Hoofdstuk 7

 

 

 

‘Mogen we een puppy, oom Theo? Timmy van school heeft er een. Volgens hem is het een soort spatie, en ze noemen hem Snuit omdat hij altijd overal met z’n neus in zit. Ik wil héél graag een puppy. Toe, mag het?’

Megan liep net in haar nachthemd gapend de slaapkamer uit toen ze Harry’s stem uit zijn slaapkamer hoorde komen. Toen ze naar de badkamer liep, zag ze dat de deur openstond. Theo, al helemaal aangekleed, hielp hem kleren voor die dag uitzoeken.

‘Een puppy?’ herhaalde Theo volledig verrast.

Megan moest glimlachen. Hoe zou hij zich hier uit praten?

‘Volgens mij heb ik nog nooit van een spatie gehoord,’ mompelde hij. ‘Bedoel je soms een spaniël?’

Waarschijnlijk probeerde hij tijd te rekken. Toen ze de badkamerdeur openduwde, hoorde ze Harry’s antwoord.

‘Spaniël, ja, dat. Hij is zo schattig. Helemaal bruin met wit en lange oren met krulletjes.’

‘Klinkt leuk,’ zei Theo, ‘maar weet je, puppy’s zijn geen speelgoed. Je moet ze voeren en uitlaten, en ze poepen en plassen overal tot ze zindelijk zijn. Dat moet steeds opgeruimd worden, en ik denk echt niet dat we dat redden als we elke dag naar het ziekenhuis moeten. En dan is de puppy ook veel te vaak alleen.’

‘We kunnen hem toch meenemen?’ drong Harry niet ontmoedigd aan. ‘En ik kan heel goed voor hem zorgen.’

Nog steeds glimlachend trok Megan de badkamerdeur dicht. Harry had op alles een antwoord, en voor kinderen waren kleine hondjes natuurlijk super.

Snel nam ze een douche, waarna ze de zachte badjas aantrok die Theo haar had gegeven. Het was nog heel vroeg, en ze had er niet op gerekend dat ze allebei al wakker zouden zijn. Ze was vergeten dat sommige kinderen met volle kracht vooruit gingen zodra ze wakker werden.

Haar haren waren nog nat, maar er lag een föhn in de logeerkamer, dus kon ze over een paar minuten klaar zijn met aankleden. Misschien kon ze dan wel haar steentje bijdragen door voor het ontbijt te zorgen.

Net toen ze de badkamer uit liep, kwam Theo de gang in. Zijn jeans zat strak om zijn heupen, en het kostte haar moeite haar blik los te maken van zijn lichaam om hem aan te kijken. Zijn lichte overhemd stond goed bij zijn gebruinde huid en benadrukte zijn platte buik.

‘Aha, daar ben je,’ zei hij. ‘Ik dacht dat je nog sliep.’

Ze glimlachte schamper. ‘Ik wilde de eerste zijn om ontbijt voor jullie te maken, maar jullie zijn me voor. Ik hoorde je net met Harry praten.’

‘Ik heb hem gezegd dat hij zich moet wassen en aankleden. Omdat ik hem bacon, eieren en champignons heb beloofd, kwam hij meteen in actie.’

‘Heeft hij dat liever dan een puppy?’ Haar glimlach was warm en haar blauwgrijze ogen vol vertedering. ‘Ik hoorde hem erover zeuren.’

‘Tja, hij heeft honger, dus laten we het er maar ophouden dat hij dat even is vergeten. Hopelijk lang genoeg tot ik weet hoe ik erop moet reageren.’

Toen hij haar bekeek, verscheen er een glinstering in zijn ogen. ‘Je bent een lust voor het oog op dit tijdstip van de dag, mag ik wel zeggen.’ Zijn blik gleed over haar heen en bleef even hangen bij de glanzend zachte welving van haar hals waar de badjas haar niet bedekte, en verder naar beneden naar haar slanke bruine benen. ‘Je ziet er fantastisch uit in die badjas…’ Hij trok een scheve grijns. ‘Maar ik denk dat je er nog beter uitziet zonder.’

‘O…’ Ze slikte geschrokken. Met hoogrode wangen probeerde ze haar badjas strakker om zich heen te trekken.

‘Te laat,’ fluisterde hij grinnikend. ‘Ik heb al een glimpje van het paradijs opgevangen, kijkend naar die mooie benen. Bovendien weet ik dat je een prachtig lichaam hebt omdat ik je immers elke dag zie. Je wordt op straat vast door alle mannen nagekeken.’

