter af zonder vader, dan met een vader die zich heimelijk voor hem of haar schaamt." Kees kon niets anders doen dan haar gelijk geven.
Er waren ruim drie maanden verstreken en Roberta had taal noch teken van Frederik vernomen. Hij had waarschijnlijk na de vakantie zijn studentenleventje weer opgepakt en haar vergeten. Toen haar zwangerschap de vijfde maand bereikte, besloot Roberta dat het tijd was om de babykamer in orde te brengen. Samen met haar ouders koos zij de meubeltjes voor de kinderkamer uit. En terwijl haar vader aan de slag ging met schilderen en behangen, koos Roberta samen met Martha en Janny de stoffen uit waarmee de babykamer aangekleed zou worden. Tijdens een volgend bezoek van Lisa liet Roberta haar de stalen zien van de stoffen die zij had gekozen. Lisa had oprecht met Roberta meegeleefd en Roberta op haar beurt had steeds belangstellend naar de toestand van haar vriend geïnformeerd.
Toen zij weer zoals elke dinsdag, in hun vertrouwde restaurantje aan de lunch zaten, vertelde Lisa dat Huub binnen niet al te lange tijd uit het ziekenhuis ontslagen zou worden. "Eigenlijk is hij weer helemaal de oude, behalve dan dat hij niet kan lopen. Hij kijkt niet erg uit naar het moment dat hij het ziekenhuis zal moeten verlaten. Hij was witheet van woede toen hij erachter kwam dat zijn moeder zijn studentenwoning had opgezegd. Ze heeft al zijn bezittingen naar huis laten brengen. Ze gaat er zonder meer van uit dat hij weer thuis komt wonen. De beslissing om zijn woning op te zeggen, heeft ze zonder overleg met hem genomen. Natuurlijk zou hij in zijn huidige toestand niet alleen kunnen wonen, maar hij ziet er vreselijk tegenop om weer bij zijn moeder te moeten wonen."
"Ga je nog steeds zo vaak bij hem op bezoek?" vroeg Roberta. "Ja, hij heeft gezegd dat hij mijn gezelschap zeer op prijs stelt en dat hij elke dag naar mijn bezoek uitkijkt. Ik ben blij dat ik dat tenminste voor hem kan doen. Ik zou werkelijk alles willen doen om hem gelukkig te maken."
"Zou het niet beter zijn om hem te laten weten dat je van hem houdt?" opperde Roberta. "Hij zal het misschien prettig vinden om te weten dat er iemand is die veel om hem geeft."
"Die vraag heb ik mezelf ook al gesteld, maar er lijkt maar geen aanleiding of geschikt moment te zijn om erover te beginnen. Misschien voelt hij zich daarna wel opgelaten in mijn gezelschap en dat zou ik vreselijk vinden. Ik wacht liever af. Ik weet dat hij nog steeds veel verdriet heeft over zijn verbroken verloving, en dat hij zich vreselijk in de steek gelaten voelt. Hij wil er nooit over praten, maar volgens de psychiater van het ziekenhuis vreet het aan hem."
"Ik begrijp wel hoe hij zich voelt," peinsde Roberta hardop. Ze had medelijden met deze onbekende man, die net als zij zo in de steek gelaten was op een moment dat hij dat helemaal niet had verwacht.
Terwijl haar man druk bezig was met behangen en schilderen, had Ellen Martens in het appartement alle persoonlijke bezittingen van Frederik in een paar dozen gestopt en die achterin een kast verborgen. Ze had zijn kleding uit de kasten gehaald, zijn toiletartikelen uit de badkamer verwijderd en alle foto's waarop hij stond ingepakt.
Toen Kees de laatste hand had gelegd aan de babykamer en heel het huis opgeruimd en schoongemaakt was, nam Ellen haar dochter mee naar boven. Roberta was dolblij met het resultaat van haar vaders inspanningen.
"Lieverds, wat ben ik toch dankbaar dat ik jullie heb. De babykamer is werkelijk fantastisch geworden en de rest van het huis ziet er ook al zo gezellig uit. Ik denk dat er niemand op de wereld is, die zulke fantastische ouders heeft als ik."
Kees en Ellen waren blij dat hun dochter zo opgetogen was. Stilletjes waren ze bang geweest dat het betreden van het appartement Roberta opnieuw op pijnlijke wijze aan Frederik zou herinneren. Al had ze voor altijd bij haar ouders willen blijven wonen, dan hadden zij dat goed gevonden, maar, zo hadden ze tegen elkaar gezegd, het was beter als Roberta en haar kind een eigen plek hadden. Nog diezelfde dag verhuisde Roberta weer terug naar het appartement boven de boetiek. En toen zij die avond in haar eigen gezellige huiskamer zat, had zij weer vertrouwen in de toekomst.
"Je bent een van die vrouwen die steeds mooier worden als ze zwanger zijn," zei Lisa tijdens hun gezamenlijke lunch.
"Nou," steunde Roberta, "ik zie er uit als een olifant en zo voel ik me ook, om je de waarheid te zeggen. De verloskundige heeft me een verwijskaart gegeven voor het ziekenhuis. Ik moet een nieuwe echoscopie laten maken. Ze heeft voorzichtig geopperd dat ik misschien een tweeling verwacht, maar dat was op de vorige echo niet goed te zien." Roberta vertelde er maar niet bij dat die boodschap haar in eerste instantie tot wanhoop had gedreven. Een kind alleen opvoeden leek haar al een enorme taak, maar twee kinderen… Nu ze echter aan het idee gewend was, begon ze helemaal uit te zien naar het moment waarop ze haar kind of kinderen in haar armen kon houden.
Haar buik was in de voorgaande weken enorm gegroeid en leek bijna te zwaar voor haar tengere gestalte. Toch zag zij er inderdaad fantastisch uit. Zonder een spoortje make-up en met haar prachtige golvende haar, dat losjes op haar rug hing, was zij een opvallende verschijning. In het restaurant, waar Lisa en Roberta de laatste maanden regelmatig te gast waren, viel haar nog menigmaal een bewonderende blik van een van de mannelijke gasten ten deel, ondanks haar duidelijk zichtbare zwangerschap.
"Zal ik met je meegaan naar het ziekenhuis?" vroeg Lisa. "Het lijkt me voor jou niet prettig om nog zelf te moeten rijden." Roberta was blij met het aanbod van Lisa. Autorijden viel de laatste paar weken inderdaad niet mee.
"Weet je zeker dat je de tijd kunt vrijmaken?" vroeg ze. "Anders vraag ik of mijn vader me even brengt. Het is jammer dat mijn moeder niet kan autorijden. Ze zou het ook leuk gevonden hebben om mee te gaan.
"Wel," zei Lisa opgewekt, "dan nemen we je moeder ook mee. Zij is natuurlijk nieuwsgierig of ze één of twee kleinkinderen gaat krijgen. Bel haar op en zeg maar dat we haar ook ophalen."
Spontaan gaf Roberta Lisa een kus op haar wang. "Wat ben je toch een fantastische vriendin. Ik hoop dat onze vriendschap nog lang mag duren. En ik hoop ook dat Huub eens zal inzien wat een geweldige vrouw je bent. Heb je hem nu eindelijk verteld hoeveel je van hem houdt?"
Roberta wist dat Huub een poosje geleden uit het ziekenhuis ontslagen was en nu weer bij zijn ouders woonde. Lisa had haar bezoeken aan Huub bij zijn ouders thuis voortgezet. Ze hield Roberta wekelijks op de hoogte van de ontwikkelingen. Een paar weken geleden had zij in tranen verteld dat Huub geweigerd had zich nog langer te laten behandelen. Hij had zich erbij neergelegd dat hij voor de rest van zijn leven in een rolstoel zou zitten. Hij vond dat zijn leven weinig zin meer had zonder de vrouw waar hij zoveel van gehouden had.
"De artsen hebben hem verzekerd dat hij met intensieve fysiotherapie weer zou kunnen lopen, maar het lijkt wel of hij volkomen apathisch is geworden. Hij doet de hele dag niets anders dan lezen, televisie kijken en ruzie maken met zijn moeder en de verpleger die zij heeft aangenomen. Ik wed dat die verpleger nog nooit zo'n lastige, humeurige patiënt heeft gehad. Zijn moeder zal hem waarschijnlijk een klein vermogen betalen om maar te blijven. Huub is werkelijk onhandelbaar, maar die verpleger schijnt zich er niets van aan te trekken.
Ik benijd die man niet. Ik geef heel veel om Huub, maar ik moet er niet aan denken dat hij mij net zo zou behandelen. Het is allemaal zo ellendig. Ik weet zeker dat het komt omdat hij nog steeds treurt over de vrouw die hem zo in de steek gelaten heeft. Ik heb al aangeboden om eens met haar te gaan praten, maar dat heeft hij afgewimpeld. Hij zei dat hij zich erbij heeft neergelegd dat een vrouw als zij zich niet aan een invalide man wenst te binden."
"Tja," zei Roberta, "ik weet ook niet of dat zin zou hebben. Ik kan me voorstellen dat hij gruwt bij het idee dat zij uit medelijden weer contact met hem zou opnemen. Ikzelf heb ook geweigerd om nog contact op te nemen met Fred. Stel je voor dat hij uit plichtsbesef voor de baby bij mij terug zou komen. Daar zou ik nog veel meer verdriet van hebben. Te weten dat iemand waar je van houdt je gevoelens niet beantwoordt en hem dan toch om je heen te hebben. Ik zou er ook geen vertrouwen in hebben dat zo'n relatie stand houdt. In het begin heb ik er nog wel eens over gedacht, maar nu niet meer."
Ondanks het verdriet dat Frederik haar had aangedaan, wist Roberta diep in haar hart dat zij altijd van hem zou blijven houden en dat er nooit een andere man in haar leven zou komen. Nu het eerste verdriet wat geluwd was, keek zij uit naar het moment dat zij Frederiks kind in haar armen kon houden.
Lisa en Roberta spraken af om de volgende ochtend samen met Ellen naar het ziekenhuis te gaan. Direct toen Roberta terugkwam in de boetiek, belde zij haar moeder op om af te spreken. Martha had een lijstje gemaakt van mensen die tijdens Roberta's lunchpauze hadden gebeld.
"En verder," zei Martha, "is de telefoon twee keer overgegaan, maar werd er direct nadat ik had opgenomen en de naam van de boetiek had genoemd, weer neergelegd."
Roberta's hart maakte een sprongetje bij de gedachte dat het misschien Frederik geweest zou kunnen zijn. Aan de andere kant, zo dacht ze verder, leek dat heel erg onwaarschijnlijk. Waarom zou hij nu ineens contact met haar proberen op te nemen? Nee, ze moest zichzelf niets wijsmaken.
Een van de namen op het lijstje dat Martha haar had gegeven, trok onmiddellijk haar aandacht. Gino Verenzi was een zeer beroemde profvoetballer van Italiaanse afkomst, die zich aan het eind van zijn voetbalcarrière was gaan toeleggen op mode.
Hij had een eigen modelijn voor mannen gelanceerd, die een groot succes was geworden. Nu stond zijn naam daar, met het verzoek hem zo snel mogelijk terug te bellen. Wat kon dat te betekenen hebben? Misschien zocht hij een aardig cadeautje voor zijn vriendin. Het stond haar vaag bij dat er in de roddelbladen wel eens een verhaal over hem en een bekende zangeres had gestaan. Misschien wilde hij haar verrassen met één van Roberta's ontwerpen.
Ze besloot hem direct terug te bellen. Een klant als hij zou natuurlijk veel publiciteit met zich meebrengen en haar weer nieuwe klanten opleveren. Tot haar verrassing was het Gino zelf die de telefoon aannam.
"Aardig van je om me zo snel terug te bellen. Ik zou graag zo spoedig mogelijk een afspraak met je willen maken. Ik wil je een zakelijk voorstel doen. Schikt het je om vanavond met mij te dineren, of heb je al andere plannen?"
Roberta moest een beetje lachen om zijn voortvarendheid. "Nee, ik had nog geen andere plannen, maar om eerlijk te zijn, ga ik tegenwoordig nog maar zelden 's avonds de deur uit. Kun je niet naar de boetiek komen? Ik neem aan dat je een ontwerp wilt laten maken voor je vriendin. Komt ze ook mee, of is het een verrassing?" vroeg Roberta. "In dat geval moet ik wel haar maten weten. Misschien kun je stiekem een japon van haar meenemen?"
