16 Bruce draaide zich met een ruk om en deinsde terug. Daarbij begroef hij een elleboog in Brookes buik; ze slaakte een gil van pijn. Ondanks de panieksituatie kon ze het niet nalaten te protesteren: ‘Kijk alsjeblieft een beetje uit.’ Bruce bood zijn excuus niet aan - hij was te verbaasd, te bang. Hij permitteerde zich een kortstondig sprankje hoop. ‘Brooke, ken jij deze man? Hoort dit bij die geintjes van je?’ Maar terwijl hij het zei, wist hij al dat dit geen grapje was.

‘Ik ken deze man niet, Bruce.’ Brookes stem verried dat ze zijn angst deelde.

Zij noch Bruce wist nog iets te zeggen. Ze staarden elkaar alle drie alleen maar aan. Wayne nam het geweer van zijn schouder en hield het losjes in zijn hand, op het weelderige tapijt gericht. Er zat een pistool in de band van zijn spijkerbroek en er hing nog een machinegeweer op zijn rug; verder zat er nog een joekel van een jachtmes aan zijn riem. Hij was zo zwaar bewapend dat een toevallige toeschouwer niet raar opgekeken zou hebben als je hem verteld had dat er ook nog een handgranaat tussen zijn billen geklemd zat, een bazooka achter zijn oor en een ontstekingsmechanisme voor kernwapens in de reistas die hij in zijn wapenvrije hand hield.

Wayne zette een stap in de richting van de bank, boog zich voorover en keek Bruce indringend aan. Hij duwde zijn gezicht bijna tegen dat van Bruce en nam ieder detail van zeer dichtbij in zich op. Bruce week geen centimeter, maar hij had zich in zijn hele leven nog nooit zo ongemakkelijk en geïntimideerd gevoeld.

Na wat wel een volle minuut leek (en ook was) floot Wayne zachtjes, alsof hij maar niet kon geloven wat hij zag.

‘Niet te geloven. Dit is verdomme niet te ge-lo-ven! Shiiihit, man!’ riep Wayne uit; de laatste krachtterm kwam eruit terwijl hij zich verwonderd omdraaide. ‘Ik wist wel dat dit het goede huis was, door de scripts en de spullen in de badkamer en zo, maar ik kan het nog steeds niet geloven… Ik ben echt hier, en ik sta echt oog in oog met Bruce Delamitri. Bruce Delamitri, godverdomme! De man! Ik sta hier verdomme met DE MAN te praten!’

Hij gooide de weekendtas op de grond en schudde Bruce stevig de hand. Bruce zat nog half op Brooke, dus ze schudden alledrie een beetje door de enorme kracht. ‘Ik kan u niet zeggen wat een eer het is u te ontmoeten, meneer. Scout!’ riep Wayne. ‘Kom eens hier voor een begroeting. O ja, dit betekent echt veel voor me, meneer. Geweldig. Scout, kom onmiddellijk hier, slome! Ik hoef je toch niet te komen halen, hè?’

Scout verscheen zenuwachtig in de deuropening. Haar haar zat van achteren flink door de war omdat ze net seks gehad had, haar katoenen jurkje stond een beetje open bij haar borsten omdat ze zich haastig had aangekleed. Haar blote tenen krulden weer bij de aanraking met het tapijt; ze waren nog altijd niet gewend aan zo’n weelderig gevoel. Er hing een pistool op haar heup, een enorm pistool, een Magnum of iets dergelijks. Het leek opzettelijk uitgekozen om haar kleine, dunne, vogelachtige, meisjesachtige lichaam te accentueren. Scout droeg verder nog een machinegeweer, dat ze in haar hand liet bungelen zoals een klein meisje haar teddybeer zou vasthouden. Als ze haar best deed om over te komen als een onschuldig maar sexy, kinderlijk maar toch vrouwelijk, kwetsbaar maar gevaarlijk, enigszins onevenwichtig schattig meisje, dan lukte haar dat prima. Als ze daar niet haar best voor deed, was ze een natuurtalent.

Ze staarde naar Brooke en Bruce met iets wat ontzag leek te benaderen. Het leek wel alsof ze banger voor hen was dan zij voor haar. Dat was natuurlijk niet het geval, maar zo zag het eruit. Haar grote ogen stonden triest en bezorgd, en ze glimlachte aarzelend, bijna innemend. Ze wilde dat ze haar aardig vonden. Ze stak een hand op en probeerde nerveus haar haar goed te doen. ‘Hoi!’ giechelde ze zenuwachtig, zelfs beschaamd, alsof ze wist dat ze stout geweest was maar hoopte dat ze toch blij zouden zijn om haar te zien.