‘Je bent onverbeterlijk,’ wist ze met schorre, onvaste stem uit te brengen. Zijn aanwezigheid had een vreemd effect op haar, want haar hart bonkte luid en de zenuwen gierden door haar lijf.

‘Vind je?’ Ondeugend keek hij haar aan. ‘Nou, weet je, ik kan het maar niet uit mijn kop zetten dat ik je dolgraag wil schilderen. Wil je voor me poseren?’

Ze keek hem met grote ogen aan. Nam hij haar nu in de maling? ‘Meen je dat serieus?’

Hij knikte. ‘Ja, echt. Ik wil heel graag je portret schilderen.’

‘Droom maar lekker verder,’ antwoordde ze, heftig met haar hoofd schuddend om dat weer helder te krijgen. Hij vond het gewoon leuk om haar op stang te jagen. ‘En ik wil heel graag dat je in het ziekenhuis komt werken. Dat is volgens mij de beste manier voor jou om weer in je ritme te komen, maar dat zit er ook niet in, hè?’ Door hem zo onomwonden voor het blok te zetten, hoopte ze op een eerlijk antwoord.

Lichtjes haalde hij zijn schouders op. ‘Dat weet je maar nooit.’ Er verscheen een halfslachtig glimlachje rond zijn mond. ‘Wie weet kunnen we wel iets regelen.’

Ze staarde hem aan. Kennelijk was hij compleet in de war door de schok van de longontsteking van zijn zus en Harry’s plotselinge gezeur om een puppy.

‘Je bent duidelijk niet jezelf niet,’ mompelde ze. ‘Anders zou je dat niet zeggen.’

‘Dat zou best eens kunnen,’ beaamde hij. ‘Misschien kan ik het wel wijten aan een zenuwinzinking of zo. Maar dat is allemaal jouw schuld, weet je, omdat je bijna naakt door de gang loopt. Hoe kan een man zich daartegen verweren?’

Ze zond hem een vermanende blik. ‘Waag het niet,’ waarschuwde ze hem, en ze liep naar de logeerkamer.

Zijn lach achtervolgde haar en galmde nog na toen ze de deur stevig achter zich sloot.

Zijn opmerkingen hadden haar geheel van haar stuk gebracht. Natuurlijk, hij meende er niets van. Door een beetje te plagen probeerde hij alle stress en ellende van zich af te zetten. Nee, hij kon het toch niet serieus menen?

Snel droogde ze haar haren en kleedde zich aan. Daarna kamde ze haar krullen tot ze glansden, en zette ze vast met een paar speldjes. Toen zette ze zich schrap om hem beneden weer onder ogen te komen.

‘De puppy kan toch in de tuin spelen,’ zei Harry toen ze de keuken binnen kwam. ‘Het is een grote tuin, en ik kan hem kunstjes leren. Timmy’s hond kan al zitten en blijven.’ Even zweeg hij om na te denken. ‘Hij blijft alleen niet lang op z’n plek zitten. Dan staat hij weer op en rent weg.’

‘En ik weet zeker dat hij aan Timmy’s speelgoed en de meubels knaagt,’ zei Theo, die net de bacon in de pan legde. Toen hij Megan hoorde, draaide hij zich naar haar toe. ‘Er staat thee en toast op tafel,’ zei hij met een brede glimlach, waardoor ze helemaal blij werd. ‘Pak waar je zin n hebt.’

‘Dank je.’ Ze keek hem verontschuldigend aan. ‘Ik was van plan om dat voor jullie te doen.’

‘Geeft niet,’ zei hij. ‘Bovendien ben ik je heel dankbaar dat je gisteren op Harry hebt gepast, dus ontbijt voor je maken is wel het minste wat ik kan doen. Je hoefde vandaag toch niet te werken? Dan kun je maar beter lekker genieten van je vrije tijd.’ Hij richtte zich tot Harry. ‘Aan tafel, Harry, het eten is klaar.’

Toen Harry braaf gehoorzaamde, zei Megan zacht: ‘Hoe gaat het, Harry? Ga je vandaag nog naar je vriendjes?’

Achteloos haalde het kind zijn schouders op. ‘Weet ik niet. Misschien kan ik wel even naar Timmy.’ Hij keek naar Theo. ‘Gaan we vandaag naar mijn moeder?’

