8
Neels liep dwars door het plantsoen tussen het gebouw en de ingangspoort naar zijn auto. Halverwege keek hij om. Nora stond hem voor het raam na te kijken. Haar blik bevatte een woordenloze boodschap die hij niet kon ontcijferen. Ze maakte een onbestemd gebaar met de hand en liet het gordijn vallen.
Hij liep door naar zijn huurauto, een Renault met op het dak een bagagerek. Het vijf jaar oude voertuig was keurig verzorgd en paste uitstekend bij zijn status van ambtenaar. Hij had hem goed in het zicht bij de omheining neergezet, zodat iedereen die door de ramen naar buiten keek zich van zijn aanwezigheid bewust werd.
Rechts van het kantoorgebouw stond de fabriek, een modern ogend prefab gebouw van staal en aluminium met verschillende poorten en een aparte toegangsdeur voor het personeel. Links bevonden zich de laadperrons voor de opslagplaatsen van grondstoffen en afgewerkte produkten, de meer dan tien meter hoge kokervormige silo's en de garages voor het rollend materieel. Een lichtjes hellende éénrichtingsstraat liep in een ovaal om het plantsoen langs de garages, de laadperrons en de toegangen tot kantoren en fabriek.
In de auto haalde Bart zijn lunchpakket te voorschijn. Thee en sandwiches. In zijn omgang met Sloten gebruikte hij een combinatie van afstand bewaren en zich inschikkelijk tonen. Daarom had hij, na zijn weigering samen te gaan lunchen, de mogelijkheid van een deal niet uitgesloten. Hij kon zich niet permitteren dat Sloten in een vlaag van paniek zijn relaties zou gaan optrommelen om de vervelende BBI-man buiten te werken.
Terwijl hij at sloeg hij de bewegingen gade. Voor één van de laadhellingen stond een open twintigtonner van een smeermiddelenbedrijf, geladen met grote ijzeren vaten. De vrachtwagen had een eigen kraan, waarmee de chauffeur de vaten één voor één oppakte en behendig neerzette op een platte wagen op het perron.
Neels was klaar met eten. Hij stapte uit en wandelde door het plantsoen. Hij ging zitten op een bank tegenover de ingang van het kantoorgebouw en genoot van het mooie weer.
Vijf minuten later kwam Sloten naar buiten alsof de duivel hem op de hielen zat. Hij stapte in een witte Mercedes 500 SEL en vertrok, meer gas gevend dan nodig was. Hij reed voorbij, zette een kameraadschappelijke grijns op en claxonneerde als een student die van een fuif terugkeert: toedoetoet, toet, toet.
De chauffeur had acht vaten op de platte wagen gezet, klom uit de kuipstoel van zijn heftoestel en verdween in de cabine van zijn voertuig. Een minuut later reed hij het gevaarte naar het loket van de goederenreceptie, vijftig meter verder.
Uit de schemerige ruimte achter het laadperron kwam een kleine tractor gereden. Achter het stuur zat een stevig gebouwde man, met een zwarte baseballpet diep over de ogen getrokken zodat zijn gezicht in de schaduw bleef. Hij keerde de tractor en reed achteruit naar de platte wagen, stapte uit en sloeg de dissel over de trekhaak van de tractor. Nog altijd met zijn rug naar Bart gekeerd liep hij terug naar zijn trekker en ging opnieuw achter het stuur zitten.
De deur van het kantoorgebouw zwaaide open en Nora kwam naar buiten. Op het bordes bleef ze een paar tellen staan en staarde met de ogen knipperend in het felle zonlicht Barts kant uit. Toen zette ze een donkere bril op en stapte de rijweg op.
Een abnormaal geluid in de buurt van de tractor trok Neels’ aandacht. De man met de baseballpet had de motor gestart en schakelde vermoedelijk verkeerd, want de schok waarmee hij plots achteruit reed deed de rechtopstaande vaten wankelen. Toen Neels zag wat er ging gebeuren schreeuwde hij een waarschuwing, maar zijn stem ging verloren in het lawaai van de motor van de vrachtwagen die van de goederenreceptie wegreed.
Het rechterachterwiel van de platte wagen gleed over de rand van het laadperron en door de klap waarmee de bodem van de wagen de stenen rand raakte, vielen twee vaten om.
De chauffeur probeerde zijn onhandige manoeuvre te herstellen door te schakelen en gas te geven. Dat deed hij echter zo overijld dat de overige vaten als kegels omkieperden, naar achteren rolden en van de wagen vielen. Ze raakten de lager gelegen rijweg met een zachte dreun, sprongen een halve meter omhoog en begonnen te rollen.
Ze bewogen zich ratelend in de richting van Nora.
Neels zag het gevaar en schreeuwde haar naam.
In plaats van op de loop te gaan, keek Nora verbijsterd naar hem om.
Doordat de straat helde, kregen de vaten meer vaart.
Nora zag het en bleef versteend van schrik staan.
Neels spurtte naar het midden van de rijweg en met een tackle die de quarterback van de Dallas Cowboys tijdens de Superbowl hem niet had kunnen verbeteren, haalde hij Nora onderuit zodat ze samen in een wentelend kluwen van armen en benen opzij van de rijweg terechtkwamen.
De vaten rommelden voorbij en kwamen vijftig meter verder met een daverende klap tegen de fabrieksmuur tot stilstand.
Door het lawaai kwamen arbeiders en employés naar buiten rennen. Verscheidene handen hielpen hen overeind.
Neels keek om zich heen. De man met de baseballpet was verdwenen.
Nora wreef sprakeloos haar handen schoon aan haar spijkerbroek. ‘Bedankt, meneer Neels,’ zei ze zachtjes.
Neels zoog aan een schaafwond aan zijn hand. Hij grinnikte. ‘Zeg nooit dat het bij de BBI saai werken is.’
‘Plaats maken! Geef de mensen de ruimte.’ Broekmans duwde de omstanders opzij. ‘Gelukkig ben je ongedeerd. Ik begrijp niet hoe zoiets kon gebeuren.’
Nora keek hem verbolgen aan. ‘Als jij het niet begrijpt, wie dan wel?’
‘Wat bedoel je daarmee?’ Hij vroeg het beleefd, maar op het randje af.
‘Twee ongelukken in drie dagen? Zelfs Walters fameuze wet van Murphy kan dat niet verklaren.’
‘Het was een verkeerde manoeuvre. Een vat dat van een wagen viel. Een alledaags ongelukje.’
‘Alledaags, zeg dat wel. Als dat ongelukje geen opzet was, moet er dringend aan de veiligheid in deze fabriek gesleuteld worden.’ Haar haar zat in de war en toen ze een lok van haar voorhoofd streek, liet ze een vuile veeg achter. Ze greep Neels bij de hand. ‘Gaat u mee, meneer Neels?’
Hij liep gehoorzaam mee, de trap op naar haar kantoor.