Na een korte stilte begon Gino te lachen. "Nee, het gaat niet om een ontwerp voor mijn vriendin. Waar het wel om gaat, wil ik juist rustig met je bespreken. Maar ik vind het niet erg om naar de boetiek te komen, als je daarop staat. Is morgenmiddag om een uur of twee goed?"
"Prima," zei Roberta.
De rest van de middag vermaakten Martha, Janny en Roberta zich met de malste veronderstellingen.
"Misschien is hij stiekem verliefd op je en komt hij je ten huwelijk vragen!" riep Janny op een gegeven moment uit.
"In dat geval komt hij voor niets. Maar dat zal hem in één oogopslag duidelijk zijn als hij mijn buik ziet," lachte Roberta. Bovendien, voegde zij er in gedachten aan toe, was er in haar hart toch geen plaats voor een ander dan Frederik.
Die avond, vlak voordat zij naar bed wou gaan, ging de telefoon. Roberta nam op, maar nadat zij een paar maal haar naam had genoemd, werd de verbinding weer verbroken. Schouderophalend stapte ze even later in bed. Waarschijnlijk had iemand een verkeerd nummer gedraaid en niet de moeite genomen om zich te excuseren. Vlak voordat ze in slaap viel, herinnerde ze zich ineens dat Martha het er ook al over had gehad dat de telefoon een paar keer was overgegaan. Ze was te moe om er verder nog over na te denken. Binnen een paar minuten was ze in diepe slaap.
Een paar uur later werd ze wakker door een doffe pijn die door haar lichaam trok. Toen na een paar minuten de pijn opnieuw op kwam zetten, besefte ze dat de bevalling begonnen was. Maar dat was drie weken te vroeg! Schrok ze.
Meteen waarschuwde zij de verloskundige en direct daarna haar ouders. Kees en Ellen waren er nog eerder dan de verloskundige en dat was maar goed ook. Want tegen de tijd dat die arriveerde was Roberta niet meer in staat om zelf de deur te openen. De weeën volgend elkaar steeds sneller op en ze moest haar uiterste best doen om niet in paniek te raken.
Na twee uur, waarin Ellen probeerde haar dochter zo goed mogelijk bij te staan, besloot de verloskundige om Roberta naar het ziekenhuis te laten vervoeren. Omdat ze er niet zeker van was of het om één of om twee kinderen ging en omdat de bevalling maar niet wilde vlotten, wilde zij geen enkel risico nemen.
De komende uren gingen als in een waas aan Roberta voorbij. Na aankomst in het ziekenhuis werd al snel duidelijk dat Roberta inderdaad moest bevallen van een tweeling en besloot de gynaecoloog over te gaan tot een keizersnede.
Slechts een half uur daarna werden Roberta's zoon en dochter in haar armen gelegd. Met tranen van ontroering in hun ogen feliciteerden Kees en Ellen hun dochter met haar twee prachtige kinderen.
"En?" vroeg een vriendelijke verpleegster. "Hoe gaan ze heten?"
Zonder nadenken antwoordde Roberta: "Elisabeth en Frederik". Ze keek haar vader smekend aan. "Ik weet hoe je over Frederik denkt, maar het zijn zijn kinderen. We zullen ze Lisa en Rik noemen."
"Ik begrijp het heus wel liefje," bromde Kees, terwijl hij haar hand pakte. "Ik weet hoeveel je om Frederik hebt gegeven en misschien nog steeds geeft. Je hebt gelijk, Rik is zijn zoon, al had Fred hier horen te staan op dit moment."
"Ik denk, dat als hij het had geweten, hij hier wel geweest zou zijn…" eindigde ze met verdrietige stem. Naast de vreugde over de geboorte van de kinderen knaagde er ook weer het verdriet om Frederik.
Hoelang zal het nog duren voordat ik hem ben vergeten, vroeg Roberta zich af. Hoe kon ze hem vergeten? Ze hoefde alleen maar naar de kleine Frederik te kijken. Hij leek nu al, slechts enkele uren oud, precies op zijn vader. Ook de kleine Lisa leek op hem.
Vertederd keek Roberta naar haar kinderen. Zij zouden haar opnieuw geluk brengen.
De eerste die de volgende dag op bezoek kwam, was Lisa Franken. Zij was tot tranen toe geroerd toen zij vernam dat het kleine meisje naar haar was vernoemd. Bovendien had Roberta haar gevraagd of zij petemoei van de kinderen zou willen zijn.
"Rik en Lisa," zei Lisa op ernstige toon tegen de twee slapende kinderen, "ik zal mijn uiterste best doen om een waardige petemoei voor jullie te zijn, al geloof ik niet dat jullie, met zo'n moeder en met zulke grootouders daar nog veel behoefte aan zullen hebben."
"Natuurlijk wel," sprak Roberta haar tegen. "Een lieve extra tante is nooit weg, ik zou niet weten met welke tante Rik en Lisa beter af zouden zijn."
Verrukt boog Lisa zich nogmaals over de twee wiegjes, waar de baby's toevallig op dat moment met schijnbaar wakkere oogjes naar haar opkeken. "Het is net of ik ze al heel lang ken," zei Lisa verwonderd. "Hun oogopslag komt me zo bekend voor." Na nog even te hebben nagekletst met Roberta, nam ze afscheid, met de belofte elke dag op bezoek te komen. Aan het eind van de middag werd er een prachtige bos rode rozen voor Roberta bezorgd. Verbaasd nam zij het boeket in ontvangst. Toen zij de afzender op het kaartje las, ontsnapte haar een kreet van verbazing.
'Hartelijk gefeliciteerd met de geboorte van je kinderen. Dat je er veel liefde en vreugde van mag ondervinden. Gino Verenzi'.
Ineens herinnerde ze zich het telefoongesprek van gisteren. Ze had vandaag een afspraak met hem gehad, en Martha had hem natuurlijk verteld waarom zij niet aanwezig was. Wat attent van hem om haar de bloemen te sturen. Ze legde het kaartje apart en nam zich voor om hem er zo spoedig mogelijk voor te bedanken.
Toen een jonge verpleegster haar de maaltijd kwam overhandigen en het kaartje zag, uitte zij een kreet van bewondering. "Gino Verenzi? Heeft hij die prachtige rozen gestuurd?" vroeg zij opgewonden. "Ik wist niet dat hij... Ik ben een grote fan van hem. Komt hij zo meteen hierheen? Ik heb hem nog nooit in levende lijve ontmoet. Vindt u het erg als ik straks zijn handtekening vraag?"
Roberta wist hoe mensen als Gino door de roddelpers achtervolgd werden en ze was bang dat de verpleegster de verkeerde conclusies zou trekken uit het feit dat de rozen van hem afkomstig waren. Ze drukte de verpleegster op het hart om niemand te vertellen dat de rozen van hem afkomstig waren.
"Nee, ik begrijp het wel," zei de verpleegster op samenzweerderige toon. "De journalisten, hè? Die zouden hier de deur platlopen en dat willen jullie natuurlijk niet."
"Inderdaad," zei Roberta, "dat zou vreselijk zijn, want het zijn helemaal..."
"Van mij zullen ze het niet horen," viel de verpleegster haar in de rede, "maar als hij toch komt, mag ik dan om een handtekening komen vragen?" en zonder op Roberta's antwoord te wachten, verliet zij opgewonden de kamer.
Lieve hemel, dacht. Roberta benauwd, straks krijgt mijn nieuwe zakenrelatie zomaar twee kinderen in zijn schoenen geschoven via de kranten. Er zat niets anders op dan hem te bellen en hem te waarschuwen. Toen ze Gino aan de telefoon kreeg, bedankte zij hem eerst hartelijk voor de prachtige bloemen. Ze bood haar excuses aan voor het feit dat hij die middag voor niets naar de boetiek was gekomen. "Ik heb helemaal niet meer aan onze afspraak gedacht."
"Ach," lacht Gino, "je bent dus toch niet zo'n zakenvrouw die met haar agenda en mobiele telefoon in de hand ligt te bevallen.
"Nee," antwoordde Roberta. "Ik had het te druk met andere zaken. Maar, pas op, jouw boeket, of eigenlijk jouw naam op het kaartje, heeft hier nogal opzien gebaard. De verpleegster die het kaartje heeft gezien, is een grote fan van je en ik ben er niet zeker van dat zij haar mond zal houden. Houd er dus rekening mee dat ernaar gevraagd kan worden."
"Wel nu nog mooier," lachte Gino. "Je bent de eerste vrouw in jaren die een afspraak met mij vergeet en dan word ik er straks nog op afgerekend dat ik je rozen heb gestuurd."
"Tja," zei Roberta, "ik kan er ook niets aan doen. Jij bent zo'n beroemdheid, alleen al jouw naam op het kaartje was genoeg om die verpleegster in extase te brengen. Als ik iets kan doen om te voorkomen dat je in de problemen komt, dan moet je het maar zeggen. Ik hoop dat je vriendin er begrip voor zal hebben. Ik zou haar ook maar even waarschuwen."
Gino lachte. "Maak je daar maar geen zorgen over, hoor. Ik heb wel eerder met dat bijltje gehakt." Vervolgens vroeg hij belangstellend of alles met haar en de tweeling in orde was. Opgetogen vertelde Roberta hem hoe gelukkig zij was met de geboorte van haar kinderen. En voor ze het wist, had zij ruim een half uur met hem gebabbeld. "Zeg, hoe kom jij aan al die kennis van zaken over het krijgen van kinderen?" vroeg ze ineens. "Je praat alsof je er verstand van hebt. Voor zover ik weet heb jij zelf geen kinderen. Of heb je die geheim weten te houden?"
"Nee," verklaarde Gino, "maar ik heb vijf zussen die allemaal ouder zijn dan ik. In onze familie zijn baby's en alles wat daarbij komt kijken een heel normaal gespreksonderwerp. Italianen kletsen heel wat af over onze bambino's als we bij elkaar zitten. Bovendien ben ik gek op kinderen. Ik zou ze zelf graag willen hebben. Ik ben ook reuze benieuwd naar die van jou. Ik heb nog een afspraak met je te goed, dus zodra je weer thuis bent, verwacht ik een uitnodiging om op kraamvisite te komen."
“Zodra ik weer thuis ben, kun je zonder afspraak naar ons toe komen," zei Roberta hartelijk.
"Goed, dat zal ik zeker doen. Tot gauw dan, en geniet vooral van je kinderen."
"Dat zal ik zeker doen." Nadat zij de hoorn had neergelegd, bedacht Roberta dat het eigenlijk heel opmerkelijk was dat zij met deze man, die ze nog nooit had ontmoet, zo'n prettig gesprek had gehad. Het was alsof ze hem al jaren kende en dat, terwijl ze hem alleen maar op een foto in de krant had gezien.
Ineens bedacht ze, dat ze nog steeds niet wist waarom hij eigenlijk een afspraak met haar wilde maken. Bijna had ze weer de telefoon gepakt om het te vragen. Maar ze bedacht zich. Dit was geen tijd om aan zaken te denken. Ze had nu immers zwangerschapsverlof.
Toen Roberta naar huis kwam met Lisa en Rik, was ze blij dat haar moeder had aangeboden om voorlopig elke ochtend te komen helpen. Het viel niet mee om zonder hulp de twee te verzorgen en ofschoon het allebei lieve, tevreden baby's waren, moest Roberta vaak 's nachts haar bed uit om hen te voeden. Al met al waren de eerste weken enorm vermoeiend. Elke middag, als de kinderen sliepen, zag Ellen er streng op toe dat Roberta ook haar rust nam. Na een paar weken sliepen de baby's 's nachts langer door. Roberta kreeg haar oude figuur weer terug en omdat ze nu voldoende nachtrust kreeg, zag zij er na een paar weken weer net zo goed uit als voor haar zwangerschap.
De boetiek floreerde als nooit tevoren. Vaak zat Roberta 's avonds, nadat zij Lisa en Rik had gevoed en in hun wiegjes had gelegd, nog urenlang aan haar tekentafel om aan de toenemende vraag naar haar ontwerpen te kunnen voldoen.