Theo knikte. ‘Vanmiddag.’ Hij aarzelde en stopte even met het uitserveren van de bacon en champignons. ‘Gisteren ging het niet goed met haar, daarom heeft ze vandaag veel rust nodig. Ze kon niet goed ademen, dus als je haar vandaag ziet, heeft ze waarschijnlijk een zuurstofmasker op haar gezicht. Ik vertel het je vast, zodat je daar straks niet van schrikt.’

Harry keek beduusd. ‘Hoe kan ze nou ademen met een masker op?’

‘Het is een speciaal masker, waarmee ze meer lucht krijgt en medicijnen waardoor ze zich beter voelt.’ Theo zette de borden voor hen neer en ging ook zitten.

Megan keek hem aan. Het leek erop dat hij de toestand van zijn zus wel aankon, maar ze wist zo langzamerhand ook dat hij zijn emoties goed kon verbergen. ‘Heb je nog met het ziekenhuis gesproken, vanmorgen?’ vroeg ze.

Hij knikte. ‘Ze zeiden dat ze een redelijk goede nacht had na de ingreep. Haar temperatuur is iets gezakt.’

‘Dat is toch een goed teken?’

‘Ja. Dat stelt me iets gerust. Maar ik voel me vast beter als ik haar straks zelf heb gezien.’

Onopvallend ging zijn blik naar de jongen. Megan begreep wel dat hij liever niet over dit onderwerp sprak omdat hij Harry niet bang wilde maken.

Hij begon te eten, en na een tijdje zei hij zachtjes: ‘Ik meende dat ik je graag wil schilderen. Je hebt een expressief gezicht, en ik zou wat ik zie heel graag op doek willen vastleggen. Dat zou een uitdaging zijn.’

‘Weer aan de slag gaan is een grotere uitdaging, vind je niet?’ Ze prikte met een vork in een champignon en hield zijn blik gevangen. Ze was zich ervan bewust dat ze zich op glad ijs bevond, maar op een of andere manier was het belangrijk voor haar geworden om hem uit deze nachtmerrie te helpen.

‘Je zei dat je chirurgie niet meer aankon,’ ging ze verder, ‘maar dat obstakel moet je overwinnen voor het een monster wordt. Als je te lang wegblijft, ga je nooit meer terug.’

In zijn kaak trilde een spiertje. ‘Je weet niet hoe het is.’

‘Denk je dat? We hebben allemaal wel een slechte ervaring gehad. Als arts vragen we ons voortdurend af of we wel alles voor onze patiënten hebben gedaan, of dat we onze vaardigheden moeten bijschaven. Maar doorgaans vallen we terug op onze professionaliteit, onze opleiding en weten we in elk geval dat we ons uiterste best hebben gedaan.’

‘Dat heb ik ook geprobeerd. Maar het hielp niet. Ik bleef die steen in mijn maag voelen, en het gevoel dat ik elke dag over mijn grenzen moest gaan was afschuwelijk. Uiteindelijk kon ik het niet meer aan.’

Ze bestudeerde een poosje zijn gezicht. ‘Of misschien heb je het uiteindelijk opgegeven omdat wat er in je privéleven gebeurde je laatste strohalm was.’ Ze wierp een blik op Harry, onzeker of ze wel moest doorgaan.

De jongen was verdiept in een complexe handeling waarbij hij de bonen op zijn bord in een bepaald patroon legde. Even keek ze verward naar zijn bord, omdat ze niet snapte waar hij mee bezig was.

‘Het lijkt wel een soort tekening,’ zei Theo, die haar blik had gevolgd. Met een schuin hoofd probeerde hij uit te vissen wat het was, en toen begon hij te grinniken. ‘Je hebt aan de andere kant nog een paar bonen nodig,’ zei hij tegen Harry. ‘Klopt dat?’ Hij gebaarde met zijn vork over het patroon dat de jongen aan het maken was. ‘Daar is een kop en de oren, dit is het lijf… en dat zijn de poten. Ontbreekt er nog iets?’

Harry knikte. ‘De staart,’ zei hij, en hij schoof triomfantelijk nog een paar bonen op hun plek. ‘Kijk maar.’

‘Precies! Ziet Timmy’s puppy er zo uit?’

Harry bekeek zijn creatie. ‘Ja, zoiets.’ Smekend keek hij Theo aan. ‘Gaan we er een halen? Alsjeblieft?’

Theo schudde zijn hoofd. ‘Op dit moment kunnen we er niet goed voor zorgen. Wat denk je van een cavia of konijn? Die zijn makkelijker te verzorgen.’

Harry’s ogen begonnen te glinsteren. ‘Echt?’

‘Daar kunnen we best over nadenken.’

