de Carbon de Castel-Jaloux
Menteurs et bretteurs sans vergogne....”
. . . . . . . . . . . . . . . . . . .
—Dames, roep ik juichend, wees over dit ongeluk gelukkig! Wij komen vanavond niet in Bordeaux, wij blijven slapen in het heldenland door uwen lievelings-poëet bezongen, ja, wij logeeren in het land Cyrano, bij de „Cadets de Gascogne de Carbon de Castel-Jaloux!”
Tot mijn niet geringe verbazing ontmoet mijn juichkreet in ’t geheel niet de verwachte geestdrift. Integendeel: een soort van jammerkreet gaat op.
—Zou daar wel een hôtel zijn? vraagt, bezorgd, een van mijn dames.
—Dat weet ik niet, maar wat komt het er op aan, wie bekommert zich om zulke alledaagsche dingen in het Walhalla der ridderen! antwoord ik met overtuiging.
—Ja, maar toch; hoeveel inwoners telt dat plaatsje wel?
—Hoeveel?.... bijna tweeduizend! Maar wat geeft dat? Cyrano alleen, met zijn neus en zijn degen; onder ’t balcon van Roxane....
Een algemeen gejammer smoort mijn woorden. Mijn dames zijn ondankbaar, kunnen het heldhaftig-poëtische van ’t geval maar niet naar waarde schatten. Is me dat nu eenigszins gevoel hebben voor poëzie? Wat zou het wel geweest zijn hadden[120] ze toevallig in de boerderij van Chantecler moeten overnachten? Neen, ’t is werkelijk treurig.
Zoo bleef ik dus alleen om van de verrassing te genieten. Met schemering kwamen wij in het wonderoord aan en reden rechtstreeks naar de eenige hôtellerie.
—Wat lijkt het hier alles somber en zwart! weeklaagden mijn dames.
—Wellicht, antwoordde ik, wellicht rouwt nog de gansche streek over den dood van Cyrano.
Wij kregen zwarte bedden in zwarte vertrekken en, beneden, in de zwarte eetkamer, gebruikten wij zwarte spijzen en dronken zwarten wijn uit zwarte flesschen.
—’t Is hier verschrikkelijk! jammerden, geconsterneerd, mijn dames.
—’t Is de nacht, zei ik. De nacht is zwart en spreidt zijn duisternis over alles uit.
—We zitten hier als schipbreukelingen, zuchtte één van mijn dames.
—Als tufbreukelingen, poogde ik te schertsen. Maar de grap, die trouwens walgelijk flauw was, ging heelemaal niet op.
Wij keken elkander roerloos, met verstarde oogen aan.
’t Was negen uur. Een stilte als die des grafs hing over het verlaten plaatsje. De menschen van ’t hôtel sloten de buitenluiken; een zwarte poes, met groene oogen, kwam langzaam, uit de zwarte keuken, naar de zwarte eetzaal toegeslopen.
[121]—Ach, dat arme poesje uit de Landes! riep meewarig-verteederd een van mijn dames.
Dat liet ons allen even mijmerend, in sombere gedachten.
—Miauw, miauw, miauw, liep de zwarte poes zanikend rond. En eensklaps sprong zij midden op de zwarte tafel.
Met een noodgil sprongen mijn dames overeind.
—O! dat akelig, ákelig beest! schreeuwden zij, en vlogen de trappen op, naar hun zwarte kamers.
Geheel alleen, met de zwarte poes die uit de zwarte potten likte, bleef ik nog even aan de zwarte tafel zitten, eenige gast in het hôtel van de, door den dichter ons zoo levendig-lawaaiend voorgestelde, „Cadets de Gascogne de Carbon de Castel-Jaloux”.
Toen ging ik, handentastend als een blinde, ook naar boven....
HET NOORDEN IN.
Bordeaux grijs en zonnig, met hooge huizen en lange rechte straten, Bordeaux met zijn groote plaatsen, zijn imposante monumenten en zijn breede, woelige rivier ligt reeds een heel eind achter den rug, en nu jagen wij maar voorwaarts,[122] huiswaarts, met het gevoel dat de reis om zoo te zeggen afgeloopen is. Even nog een blik op ’t pittoreske Angoulême, hoog op zijn heuvel, met zijn prachtige oude kathedraal, een laatste vizie van het warme zuiden; en weldra zijn wij in een andere streek, onder een anderen hemel, waarvan de grijze dofheid ons maar al te welbekend is.
De boomen, die daar straks nog groen waren, of met rijke najaarstinten overglansd, beginnen naakt en kaal te worden, met dorre, uitstekende takken, als armen van geraamten. Het moet hier onlangs flink geregend hebben, de weg ligt slijkerig, de voren in de bruine akkers glimmen en zwarte en bonte benden kraaien drijven er droef-krassend overheen. ’t Is reeds de triestige najaarsverlatenheid van onze noorderstreken.
Maar toch nog even hier en daar een kleurige verrassing. De veemarkt van Couhé-Vérac, bijvoorbeeld, was een schilderij. Die lag daar in de diepte, even buiten het oud stadje, als ’t ware midden in een bosch van hooggekruinde, grijze, slankstammige boomen. Al het vee was uniform warmbruin van kleur, al de kielen van de boeren waren blauw, sterkblauw en al de hoeden, de typische, ouderwetsche, breed-gerande hoeden waren zwart. Bruin, blauw, zwart, één woeling van drie kleuren door elkaar, daar in de diepte, onder de hooge, slanke, grijze stammen, met, als vaag-zichtbaren achtergrond, de grijze muren van ’t verweerde stadje. ’t Was als een Rosa-Bonheur-schilderij.