"Ik zal er nog iemand bij moeten aannemen," zei Roberta tegen Lisa. Het was voor het eerst dat zij, sinds de geboorte van de tweeling weer samen uit lunchen gingen. "Het is bijna niet meer te doen. Ik zit elke avond tot in de late uurtjes boven mijn tekentafel. Ik kan de boetiek ook niet aan Martha of Janny overlaten. Ik moet zelf contact met de cliënten hebben om een goed ontwerp te kunnen maken dat op hun persoonlijkheid is afgestemd. Ik werk elke middag mee in het atelier omdat Martha en Janny het werk niet aankunnen. Daarnaast moet ik natuurlijk mijn boekhouding bijhouden, contact met mijn leveranciers onderhouden, en ook nog eens voor mijn kinderen zorgen. Het is natuurlijk heerlijk dat de zaak zo goed loopt, maar eerlijk gezegd begint het me allemaal een beetje te veel te worden."
Lisa, die heel goed wist hoe hard Roberta werkte, knikte meelevend. "Je zou eigenlijk iemand moeten hebben die alle andere dingen behalve het ontwerpen en het contact met de klanten van je overneemt. De boekhouding, de inkoop en het contact met de klanten nadat het ontwerp klaar is. Maar waar vind je zo iemand? Ik weet eerlijk gezegd ook zo één twee drie geen passende oplossing te bedenken. Ik zou natuurlijk de boekhouding voor je kunnen doen, de inkoop en dergelijke, maar ik heb helemaal geen verstand van stoffen en fournituren. Voordat ik ingewerkt ben, zijn we een jaar verder. Daar ben je ook niet mee geholpen. Kun je niet alleen ontwerpen, en de uitvoering en de verkoop van je ontwerpen uitbesteden, of is dat een domme vraag?"
"Nee," zei Roberta, "dat is helemaal niet zo'n domme vraag. Maar eerlijk gezegd is de gok me te groot. Als ik zeker wist dat ik alleen van het ontwerpen zou kunnen leven, dan zou ik er niet lang over na hoeven denken, maar ik kan het als alleenstaande ouder niet maken om mijn inkomen in de waagschaal te zetten. Gek eigenlijk, doordat ik zo succesvol ben, moet ik alleen maar harder werken. Dat kan me nog niet eens zo veel schelen, maar ik ben bang dat ik niet genoeg aandacht aan de kinderen kan besteden als ik nog meer werk krijg. Ze zijn nu overdag in een box in het atelier. Dat is niet erg rustig met al het lawaai van de machines. En ik wil ze niet de hele dag aan een kindermeisje overlaten. Ik wil zelf met hen bezig zijn. Voorlopig ga ik eerst maar eens op zoek naar een naaister. Als die goed is ingewerkt, krijg ik weer iets meer armslag." Terwijl ze samen terugliepen naar de boetiek, vroeg Roberta hoe het met Huub ging.
"Zijn lichamelijke conditie is niet veranderd. Hij kan nog steeds niet lopen. Verder lijkt hij erg in zichzelf gekeerd te zijn. Hij behandelt zijn ouders en verpleger met een kilheid die eigenlijk niet bij hem past. Vroeger was hij altijd vrolijk en belangstellend. Het lijkt tegenwoordig wel of hij van ijs is. Hij is vreselijk humeurig en nors, behalve tegen mij. Ik heb het idee dat hij opleeft bij mijn bezoeken. Dan lijkt hij weer even de oude. Ik heb er vorige week op aangedrongen dat hij bij mijn ouders thuis kwam dineren. Ik heb hem opgehaald. Ik had voor die gelegenheid een aangepaste auto gehuurd, waarin zijn rolstoel makkelijk te vervoeren was.
Ik moet je eerlijk zeggen dat hij zijn norse houding ook bij ons thuis niet heeft laten varen. Ik kreeg de indruk dat hij het eigenlijk alleen deed om mij een plezier te doen. Maar hij is er in elk geval even uit geweest. Ik wil eens proberen of hij met me wil gaan lunchen. Zou je het goed vinden als ik hem eens meebreng?"
"Natuurlijk!" riep Roberta uit. "Neem hem gerust mee als hij daar zin in heeft. Hoe zit het nu met jouw gevoelens voor hem? Heb je het daar al met hem over gehad?"
"Nee," zuchtte Lisa. “Ik vertel hem heel weinig over mezelf. We hebben het over tv-programma's, over vroeger en andere veilige onderwerpen. Hij doet bij mij zijn beklag over zijn ouders, zijn verpleger en het personeel. Dat is het zo ongeveer. Hij leest veel en hij vertelt over de boeken en kranten die hij leest. Ik luister. Ik denk ook dat hij eigenlijk meer iemand nodig heeft die luistert, dan iemand die hem dingen vertelt. Ik heb hem bijvoorbeeld nog nooit over jou verteld. De buitenwereld interesseert hem niet."
Roberta had medelijden met haar vriendin. "Heus, ik ben er zeker van dat hij graag wil horen dat je van hem houdt," hield ze Lisa voor. "Je bent de enige die nog op een prettige manier met hem omgaat. Wat kan er veranderen als hij weet van je gevoelens?"
"Misschien heb je gelijk. Ik zal er eens over nadenken hoe ik het hem moet vertellen. Ik ben alleen zo bang dat hij mij zal afwijzen. Als hij mij niet meer zou willen zien, zou ik me geen raad weten."
Terwijl Lisa nog even bij kleine Lisa en Rik keek, die in hun box in het atelier lagen te slapen, ging de telefoon. Martha nam aan en gebaarde naar Roberta dat het voor haar was. "Hallo, is het goed als ik vanmiddag op kraamvisite kom?" vroeg een stem die Roberta direct herkende als die van Gino. "Natuurlijk!" zei Roberta vrolijk. "Vertel me eindelijk eens waarom je zo graag een afspraak met mij wil maken, want daar ben ik intussen reuze benieuwd naar."
"Ik vertel het je straks," deed Gino geheimzinnig. "Ik ben er over een uurtje."
Roberta keek op haar horloge. "Prima, tot straks dan."
Lisa keek Roberta met een nieuwsgierige blik aan. "Wat hoor ik daar, een afspraakje?" plaagde ze. "Daar heb je me niets van verteld!"
"Doe niet zo mal," zei Roberta, "het is een zakelijk afspraak." Ze vertelde Lisa over de afspraak met Gino Verenzi die door de bevalling niet was doorgegaan.
"Ik ben benieuwd wat hij met je te bespreken moet hebben. Enfin, we hebben elkaar de volgende week waarschijnlijk veel te vertellen tijdens de lunch. Ik moet gaan, ik heb vanmiddag nog een bespreking. Vanavond ga ik weer naar Huub. Misschien volg ik je raad wel op en probeer ik hem te vertellen dat ik van hem houd. Als ik tenminste de moed kan opbrengen. Tot volgende week!" Vrolijk zwaaiend verdween Lisa naar buiten.
Gino Verenzi stapte de boetiek binnen. Roberta, die hem ondanks zijn donkere zonnebril onmiddellijk herkende van de foto's die zij in de kranten had gezien, liep hem met uitgestoken hand tegemoet.
"Wat leuk om nu eindelijk eens kennis met je te maken," zei ze spontaan.
"En wat leuk om te zien dat je nog mooier bent dan ze me verteld hadden," zei Gino waarderend.
Roberta bloosde verlegen.
"Waar zijn de bambino's, die mijn eerste afspraak met jou zo in de war hebben geschopt?" vroeg Gino. "Die wil ik nu eindelijk wel eens bewonderen."
Roberta wees in de richting van het atelier. "Kom maar kennismaken, ik ben bang dat als je hier blijft staan en herkend wordt, we binnen de kortste keren een hele meute bewonderaarsters binnen hebben," zei ze met lichte spot.
Gino liep achter haar aan naar het atelier, waar de tweeling nog steeds lief lag te slapen. Bewonderend keek Gino op hen neer. "Wat een prachtige kinderen. Je hebt alle reden om trots te zijn. Ik benijd je. Er is geen grotere rijkdom dan twee van zulke prachtige baby's, denk ik."
Weer verbaasde Roberta zich erover dat hij zo oprecht belangstellend was. Helemaal niet het soort belangstelling dat je zou verwachten van een man met zijn reputatie. Volgens de roddelbladen liet playboy Verenzi zich in allerlei gelegenheden liet zien, in begeleiding van zeer knappe vrouwen. De vriendin waarover de laatste keer de kranten bol stonden, was een Italiaanse schoonheid, waarover Gino zich zeer geheimzinnig had uitgelaten. En juist die geheimzinnigheid was aanleiding geweest tot uitgebreide speculaties over een romance.
Nadat Gino de baby’s had bewonderd, wendde hij zich tot Roberta: "Ik ben hier om je een zakelijk voorstel te doen. Is het goed als ik intussen eens rondkijk in de boetiek?"
Roberta knikte en terwijl ze samen door de ruimte liepen waar verschillende ontwerpen van Roberta getoond werden, vertelde Gino haar wat zijn zakelijke voorstel inhield: "Zoals je weet, ben ik na het beëindigen van mijn voetbalcarrière ook in de mode gegaan. Ik heb een fantastische zakelijk begeleider, die met twee benen op de grond staat. Hij heeft me ervan overtuigd, dat ik er mijn voordeel mee moest doen zolang mijn naam nog bekend genoeg is. Dat heeft mij geen windeieren gelegd. Twee van mijn zussen en ik werken samen in ons bedrijf. Het loopt fantastisch, maar we zijn van mening dat Gino Fashion wel wat uitbreiding kan gebruiken. Tot nu toe hebben we ons alleen met herenmode beziggehouden. Mijn zussen hebben ontwerpen van jou gezien en we zijn ervan overtuigd dat een samenwerking tussen jou en Gino Fashion een groot succes voor ons beiden zou kunnen betekenen."
Hij haalde diep adem. "Zou je bereid zijn om exclusief voor ons te ontwerpen? Wij hebben de ateliers, een geweldige PR-afdeling, kortom, de mogelijkheden om jouw ontwerpen uit te voeren en te verkopen. Het enige dat we van jou zouden verwachten, is dat je dezelfde prachtige ontwerpen blijft maken."
Roberta haalde diep adem voordat ze het woord nam. "Het lijkt me een goed plan. Maar zoals je begrijpt, kan ik me geen financiële risico's veroorloven. Ik moet aan mijn kinderen denken. Eerlijk gezegd komt jouw aanbod me heel aantrekkelijk voor, maar ik zou er graag nog even over willen nadenken." Gino greep haar hand. "Over de financiële kant hoef je je geen zorgen te maken. Ik vraag niet of je voor me wilt komen werken. Ik bied je een partnerschap in mijn bedrijf, niet zomaar een baantje. We zouden compagnons worden. Mijn firma is financieel gezond en als je zou besluiten om mijn aanbod aan te nemen, zul je er persoonlijk financieel heel veel beter van worden." Hij reikte in zijn binnenzak. "Ik heb hier een voorstel, dat is opgemaakt door mijn accountants. Ik laat het bij je achter zodat je in alle rust kunt besluiten of, en onder welke voorwaarden, je het aanneemt. Denk er rustig over na en als je een besluit hebt genomen, dan bel je me op. Het enige wat ik van je vraag is om dit alles een beetje geheim te houden. Als het in de kranten komt te staan dat ik op zoek ben naar een zakenpartner, krijg ik een lawine van aanbiedingen over me heen, om nog maar te zwijgen over de roddels en de insinuaties die in de pers zullen rondgaan."
Roberta beloofde de inhoud van het gesprek geheim te houden. Toen ze terugkwamen in het atelier, keken Martha en Janny nieuwsgierig naar Roberta.
"Nee," zei Roberta quasi gelaten, "we krijgen geen opdracht om een ontwerp voor de vriendin van deze mijnheer te maken. Zij vindt ons niet goed genoeg."
"Dan heeft zijn vriendin geen smaak," antwoordde Janny beledigd.
Gino haastte zich om uit te leggen dat hij juist diep onder de indruk was van de ontwerpen die hij had gezien. "En de vriendin die jullie de laatste keer in de kranten hebben zien staan, was mijn vriendin niet, maar een van mijn zussen. Ik had geen zin om die fotografen uit te leggen wie zij precies was en zij hebben hun eigen conclusies getrokken. Ik moet zeggen dat wij er in de familie de grootste pret om hebben gehad. Soms kan het heel vervelend zijn om zo beroemd te zijn. Ik had graag in het ziekenhuis al op kraamvisite willen komen, maar ik weet zeker als ik daar herkend was, dat ik daarmee jouw naam in de kranten had gebracht, op een manier die je waarschijnlijk niet prettig had gevonden. Ik ben al blij dat er nu toevallig even geen klanten in de zaak zijn." Gino rolde met zijn ogen "Anders had er morgen misschien wel in de krant gestaan dat ik graag in vrouwenkleren rondloop."