‘Een konijn kan ik niet uitlaten.’ Het joch keek al iets minder blij, maar hij woog toch de voor- en nadelen tegen elkaar af.

‘Misschien niet, maar je kunt er wel mee op het gras spelen, en we hebben zat wortels om hem te voeren. Timmy wil je daar vast wel bij helpen.’

Harry nam een hap bonen en zweeg. Het was duidelijk dat hij met de gedachte speelde.

‘Dat artistieke heeft hij vast van jou geërfd,’ merkte Megan geamuseerd op, terwijl ze de bonen snel zag verdwijnen. Zijdelings keek ze Theo aan. ‘Het zag er best wel uit als een hond, hè?’

Theo glimlachte droog. ‘Nou, hij vindt schilderen ook leuk. Soms gaat hij mee naar het atelier om aan zijn eigen creaties te werken terwijl ik mijn doeken besmeur.’

Onderzoekend bekeek ze zijn gezicht. ‘Denk je dat het schilderen voor jou een uitvlucht is geworden?’

‘Van chirurgie?’ Hij overwoog de gedachte. ‘Misschien. Ik moest mijn frustratie op een of andere manier kwijt, en schilderen hielp. Misschien verwachtte ik van mezelf in mijn werk in het ziekenhuis wel meer dan realistisch was. Ik zette me altijd voor honderd procent in, maar ik had nooit het gevoel dat dat genoeg was. Ik bleef denken dat er iets ontbrak.’ Hij liet zijn hoofd hangen. ‘Het is lastig uit te leggen. Ik wilde naar de top, maar op een gegeven moment had ik het gevoel dat ik door een kleverige modder waadde waardoor ik niet vooruitkwam, terwijl ik dat zo graag wilde.’

Megan fronste. ‘Je vertelde me dat je zo vaak mensen opereerde voor wie het eigenlijk al te laat was, maar het kan ook anders, weet je. Je kunt daar iets tegen doen. Als je mee zou draaien met de ambulancediensten, kom je er wellicht achter dat je de overlevingskans van je patiënten vanaf het eerste moment al kunt verbeteren, of zelfs procedures kunt initiëren die tot betere uitkomsten voor de patiënten leiden.’

‘En hoe zou ik dat moeten doen?’

Ze hoorde dat hij niet overtuigd was, maar hij wees het idee in elk geval niet meteen van de hand.

‘Er worden voortdurend onderzoeken gestart. John wil heel graag het niveau van de SEH verhogen. Als jij geïnteresseerd bent in projecten om de zorg te verbeteren, zal hij je daar ongetwijfeld bij helpen.’

‘Bedoel je dingen als betere manieren vinden om bloedingen te verminderen bij ernstig letsel, of kijken of sneller bloedonderzoek doen helpt om eerder een hartaanval vast te stellen?’

Ze knikte. ‘Dat soort zaken, ja.’

Een paar tellen zweeg hij. ‘Je hebt hier veel over nagedacht, hè? Waarom? Je weet niet eens wat voor werk ik heb gedaan en of ik wel goed ben als chirurg.’

Met een scheef lachje keek ze hem aan. ‘Dat is toch helemaal niet nodig! Ik heb zo vaak gehoord dat je een getalenteerd chirurg bent, en niet alleen van mijn baas maar ook van andere collega’s. Ik heb je artikelen gelezen en door je van dichtbij mee te maken heb ik ook meegekregen dat je veel geeft om de mensen om je heen. Het zou zo zonde zijn als je de chirurgie op zou geven.’

‘Ik heb nooit gezegd dat ik dat zou doen. Ik heb alleen tijd en ruimte nodig om alles op een rijtje te zetten.’

‘Ja. Dat snap ik.’ Ze aarzelde. ‘Ik wil er niet over doorzeuren. Maar ik ben er heilig van overtuigd dat het zo goed voor je zou zijn als je weer aan de slag ging. Vind je het vervelend dat ik erover begin?’

Hij schudde zijn hoofd en lachte toen droogjes. ‘Je bent de enige met wie ik hierover praat, geloof ik.’

Zijn woorden raakten haar. Het was fijn te weten dat hij haar mening waardeerde. Het bracht hen dichter bij elkaar.

Zachtjes vroeg ze: ‘Wil je erover nadenken? Of staat je besluit al vast? Wil je overwegen op de SEH te komen werken?’

‘Wil jij er dan nog eens over nadenken om je door mij te laten schilderen?’

Van onder haar wimpers keek ze hem aan. ‘Waar denk je dan aan?’