Bruce en Brooke konden alleen maar staren.

‘Kom maar, pop, kom er gezellig bij.’ Wayne was zo vrijpostig en zelfverzekerd als Scout terughoudend leek. Ze bleef waar ze was en wreef nerveus een blote voet tegen de kuit van haar andere been.

‘We hebben uw lakens een beetje vies gemaakt,’ zei ze, ‘maar met de moderne wasmiddelen hoeft dat geen probleem te zijn, hoor.’ Wayne had niet de indruk dat dat de juiste toon was om op dat moment aan te slaan. Je stelde jezelf niet voor aan je nieuwe gastheer en -vrouw door op te biechten dat je zojuist hun lakens had bevlekt. ‘Die lakens doen er helemaal niet toe, snoepje. We kunnen wel andere lakens kopen. Dit is Bruce Delamitri. Je staat hier voor de grote man. De man.’

Wayne gebaarde met een weids gebaar naar Bruce. Hij leek het vriendelijk genoeg te bedoelen, maar aangezien de hand waarmee hij gebaarde een geweer vasthield, was het desalniettemin een nogal verontrustende beweging. Scout zag dat Bruce ontzet terugdeinsde en stelde hem snel gerust. ‘Wayne is een enorme fan van uw films, meneer Delamitri. Hij heeft u gisteren bij Coffee Time USA gezien, met Oliver en Dale, en hij heeft al uw films heel vaak gezien… Ik ook, ik vind ze hartstikke goed, maar Wayne is er echt wild van.’

‘Scout, hou daarmee op. Ik weet zeker dat meneer Delamitri doodziek wordt van mensen die dat soort dingen tegen hem zeggen.’

Bruce kreeg een sprankje van iets wat, als het geen hoop was, toch op z’n minst een positieve, samenhangende gedachte was. Het gedrag van Wayne en Scout was voor een groot gedeelte herkenbaar voor hem; daar had hij eerder mee te maken gehad. Ze gedroegen zich in grote lijnen als een stelletje fans; Scout die op haar blote voeten stond te schuifelen en verlegen zijdelingse blikken op Brooke wierp, terwijl Wayne met geheven hoofd het ‘ik weet heus wel dat je beroemd bent maar je bent ook maar een gewone vent’-spelletje speelde. Dat soort stelletjes had Bruce duizenden keren gezien. Het meisje voelt zich heel opgelaten, terwijl hij op je af komt en zegt: ‘U vindt het natuurlijk heel vervelend om lastig gevallen te worden,’ en je vervolgens lastig begint te vallen. Alsof hij bij ‘lastig vallen’ bedoelt dat Bruce het vervelend zou vinden om lastig gevallen te worden door een stelletje eikels en hufters, niet door gewone jongens zoals hij. Het werk van Bruce had altijd dat soort ruwe, arrogante mannelijke fans aangetrokken, types die een handtekening vragen en dan zeggen: ‘Je kunt er van mij ook eentje krijgen, als je wilt,’ en er dan spottend aan toevoegen: ‘Maar dat zal wel niet, want ik ben natuurlijk niet beroemd.’ Alsof Bruce beroemd geworden was om lekker gemakkelijk te kunnen scoren bij iemand die duidelijk zijn gelijke was, of misschien wel een beetje beter dan hij.

O ja, Bruce kende Waynes toon van arrogante goedkeuring wel, daar was hij al vaak genoeg mee geconfronteerd. Hij was alleen niet gewend dat er zoveel wapens bij kwamen kijken, en een inbraak in zijn eigen huis.

‘Wil je geld?’ Bruce vond zo’n beetje zijn stem terug.

‘Ik heb wel geld, zo’n tweeduizend dollar contant, en nog wat sieraden…’

Wayne zette één gelaarsde voet op de salontafel, leunde met zijn hele gewicht op zijn knie, boog zich voorover naar Bruce en vermorzelde met zijn laars het laatste restje van het witte poeder dat Brooke had neergelegd. Het zou een mooie close-up zijn geweest voor een van Bruces Delamitri’s ironische momenten; een symbool voor de viriele, oprechte herrieschopper die korte metten maakte met de pretentieuze decadentie.