Terwijl Roberta Lisa de fles gaf, nam Gino de kleine Rik uit de box.
"Kom jij maar eens bij mij zitten, kleintje, dan kunnen we eens zien of jij zo goed kunt eten als mijn kleine neefjes en nichtjes."
Met een routine die zowel Martha en Janny als Roberta met stomheid sloeg, gaf hij de baby de fles en hield hem daarna tegen zijn schouder aan. Hij klopte Rik zachtjes op de rug. Nadat hij een flinke boer had gelaten, legde hij hem weer terug in de box.
Even later nam Gino hartelijk afscheid van Martha en Janny. Terwijl Roberta met hem naar de uitgang liep, beloofde ze hem te bellen zodra ze een besluit had genomen. "Ik hoop van harte dat je zult besluiten om mijn aanbod aan te nemen. Bel me maar gauw." En voordat ze het wist had hij een lichte kus op haar wang gedrukt en was hij weg.
Het aanbod van Gino bleek inderdaad zeer aantrekkelijk te zijn. "Eigenlijk is het te mooi om waar te zijn" zei Roberta een week later tegen Lisa, toen ze, zoals gebruikelijk, samen in De Taverne zaten. "Het is precies wat ik de laatste tijd in mijn hoofd had. Geen zakelijke beslommeringen meer, alleen ontwerpen. Het betekent dat ik alle tijd voor de kinderen zal hebben. Ik heb alleen bedongen dat Martha en Janny meekomen. Zij weten precies hoe ik mijn ontwerpen uitgevoerd wil hebben en bovendien zijn ze me allebei zo dierbaar geworden, dat ik er niet over zou peinzen om hen te ontslaan. Gelukkig was dat geen enkel punt."
De besprekingen met Gino en de accountants van Gino Fashion waren zonder noemenswaardige strubbelingen verlopen. Het aanbod was duidelijk en recht door zee. Een compagnonschap in een nieuw op te richten concern. GB Fashion Designs. Gino en Bobby's. De pr-mensen waren direct aan de slag gegaan, en Roberta was al enkele malen benaderd door journalisten om commentaar te geven. Ze had ze allemaal naar de pr-afdeling verwezen. En de overgang van het runnen van een eigen boetiek en ontwerpstudio naar het ontwerpen alleen was meteen ingegaan nadat Roberta en Gino het contract hadden ondertekend. Alle vaste cliënten van Roberta werden doorverwezen naar het prachtige pand waar voorheen Gino Fashion was gevestigd, en waar nu in stijlvolle letters GB Fashion Designs op de gevel prijkte. Roberta had niets anders te doen dan kennis te maken met de staf die voor haar zou werken en hen te instrueren.
"Gino heeft zich omringd met mensen die stuk voor stuk hun vak verstaan en ze zijn dol op hem." Hoewel het voormalige voetbalidool in de pers nogal eens werd afgeschilderd als een losbollige playboy, was hij in het dagelijks leven een hardwerkende zakenman die zijn geestdrift uitstekend wist over te brengen op de mensen die voor hem werkten. Hij was zijn belofte nagekomen en had Roberta alle taken uit handen genomen, zodat zij zich alleen met het ontwerpen hoefde bezig te houden.
"Er is een dame die de cliënten ontvangt en hun wensen op papier zet. Vervolgens maakt ze een afspraak met mij, zodat ik kennis met hen kan maken. Verder ontwerp ik kleding voor de boetieks die over het land verspreid gevestigd zullen worden. Martha en Janny maken van mijn ontwerpen een model, dat later in productie genomen wordt. Het lijkt wel een sprookje," zuchtte Roberta gelukkig.
"Je verdient het," zei Lisa "niet alleen omdat je mijn vriendin bent, maar omdat je zo talentvol bent. Gino heeft heel goed gezien dat jouw ontwerpen wereldwijd bekendheid verdienen. Ik ben zo blij voor je. Ik kan niet wachten om Gino een keer te ontmoeten. Ik ben reuze benieuwd naar hem. Volgens de kranten hebben jullie meer dan een zakelijke verhouding en is hij de vader van Lisa en Rik."
Roberta lachte. Alle kranten hadden bol gestaan over het nieuws van hun compagnonschap en natuurlijk waren er de speculaties over een romance. Tot haar grote woede stond er een interview in één van de kranten met de kraamverpleegster die, zoals ze zei, er zeker van was dat de tweeling van Gino was. Gino had haar aangeraden om er maar niet tegen in te gaan.
"Heus," had hij haar bezworen, "alles wat je erover zegt zal het alleen maar erger maken. Over een poosje is de belangstelling weer geluwd en heeft niemand het er meer over.
"Tja," zei Roberta tegen Lisa, "ik moet je zeggen dat ik het niet prettig vind, al die belangstelling. Gino is een aardige vent en nu we elkaar beter leren kennen, denk ik dat hij een fantastische vriend zal zijn. Hij is dol op de tweeling en bij Martha en Janny kan hij ook al niks fout doen, maar van een romance is absoluut geen sprake. Ik zal hem de volgende keer meebrengen als we samen gaan lunchen, dan kun je kennis met hem maken. En jij?" veranderde Roberta van onderwerp, "heb jij nu eindelijk met Huub over je gevoelens gesproken?"
Lisa keek haar aan. Ondanks de vreugde die zij voelde over het succes van Roberta, kwam er een verdrietige blik in haar ogen.
"Gisteren, toen ik onderweg was naar hem, had ik mezelf voorgenomen om erover te beginnen. Maar toen ik bij hem aankwam, trof ik hem in tranen aan. Ik had zo'n medelijden met hem. Hij wilde niet vertellen waarom hij ineens zo verdrietig was. We hebben maar over koetjes en kalfjes gepraat en toen ik wegging, had ik nog steeds niet de moed gevonden om hem over mijn gevoelens te vertellen. Er lijkt gewoon nooit een geschikt moment of een aanleiding te zijn."
Roberta had met haar te doen. "Ik zou haast willen aanbieden om het hem te vertellen, namens jou. Als het zo moeilijk lijkt om erover te beginnen, kan misschien iemand anders dat beter doen. Kun je zijn moeder niet inschakelen?"
Lisa moest, ondanks haar verdrietige stemming lachen. "Pfff, zijn moeder! Die heeft, zoals ze heeft gezegd, haar handen van hem afgetrokken. Ze bezoekt hem nauwelijks en zijn vader komt niet verder dan wat plichtmatige bezoekjes zo nu en dan.
Zijn moeder is teleurgesteld in hem. Een invalide zoon, die ook nog eens weigert om zijn studie af te maken. Daar kan ze niet mee voor de dag komen. Ze is van mening dat als hij maar eenmaal weer uit zijn rolstoel is, alle problemen opgelost zullen zijn. Ze negeert zijn verdriet en het enige dat zij hem te zeggen heeft, is dat hij zijn best moet doen om weer te kunnen lopen en zijn studie af te maken, zodat zij trots op hem kan zijn. Ze gaat volkomen voorbij aan het feit dat juist zijn verdriet de blokkade is die hem ervan weerhoudt weer te kunnen lopen. Hij heeft er gewoon geen zin meer in. Hij is depressief en in zichzelf gekeerd. Ik vrees dat hij geestelijk steeds meer achteruit gaat. Contact met de buitenwereld heeft hij nauwelijks. Zo nu en dan haal ik hem op voor een diner bij ons thuis. Maar dat is het enige. Verder heeft hij geen interesses meer. Ik voel me dat laatste tijd behoorlijk hulpeloos als ik bij hem ben. Ik vraag me soms af of ik er wel goed aan doe hem te blijven bezoeken. Het is zo pijnlijk om hem zo te zien."
"Kun je hem dan niet eens meebrengen als we gaan lunchen?" opperde Roberta.
"Ik denk niet dat hij dat wil, maar ik zal het eens voorstellen."
"Doe dat maar. Zeg maar dat ik hem graag wil ontmoeten. Volgende week zal ik in elk geval proberen Gino mee te brengen."
Na het dessert liepen de twee vriendinnen naar de parkeerplaats, waar ze hartelijk afscheid van elkaar namen. "Tot volgende week," zei Roberta, terwijl ze haar vriendin omarmde. "En geef de moed niet op. Ooit zal Huub inzien hoeveel je om hem geeft en dan komt alles ook voor jou goed."
In de dagen die volgden, had Roberta weinig tijd om aan het vreemde gesprek met Lisa terug te denken. Rik, die aanvankelijk alleen een beetje verkouden leek, kreeg ineens hoge koorts. Dag en nacht was Roberta in de weer. Ze was blij dat ze niet meer gebonden was aan haar boetiek. De gastvrouw van GB Fashion Designs had al haar afspraken afgezegd, zodat Roberta zich aan de verzorging van haar zieke kind kon wijden. Ze werd bijgestaan door haar moeder, die de verzorging van Lisa op zich nam. Toen de toestand van Rik maar niet verbeterde, maakte Roberta een afspraak met een kinderarts. Gino haalde 's ochtends in alle vroegte Ellen op, zodat zij bij Lisa kon blijven. Omdat er in zijn sportauto slechts plaats was voor' één passagier, had hij een taxi besteld die hem met Rik en Roberta naar het ziekenhuis zou brengen. De taxichauffeur, die Gino had herkend, vroeg belangstellend wat de kleine mankeerde.
"Dat weten we nog niet," antwoordde Roberta, "hij heeft al een paar dagen hoge koorts en lijkt alsmaar zieker te worden. De huisarts denkt dat hij longontsteking heeft." Ze slikte moeilijk.
"Maak je nu toch niet zo ongerust, liefje. De kinderarts zal snel weten wat hem mankeert en hem beter maken." Gino probeerde Roberta moed in te spreken, maar klonk zelf ook niet al te overtuigd. Toen ze bij het ziekenhuis waren aangekomen, nam Gino de baby van Roberta over. Snel liepen ze naar de kinderafdeling, waar Rik door een vriendelijke verpleegster van hen werd overgenomen.
"We gaan nu eerst een foto van zijn longen maken. U kunt hier in de wachtkamer plaatsnemen. Zo gauw de foto's klaar zijn, breng ik hem weer bij u terug en komt de dokter naar u toe."
Gespannen namen Roberta en Gino plaats in de wachtkamer. Roberta sloot haar ogen. Ze zag bleek van vermoeidheid en spanning.
Gino sloeg zijn arm om haar heen. "Zal ik koffie voor je halen?" vroeg hij bezorgd.
"Nee, dank je," zei Roberta. Een sjofel geklede man kwam de wachtkamer binnen. Hij had een fototoestel in zijn hand en liep vastberaden in de richting van Gino en Roberta. "Verdomme!" siste Gino tussen zijn tanden, "een journalist."
De man kwam voor hen staan. "Wat hoor ik, Gino, is je zoon ziek? Is dat je vrouw? Mevrouw, wat mankeert jullie kind?"
Overdonderd keek Roberta de man aan. "Ga weg. Laat ons alsjeblieft met rust," vroeg ze zacht.
"Natuurlijk, ik ben zo weg. Ik begrijp heus wel dat jullie nu een beetje privacy willen hebben, maar beloof me dan dat ik later een exclusief interview krijg," hield de man aan.
"Donder op!" beet Gino hem toe, terwijl hij Roberta aan haar arm overeind trok. Zonder de man nog een blik waardig te keuren, duwde hij Roberta de gang door naar de receptie. Daar aangekomen vroeg hij aan de receptioniste of hij en Roberta ergens konden wachten waar ze niet door de pers lastig gevallen zouden worden.
"Natuurlijk," haastte de receptioniste zich te zeggen, "komt u maar mee." Ze bracht hen naar een kleine ontvangstkamer en beloofde de kinderafdeling te waarschuwen dat zij daar bereikbaar waren.
"Mijn hemel, hoe kun je zo leven?" vroeg Roberta vertwijfeld aan Gino. "Je hebt nooit privacy. Ik zou er gek van worden."
"Je went eraan. Het is de prijs die je betaalt voor roem. Wacht maar tot jouw ontwerpen straks wereldberoemd zijn. Dan zul je hetzelfde meemaken."