[123]Een schilderij ook, een koddige aquarel-schilderij, was het hoofdtooisel der Poitou-boerinnen: een enorme witte, of wit-en-mauve muts met breede linten, op die meestal ronde, dikke, bruin-gebrande koppen. Men zag geen haar, niets dan die kolossale, lichte, bolle kappen, als wandelende pompoenen tusschen de kleurlooze kleederdracht der mannen.
Toen zagen wij Poitiers, zoo oud, zoo grijs en zoo verweerd. Een kathedraal nog prachtiger dan die van Angoulême, een door de eeuwen gelijkmatig-afgesleten grijssteenen kantwerk van ontroerende schoonheid. In die gelijkmatige versletenheid ligt een eigenaardige behoorlijkheid. Een ruïne is meestal tragisch en geweldig, als een mooie en nog krachtige grijsaard, die enkele van zijn ledematen heeft verloren; maar een oude kathedraal als die van Poitiers behoudt in haar antieke ongeschondenheid iets innig zachts en liefelijks, een afstomping van al wat scherp of hoekig was, iets als de teere, berustende glimlach van een schoone oude vrouw op wier gelaat de levensstormen wel veel uitgewischt, maar bijna nergens ingevreten hebben. ’t Is één en gaaf gebleven; ’t is verweerd maar onverwoest, er blijft een zachten glans van liefde en levensweelde stralen, onder het grijze weemoedswaas der oude dagen.
Nog doffer en nog grauwer is de lucht geworden,[124] nog droeviger krassen de sombere raven en de laatste, afgerukte bruine blaadjes van de boomen huppelen door wind en modder vóór ons heen, alsof zij ons den weg naar ’t triestig Noorden willen wijzen.
’t Begint weldra te regenen....
De kap moet op, de mantels worden dichtgeknoopt, de plaids over de knieën uitgespreid. De avond valt, in kille, grauwe eenzaamheid.
Tours, 7 kilomètres!
Iets moedeloos komt over ons. Is dat de mooie Touraine, „le jardin de la France”, waarvan wij ook de oude, historische kasteelen willen zien?
De regen slaat tegen de voorruit aan, sijpelt in lange stralen, als van stil-vloeiende tranen neer. Ik zie nauwelijks nog mijn weg, een weg van slijk en modderplassen.
Daar twinkelen lichten in de verte. ’t Is Tours, en als in een haven van veiligheid en verkwikkende warmte, rijden wij weldra door de heldere straten.
Vóór ons hôtel, een mooi hôtel, worden wij door den gérant verwelkomd.
—Zijn er goed-verwarmde kamers? Kunnen wij goed, warm eten krijgen?
Alles, álles kunnen wij krijgen. Verkleumd en huiverig, met stijve beenen stappen wij uit, en vier paar handen gaan zich al spoedig, tot gloeiens toe, aan de hel-brandende hall-kachel warmen.
[125]We zitten in ’t Noorden, in ’t grijze, gure, akelige winter-Noorden.
ALLERHEILIGEN.
Den volgenden morgen worden wij door een echten orkaan wakkergeloeid. ’t Is 1 November, Allerheiligen, en het geluid der kerkklokken wordt, met den kletsenden regen en de bulderende windvlagen, als één akelige jammerklacht wild heen en weer gezweept.
Wat zullen we doen? Hier blijven of toch maar doorrijden? Van kasteelen zien kan zelfs geen sprake meer wezen.
Tóch maar doorrijden! Wij hebben allen haast nu om aan ’t eind te zijn. Mijn dames verlangen vurig naar Parijs, en ik verlang naar ’t einde.
De auto zwalpt nu als een schip door volle modderzee. Het is geen rijden meer, ’t is op- en neerbonzen en plassen, waarbij het slijk tot hoog over de kap heenzweept. Arme, forsche chemineau der vrije ruimten, waar zijn de groene, idyllische zonnelanden van de Pyreneeën?
Een eindelooze, grauwe vlakte zonder boomen: la Beauce. Hier slaat de onbeteugelde regen dwars door alles heen en de orkaan tilt letterlijk den wagen op en rukt mij bijna ’t stuur uit handen.
[126]O, die dorpjes van la Beauce, die sombere, vervallen krotten, waarin de griezelige personages van La Terre: de Fouan’s, de Buteau’s, de la Grande’s zeker nog hun dierenbestaan leven! Ze staan daar laag tegen den grond gedrukt, van dezelfde kleur als de doodkleurige aarde, en klaar, als ’t ware, om er onder te verdwijnen. Het groene mos groeit op de grauwe strooien daken, geen borstel verf heeft ooit de gore muren of vermolmde deuren opgefleurd, en ’t puinig kerktorentje rijst er als een supreeme desolatie midden tusschen op, iets om te huilen van verlatenheid en opgefolterd wee.