‘Meneer Delamitri… Mag ik Bruce zeggen?’

Bruce knikte. Hij hoopte dat het een vastberaden, waardig knikje was, waarmee hij beleefd aantoonde dat hij de gebeurtenissen nauwgezet volgde en de mogelijkheden overwoog. In werkelijkheid knikte hij als een speelgoedhondje op de hoedenplank van een gezinsauto, een paniekerig gebaar dat de indruk wekte dat Wayne hem gerust anus-adem kon noemen als hij daar zin in had, zolang Wayne hem maar niet vermoordde. ‘Bruce, we hoeven geen geld. We hebben zelf geld, meer dan we op kunnen maken, en we maken toch al niks op, want we stelen alles. We komen hier gewoon op bezoek. Is dat goed? Dat we op visite komen? Zullen we allemaal gaan zitten? Misschien kunnen we wat drinken. Ik hou van bourbon en Scout vindt alles lekker, als het maar zoet is.’ Wayne deed een paar passen terug naar de bank tegenover die waar Bruce en Brooke nog steeds zaten en liet zich nonchalant achterovervallen. Scout ging bij hem zitten, maar zij vertoonde niets van zijn overdreven zelfvertrouwen. Ze ging op het randje van het kussen zitten, alsof ze graag wilde laten zien dat ze zich niet wilde opdringen en niemand tot last wilde zijn. Bruce stond op en liep naar zijn drankkast; Brooke bleef alleen achter op de bank. Ze had al die tijd half gelegen omdat ze midden in een omhelzing gestoord waren, en nu maakte ze van de gelegenheid gebruik om rechtop te gaan zitten en haar kleding te fatsoeneren. Brooke had, net als Scout, blote voeten en Bruce had op het punt gestaan haar borsten uit haar jurk te bevrijden toen ze gestoord werden. Ze trok haar schoenen weer aan en deed haar best om zich zo goed mogelijk te bedekken. Een zeer blote avondjurk is niet het meest comfortabele kledingstuk om gewapende inbrekers het hoofd te bieden.

Er viel een pijnlijke stilte. Niemand wist wat hij moest zeggen. Sociaal gezien had de situatie niet moeilijker kunnen zijn.

Scout wendde zich tot Brooke in een poging een beleefd gesprekje te beginnen. Ze had, misschien wel terecht, het gevoel dat ze ondanks het feit dat ze gast was toch minstens voor een deel verantwoordelijk was voor de gezelligheid. ‘Jij bent Brooke Daniels, hè?’

Het was alsof twee mensen in de wachtkamer bij de dokter gedwongen waren een gesprek te voeren. Brooke vertrok haar gezicht bij wijze van antwoord; ze was niet in de stemming voor luchtig gebabbel.

‘Jawel,’ ging Scout verder, ‘ik zou je overal herkennen, je hebt in zoveel bladen gestaan… Vogue en Esquire en Vanity Fair… Ik ben gek op die dingen, al die glamour, prachtig. Ik heb ook in een blad gestaan…’

‘Ja hoor, Scout. In America’s Most Wanted, als gezochte misdadiger.’

Wayne lachte en sloeg Scout op haar dij.

‘Dat is toch een blad! Nietwaar, Brooke ?… Brooke ?… Het is toch een blad? America’s Most Wanted is een tijdschrift, hè?’

‘Ja, dat is een tijdschrift.’ Brookes keel was zo droog dat het haar verbaasde dat er nog wat uitkwam.

‘Natuurlijk is het een blad, en ik heb erin gestaan en je zei zelf dat ik er leuk uitzag, Wayne.’

‘Je ziet er altijd leuk uit, schat. Je hebt geen tijdschrift nodig om dat te bewijzen.’

Bruce bracht Wayne zijn bourbon. Hij had zich het hoofd gebroken over de vraag hoeveel hij moest inschenken. Veel? Een beetje? Zou Wayne een kwade dronk hebben, of zou hij juist heel rustig worden? Als hij bezopen was, zou hij dan beginnen te zingen en instorten, en huilend op Bruces schouder zweren dat ze vrienden voor het leven waren? Of zou hij zijn laarzen onderkotsen en de kamer met kogels doorzeven? Uiteindelijk had Bruce gekozen voor een vrij kleine maat, die hij had opgevuld met ijs. Wayne sloeg het in één teug achterover, maar tot grote opluchting van Bruce vroeg hij niet meteen een nieuw glas.