Roberta nam zich voor om het nooit zover te laten komen. Na een halfuur kwam de kinderarts zelf de kleine Rik terugbrengen. Hij stelde zich voor en nam tegenover hen plaats. "U hoeft zich niet ongerust te maken. Rik heeft weliswaar een stevige longontsteking, maar we hebben hem al antibiotica toegediend, en ik verwacht dat hij snel zal opknappen."
"Gelukkig," zeiden Gino en Roberta tegelijkertijd. Ze stonden op en Roberta stak haar hand uit naar de dokter om afscheid van hem te nemen, terwijl Gino de kleine Rik van haar overnam. De kinderarts hield hen bij de deur tegen. "Een moment nog. Ik hoorde dat u in de wachtkamer bent lastiggevallen door een journalist. Het spijt me, maar dat hadden we niet kunnen voorkomen. Als u nu achter mij aanloopt, dan wijs ik u de uitgang die alleen door het personeel wordt gebruikt. Dan ziet niemand u weggaan."
"Heel vriendelijk van u," zei Roberta, terwijl ze moeite moest doen om Gino bij te houden die met grote stappen de gang doorliep, terwijl hij Rik, die weer in zijn dekentje was gewikkeld, in zijn armen hield. "Het was inderdaad niet prettig om daar in die wachtkamer door die man aangesproken te worden. Ik snap niet hoe die lui het in hun hoofd halen om ons zo maar lastig te vallen," zei Roberta verontwaardigd.
"Tja," zei de dokter gelaten, "ze doen natuurlijk alleen maar hun werk. En zo'n bekend echtpaar als u, ja, alles wat met jullie te maken heeft, is nieuws."
Stomverbaasd staarde Roberta de dokter aan. "Echtpaar? We zijn helemaal geen echtpaar! We zijn goede vrienden en bovendien zakenpartners. Mijnheer Verenzi is niet de vader van Rik. Ik dacht dat u dat wel begrepen had."
Ondanks alles moest ze lachen. De dokter, die met haar lach instemde, schudde verlegen zijn hoofd. "Nee, het spijt me, ik was ervan uitgegaan dat hij de vader was. Hij gedraagt zich ook zo..."
"Zo 'eigen' wilt u zeggen," zei Roberta. "Ja, dat klopt, maar hij is gewoon gek op kinderen, ook op de mijne. Het wordt tijd dat hij ze zelf krijgt," voegde ze eraan toe.
De vriendelijke dokter liet hen zien hoe ze onopgemerkt het ziekenhuis weer konden verlaten. Toen Gino de taxi had gehaald, die op hen was blijven wachten, was Roberta blij dat ze weer onderweg naar huis was.
"Nou," zei de taxichauffeur joviaal, "is het meegevallen?"
"Ja, gelukkig wel," antwoordde Roberta gedachteloos.
"Hij heeft longontsteking, maar hij heeft al antibiotica gekregen. Volgens de dokter zal hij nu snel beter worden."
"Ik zei het je toch," zei Gino opgelucht.
"Ja, maar jij bent altijd zo optimistisch. Jij ziet nooit ergens een probleem," sputterde Roberta tegen.
"Nietwaar," zei Gino, gepikeerd, "ik was ook ongerust, maar niet zo ongerust als jij. Ik wist heus wel dat de dokter hem beter kon maken. Zal ik je moeder trouwens bellen? Die zal ook wel graag willen horen dat alles nu snel weer in orde komt met Rik."
Terwijl Gino via zijn mobiele telefoon haar moeder geruststelde, luisterde de taxichauffeur geïnteresseerd mee. Ineens besefte Roberta dat het de taxichauffeur geweest moest zijn, die de journalist naar het ziekenhuis had gestuurd. Ze gebaarde naar Gino dat hij zijn mond verder moest houden. Ondanks de pogingen van de chauffeur om hen verder uit te horen, lieten ze verder niets meer los.
Eenmaal thuis, bracht Roberta de kleine Rik snel naar bed. Terwijl ze in de kinderkamer stond, hoorde ze Gino in de huiskamer haar moeder de bijzonderheden van het ziekenhuisbezoek vertellen.
Haar moeder luisterde belangstellend en toen Roberta in de huiskamer terugkeerde, stond Gino op. "Ik moet gaan. Als er nog iets bijzonders is dan bel je me maar. Ik heb mijn mobiele telefoon constant aanstaan. Ciao," en zonder verdere plichtplegingen was hij verdwenen.
Ellen Martens keek haar dochter aan. "Wat is het toch een aardige vent. Hij leeft zo mee, het lijkt wel of hij een familielid is, in plaats van je compagnon."
"Ja, Gino maakt dat mensen zich bij hem op hun gemak voelen. Maar haal je niets in je hoofd. Er is geen sprake van een romantische ontwikkeling," waarschuwde ze haar moeder.
"Jammer, ik had gehoopt dat het wat zou worden tussen jullie. Vind je hem niet aardig?"
"Ik vind hem heel aardig. Hij is een geweldige vriend, maar meer ook niet. Ik ben niet verliefd op hem. Misschien dat hij zich daarom wel zo prettig bij mij voelt. Hij stelt zich op als een grote broer. Misschien komt dat wel omdat hij zijn familie, zijn ouders en zijn zussen zo mist. Ze hebben een hele hechte familieband. Hij gaat zo vaak als het maar kan naar Italië om maar even bij zijn familie te zijn. Volgende week komen zij twee jongste zussen, die zijn zaken tot nu toe behartigd hebben. Ik verheug me erop om kennis met ze te maken. Ik heb ze al een paar keer aan de telefoon gehad. En ik weet zeker, dat als ze hier zijn, ik er terstond een paar zusjes bij heb,” lachte ze. “Het enige dat me tot nu toe enorm tegenstaat, is dat gedoe in de pers. Als Gino en ik ons ergens vertonen, staat het de volgende dag in de krant. Volgens de kranten zijn we een liefdespaar en zijn de kinderen van Gino. Ik vind het vervelend om steeds weer uit te moeten leggen dat het niet zo is."
Vermoeid liet Roberta zich in een stoel zakken. "Zelfs Lisa, die toch precies weet dat Gino niet de vader van Rik en Lisa is, maakt er al grapjes over. We hebben volgende week afgesproken om met zijn allen te gaan lunchen. Ze zal proberen haar vriend Huub mee te brengen."
"Gaat het nog steeds zo slecht met hem?" vroeg Ellen
"Ja, het lijkt de laatste tijd alsmaar slechter te gaan. Lisa is wanhopig. Het moet ook verschrikkelijk zijn om een vriend zo te zien afglijden."
Ellen knikte. "Net zoals je vader en ik ons zoveel zorgen maakten om jou…"
"Ja," zei Roberta zacht. "Nu ik zelf moeder ben, kan ik me dat heel goed voorstellen. Ik hoop dat ik net zo'n goede moeder zal zijn als jij, mam."
"Daar twijfel ik niet aan, kindje. Dat ben je nu al."
"Ja, maar ik moet het alleen doen. Jij had papa om je te steunen en ik..."
"Jij hebt ons, je hebt Lisa, je hebt Martha en Janny, en nu ook Gino. Goede vrienden zijn ook heel wat waard," zei Ellen snel.
"Ja, maar ze kunnen een vader niet vervangen. Wat moet ik later vertellen, als Rik en Lisa naar hun vader vragen?"
"De waarheid," zei Ellen simpel. "Maar voorlopig hoef je je daar nog niet druk om te maken. Komt tijd, komt raad. En nu stap ik op de bus. Ik denk dat Rik vannacht wel rustig zal slapen. Mocht je ons nodig hebben, dan bel je maar."
"Goed, dan ga ik maar eens proberen een uurtje slaap in te halen. Reuze bedankt, mam. En geef papa maar een kus van me."
"Die geef je hem zelf maar, hij zal morgen ongetwijfeld wel even bij de kleintjes komen kijken." Ellen aaide haar dochter over haar wang. "En een kus geef je zelf," zei ze streng. "Zoiets kun je niet aan iemand anders overlaten."
"Goed mam, ik zal het morgen doen."
Toen Gino en Roberta de volgende dinsdag De Taverne binnenstapten, zat Lisa daar al op hen te wachten. Roberta merkte geamuseerd op dat Gino vanaf het eerste moment diep onder de indruk van Lisa was. Toen Gino zich een moment excuseerde omdat hij een telefoontje moest plegen, nam Roberta de kans waar om Lisa naar Huub te vragen.
"Ik heb een paar dagen geleden eindelijk de moed gevonden om mijn gevoelens aan hem op te biechten," zei ze aarzelend. Toen keek ze Roberta aan. "Het heeft geen zin. Hij houdt nog steeds van die ene vrouw."
Roberta pakte zwijgend haar hand. "Het spijt me zo voor je," zei ze met dichtgeknepen keel.
"Ach," zei Lisa schouderophalend. "Weet je, het kwam niet echt als een verrassing. Diep in mijn hart wist ik het wel. En omdat ik erop was voorbereid, deed het niet eens zoveel pijn. In elk geval blijven we vrienden." Ze glimlachte. "Vriendschap is ook veel waard."
"Ja," antwoordde Roberta ernstig. "Vrienden zijn heel belangrijk."
Gino die terugkeerde naar het tafeltje ving de laatste woorden van Roberta op. "Vrienden," zei hij, terwijl hij hen beiden probeerde te omarmen, "zijn onmisbaar. Ik zou jullie voor geen miljoen willen missen. Over miljoenen gesproken..." zei hij, terwijl hij grijnslachend naar Roberta keek, "Hartelijk gefeliciteerd, partner, we hebben zojuist een miljoenencontract met één van de grootste kledingwarenhuizen in Amerika afgesloten. In geld betekent dat al heel veel, maar voor jouw ontwerpen betekent het, dat ze vanaf nu bijna over de hele wereld bekend zullen worden."
Helemaal ondersteboven van dit nieuws liet Roberta zich door Lisa feliciteren. "Dat moeten we vieren!" riep Lisa uit.
"Ik sluit me daar helemaal bij aan!" riep Gino. En voordat Roberta het besefte, had hij een fles champagne besteld. "Verkwister," bromde Roberta. "We hebben nog niets verdiend aan dat contract en jij gooit het geld alweer met scheppen de deur uit."
"Niet zo mopperen op Gino, hoor," nam Lisa het voor hem op, "dat heeft hij niet verdiend. Kom, we toosten op het succes van GB Fashion." Ze stond op en hief haar glas eerst naar Roberta en vervolgens naar Gino. "Op jullie!"
Ook Gino stond op en beantwoordde haar toost. "Op jou," zei hij spontaan.
Roberta keek hem aan.
"Ik... eh... bedoel," stotterde hij met een rood hoofd, "dat Roberta door jouw vriendschap misschien wel zover gekomen is."
"Gino, ga zitten en gedraag je," zei Roberta op quasi autoritaire toon. Zich tot Lisa wendend zei ze: "Het is verschrikkelijk met die man. Die heeft gewoon een oppas
nodig. Smijt met geld, zegt rare dingen, doet maar alsof hij de vader van mijn kinderen is. Laat hij er zelf een paar nemen," vervolgde ze klaaglijk. "Hij laat de hele pers in de waan dat hij verloofd is met zijn zus. En tot overmaat van ramp houdt hij nu jou weer verantwoordelijk voor een contract waar je niets mee te maken hebt. Wat moet daar nu toch van terechtkomen?"
Lachend keek Lisa hen aan. "Jullie zijn net broer en zus die altijd ruzie hebben, maar ondertussen zijn jullie dol op elkaar."
"Praat me niet van zussen, ik heb er genoeg. Ik zit niet op een extra zus te wachten. Waar ik op wacht, is de vrouw van mijn dromen." Gino rolde met zijn ogen. "Maar ik denk, nee, ik weet zeker, dat ik haar al gevonden heb. Alleen weet zij nog niet dat ik haar al gevonden heb."
"Gino, je raaskalt weer," zei Roberta op effen toon. Ze keek op haar horloge en stond op. "Jullie moeten mij nu excuseren. Ik heb het kindermeisje beloofd op tijd terug te zijn. Nee," ze wuifde Gino terug in zijn stoel. "Blijf jij nog even gezellig bij Lisa. Ik neem een taxi en dan zien we elkaar vanmiddag op kantoor."
Gino gaf maar al te graag gehoor aan haar bevel en wendde zich tot Lisa. "Je ziet het, de baas zegt dat ik hier moet blijven, en jij ook."
"Wel," zei Lisa op gespeeld ernstige toon, "als de baas dat zegt, dan zullen we ons daar maar in schikken."