Bij beken, bij watervallen stroomt de regen neer. Mijn arme dames zijn ontoonbaar geworden, van ’t hoofd tot de voeten één natte modderkluwen, ondanks de beschuttende kap. Het is niet langer uit te houden. Nooit, nooit zullen we Parijs bereiken; en het is wonder, wonder bóven wonder, dat de kranige motor nog maar steeds met onvermoeiden adem door blijft snorren. Er wordt beraadslaagd. Ginds verre, aan den grijzen watereinder, verrijst, in de vroeg-dalende schemering, de imposante kathedraal van Chartres. Zullen we daar maar ophouden en den nacht doorbrengen. ’t Is Allerheiligen; er zal een prachtigen, indrukwekkenden dienst zijn in die schoonste en grootste kathedraal van Frankrijk; of zullen de dames maar liefst dadelijk den trein nemen naar Parijs, waarheen ik haar den volgenden dag per auto zal volgen?
[127]—Parijs,.... Parijs,.... hoor ik zacht fluisteren. Mijn dames verkiezen Parijs!
Ik heb haar aan het station gebracht. Hun moddermantels en plaids hebben zij in den wagen gelaten en dan zijn ze mij alle drie frisch en lief komen omhelzen.
Even een traan weggepinkt, een sigaret opgestoken, mijn wagen gegareerd, en gansch alleen dan in ’t halfduister naar de kathedraal, om er den Allerheiligendienst bij te wonen.
Nog nooit heb ik een zaliger gewaarwording van rust en vrede over mij voelen komen.
Het gansche schip, groot genoeg om een leger te bergen, was met een stil-biddende menigte gevuld. Honderden waskaarsen brandden zacht-knetterend op het hoogaltaar en in de zijbeuken; het orgel speelde en mooie stemmen zongen, maar zóó verloren, zóó onwezenlijk verre in die reuzen-kathedraal, dat men niet eens wist waar ze vandaan kwamen; en door de hooge, hooge boogramen met de pracht-vitraux, waarin het azuurblauw domineert, zeeg naar de diepte een wonderzacht en teeder licht, iets als een transparant-blauw-mauve schijnsel van edelgesteenten-atmosfeer.
Wat was het daar opeens gansch anders dan ’t geen ik, sinds bijna een maand, doorleefd had, en wat was het zalig-rustig, dat het zoo gansch anders was! De innerlijke mensch kan nog eens[128] ontwaken, en mijmeren en peinzen. De mensch, die bijna een machine was geworden, voelde weer dieper stemming, wijding en ontroering.
Hoelang duurde ’t? Ik weet het niet. Ik weet alleen, dat het nog langer had mogen duren. Ik had mijn oogen gesloten en toen ik ze weer opende, was de teer-mystische atmosfeer, die door de hooge kleurenramen naar beneden zeefde, tot een grijs-grauwe schemering vervaald. Het orgel zweeg, de stemmen zwegen, de kaarsen werden uitgedoofd. In schuivende drommen verlieten de menschen de kerk, en half bewust stond ik ook eindelijk in ’t laatste daglicht buiten, nietig-klein onder de reuzentorens en gewelven, die als een forteres ten hemel oprezen.
Ik loosde een zucht en slenterde in mijn eenzaamheid naar het hôtel toe. Nu maar weer verder in de gewone werkelijkheid voortleven: eten, rooken, slapen, en morgen naar Parijs toe....
PARIJS.
Ik haat Parijs. Ik heb een onuitsprekelijken afkeer van Parijs, en bij elk nieuw, steeds gedwongen bezoek, is die afkeer toegenomen. Nu vooral, nu ik Parijs veranderd heb gevonden, in een soort van monstrueuze amerikaansche ploertenstad[129] herschapen, nu is mijn haat van een kwaadaardig soort geworden, en ik ken geen woorden meer om mijn walg en mijn verachting uit te drukken.
Ik vind Parijs (dat Parijs wat wij, vreemdelingen, helaas! alleen kennen) een dievenhol, een „mauvais lieu”, een moordkuil, een bordeel. En daarenboven een vuil, leelijk, triestig, vervelend bordeel. Ik verveel mij in Parijs, gruwelijk, grenzeloos, buiten alle proportie. ’t Liefst blijf ik er gansch alleen in mijn sombere hôtelkamer zitten, als een verschuwde uil in zijn hok, in stom-verslagen roerloosheid wachtend tot ik er weer uit zal geraken.
Het is geen onwil, geen voorgenomen systematische vijandelijkheid, geen zwartgallige brompotterij: ik voel mij oprecht, en diep, en formidabel ongelukkig in Parijs.
Ik heb toch weer mijn uiterst-best gedaan om het er aardig en mooi te vinden, en ’t is me niet mogelijk, ik kàn niet.
Ik heb nog eens de Louvre bezocht en wat ik mij ook inspan, ik kan het er niet anders vinden in die groote, slecht-verlichte zalen, dan een doodvermoeiende rommel van zeer zeker meestal op zichzelf kostbare en prachtige, maar om-er-gek-van-te-worden door elkaar gegooide en gehangen dingen. Ik vind het geen museum, ’t is een paleis, of een rijke rommelwinkel, zooals ge wilt, maar overstelpt en overladen om er hoofdpijn van te krijgen.
[130]’k Heb in Parijs gewandeld! Pardon, als ik het zoo uitdruk. Ik bedoel dat ik een paar ochtenden mijn leven heb gewaagd in de onzinnige hoop van hier of daar, tusschen twee vuilnishoopen, een mooi uitzicht of monument te kunnen bewonderen. Misschien is zoo iets niet onmogelijk om vier of vijf uur ’s morgens; maar om tien, of elf, of twaalf uur is het geraden eerst je testament te maken.