‘Heb je me gehoord, Bruce? Ik zei dat Scout hier er verdomme leuk genoeg uitziet voor elk willekeurig tijdschrift, en dat klopt toch, of niet soms?’

Bruce gaf geen antwoord; in plaats daarvan deed hij nog een poging om te achterhalen wat Wayne nu eigenlijk wilde. ‘Als je geen geld wilt, heb ik ook nog een heel speciale Lamborghini buiten staan, en –’

‘Bruce, ik hoef die klotewagen van je niet.’ Waynes stem was kalm maar plotseling dreigend. Hij richtte zijn antwoord tot het ijs op de bodem van het glas. ‘Om precies te zijn: ik heb al een auto.’

‘Aha.’

‘Een Amerikaanse wagen, godverdomme, gemaakt in autoland USA, gemaakt met bloed, zweet en tranen, van Amerikaans staal’ - Waynes stem klonk steeds harder - ‘en niet een of andere spaghettivretersbak, zo’n mietjeswagen, gemaakt door een stel buitenlanders! Een Lamborghini! Bruce, je verbaast me. Als je in een buitenlandse auto rijdt, rij je over de Amerikaanse werkgelegenheid heen.’

Bruce zweeg. Het leek hem niet het juiste moment om een discussie aan te gaan over de verdienstelijkheden van vrije handel en protectionisme. Hij gaf Scout haar drankje, blij dat hij even afleiding had, al was het maar zo’n beetje.

‘Dit is crème de menthe,’ zei hij. ‘Het is zoet.’

‘Ik ben gek op cocktails.’

Bruce liep weer naar de drankkast en pakte voor Brooke en zichzelf twee kleine glazen bourbon. Hij ging naast haar op de bank zitten en nam een slokje van die van hem; Brooke raakte haar glas niet aan.

Er viel weer een ongemakkelijke stilte. Nadat zijn laatste poging zo’n enorme misser was gebleken, was Bruce een beetje terughoudend geworden met zijn volgende poging vast te stellen wat deze idioten wilden. Brooke had ook niets bij te dragen. Het was weer aan Wayne en Scout om de nerveuze, onsamenhangende conversatie aan de gang te houden.

‘Waarom heb je je zo voor de Playboy laten fotograferen, Brooke?’ vroeg Wayne. ‘Ik bedoel, ik wil niet zeggen dat het niet mooi was, want dat was het wel, maar jezus christus, ik zou Scout nooit zoiets laten doen. Dan zou ik haar nog liever vermoorden, en die klote Hugh Hefner erbij.’

‘Ach, kom op zeg,’ zei Scout gemaakt schuchter, ‘alsof iemand mij ooit in de Playboy zou willen zien staan!’

Ze viste duidelijk naar een complimentje. Bruce overwoog te proberen bij haar in de gunst te komen door haar te verzekeren dat ze zeer geschikt was als centerfold. Hij was blij dat hij het niet gedaan had.

‘Dat zouden ze zeker willen, schat,’ zei Wayne. ‘Reken maar. Maar ik zou het niet toestaan, want mijn regel is dat iedere man die zelfs maar naar je kijkt met lust in zijn ogen, vermoord moet worden. Dus als je in de Playboy zou staan, zou ik zo’n beetje de helft van alle Amerikaanse mannen moeten vermoorden!’

‘Je komt nu ook al in de buurt, lieverd!’ Daar moesten Wayne en Scout om lachen. Wayne richtte zich tot Bruce alsof hij een onderonsje wilde uitleggen. ‘Scout overdrijft natuurlijk, Bruce. Volgens mij heb ik hooguit veertig of vijftig mensen vermoord.’ Alweer een pijnlijk moment; Scouts gelach stierf weg en het werd stil.

‘Nou, Brooke, waarom heb je het gedaan?’ Wayne keerde terug naar zijn onderwerp. ‘Dat wil ik echt graag weten.’

Brooke kon alleen maar staren. Zelfs een minder scherpzinnige mensenkenner dan zij zou nog gezien hebben dat Wayne onberekenbaar was. Ze had de blauwe plekken op Scouts been gezien toen Waynes hand haar dunne katoenen rok een stukje opzijgeschoven had. Brooke besloot dat de meest wenselijke van twee zeer onwenselijke keuzen was om niets te zeggen. Scout sprak voor haar. Ze kende het antwoord; dat had ze in een tijdschrift gelezen.