‘Gewoon een portret vanaf je schouders, of ten voeten uit, op een stoel bij het raam. Er staat een schommelstoel in het atelier. Dan kun je ondertussen een boek lezen. Natuurlijk moet ik eerst wat schetsen maken.’

‘O, zo… Ik wist niet zeker… Ik bedoel…’

Er verscheen een gemene grijns op zijn gezicht. ‘Je dacht dat ik je naakt wilde schilderen, hè?’

Vanuit haar tenen steeg een hittegolf op naar haar kruin.

‘Natuurlijk zou ik dat willen, maar ik begrijp dat jij dat niet zo’n aantrekkelijk idee vindt…’

‘Wat is naakt?’ bracht Harry plotseling in het midden. Hij leek in de war en staarde Theo nieuwsgierig aan.

Even aarzelde Theo. ‘Dat betekent in je blootje,’ legde hij op effen toon uit.

Megan boog haar hoofd om ze maar niet te hoeven aankijken.

‘O.’ Harry bleef even stil. Toen zei hij: ‘Het is ook wel warm in het atelier, vooral als de zon schijnt. Soms trap ik mijn deken weg en dan zegt mam: “Lig niet zo bloot, anders word je ziek”. Maar dat gebeurt nooit.’

‘Precies,’ zei Theo. ‘Dat is het.’

Ze was blij dat het ontbijt erop zat. ‘Als je vanmiddag naar het ziekenhuis gaat,’ zei ze toen ze de tafel afruimden, ‘moet ik maar eens op huis aan. Ik heb nog wel een en ander te doen.’

‘Je hoeft niet te gaan,’ mompelde Theo. ‘We hebben nog wel een paar uur. Ik kan je het dorp laten zien, als je dat leuk vindt. Of we kunnen een wandeling langs de rivier maken. Dat is niet ver van hier, en het uitzicht is geweldig. Dat zou voor Harry ook fijn zijn, want dan kan hij even zijn zieke moeder vergeten. En hij vindt het leuk als jij er bent.’

Daar was Megan niet zo zeker van. Weliswaar gaf Harry haar antwoord als ze iets vroeg, maar verder had hij nauwelijks iets tegen haar gezegd. De wandeling klonk echter aanlokkelijk, en de gedachte langer met Theo op te trekken werd ook steeds aantrekkelijker.

‘Ja, leuk,’ antwoordde ze. ‘Ik heb toch niets dringends te doen.’

‘Zo wil ik het horen,’ zei hij grijnzend. ‘Ik ruim hier even op en trek dan Harry zijn schoenen aan.’

Een halfuur later liepen ze over het pad naar het dorp. Er scheen een warm zonnetje, al hingen er ook een paar wolken en was het een beetje nevelig aan de horizon. Megan voelde zich ontspannen terwijl ze langs de met mos bedekte stenen muur liepen.

Achter de muur lag een rotsachtig terrein en velden vol weidebloemen. Verderop stroomde een riviertje over een met kiezels bezaaide bedding.

Via een doorgang in de muur volgden ze een kiezelpad tot ze bij een wildrooster kwamen. In een oogwenk was Harry eroverheen, en ze liepen achter hem aan het bos in.

‘Blijven we even hier?’ vroeg hij, Theo enthousiast aankijkend. ‘Mag ik in de bomen klimmen?’

Theo knikte. ‘Ga je gang. Deze is een makkie, want die heeft veel laaghangende dikke takken. Maar niet te hoog, hè? Ik moet nog wel bij je kunnen.’

Samen keken ze toe hoe de jongen in de boom klom. Theo legde een arm rond haar middel en trok haar mee de schaduw in zodat ze uit de zon stonden.

‘Hij is net een aapje,’ zei hij grijnzend. ‘We kunnen geen boom voorbijlopen of hij wil er in.’

‘Je hebt je handen maar vol.’ Glimlachend keek ze hem aan en zag de ondeugende glinstering in zijn ogen.

‘Ja, zeg dat wel.’ Hij legde beide armen om haar heen, trok haar tegen zich aan en boog zijn hoofd tot zijn wang de hare raakte. En toen kuste hij haar vol op de lippen.

Zijn kus bracht haar hele wezen ineens tot leven. Het was een tedere, zoete zoektocht die heel haar lichaam overspoelde met prikkelende sensaties. Haar mond verzachtte onder zijn lippen, en ze klampte zich aan hem vast, duizelig door het tintelende gevoel, in extase door de handen die over haar rondingen gleden.