’k Ben naar de theaters geweest! Hoho! de Parijsche theaters! De illuzie, de levensdroom van ieder vreemdeling of provinciaal! Die mooie stukken van Capus, van Bernstein en van Bataille, de gróóte succes-stukken! Ik heb ze gezien. Ik heb er zoo twee of drie gezien. Wàt ik gezien heb en van wie het was, dat weet ik niet meer. ’t Komt er ook niets op aan. ’t Was in elk geval van een der succes-fabrikanten, en ’t was altijd en overal precies hetzelfde: Overspel in drie of vier of vijf bedrijven. Ik vraag me zelfs af waarom die industriëelen al hun producten zoo niet ondertitelen: een of andere flink-sensationeele titel en dan daaronder, in plaats van drama, comedie, of tragedie: overspel in zooveel bedrijven. Ik twijfel niet of dat zou het zeer groot succes nog aanzienlijk verhoogen.
Verder ben ik langs de boulevards, in de rue de la Paix, in de chic-que theehuizen en restaurants geweest. En in al die luxe-plaatsen zag ik een zelfde soort hybridisch wezen, dat groote sensatie scheen te verwekken en waarvoor lakeien, hofmeesters en kellners eerbiedig-diep bogen.
[131]Eerst dacht ik, dat het een ongekend soort groote, ziekelijke rat was, maar ’t bleek toch achter af, althans van verre, eenigszins tot het menschelijk ras te behooren.
Het was een nauw-sluitende, meestal donkere koker, waarin zich vlug, doch in telkens gestremde vaart, twee smalle, lange stokken schenen te bewegen. Boven dien koker een eveneens nauwsluitend buisje, waaruit twee andere dunne stokken kwamen en boven het buisje een dikke bonten slang en een enorme platte korf of mand met veeren, waaruit een heusch menschengezicht, bleek en niet grooter dan een theeschaaltje, met gele haren en donkere oogen, insolent kwam kijken.
Dat waren „les belles Parisiennes” werd mij vertrouwelijk in ’t oor gefluisterd. De heerlijke ras-ploert-Amerikanen verlieten sidderend hun Far-westelijke slachthuizen of bierbrouwerijen om die wonderen van nabij te komen aanschouwen; zij deden er de onzinnigste buitensporigheden voor, en waren eerst goed en volkomen gelukkig wanneer zij, ten prijze van stapels dollars, een van die schepseltjes veroverd hadden.
Eertijds had Parijs toch wel meer aantrekkelijkheden voor mij. Eertijds ging ik er iederen ochtend naar de Morgue wandelen, om nog eens echte menschen te bekijken, en ik kwam terug langs de Seine-kaden, om het geduld der hengelaars te bewonderen. Maar nu is de Morgue voor ’t publiek gesloten en ’t aldoor hooge water[132] heeft de hengelaars verdreven. Iemand, die goed op de hoogte schijnt, heeft mij verzekerd dat Parijs ernstig bedreigd is met finalen ondergang door ’t water. Wat ’n ontzettende ramp! Geheel Parijs, met zijn cocottes, zijn theehuizen en restaurants; met zijn integrale ploert-Amerikanen en zijn succes-fabriekstukken van Capus, van Bernstein en Bataille, in één nacht weggespoeld door ’t álles-overweldigend element! Dan kom ik zeker nog eens kijken, al was het maar om een of andere van die dolle koker-Parisiennes, krampachtig, met een paar Amerikanen, aan de wegstroomende wrak-décors van La Rafale of van La Vierge Folie vastgeklampt, te helpen redden.
Alleen voor de dames, voor mijn dames, voor àlle dames, zou ’t onherstelbaar zijn, indien Parijs zoo moest vergaan. Die houden dólll van Parijs, die vinden ’t héééérlijk in Parijs, die weten zich daar op te schroeven en op te winden, tot ze werkelijk gelooven dat ze van Parijs „genieten”.
Stumperds....!
DE LAATSTE RIT.
Adieu, Paris....! Adieu, de tout mon cœur! Ik vrees wel dat gij, ondanks de gunstige voorspellingen, nog niet zoo spoedig van den aardbodem[133] zult verdwijnen, en dan hoop ik maar, dat ik u nooit terug zal zien.
Mijn dames hebben mij voor ’t laatst omhelsd, zij zijn in de kokerwinkels achtergebleven, en nu rijd ik gansch alleen terug, naar mijn dierbare geboortestreek met hare doodshoofdwegen.
Het is minder ongezellig dan ik dacht, die eenzaamheid. Ik rook, ik fluit een deuntje, ik filosofeer halfluid in me zelf of praat met mijn eenig lief motortje.
Op dat kranig, nooit vermoeide, nooit onwillig wezen, heeft zich nu al mijn vrije, onbestemde liefde saâmgetrokken. Wat hebben wij elkaar goed leeren kennen en wat zijn we onscheidbare, trouwe vrienden geworden! Vroeger was er wel eens verschil van opinie, kon er wel soms iets haperen. ’t Gebeurde dat ik dringend „ja” zei, en dat hij halsstarrig, nijdig, venijnig „neen” bromde. Nu, nooit meer. Een wenk, en hij begrijpt mij. En daarom heb ik hem zoo ìnnig lief. Onder de eenkleurige grijze kap die hem bedekt, leeft, onzichtbaar en ontembaar, een vurige, trillende ziel. Vanmorgen, vóór ’t vertrekken, heb ik hem gezegd: „in één adem, hoor, zonder naar iets te kijken, rijden wij naar huis” en hij heeft dadelijk „ja” gesnord, en rijdt, sinds uren reeds, onfaalbaar op het doel af.