‘Brooke heeft het gedaan, Wayne, omdat een vrouw die de touwtjes stevig in handen heeft haar eigen sensualiteit niet hoeft te verloochenen. Dat heb je toch gezegd, Brooke? Ik heb het ergens gelezen.’

Brooke knikte.

‘Ze heeft het niet voor de mannen gedaan, Wayne, wat jij en je cafévriendjes ook mogen denken,’ voer Scout uit. ‘Ze heeft het voor zichzelf gedaan, omdat ze trots is op haar lichaam en op het feit dat ze mooi is; er is niets verkeerds of verachtelijks aan om dat te vieren. Het is zelfs heel assertief, heel feministisch.’

Scout beëindigde haar toespraakje en wendde zich glimlachend tot Brooke, duidelijk in de hoop dat ze haar goedkeuring had gewonnen.

‘Dat klopt, eh…Scout. Dat klopt allemaal.’

Wayne stond op en schonk nog een drankje voor zichzelf in. ‘Nou, nu voel ik me beter over het feit dat ik me daarbij in de plee heb afgetrokken, Brooke. Ik wist niet dat ik zoiets groots en machtigs deed.’

Scout zag eruit alsof ze door de grond zou willen zakken. Maar voordat ze zich tegenover Brooke kon verontschuldigen, ging Wayne verder. ‘Ik wil Brooke iets vragen Scout, en ik wil niet dat je kwaad op me wordt. Goed?’

‘Het ligt eraan wat je wilt vragen, Wayne.’

‘Ik wil weten hoe die meiden in de Playboy hun haar zo krijgen. Het zit altijd zo verdomd perfect.’

Brooke kreeg haar stem weer onder controle. ‘Ach… dat is gewoon een kwestie van een goede kapper. Ze gebruiken veel mousse en fotograferen met tegenlicht en soms vlechten ze wat kunst-haar in…’

‘Brooke, dat soort haar bedoel ik niet.’

Scouts bleke huid kleurde dieprood. Ze kon niet geloven wat haar vriendje vroeg - terwijl ze nota bene te gast waren in het huis van een ander, en zo.

‘Wayne!’ Ze gaf hem een stoot in zijn ribben.

‘Dat wil ik weten!’ protesteerde Wayne. ‘Ik krijg nooit meer zo’n kans om erachter te komen. We hebben dat van jou toch ook een keer geschoren, snoepje? En je zag eruit als een of andere mohikaan met uitslag!’

Scout wendde zich zwaar gegeneerd tot Brooke. ‘Het spijt me echt, Brooke. Ik…’

Wayne liet het niet zomaar schieten. Dit was duidelijk iets wat hem altijd had beziggehouden. ‘Maar in de Playboy hebben die meiden altijd zo’n klein bosje, alsof er nooit méér gegroeid heeft. Het ziet er niet geschoren uit of zo. Het zijn volwassen vrouwen, geen jonge meisjes, maar ze hebben niet meer dan zo’n toefje. Hoe doen ze dat?’

Vreemd genoeg was de wending die het gesprek had genomen niet minder gênant onder deze angstaanjagende omstandigheden. Scout staarde naar de vloerbedekking; het was duidelijk dat ze wenste dat ze eronder kon kruipen. Brooke wist gewoonweg niet waar ze moest kijken. Ze probeerde Wayne recht in zijn gezicht te kijken om te laten zien dat ze niet bang was, maar helaas was ze dat wel, dus durfde ze het niet. Ze kon Bruce niet aankijken - ze had hem niets te zeggen, zelfs niet met haar ogen. Uiteindelijk leunde ze achterover in de enorme bank en keek ze naar het plafond. De blikken van Scout en Brooke samen vulden de hele kamer, van het plafond tot de vloer.

‘Ik vroeg hoe ze dat doen, Brooke,’ zei Wayne nog een keer, en zijn stem klonk nu killer.

‘Nou, Wayne, daar zijn stylisten voor.’

Dat was een van de grappigste dingen die Wayne ooit gehoord had. ‘Een stylist! Een poesjeskapper! Dat zou me verdomme een beroep zijn! Ik geloof niet dat ik daar een hekel aan zou hebben!’ Wayne, zo is het wel genoeg.’ Scout ging door de grond.