‘Wat ben je toch heerlijk,’ prevelde hij. ‘Honingzoet en verrukkelijk als een rijpe peer.’

Zijn schor uitgesproken woorden zette haar in vuur en vlam. Ademloos en verwachtingsvol drukte ze zich tegen hem aan. Haar zachte, vrouwelijke rondingen pasten perfect tegen zijn gespierde lijf. Alsof ze voor elkaar gemaakt waren. Haar benen waren plotseling heel slap.

‘Oom Theo, ik zit vast! Ik weet niet hoe ik omlaag moet.’

De kinderstem bracht Megan direct weer op aarde. Geschrokken bleef ze even stokstijf staan.

Langzaam maakte Theo zich een beetje van haar los. ‘Blijf waar je bent, Harry,’ zei hij, omhoogkijkend.

Zijn arm bleef om haar middel liggen, en daar was ze blij om, ook al was zijn aandacht nu op de jongen gericht. Ze genoot van zijn nabijheid en zijn warme lichaam tegen het hare, en ze voelde nog zijn hart tegen haar borsten bonken.

Na een paar tellen wist hij hoe hij het moest aanpakken. ‘Blijf zitten en schuif voorzichtig over die tak,’ instrueerde hij de jongen. ‘Zo ja. Rustig aan. Er is geen haast bij.’ Nu liet hij haar los en liep kalm naar de boom. ‘Zet nu je voet op die tak daar. Hou je goed vast. Oké, pak die overhangende tak en hou je evenwicht. Ja, en nu kun je een tak lager en dan kan ik bij je. Zo ja.’

Megan stond ondertussen heel stil, wachtend tot haar hart tot bedaren zou komen.

Theo stak zijn armen op naar de jongen, greep hem beet en zette hem op de grond. ‘Wat gebeurde er nou?’ vroeg hij, Harry onderzoekend aankijkend. ‘Hoe kreeg je dat voor elkaar?’

‘Ik ging te hoog,’ bekende Harry. ‘Ik weet het. Dat mocht niet van jou. Maar ik vind het leuk om zo hoog mogelijk te klimmen.’

‘Als je naar beneden valt, vind je dat helemaal niet leuk,’ berispte Theo hem, door zijn haar woelend. ‘Kom mee, apenkop. We gaan verder.’

Megan bekeek het stel. Ze waren een team, met een band die onwrikbaar was, en hoewel het mooi was om te zien, voelde ze zich op dat moment niet op haar plaats.

Ze hoorde hier niet; nergens, eigenlijk. Er bestond voor haar geen warm nest waar ze haar eigen plekje had. Zelfs haar vader had haar aan haar lot overgelaten, omdat hij het zelf zo moeilijk had. Dat was een harde les geweest. Jarenlang had ze zich weten te redden en geleerd een muur om zich heen te bouwen om zichzelf tegen de wereld te beschermen.

Waarom had ze Theo haar laten kussen? Had ze dan haar verstand verloren? Hij was blij dat ze er was omdat hij dan even niet aan zijn ellende hoefde te denken. Maar het allerbelangrijkste was dat ze haar hart niet aan hem mocht verliezen.

‘Kom, we gaan die kant op,’ zei Harry. ‘Kijk, er zitten gaten in de grond. Waarom is dat?’ Hij keek Theo vragend aan.

‘Het lijken wel konijnenholen,’ mompelde Theo. ‘Waarschijnlijk hebben ze daar hun nest.’

‘Ik wil ze zien! Komen ze eruit?’

‘Vast niet als wij in de buurt zijn,’ zei Theo.

Megan vermande zich en liep naar ze toe. ‘Had je al bedacht wat voor konijn je wilt?’ vroeg ze aan het kind. ‘Ik was in de dierenwinkel om vissenvoer te kopen voor het aquarium in het ziekenhuis en toen zag ik schattige hangoorkonijntjes. Ze hadden witte en grijze.’

‘Ik wil helemaal geen konijn!’ Harry keek haar vernietigend aan. ‘Ik wil een hondje om uit te laten en mee te spelen.’

‘O,’ zei ze afgemeten. ‘Ik wist niet dat je er al uit was.’

Harry antwoordde niet.

Bedrukt keek ze naar de grond. Waarom kreeg ze het toch niet voor elkaar om het vertrouwen van dit joch te winnen? Ze snapte er helemaal niets van. Het leven zat vol met valkuilen waar ze elk moment in kon vallen. Wanneer zou dat toch eens tot haar doordringen?