Toch hebben wij, samen, even een emotie. Bij een zijweg lezen wij op een bordje: „Avenue du château de Balincourt”.
[134]„Balincourt.... Balincourt....” die naam klinkt ons niet vreemd, zegt ons iets, maar wat....?
Oh!.... Balincourt, ’t kasteel van Balincourt, waar onze oude koning geregeld van al zijn vermoeiende staatsbeslommeringen kwam uitrusten!
Zouden wij er iets van zien? Wij rijden langzaam, zeer, zéér langzaam, maar te vergeefs, helaas!.... het koninklijk domein ligt, diep in zijn bosschen, voor alle onbescheiden blikken verborgen. Wel begrijpelijk. Die arme koning, hoe had hij anders rust kunnen genieten? Het hoofd vol van de Congozaken, die gansch zijn fortuin dreigden te verslinden, kwam hij hier, als een goede huisvader, in de gezelligheid van het familieleven, ontspanning en verkwikking zoeken. Jammer toch dat we niets kunnen zien, dat we niet eens iemand uit zijn vroegere, naaste omgeving zien. Wij lijden in ons nationaal gevoel, wij zijn er werkelijk bedroefd onder. Vooruit dan maar, vooruit, in ongetemde vaart, naar ons en zijn geboorteland, dat hij zoo trotsch en zoo gelukkig heeft gemaakt!
Daar is het eindelijk weer, het lief geboorteland! Al zagen wij het niet, wij zouden het wel voelen, aan zijn doodshoofdskeien. ’t Is of de banden likdoornen hadden, zoo pijnlijk springen zij op en neer. Maar ach! ’t is toch verteederend je land terug te vinden. Kijk eens, al die kleine kinderen, waar komen ze vandaan? Die hebben we in geen weken meer gezien. En die windmolens, wat wieken ze[135] vroolijk met hun lange, roode armen door de lucht! Ze wenken ons, ze roepen ons naar huis. Ja, hun vier groote zeilen zijn heusch de vier gewesten; het eerste heet Oost, het tweede West, het derde Thuis, het vierde Best, en die woorden schijnen zij voortdurend in hun radde wentelen te herhalen:
Thuis Best.
Oost West
Thuis Best.
Wij zijn er. Het hek staat open en in de kronkelende oprijlaan ontdek ik nog iets van de sporen, die de wielen er bij ons vertrek in groefden. Is het wel waar? Is het wel mogelijk? Droom ik niet? Hebben wij werkelijk dien reuzencirkel van meer dan vijf duizend kilometer rondgereden?
Ja,.... het is waar!
Opmerkingen van de bewerker
De tekst in dit bestand wordt weergegeven in de originele, verouderde spelling. Er is geen poging gedaan de tekst te moderniseren.
Afgebroken woorden aan het einde van de regel zijn stilzwijgend hersteld.
Overduidelijke druk- en spelfouten in het origineel zijn gecorrigeerd; deze zijn voorzien van een dunne rode stippellijn, waarbij de Brontekst via een zwevende pop-up beschikbaar is.
De volgende correcties zijn aangebracht in de tekst:
Plaats | Bron | Correctie |
---|---|---|
Bladzijde v | [Niet in bron] | ! |
Bladzijde v | [Niet in bron] | ! |
Bladzijde 1 | geometisch | geometrisch |
Bladzijde 2 | eu | en |
Bladzijde 3 | , | . |
Bladzijde 7 | vult | zult |
Bladzijde 9 | allergekst | aller-gekst |
Bladzijde 13 | excuzeeren | excuseeren |
Bladzijde 13 | hotel | hôtel |
Bladzijde 16 | weg-blauwende | wegblauwende |
Bladzijde 19 | HOTEL | HÔTEL |
Bladzijde 20 | helderverlichte | helder-verlichte |
Bladzijde 20 | zoo ’n | zoo’n |
Bladzijde 21 | en- | en |
Bladzijde 23 | allerhevigste | aller-hevigste |
Bladzijde 25 | en- | en |
Bladzijde 26 | en- | en |
Bladzijde 26 | en- | en |
Bladzijde 32 | wit- en- gouden | wit-en-gouden |
Bladzijde 32 | , | — |
Bladzijde 32 | donkergrijze | donker-grijze |
Bladzijde 34 | Contakt | Kontakt |
Bladzijde 39 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 40 | ... | .... |
Bladzijde 43 | fosfoorgeel | fosfoor-geel |
Bladzijde 47 | doed | doet |
Bladzijde 48 | provencaalsch | provençaalsch |
Bladzijde 48 | provencaalsche | provençaalsche |
Bladzijde 56 | Monte Carlo | Monte-Carlo |
Bladzijde 56 | Monte Carlo | Monte-Carlo |
Bladzijde 56 | Monte Carlo | Monte-Carlo |
Bladzijde 63 | Monte Carlo | Monte-Carlo |
Bladzijde 63 | chicque | chic-que |
Bladzijde 64 | Haar | Hun |
Bladzijde 64 | .. . | .... |
Bladzijde 70 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 71 | zachtzangerige | zacht-zangerige |
Bladzijde 71 | Buffalo Bill | Buffalo-Bill |
Bladzijde 74 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 79 | rem-en-uitschakelingsveeren | rem- en uitschakelingsveeren |
Bladzijde 86 | doods-of-kinderhoofden | doods- of kinderhoofden |
Bladzijde 87 | dag-en-zonnelicht | dag- en zonnelicht |
Bladzijde 89 | is | Is |
Bladzijde 91 | lichtgrijs-of-lichtgemskleurige | lichtgrijs- of lichtgemskleurige |
Bladzijde 91 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 91 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 91 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 91 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 93 | eeu | een |
Bladzijde 100 | wijduitgespreide | wijd-uitgespreide |
Bladzijde 102 | zachtwegstervend | zacht-wegstervend |
Bladzijde 107 | sportkoning | sport-koning |
Bladzijde 116 | rust-of-verblijfplaats | rust- of verblijfplaats |
Bladzijde 120 | éen | één |
Bladzijde 121 | [Niet in bron] | , |
Bladzijde 121 | Cascogne | Gascogne |
Bladzijde 121 | [Niet in bron] | ” |
Bladzijde 122 | breedgerande | breed-gerande |
Bladzijde 123 | Augoulême | Angoulême |
Bladzijde 130 | luxeplaatsen | luxe-plaatsen |
Bladzijde 134 | [Niet in bron] | ” |