Maar dat kon Wayne niks schelen. Hij vond zelf dat hij een erg komisch terrein aan het ontginnen was. ‘Reken maar. Ik zou in het weekend werken en al het overwerk aannemen dat ik kon krijgen. Ik zou zeggen: “Zal ik het even voor u wassen, mevrouw? En wilt u misschien dat ik er wat conditioner voor u in masseer?” Ik zou keihard werken om een eigen salon te kunnen openen… Er zou een hele rij vrouwen in tijdschriften zitten bladeren met kleine föhntjes op hun –’

‘Ik luister hier niet meer naar!’ Scout pakte twee kussens, duwde ze tegen haar oren en begon te gillen. ‘Aaaaah!’

‘Ach, toe nou, schatje,’ smeekte Wayne door het geschreeuw van Scout en zijn eigen tranen van het lachen heen. ‘Je kunt toch niet ontkennen dat het idee van een kutkapper superlachwekkend is. Ik bedoel maar, zouden ze tijdens het werk met hun klanten praten? Zouden ze vragen: “Hoe was uw vakantie, mevrouw?” en…’ Maar hoe meer Wayne zei, des te harder schreeuwde Scout, en ze voegde nog gestamp met haar voeten toe aan haar pogingen om zijn komische monoloog niet te hoeven horen. Deze knettergekke kakofonie haalde Bruce in één klap uit zijn lethargie van angst. Hij liep de kamer door en rukte een interne telefoon van de haak aan de muur.

‘Wat gaan we doen, baas?’ informeerde Wayne, nog altijd glimlachend om zijn eigen geestigheid.

‘Ik bel mijn bewaker. Hij zit in het huisje bij de poort. Als jullie nu vertrekken, doet hij jullie niets. Maar als je ons iets aandoet, vermoordt hij je.’

‘Hij vermoordt mij? Ha fuckin’ ha.’

Wayne richtte zijn geweer op Bruce. Heel even dacht Bruce dat zijn laatste uur geslagen had.

‘Beng!’ zei Wayne, die nog steeds in een vrolijke bui was. ‘Bel die bewaker maar, Bruce. Ga je gang. Als je dat prettig vindt, moet je dat ventje maar even bellen.’

Bruce drukte op de knop van de intercom en wachtte op een reactie. Scout maakte van de gelegenheid gebruik om Brooke haar excuses aan te bieden. Ze schaamde zich nog steeds dood voor Waynes opmerkingen.

‘Brooke, ik vind het zo rot dat Wayne al die persoonlijke vragen stelde. Hij snapt niet dat een vrouw haar speciale persoonlijke plekjes graag speciaal en persoonlijk houdt.’

Bruce drukte nog een keer op de knop in de hal. Hij kreeg geen antwoord. Wayne keek op van het geweer waarmee hij nog altijd zat te spelen.

‘Hij reageert niet, meneer Delamitri. Misschien hoort hij u niet… Laten we eens kijken of we hem wat dichter bij de telefoon kunnen krijgen.’

Wayne en Scout zaten samen op de bank. De weekendtas die hij bij binnenkomst had gedragen, stond op de grond tussen zijn voeten. Wayne stak zijn hand in de tas.

Als Bruce de scène gefilmd had, was hij waarschijnlijk begonnen met een two-shot van Wayne en Scout, gevolgd door een close-up van Waynes hand, die hij daarna zou volgen tot hij in de tas verdween. Misschien zou hij tijdens de montage gekozen hebben voor de reactie van Scout, die wist wat er in de tas zat; vervolgens terug naar Waynes hand die uit de tas tevoorschijn kwam met een afgehakt hoofd, dat hij bij de haren vasthield.

Maar Bruce filmde deze scène niet; hij zat er zelf in en zijn hart stond bijna stil. Hij moest zich aan de muur vastklampen om niet flauw te vallen.

Brooke deed haar mond open om te gillen maar er kwam nauwelijks geluid uit, alleen een raspend, krakend geluid, droog en pijnlijk. Ze voelde zich zoals in een droom, verlamd door een complete, onwrikbare angst.

Wayne tilde het hoofd op en hield het naast zijn eigen hoofd.

Dat zou weer een prachtig two-shot geweest zijn. Het groteske, lijkbleke dode hoofd en het knappe, grijnzende jonge gezicht ernaast.

‘Verrassing!’ zei Wayne, en hij lachte.

Ook op het gezicht van Scout was een schaapachtige grijns te zien. Enerzijds blij met het enorme effect dat haar vriend sorteerde, anderzijds verontschuldigend en beschaamd en zich bewust van het feit dat ze iets heel slechts hadden gedaan.