Lachend nam Roberta afscheid. Toen ze in de hal op haar taxi stond te wachten, zag ze Lisa en Gino in geanimeerd gesprek de maaltijd voortzetten. Lisa had rode wangen van de champagne en lachte hartelijk om Gino. Goed zo, vriend, dacht Roberta. Vrolijk haar maar een beetje op. Wie weet kan ze zich losmaken van die Huub met jouw hulp. Tevreden over zichzelf stapte ze even later haar kantoor binnen. In een zijkamer daarvan was een babykamer ingericht, waar Rik en Lisa verbleven als hun moeder op het hoofdkantoor was. Melanie, de vaste oppas, kwam Roberta tegemoet en rapporteerde dat de kinderen allebei sliepen.
Mooi, dacht Roberta, dan kan ik met een gerust hart naar mijn volgende cliënte gaan. Ze gaf opdracht om, wanneer één van de kinderen wakker zou worden, hem of haar direct naar haar toe te brengen. Ze vroeg aan Cindy, de paskamerassistente, om haar te waarschuwen als Gino terugkwam van de lunch.
"Goed hoor," antwoordde het meisje. "Wilt u nu uw volgende cliënte ontvangen. Zij is nogal... eh… Tja, wat zal ik zeggen? Ze stond erop dat ze door één van de directieleden zelf ontvangen werd. Het gaat om een gekostumeerd bal." Cindy giechelde.
Glimlachend keek Roberta haar aan. "Dat is toch niet om te lachen? We krijgen wel vaker mensen die voor een speciale gelegenheid een ontwerp laten maken. Waarom zou een welgestelde dame zich voor een gekostumeerd bal geen originele creatie laten aanmeten? Wat buitenissigheid betreft, zijn we hier toch wel wat gewend, dacht ik?"
Cindy keek haar aan. "Jawel, maar als je deze dame ziet, dan denk je niet direct aan een gekostumeerd bal. Ze is zo... zo statig. Ik weet er geen ander woord voor," zei ze een beetje benepen.
"Nou ja, we zullen eens zien wat we voor haar kunnen doen," zei Roberta, terwijl zij naar de ontvangstkamer liep. Toen ze de deur van de kamer opende, zag ze in één oogopslag wat Cindy had bedoeld. Daar zat Henriëtte von Hessenberg, de moeder van Frederik met opgeheven hoofd naar buiten te kijken. Roberta wist niet goed wat ze moest doen. Als ze nu direct rechtsomkeert maakte, zou ze de confrontatie niet hoeven aangaan. Aan de andere kant, waarom zou ze weglopen voor Henriëtte von Hessenberg? Ze had niets om zich voor te schamen. Ze vermande zich en schraapte haar keel.
Henriëtte keek op en haar ogen werden donker van ongenoegen toen zij Roberta herkende. "Wat doet u hier?" vroeg ze met schrille stem. "Ik had gezegd dat ik iemand van de directie wenste te spreken."
Roberta lachte. "Welnu, aan uw verzoek is dan ook gehoor gegeven. Ik ben de eigenaresse van GB Fashion."
"Eigenaresse? U? Ik dacht, ik wist niet..." Waarschijnlijk voor het eerst in haar leven wist Henriëtte von Hessenberg niet wat ze moest zeggen.
"Als het u niet schikt om zaken met mij te doen, dan hoeft u het maar te zeggen," zei Roberta overdreven vriendelijk. Op dat moment werd er aan de deur geklopt. Direct daarna kwam de oppas binnen met Rik op haar arm. Met rode wangen van de slaap, stak hij zijn handjes naar Roberta uit.
"Sorry," zei Melanie met een schuine blik op Henriëtte, "maar u had gezegd dat ik hem direct naar u toe moest brengen als hij wakker werd."
"Het is in orde," zei Roberta, terwijl ze Rik van haar overnam.
Henriëtte von Hessenberg kwam dichterbij en keek met doordringende blik naar de baby op Roberta's arm. Toen keek ze Roberta weer aan. "Van wie is dit kind?" vroeg ze.
"Van mij," antwoordde Roberta rustig en ze keek Henriëtte onverschrokken aan. Die bestudeerde nogmaals Riks gezichtje en vroeg: "Is het... is dit Frederiks kind? Ach, je hoeft het niet te ontkennen. Ik zie het zelf. Het is onmiskenbaar Frederiks zoon. Hij lijkt sprekend op zijn vader. Waarom heb je ons hiervan niet op de hoogte gesteld? Als dit Frederiks kind is, dan heb ik het recht..."
"U heeft geen enkel recht!" viel Roberta haar gedecideerd in de rede. "En u heeft het mis. Dit is niet Frederiks zoon, het is mijn zoon. Ik wens niet dat u zich met mijn gezin bemoeit. Ik neem aan dat wij nu niets meer met elkaar te bespreken hebben. Ik zal iemand roepen om u naar de uitgang te begeleiden."
"Oh nee, dat gaat zomaar niet! Als dit mijn kleinzoon is, dan heb ik het recht om me met hem en zijn opvoeding te bemoeien. Ik ben ervan overtuigd dat elke rechter mij daar gelijk in zal geven. Denk maar niet dat je mijn kleinkind van me af kan nemen." Henriëtte reikte naar Rik. "Laat me hem eens goed bekijken."
Roberta trok zich van haar terug. Beschermend sloeg zij allebei haar armen om Rik heen en vluchtte snel de kamer uit. Op de gang aangekomen ontsnapte haar een diepe zucht. Vlug bracht ze Rik terug naar de kinderkamer. Daarna belde ze naar Cindy om haar te verzoeken mevrouw Von Hesssenberg naar de uitgang te begeleiden.
"Nou," zei Cindy met benauwde stem "dat zal niet eenvoudig zijn. Ze maakt een enorme stampij. Ze wil je onmiddellijk spreken."
Roberta voelde een lichte paniek opstijgen. Het ontbrak er nog maar aan dat de Von Hessenbergs meenden aanspraak te kunnen maken op haar kinderen. Dat nooit, dacht ze vastberaden. Terwijl ze zich door de gang spoedde om Henriëtte opnieuw te woord te staan, kwam Gino haar tegemoet.
"Ach Roberta," zei hij gelukzalig, "dit is de mooiste dag van mijn leven, ik heb eindelijk de vrouw van mijn dromen ontmoet en ik..."
"Nu niet, Gino, ik heb nu geen tijd om het over jouw droomvrouw te hebben. Je moet me helpen." In het kort vertelde zij hem wat er aan de hand was. "Kom terug op aarde en help me alsjeblieft," smeekte ze.
Gino was direct weer helemaal bij zijn positieven. "Geen probleem, cara, wij zullen dat varkentje wel even wassen."
"Maar hoe dan? Als ze meent recht te hebben op haar kleinkinderen, dan kan ze het me behoorlijk lastig maken, vrees ik."
"Laat dat nu maar aan Gino over, ik zal die dame wel even onder handen nemen." Zelfbewust betrad Gino de spreekkamer, waar Cindy in een verhitte discussie met Henriëtte verwikkeld was. Toen Cindy Gino en Roberta zag binnenkomen, was ze zichtbaar opgelucht en zonder nog een woord te zeggen, maakte ze dat ze wegkwam.
"Mevrouw," zei Gino op hautaine toon, "ik hoor van Roberta dat u van plan bent om zeggenschap over mijn zoon op te eisen. Hoe haalt u het in uw hoofd? Ik waarschuw u, als u niet onmiddellijk vertrekt, laat ik de politie komen. Rik is mijn zoon en daar heeft u niets mee te maken."
Roberta stond paf over de autoritaire toon die Gino aansloeg. Zo had ze hem nog nooit meegemaakt. Ook Henriëtte was even met stomheid geslagen. Maar binnen een paar seconden had zij zichzelf weer in de hand. "Jouw zoon," zei ze minachtend, "als die... hoer daar je dat heeft wijsgemaakt, dan ben je nog stommer dan ik dacht. Het is overduidelijk dat het mijn kleinzoon is. Hij lijkt sprekend op zijn vader toen die zo oud was."
"Ach, werkelijk?" zei Gino op bedrieglijk lieflijke toon, terwijl hij zijn arm om Roberta's schouders sloeg. "Dat is nou precies wat mijn moeder ook steeds zegt, is het niet, schat? Telkens als ze Rik ziet, noemt ze hem kleine Gino, omdat hij zo sprekend op mij lijkt. Zijn donkere haartjes, zijn bruine ogen, ach mijn lieve mevrouw, als u een jeugdfoto van mij zou zien, dan zou u onmiddellijk zien dat het hier om een echte Verenzi gaat." Plotseling liet hij Roberta los en stapte dreigend op Henriëtte af, die geschrokken een paar passen achteruit deed. "Wij Italianen zijn erg gesteld op onze eer en goede naam. U heeft mijn vrouw beledigd door haar een hoer te noemen en mij een stommerd. Ik waarschuw u nogmaals. Laat ons met rust. Het is ondenkbaar dat u aanspraak kunt maken op één van onze kinderen. U krijgt nu de kans om zonder problemen dit huis te verlaten. Als ik echter merk, dat u probeert om mijn gezin te bedreigen, dan is het basta, afgelopen, finito. Dan sleep ik u voor de rechter en ik licht de pers in. Wat een prachtig verhaal zouden die ervan maken. Wij zijn eraan gewend, hoor. U niet. En nu," riep hij met donderende stem, "eruit!"
Bevend van schrik koos Henriëtte eieren voor haar geld en liep snel de kamer uit. Toen ze er zeker van was dat ze verdwenen was, liet Roberta zich sniklachend in een stoel vallen. "Jij zou aan het toneel moeten gaan. Werkelijk, je was geniaal! Zelfs ik werd bang voor je."
Zonder te lachen keek Gino haar aan. "Het was niet allemaal spel, partner. Wie aan de mijnen komt, komt aan mij." Plotseling verscheen er een lach om zijn mond. "Ze was echt bang, maar ik weet zeker dat de schrik voor Gino's toorn haar niet zou weerhouden. Nee hoor, mijn dreiging om alles in de kranten te laten zetten, is voor dit soort mensen een veel groter schrikbeeld. Ze houdt zich wel koest, geloof me maar. Ze voelt er niets voor om met haar adellijke naam in de roddelpers te verschijnen."
Roberta veronderstelde dat Gino gelijk had. Henriëtte zou zich door een boze Gino niet lang laten afschrikken. Ze zou simpelweg een advocaat in de arm nemen en die de kastanjes uit het vuur laten halen. Maar Gino's dreiging met de roddelpers, dat was iets wat Henriëtte wel degelijk bang maakte.
"Ik hoop dat het hierbij blijft. Ik heb geen behoefte aan getouwtrek over mijn kinderen. Ik heb mijn leven net weer een beetje op orde. Ik denk niet dat Rik en Lisa gebaat zijn bij grootouders die over kinderen denken als een bezit."
"Nee, die kunnen ze wel missen. Ze hebben jou, en jouw ouders," zei Gino.
"En ze hebben jou. Een geweldige oom, die ze als een leeuw verdedigt," zei Roberta, terwijl ze zijn hand pakte. "En een geweldige tante Lisa." Ineens herinnerde ze zich dat Gino het over de vrouw van zijn dromen had gehad. "En vertel me nu maar eens over die droomvrouw. Ben je werkelijk op het eerste gezicht verliefd op Lisa geworden, of heb ik het mis?"
"Nee, je hebt het goed gezien. Ik ben tot over mijn oren verliefd op haar. Ze is de vrouw waar ik altijd op heb gewacht."
Roberta keek hem zwijgend aan. Diep in haar hart zou ze het geweldig vinden als haar twee beste vrienden een paar zouden worden. Ze kende Gino intussen goed genoeg om te weten dat hij niet zou zeggen dat Lisa de vrouw van zijn dromen was als het niet waar was.
Maar Lisa zat nog met zoveel hartzeer. Hoelang zou het duren voor ze daar overheen was? Was Gino geduldig genoeg om daarop te wachten? En wat als Lisa helemaal Gino's gevoelens niet zou beantwoorden?
Ze zuchtte. "Je moet weten, Gino, dat Lisa heel lang van iemand heeft gehouden. Ze heeft nog maar pas gehoord dat hij niet om haar geeft. Tenminste, niet op die manier. Hij is een jeugdvriend en ziet haar meer als een zusje."