End of the Project Gutenberg EBook of De vroolijke tocht, by Cyriel Buysse *** END OF THIS PROJECT GUTENBERG EBOOK DE VROOLIJKE TOCHT *** ***** This file should be named 27490-h.htm or 27490-h.zip ***** This and all associated files of various formats will be found in: http://www.gutenberg.org/2/7/4/9/27490/ Produced by Anna Tuinman, Eline Visser and the Online Distributed Proofreading Team at http://www.pgdp.net Updated editions will replace the previous one--the old editions will be renamed. Creating the works from public domain print editions means that no one owns a United States copyright in these works, so the Foundation (and you!) can copy and distribute it in the United States without permission and without paying copyright royalties. Special rules, set forth in the General Terms of Use part of this license, apply to copying and distributing Project Gutenberg-tm electronic works to protect the PROJECT GUTENBERG-tm concept and trademark. Project Gutenberg is a registered trademark, and may not be used if you charge for the eBooks, unless you receive specific permission. If you do not charge anything for copies of this eBook, complying with the rules is very easy. You may use this eBook for nearly any purpose such as creation of derivative works, reports, performances and research. They may be modified and printed and given away--you may do practically ANYTHING with public domain eBooks. Redistribution is subject to the trademark license, especially commercial redistribution. *** START: FULL LICENSE *** THE FULL PROJECT GUTENBERG LICENSE PLEASE READ THIS BEFORE YOU DISTRIBUTE OR USE THIS WORK To protect the Project Gutenberg-tm mission of promoting the free distribution of electronic works, by using or distributing this work (or any other work associated in any way with the phrase "Project Gutenberg"), you agree to comply with all the terms of the Full Project Gutenberg-tm License (available with this file or online at http://gutenberg.org/license). Section 1. General Terms of Use and Redistributing Project Gutenberg-tm electronic works 1.A. By reading or using any part of this Project Gutenberg-tm electronic work, you indicate that you have read, understand, agree to and accept all the terms of this license and intellectual property (trademark/copyright) agreement. If you do not agree to abide by all the terms of this agreement, you must cease using and return or destroy all copies of Project Gutenberg-tm electronic works in your possession. If you paid a fee for obtaining a copy of or access to a Project Gutenberg-tm electronic work and you do not agree to be bound by the terms of this agreement, you may obtain a refund from the person or entity to whom you paid the fee as set forth in paragraph 1.E.8. 1.B. "Project Gutenberg" is a registered trademark. It may only be used on or associated in any way with an electronic work by people who agree to be bound by the terms of this agreement. There are a few things that you can do with most Project Gutenberg-tm electronic works even without complying with the full terms of this agreement. See paragraph 1.C below. There are a lot of things you can do with Project Gutenberg-tm electronic works if you follow the terms of this agreement and help preserve free future access to Project Gutenberg-tm electronic works. See paragraph 1.E below. 1.C. The Project Gutenberg Literary Archive Foundation ("the Foundation" or PGLAF), owns a compilation copyright in the collection of Project Gutenberg-tm electronic works. Nearly all the individual works in the collection are in the public domain in the United States. If an individual work is in the public domain in the United States and you are located in the United States, we do not claim a right to prevent you from copying, distributing, performing, displaying or creating derivative works based on the work as long as all references to Project Gutenberg are removed. Of course, we hope that you will support the Project Gutenberg-tm mission of promoting free access to electronic works by freely sharing Project Gutenberg-tm works in compliance with the terms of this agreement for keeping the Project Gutenberg-tm name associated with the work. You can easily comply with the terms of this agreement by keeping this work in the same format with its attached full Project Gutenberg-tm License when you share it without charge with others. 1.D. The copyright laws of the place where you are located also govern what you can do with this work. Copyright laws in most countries are in a constant state of change. If you are outside the United States, check the laws of your country in addition to the terms of this agreement before downloading, copying, displaying, performing, distributing or creating derivative works based on this work or any other Project Gutenberg-tm work. The Foundation makes no representations concerning the copyright status of any work in any country outside the United States. 1.E. Unless you have removed all references to Project Gutenberg: 1.E.1. The following sentence, with active links to, or other immediate access to, the full Project Gutenberg-tm License must appear prominently whenever any copy of a Project Gutenberg-tm work (any work on which the phrase "Project Gutenberg" appears, or with which the phrase "Project Gutenberg" is associated) is accessed, displayed, performed, viewed, copied or distributed: This eBook is for the use of anyone anywhere at no cost and with almost no restrictions whatsoever. You may copy it, give it away or re-use it under the terms of the Project Gutenberg License included with this eBook or online at www.gutenberg.org 1.E.2. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is derived from the public domain (does not contain a notice indicating that it is posted with permission of the copyright holder), the work can be copied and distributed to anyone in the United States without paying any fees or charges. If you are redistributing or providing access to a work with the phrase "Project Gutenberg" associated with or appearing on the work, you must comply either with the requirements of paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 or obtain permission for the use of the work and the Project Gutenberg-tm trademark as set forth in paragraphs 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.3. If an individual Project Gutenberg-tm electronic work is posted with the permission of the copyright holder, your use and distribution must comply with both paragraphs 1.E.1 through 1.E.7 and any additional terms imposed by the copyright holder. Additional terms will be linked to the Project Gutenberg-tm License for all works posted with the permission of the copyright holder found at the beginning of this work. 1.E.4. Do not unlink or detach or remove the full Project Gutenberg-tm License terms from this work, or any files containing a part of this work or any other work associated with Project Gutenberg-tm. 1.E.5. Do not copy, display, perform, distribute or redistribute this electronic work, or any part of this electronic work, without prominently displaying the sentence set forth in paragraph 1.E.1 with active links or immediate access to the full terms of the Project Gutenberg-tm License. 