Wayne stond op met het hoofd nog steeds in zijn handen en liep ermee de kamer door naar de plek waar Bruce stond. Bruce snakte naar adem en deinsde terug; hij duwde zijn rug tegen de muur, bijna alsof hij zichzelf erdoorheen wilde duwen.

‘Huh huh huh.’ Bruce probeerde iets te zeggen, maar hij kon alleen maar naar lucht happen. Hij had de intercomtelefoon nog in zijn handen, hoewel zijn greep zo levenloos was dat het verbazingwekkend was dat de telefoon niet gevallen was. Wayne maakte hem los uit Bruces starre greep en hield hem tegen het oor van het afgehakte hoofd.

‘Hallo! Hallo!’ riep Wayne. ‘O, meneer de bewaker! Hij hoort niet zo goed, hè, Bruce?’

Wayne liet de telefoon vallen en hield het hoofd zo omhoog met het gezicht vlak voor het zijne, zo dichtbij dat hun neuzen elkaar bijna raakten.

‘Hé, hoor je me?’ schreeuwde Wayne zo hard hij maar kon tegen het dode gezicht. ‘Die vent die jouw salaris betaalt wil je spreken, klootzak!’

Het hoofd zwiepte aan de haren op en neer. Wayne wendde vol walging zijn hoofd af.

‘Wat betaalde u deze man, meneer Delamitri? Kostte hij u veel geld? Want als dat het geval is, ben je mooi afgezet, Bruce, beste vriend. Als bewaker was hij geen stuiver waard. Hij zat daar maar een beetje in zijn hokje met die hond en we beslopen hem van achteren en hebben hem vermoord.’

Scout wierp een schuine blik op Brooke. ‘De hond hebben we niet vermoord.’


Het winkeltje in het trailerpark in het sequoiabos werd blauw, rood, weer blauw en daarna weer rood.

Het was niet bepaald nodig dat de politieauto zo felverlicht aan kwam rijden bij de winkel. De dag was nog maar nauwelijks begonnen en er was verder geen verkeer geweest op de grindweg die vanaf de snelweg de bossen in liep. Maar politieagenten blijven politieagenten, en het handjevol gasten dat in de verduisterde stacaravans lag te slapen mocht nog van geluk spreken dat ze de sirenes niet hadden aangezet.

Wonderbaarlijk genoeg had de eigenaar van het winkeltje zelf alarm geslagen. Wayne had hem maar één keer geraakt, in zijn schouder. Door de enorme dreun van die kogel was het slachtoffer achteruit door de open deur gevlogen, de achterkamer in, en Wayne had niet de moeite genomen om over de toonbank te klauteren en zijn karweitje af te maken.

De winkelier mocht van geluk spreken. Moderne wapens kunnen zo’n vreselijke schade aanrichten dat zelfs een schouderwond dodelijk kan zijn. Het vlees van de man was echter oud en zwak en had weinig weerstand geboden aan de passerende kogel. De kogel had bij het verlaten van het lichaam zelfs even weinig schade aangericht als bij het binnendringen ervan. Toch had hij een aanzienlijke hoeveelheid bloed verloren, en de oude man, die alleen woonde, had urenlang half bewusteloos voor de televisie op de grond gelegen voordat hij de kracht had verzameld om naar de telefoon te kruipen. Al die tijd was de Oscaruitreiking op de tv geweest, en de verwarde dromen en hallucinaties van de oude man waren nog erger geworden door het gepraat over benen vol vuur. Terwijl ze op de ambulance wachtten (die wel gebruikmaakte van de sirene en iedereen wakker maakte), ondervroeg de politie de eigenaar van het winkeltje. Ze kregen al snel in de gaten dat hij ook slachtoffer was geweest van de befaamde Mall Murderers‚ die hun activiteiten duidelijk niet langer beperkten tot winkelcentra.

‘Een jonge man en een mager meisje,’ zei een van de agenten in zijn mobilofoon. ‘Dezelfde beschrijving als bij dat motel van vanochtend… Ze hebben alleen wat Jack Daniel’s meegenomen, en sigaretten en wat zoutjes… o ja, en zo’n plattegrond met de huizen van filmsterren… ik weet niet waarom. Misschien wilden ze Bruce Delamitri een bezoekje brengen om hem te feliciteren met zijn Oscar.’