Vervolgens vertelde zij Gino het verhaal van Lisa en Huub. En ze vertelde hem ook dat het nog maar een paar dagen geleden was, dat Huub Lisa had afgewezen.
"Ik weet het. Ze heeft me er al iets over verteld," zei Gino rustig. "Ik kan wachten tot zij over haar verdriet heen is. Ik durf het wel op te nemen tegen een jeugdliefde. Voor mij staat het vast dat zij voor mij bestemd is." Hij keek Roberta aan. "En intussen kan ik haar vriend zijn, iemand die er voor haar is als ze me nodig heeft."
Roberta omhelsde hem. "Ik denk niet dat je zo heel lang hoeft te wachten. Ze heeft de afwijzing van Huub zo gemakkelijk geaccepteerd. Ik vroeg me al af of haar gevoelens voor hem werkelijk zo diep zaten als ze zelf dacht. Ze zijn al sinds ze kinderen waren bevriend met elkaar. Misschien is ze vroeger ooit wel verliefd op hem geweest en heeft zij de vriendschap die later ontstond, daarmee verward. Ik zou niets liever willen dan dat jullie samen heel gelukkig worden."
"En jij?" vroeg Gino bezorgd. "Zul jij ooit nog gelukkig worden?"
"Ik ben gelukkig, Gino. Ik heb mijn kinderen, mijn ouders, en jullie, jou en Lisa."
"Je weet best dat ik dat soort geluk niet bedoel. Je houdt nog steeds van Frederik, is het niet? Jij bent het soort vrouw dat maar éénmaal van iemand houdt en dan met zoveel liefde, dat er nooit plaats voor een ander in jouw hart zal zijn. Zeg maar niets, want ik ben net zo. Ik heb nooit voor iemand gevoeld wat ik voor Lisa al direct de eerste minuut voelde. Nu al weet ik dat er voor mij nooit een ander kan zijn. Maar jij verdient ook liefde. Kun je toch niet contact met Frederik opnemen? Misschien is hij, nu je het zo ver geschopt hebt, bereid om van gedachten te veranderen?"
"Nee, Gino, zo werkt dat niet. Hij heeft mij afgewezen om mijn afkomst en die is niet veranderd. Ik mag beroemd worden, en rijk, maar ik blijf wie ik ben. Als hij niet van mij kan houden om wie ik ben, dan is dat geen liefde. Maak je over mij maar niet ongerust, hoor. Zoals ik al zei, ben ik heel tevreden met wat ik heb. Door Rik en Lisa heb ik toch een deel van Frederik weer terug. Daar stel ik mij mee tevreden."
Gino nam haar handen in de zijne. "Tevreden is iets anders dan gelukkig, cara," zei hij.
"Wel, dan maar tevreden. Kom, we gaan weer aan het werk, anders komt er van rijk en beroemd worden ook niets terecht."
"Slavendrijver," zuchtte Gino theatraal. "Vooruit, dan maar rijk en beroemd, maar je moet me één ding beloven: dat ik voortaan elke dinsdag mee mag als je met Lisa gaat lunchen. Anders doe ik geen steek meer, dan ga ik gewoon weer voetballen."
"Als je je netjes gedraagt, mag je elke week mee. En als ik eens niet kan omdat ik een afspraak heb, dan mag jij de honneurs waarnemen en in je eentje gaan."
"Pas op met wat je zegt," dreigde Gino, "want in dat geval koop ik je secretaresse om, zodat je elke week precies op dinsdagmiddag een afspraak hebt."
"Dat durf je niet!"
"Echt wel, in naam der liefde durf ik alles."
"Ik geloof werkelijk dat je het nog zou doen ook. Je bent er gek genoeg voor."
"Pas op uw woorden, dame, wij Italianen zijn erg gesteld op onze eer en goede naam."
"Je moet niet denken dat je mij net zo bang kunt maken als die dame van daarnet hoor. Kom, aan het werk, Verenzi!”
"Ja baas."
Roberta zat in haar huiskamer aan de tekentafel, toen er op zeer dringende manier werd aangebeld. Het bleek het Lisa te zijn en Roberta zag in één oogopslag dat er iets met Lisa aan de hand was.
"Wat is er?" vroeg ze ongerust. "Kom snel binnen."
Lisa overhandigde Roberta een foto. "Zeg mij eens wie dit is?" vroeg ze met schorre stem.
Roberta bekeek de foto en voelde haar hart een slag overslaan. "Dat… dat is Fred. Frederik. De vader van mijn kinderen," stamelde ze geschokt.
"Fred…" mompelde Lisa. "Frederik. Oh, ik had het kunnen weten."
"Waarom laat je mij deze foto zien?" vroeg Roberta. "Hoe kom jij aan een foto van Fred? En wat bedoel je met: je had het kunnen weten!"
Lisa sloot vermoeid haar ogen. Roberta, die nu helemaal niet meer wist wat ze van de situatie moest denken, troonde haar vriendin mee naar boven en liet haar op de bank plaatsnemen. Toen Lisa eindelijk een beetje tot bedaren was gekomen, vroeg ze nogmaals aan Lisa waarom zij haar een foto van Frederik had laten zien.
"Vanmiddag ben ik naar... naar Huub toegegaan, om nog eens te vragen of hij volgende week met ons wilde gaan lunchen. Met jou en mij en Gino. Ik had eigenlijk nooit veel over jou verteld, simpelweg omdat de buitenwereld hem niet interesseerde. Ik vertelde alleen dat ik af en toe met een vriendin ging lunchen en verder heb ik onze vriendschap nooit toegelicht. Omdat ik hem werkelijk graag wilde overhalen om mee te gaan, heb ik hem het hele verhaal van onze vriendschap uit de doeken gedaan. Maar toen ik je naam noemde..." Lisa zweeg en keek Roberta aan. "Toen werd hij lijkbleek. Ik probeerde hem uit te vragen maar hij raakte alleen maar meer overstuur. Ik begreep er niets van en pas toen ik bleef aandringen, schreeuwde hij mij toe dat hij niets met je te maken wilde hebben. Hij ging verschrikkelijk tekeer en ik raakte natuurlijk ook over mijn toeren."
Roberta, die haar verhaal had aangehoord, begreep niet goed waar Lisa het over had. "Maar Lisa, ik ken Huub helemaal niet! Hoe kan hij zeggen dat hij niets met mij te maken wil hebben? Ik heb hem nog nooit ontmoet. Ik ken hem alleen uit de verhalen die jij over hem hebt verteld."
"Roberta, wil je me alsjeblieft nog eens vertellen hoe jouw verloving met Fred is uitgegaan?" vroeg Lisa smekend. "Het is erg belangrijk voor me als je me het hele verhaal nog eens tot in detail vertelt."
Roberta ging naast Lisa zitten en keek haar aan. "Goed, als je het zo graag wilt... Fred en ik woonden samen. Hier in dit huis." Met een melancholieke blik in haar ogen vertelde zij hoe Fred op die bewuste ochtend naar zijn ouderlijk huis zou gaan om zijn ouders te vertellen dat zij zouden gaan trouwen, ofschoon hij hun goedkeuring niet had. En dat hij niet meer was teruggekomen. Roberta vertelde met tranen in haar ogen hoe ongerust zij zich had gemaakt toen hij alsmaar niets van zich liet horen en dat ze uiteindelijk de volgende dag van Freds moeder had vernomen dat hij zich had bedacht en dat hij de verloving wenste te verbreken. "Hij wist niet dat ik in verwachting was," snikte ze, "ik had het hem die avond willen vertellen, maar het was te laat. Hij was naar Rome vertrokken en ik heb nooit meer iets van hem gehoord." Roberta sloeg haar handen voor haar ogen. Het greep haar enorm aan om het verhaal weer te vertellen. Juist nu ze dacht dat ze het ergste verdriet eindelijk te boven was, maakte de herinnering haar weer opnieuw overstuur.
Lisa stond op. "Ik weet nu waarom Huub zo overstuur is geraakt. Ik zal het uitzoeken. Het spijt me dat ik jou ook overstuur heb gemaakt. Neem het me alsjeblieft niet kwalijk. Ik besef dat het allemaal heel vreemd overkomt. Geef me tijd. dan zal ik het je allemaal wel uitleggen. Als mijn vermoeden juist is... Enfin, je hoort zo spoedig mogelijk van me." Zonder verder nog iets uit te leggen, griste Lisa haar handtas en jas bij elkaar en vertrok.
Roberta liep naar het raam en zag Lisa diep in gedachten naar haar auto lopen. Ze begreep er inderdaad helemaal niets van. Waarom wilde die Huub niets met haar te maken hebben? En waarom had Lisa erop aangedrongen dat zij het verhaal van haar verbroken verloving nog eens vertelde. Zuchtend trok Roberta zich terug van het raam. Lisa had beloofd dat ze het zou uitleggen. Er zat niets anders op dan haar de tijd te gunnen die ze gevraagd had.
De volgende dinsdag stonden Gino en Roberta net klaar om naar De Taverne te gaan toen Lisa naar GB Fashion belde. Gino, die de telefoon had aangenomen, luisterde een paar minuten en keek vervolgens met opgetrokken wenkbrauwen naar Roberta, die vragend naar hem keek.
"Nee, prima, cara, ik heb het begrepen. We komen eraan," zei hij in de hoorn. Terwijl hij zijn autosleutels uit zijn zak viste, beende hij met grote stappen naar de deur.
Roberta kon hem nauwelijks bijhouden. "Wat is er aan de hand?" vroeg ze, terwijl ze zijn arm vastpakte.
"Ze heeft ons nodig," zei hij kort. Roberta stapte naast hem in de auto en keek hem aan. "Wat is er dan, is er iets gebeurd?" vroeg ze angstig.
"Ja," zei Gino met een vreemde blik in zijn ogen. "Huub heeft een zelfmoordpoging gedaan. Lisa is in het ziekenhuis en heeft gevraagd of we daarheen willen komen."
Geschrokken keek Roberta hem aan. Waarom zou Lisa willen dat zij en Gino naar het ziekenhuis kwamen? Zij kenden Huub niet, en hij hen niet. "Wat heeft ze nog meer gezegd?" drong ze aan. Maar Gino klemde zijn kaken op elkaar en hield zijn mond.
In het ziekenhuis stond Lisa hen in de hal op te wachten. Ze vloog in Ginos armen en hij hield haar troostend tegen zich aan.
"Ik ben er, liefste, ik ben er. Stil maar." Hij keek om zich heen. "Kunnen we hier ergens rustig praten?"
Lisa knikte. "Ja, ik heb een kamer aangewezen gekregen waar we kunnen zitten."
Toen zij in de kleine wachtkamer hadden plaatsgenomen, schraapte Lisa haar keel. "Roberta, ik weet niet hoe ik het je moet vertellen." Haar stem haperde.
Roberta ging rechtop zitten en keek Lisa aan. "Wat wil je me vertellen?" vroeg ze vriendelijk. Lisa keek Gino aan die, met zijn arm om haar heen geslagen, ook naar Roberta keek. Bemoedigende knikte Gino naar Lisa. "Ga door, cara, zeg maar gewoon wat je op je hart hebt."
Lisa stond op en ging naast Roberta zitten. "Nadat Frederik naar zijn ouders was vertrokken, om te gaan vertellen dat jullie gingen trouwen, heb je nooit meer iets van hem gehoord, toch?" begon ze.
Stomverbaasd keek Roberta haar aan. Hoe kwam Lisa erbij om nu weer over Frederik te beginnen?
"Maar Lisa," begon ze, "dit is toch niet het moment om het daarover te hebben?"
"Wacht even," zei Lisa, "het zal je straks duidelijk worden. Je hebt niets meer van hem gehoord en..."
"Nee," zei Roberta, terwijl ze haar ogen neersloeg, "dat kon ook niet, zijn moeder zei dat hij op vakantie was gegaan."