1.E.6. You may convert to and distribute this work in any binary, compressed, marked up, nonproprietary or proprietary form, including any word processing or hypertext form. However, if you provide access to or distribute copies of a Project Gutenberg-tm work in a format other than "Plain Vanilla ASCII" or other format used in the official version posted on the official Project Gutenberg-tm web site (www.gutenberg.org), you must, at no additional cost, fee or expense to the user, provide a copy, a means of exporting a copy, or a means of obtaining a copy upon request, of the work in its original "Plain Vanilla ASCII" or other form. Any alternate format must include the full Project Gutenberg-tm License as specified in paragraph 1.E.1. 1.E.7. Do not charge a fee for access to, viewing, displaying, performing, copying or distributing any Project Gutenberg-tm works unless you comply with paragraph 1.E.8 or 1.E.9. 1.E.8. You may charge a reasonable fee for copies of or providing access to or distributing Project Gutenberg-tm electronic works provided that - You pay a royalty fee of 20% of the gross profits you derive from the use of Project Gutenberg-tm works calculated using the method you already use to calculate your applicable taxes. The fee is owed to the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, but he has agreed to donate royalties under this paragraph to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation. Royalty payments must be paid within 60 days following each date on which you prepare (or are legally required to prepare) your periodic tax returns. Royalty payments should be clearly marked as such and sent to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation at the address specified in Section 4, "Information about donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation." - You provide a full refund of any money paid by a user who notifies you in writing (or by e-mail) within 30 days of receipt that s/he does not agree to the terms of the full Project Gutenberg-tm License. You must require such a user to return or destroy all copies of the works possessed in a physical medium and discontinue all use of and all access to other copies of Project Gutenberg-tm works. - You provide, in accordance with paragraph 1.F.3, a full refund of any money paid for a work or a replacement copy, if a defect in the electronic work is discovered and reported to you within 90 days of receipt of the work. - You comply with all other terms of this agreement for free distribution of Project Gutenberg-tm works. 1.E.9. If you wish to charge a fee or distribute a Project Gutenberg-tm electronic work or group of works on different terms than are set forth in this agreement, you must obtain permission in writing from both the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and Michael Hart, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark. Contact the Foundation as set forth in Section 3 below. 1.F. 1.F.1. Project Gutenberg volunteers and employees expend considerable effort to identify, do copyright research on, transcribe and proofread public domain works in creating the Project Gutenberg-tm collection. Despite these efforts, Project Gutenberg-tm electronic works, and the medium on which they may be stored, may contain "Defects," such as, but not limited to, incomplete, inaccurate or corrupt data, transcription errors, a copyright or other intellectual property infringement, a defective or damaged disk or other medium, a computer virus, or computer codes that damage or cannot be read by your equipment. 1.F.2. LIMITED WARRANTY, DISCLAIMER OF DAMAGES - Except for the "Right of Replacement or Refund" described in paragraph 1.F.3, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, the owner of the Project Gutenberg-tm trademark, and any other party distributing a Project Gutenberg-tm electronic work under this agreement, disclaim all liability to you for damages, costs and expenses, including legal fees. YOU AGREE THAT YOU HAVE NO REMEDIES FOR NEGLIGENCE, STRICT LIABILITY, BREACH OF WARRANTY OR BREACH OF CONTRACT EXCEPT THOSE PROVIDED IN PARAGRAPH F3. YOU AGREE THAT THE FOUNDATION, THE TRADEMARK OWNER, AND ANY DISTRIBUTOR UNDER THIS AGREEMENT WILL NOT BE LIABLE TO YOU FOR ACTUAL, DIRECT, INDIRECT, CONSEQUENTIAL, PUNITIVE OR INCIDENTAL DAMAGES EVEN IF YOU GIVE NOTICE OF THE POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE. 1.F.3. LIMITED RIGHT OF REPLACEMENT OR REFUND - If you discover a defect in this electronic work within 90 days of receiving it, you can receive a refund of the money (if any) you paid for it by sending a written explanation to the person you received the work from. If you received the work on a physical medium, you must return the medium with your written explanation. The person or entity that provided you with the defective work may elect to provide a replacement copy in lieu of a refund. If you received the work electronically, the person or entity providing it to you may choose to give you a second opportunity to receive the work electronically in lieu of a refund. If the second copy is also defective, you may demand a refund in writing without further opportunities to fix the problem. 1.F.4. Except for the limited right of replacement or refund set forth in paragraph 1.F.3, this work is provided to you 'AS-IS' WITH NO OTHER WARRANTIES OF ANY KIND, EXPRESS OR IMPLIED, INCLUDING BUT NOT LIMITED TO WARRANTIES OF MERCHANTIBILITY OR FITNESS FOR ANY PURPOSE. 