"Nee, Roberta," zei Lisa zachtjes. "Hij was niet op vakantie. Hij lag in het ziekenhuis, na een vreselijk auto-ongeluk. Hij was onderweg naar zijn ouders en is door een vrachtwagen van de weg gedrukt. Omdat de autopapieren op naam van zijn vader stonden, werden zij als eerste gewaarschuwd. Een paar dagen lang heeft hij in coma gelegen en toen hij weer bijkwam, kreeg hij van zijn moeder te horen dat zijn verloofde de relatie intussen had verbroken. Snap je het nu, Roberta. Huub en Fred zijn één en dezelfde persoon. Frederik Constantijn Hubertus Von Hessenberg, de vader van jouw kinderen, noemde ik Huub, een plagerijtje uit onze jeugd. Jij noemde hem Fred. Al die tijd heeft hij gedacht dat je niets meer met hem te maken wilde hebben, omdat hij invalide geworden was. En jij was in de veronderstelling dat hij niets met je te maken wilde hebben, omdat je niet in zijn familie paste. In werkelijkheid is hij altijd van je blijven houden. En door de berichten in de kranten waarin jij en Gino als een liefdespaar werden gepresenteerd, is hij zo depressief geraakt dat hij heeft geprobeerd zelfmoord te plegen. Vanaf het moment dat de eerste roddels over jullie in de kranten verschenen heeft hij elke dag zijn kalmerende tabletten opgespaard en vannacht heeft hij ze allemaal tegelijk ingenomen."
De tranen liepen over Lisa’s wangen. Vertwijfeld keek ze Roberta aan, die doodsbleek op haar stoel zat. Ze probeerde iets te zeggen, maar de woorden bleven in haar keel steken.
"Roberta," zei. Gino zachtjes, "hij heeft je niet in de steek gelaten. Hij houdt nog steeds van je. Hij moet door al die roddels gedacht hebben dat je hem inderdaad vergeten was."
Roberta leek plotseling wakker te worden. "En nu?" vroeg ze zacht, "hoe is het nu met hem?"
Lisa stond op. "Dat weten de dokters nog niet," zei ze vertwijfeld. "Hij is nog steeds niet wakker geworden. Wil je naar hem toegaan?"
Roberta kwam overeind en liep naar de deur. "Ja," zei ze eenvoudig.
Lisa ging haar voor naar een kleine ziekenkamer op de intensive care afdeling. Bij de deur omarmde ze Roberta. "Ik ga terug naar Gino. Wij zullen op de kinderen passen. Tot gauw."
Bevend opende Roberta de deur. Heel stil lag daar Frederik, met gesloten ogen. Hij was mager en er lagen donkere kringen onder zijn ogen.
"Oh, Frederik, Fred, liefste," snikte Roberta, terwijl ze zijn hand vastpakte. "Liefste, ik ben hier. Roberta. Bobby. Ik hou van je. Ik dacht dat je niets meer van me wilde weten, maar ik ben altijd van je blijven houden. Alsjeblieft, word wakker."
Ze streelde zijn gezicht. Wanhopig constateerde Roberta dat er geen enkele reactie van Frederik kwam. Zijn lichte ademhaling bleef hetzelfde en zijn ogen bleven gesloten. Stil nam ze plaats op een stoel naast zijn bed. Ze bleef zijn hand vasthouden, terwijl ze telkens opnieuw tegen hem sprak. Kort daarna kwam er een arts binnen. Roberta stond op. Ze probeerde iets te zeggen, maar overmand door verdriet kon zij geen woord uitbrengen.
"Rustig maar," zei de arts vriendelijk. "Lisa Franken heeft me alles al verteld. We weten nog niet of hij zal bijkomen. Veel vechtlust om uit zijn bewusteloosheid terug te komen heeft hij waarschijnlijk niet, maar misschien kunt u hem een reden geven om weer wakker te worden..." Hij keek haar aan. "Praat tegen hem, laat hem weten dat u wilt dat hij weer wakker wordt. Het is bekend dat mensen die in coma liggen, vaak wel kunnen horen wat er gezegd wordt. Ik weet niet hoeveel hoop ik u kan geven. We zullen af moeten wachten." Hij wees haar de bel waarmee ze de verpleegster kon roepen. "Als er iets in zijn toestand verandert, bel dan meteen. Op de gang is een telefoon, waarmee u eventueel kunt bellen om anderen op de hoogte te houden. Wij laten momenteel alleen u toe. Ander bezoek acht ik niet wenselijk. Ik kom later nog terug. Als u mij nodig heeft, weet de verpleegster waar zij mij kan bereiken."
Roberta nam opnieuw plaats aan het bed. Weer sprak ze zacht en indringen tegen Frederik: "Lieveling, kom, ik wacht op je. Ik heb je nog zoveel te zeggen. Over de kinderen..." Ineens ging ze rechtop zitten. Er vormde zich een idee in haar hoofd en na een paar tellen liep zij de kamer uit en pakte gedecideerd de telefoon die op een tafeltje in de gang stond.
"Gino," sprak ze snel in de hoorn, "luister goed. Ik wil dat je hierheen komt met de kinderen. Ik hoop dat zij het wondermiddel zijn dat Frederik weer bij bewustzijn kan krijgen. De dokter heeft me zojuist verteld dat hij elk ander bezoek verboden heeft, maar probeer alsjeblieft de kinderen hierheen te brengen."
Gino beloofde dat hij en Lisa zo snel mogelijk naar het ziekenhuis zou komen met de tweeling en Roberta keerde terug naar het bed van Frederik.
Ze vertelde hoe zij op die rampzalige dag tot diep in de nacht op hem had gewacht en hoe ongerust ze was geweest. Ze vertelde over het telefoongesprek met zijn moeder en over haar verdriet, toen ze dacht dat hij niet meer van haar hield. Ze vertelde hem dat ze hem die avond had willen vertellen dat ze in verwachting was. Elk detail dat ze zich kon herinneren gaf ze door aan de slapende gestalte in het bed, die op geen enkele manier blijk gaf dat hij haar kon horen. Vastberaden bleef Roberta doorpraten. Ze vertelde over het succes dat ze nu had met haar ontwerpen en over Gino. Ze benadrukte dat hij alleen haar zakelijke partner en een geweldige vriend was, die nu onderweg was om zijn kinderen hierheen te brengen.
"Als je straks je ogen opendoet, liefste, kun je zelf zien hoeveel ze op je lijken. Vooral de kleine Rik lijkt sprekend op jou. Zelfs je moeder, die hem toevallig heeft gezien, zag direct dat hij jouw zoon is. En Lisa is nu al een kleine schoonheid."
Schor van het praten en de emoties, smeekte ze hem telkens opnieuw om wakker te worden. Ze had geen idee hoeveel tijd er verstreken was toen ze een gerucht op de gang hoorde.
"Het spijt me, maar de dokter heeft ander bezoek uitdrukkelijk verboden," hoorde ze de verpleegster zeggen. "U kunt op deze afdeling niet met uw kinderen zomaar op bezoek komen. De patiënten op deze afdeling hebben veel rust nodig."
"Deze patiënt heeft zijn kinderen nodig," hoorde ze Gino op vastberaden toon zeggen. "En deze kinderen hebben hun vader nodig. Het zijn mijn kinderen niet. Waarom wil iedereen toch altijd dat het mijn kinderen zijn? Het zijn de kinderen van mijnheer Von Hessenberg en ik heb opdracht gekregen om ze naar hun vader te brengen."
Een glimlach krulde rond Roberta's lippen. Ze liep naar de deur en daar stonden Lisa en Gino, elk met een kind op hun arm en de verpleegster die geprobeerd had om hen tegen te houden. Ze hield de deur open en nam Rik van Gino over. "Het is goed," zei ze geruststellend tegen de verpleegster, "ik heb gevraagd om de kinderen hierheen te brengen."
De verpleegster, die niet goed wist wat ze met de situatie aanmoest, stond besluiteloos bij de deur. "Ik zal het met de dokter moeten bespreken," zei ze tenslotte, voordat wegliep. Roberta nam ook de kleine Lisa van haar tante over. "Willen jullie nog even wachten?" vroeg ze. "Als het niet gaat, dan breng ik de kinderen weer naar jullie toe."
"Natuurlijk," zei Lisa. "Wij blijven hier zolang je ons nodig hebt." Gino sloeg zijn arm om Lisa. "Wij zijn beneden in de hal."
Roberta liep, met allebei haar kinderen op haar armen terug naar het bed van Frederik. "Liefste, kijk nu eens, hier zijn je zoon en je dochter," zei ze, terwijl ze de kleintjes op het bed zette.
Ze nam Frederiks hand en liet die over het haar van Rik glijden. "Dit is Rik en dit..." ze nam zijn andere hand en legde die op het hoofdje van Lisa, "dit is je dochter Lisa. Kijk eens naar jouw kinderen, liefste, onze prachtige kinderen. Open je ogen, Frederik. Wij zijn hier voor jou. Ik hou van je. Alsjeblieft… Je was altijd in mijn hart, lieveling, ik kan niet zonder je. Laat ons niet weer alleen."
"In mijn hart," klonk het zacht uit Frederiks mond. Roberta schrok op en keek naar Frederik. Die keek haar nu aan, met een onbeschrijflijke blik in zijn ogen. "Je was altijd in mijn hart," zei Frederik weer, duidelijker nu.
"Liefste," zei Roberta ontroerd. Frederik keek naar Rik en Lisa, die op het voeteneind stilletjes naar hem zaten te kijken. Hij stak zijn hand uit en Roberta pakte eerst Rik en daarna Lisa op en zette hen dichterbij.
"Onze kinderen," sprak Roberta, "jouw kinderen, Frederik."
Een traan liep langs Frederiks wang naar beneden. Liefdevol veegde Roberta hem weg. Ze stond op om op de bel te drukken. Binnen een paar tellen kwam de verpleegster de kamer binnen. Zodra ze zag dat Frederik bij bewustzijn was gekomen, liep ze snel op het bed toe.
"Wel," zei ze tegen Roberta, "het ziet ernaar uit dat u inderdaad de beste medicijn heeft gevonden. Ik zal de dokter waarschuwen."
Stralend zat Roberta naast Frederiks bed. Lisa en Rik lagen vol vertrouwen tegen hun vader aan.
"Voordat ze hier in slaap vallen, zal ik ze naar hun eigen bed laten brengen," zei ze zachtjes tegen Frederik terwijl ze de kinderen oppakte. "Ik kom direct weer terug. Niet meer in slaap vallen, hoor. We hebben nog zoveel te bepraten." Ze snelde met de kinderen naar de hal van het ziekenhuis, waar ze Gino en Lisa aantrof, die dicht tegen elkaar aan zaten te praten. Toen ze Roberta met de kinderen aan zagen komen, stonden ze allebei met een angstige blik in hun ogen op. Maar één blik op het stralende gezicht van Roberta zei hen genoeg.
"Hij is wakker," zei Roberta. "Hoe het nu verder moet, weet ik nog niet, maar hij is bij bewustzijn en dat is voorlopig het belangrijkste. Willen jullie voor de kinderen zorgen? Ik wil graag nog even hier blijven, bij Frederik."
Lisa en Gino namen de kinderen van Roberta over en toen zij naar de uitgang liepen, flitste ineens de flitser van een camera.
"Oh nee," zei Gino, "nu zijn het morgen weer mijn kinderen en die van jou," zei hij tegen Lisa. "Nu is het afgelopen. Nu wil ik kinderen van mezelf."
"Wat dacht je van vijf?" zei Lisa met een stalen gezicht. "Om mee te beginnen?"
Stomverbaasd keek Gino haar aan. Toen hij in Lisa's stralende ogen keek, begreep hij ineens wat ze eigenlijk wilde zeggen. Midden in de ziekenhuishal stond hij stil, en over de hoofden van Rik en kleine Lisa heen, kuste hij Lisa. "Vijf is een mooi getal om mee te beginnen," zei hij tevreden. "Hé jongens!" riep hij naar de journalisten die nu om hen heen dromden, "willen jullie een nieuwtje? Ik heb alweer een nieuwe partner. Maar ditmaal is het geen zakenpartner. En over een paar jaar heb ik mijn eigen elftal." Verschrikt keek hij Lisa aan. "Of is elf te veel?" vroeg hij.
Lachend keek Lisa naar hem op. "Laten we maar beginnen met één." Ze keek over haar schouder naar Roberta, die hen lachend na stond te kijken. Met haar vrije hand wuifde ze naar haar vriendin. Die zwaaide terug en draaide zich om. Toen zij de kamer van Frederik weer betrad, lag hij met vragende blik in zijn ogen op haar te wachten.
"Zeg nog eens wat je daarstraks zei," zei Roberta, terwijl ze zich zo dicht mogelijk tegen hem aan nestelde.
Hij streek over haar wang en keek haar aan. "Je was altijd in mijn hart," zei hij.
Roberta klemde zich aan hem vast. "En jij was nooit uit het mijne." In het besef dat nu eindelijk een einde was gekomen aan haar verdriet, liet zij haar vreugdetranen de vrije loop.