1.F.5. Some states do not allow disclaimers of certain implied warranties or the exclusion or limitation of certain types of damages. If any disclaimer or limitation set forth in this agreement violates the law of the state applicable to this agreement, the agreement shall be interpreted to make the maximum disclaimer or limitation permitted by the applicable state law. The invalidity or unenforceability of any provision of this agreement shall not void the remaining provisions. 1.F.6. INDEMNITY - You agree to indemnify and hold the Foundation, the trademark owner, any agent or employee of the Foundation, anyone providing copies of Project Gutenberg-tm electronic works in accordance with this agreement, and any volunteers associated with the production, promotion and distribution of Project Gutenberg-tm electronic works, harmless from all liability, costs and expenses, including legal fees, that arise directly or indirectly from any of the following which you do or cause to occur: (a) distribution of this or any Project Gutenberg-tm work, (b) alteration, modification, or additions or deletions to any Project Gutenberg-tm work, and (c) any Defect you cause. Section 2. Information about the Mission of Project Gutenberg-tm Project Gutenberg-tm is synonymous with the free distribution of electronic works in formats readable by the widest variety of computers including obsolete, old, middle-aged and new computers. It exists because of the efforts of hundreds of volunteers and donations from people in all walks of life. Volunteers and financial support to provide volunteers with the assistance they need, is critical to reaching Project Gutenberg-tm's goals and ensuring that the Project Gutenberg-tm collection will remain freely available for generations to come. In 2001, the Project Gutenberg Literary Archive Foundation was created to provide a secure and permanent future for Project Gutenberg-tm and future generations. To learn more about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation and how your efforts and donations can help, see Sections 3 and 4 and the Foundation web page at http://www.pglaf.org. Section 3. Information about the Project Gutenberg Literary Archive Foundation The Project Gutenberg Literary Archive Foundation is a non profit 501(c)(3) educational corporation organized under the laws of the state of Mississippi and granted tax exempt status by the Internal Revenue Service. The Foundation's EIN or federal tax identification number is 64-6221541. Its 501(c)(3) letter is posted at http://pglaf.org/fundraising. Contributions to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation are tax deductible to the full extent permitted by U.S. federal laws and your state's laws. The Foundation's principal office is located at 4557 Melan Dr. S. Fairbanks, AK, 99712., but its volunteers and employees are scattered throughout numerous locations. Its business office is located at 809 North 1500 West, Salt Lake City, UT 84116, (801) 596-1887, email business@pglaf.org. Email contact links and up to date contact information can be found at the Foundation's web site and official page at http://pglaf.org For additional contact information: Dr. Gregory B. Newby Chief Executive and Director gbnewby@pglaf.org Section 4. Information about Donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation Project Gutenberg-tm depends upon and cannot survive without wide spread public support and donations to carry out its mission of increasing the number of public domain and licensed works that can be freely distributed in machine readable form accessible by the widest array of equipment including outdated equipment. Many small donations ($1 to $5,000) are particularly important to maintaining tax exempt status with the IRS. The Foundation is committed to complying with the laws regulating charities and charitable donations in all 50 states of the United States. Compliance requirements are not uniform and it takes a considerable effort, much paperwork and many fees to meet and keep up with these requirements. We do not solicit donations in locations where we have not received written confirmation of compliance. To SEND DONATIONS or determine the status of compliance for any particular state visit http://pglaf.org While we cannot and do not solicit contributions from states where we have not met the solicitation requirements, we know of no prohibition against accepting unsolicited donations from donors in such states who approach us with offers to donate. International donations are gratefully accepted, but we cannot make any statements concerning tax treatment of donations received from outside the United States. U.S. laws alone swamp our small staff. Please check the Project Gutenberg Web pages for current donation methods and addresses. Donations are accepted in a number of other ways including checks, online payments and credit card donations. To donate, please visit: http://pglaf.org/donate Section 5. General Information About Project Gutenberg-tm electronic works. Professor Michael S. Hart is the originator of the Project Gutenberg-tm concept of a library of electronic works that could be freely shared with anyone. For thirty years, he produced and distributed Project Gutenberg-tm eBooks with only a loose network of volunteer support. Project Gutenberg-tm eBooks are often created from several printed editions, all of which are confirmed as Public Domain in the U.S. unless a copyright notice is included. Thus, we do not necessarily keep eBooks in compliance with any particular paper edition. Most people start at our Web site which has the main PG search facility: http://www.gutenberg.org This Web site includes information about Project Gutenberg-tm, including how to make donations to the Project Gutenberg Literary Archive Foundation, how to help produce our new eBooks, and how to subscribe to our email newsletter to hear about new eBooks.