Zofia Tomaszek, advocate, drie keer bellen. Isabel klapte haar paraplu in en betrad het portiek van het herenhuis. Ze keek naar de post-it die nog niet zo lang geleden was opgeplakt. Zofia Tomaszek had nog geen fatsoenlijk naambordje, maar Isabel werd aangetrokken door haar voornaam, die in Polen 'wijs' betekende.

De verf was wat afgebladderd, maar verder zag het gebouw er goed uit. Misschien dat Isabel hier meer kans maakte op een schappelijk tarief. De grote buitenlandse kantoren rekenden on-Poolse prijzen die ze zich niet kon permitteren, dat was haar na een vruchteloze rondgang langs de gerenommeerde juristen wel duidelijk geworden. Bovendien had Sanderijn haar aangeraden om een Poolse advocaat te nemen. Haar theorie was dat de Poolse advocaten uitblonken in familierecht en strafrecht, omdat ze voor de val van de muur niets anders deden. Pas na 1989 hadden buitenlandse firma's zich er gevestigd en tegelijkertijd waren de Poolse advocaten zich meer gaan toeleggen op ondernemings- en handelsrecht. Wat Isabel nodig had, aldus Sanderijn, was een advocaat die zijn sporen al had verdiend in het familierecht toen de Berlijnse muur nog een onneembare barrière was en in Polen nog een communistisch regime heerste.

Toen Isabel voor de derde keer aan de ouderwetse bel trok, glipte de koperen knop uit haar hand. Niet erg overtuigend, die laatste klingel. Nog maar een keer. Er kwam geen reactie. Misschien was het toch niet zo'n goed idee, om zomaar ergens aan te bellen. Het lijstje met namen van bekende raadslieden had ze nog niet helemaal afgewerkt, maar Isabel was het slenteren beu. Ze stapte uit het portiek en keek naar boven. Op de vierde verdieping ging een schuifraam omhoog en stak een oudere dame haar hoofd naar buiten. Isabel stak haar hand op. 'Zofia Tomaszek?' vroeg ze.

'Dat was vier keer bellen. U hebt geluk dat ik juist behoefte had aan een frisse neus. Wat wilt u?' snerpte de vrouw.

Een oude schooljuf, dat heb ik weer, dacht Isabel. Mevrouw Tomaszek leek als twee druppels water op haar lerares Latijn op het gymnasium, dat ze juist dankzij dat type docenten niet had afgemaakt. Ze was gezakt voor het examen en op haar achttiende voor een jaar naar Parijs vertrokken, waar ze vloeiend Frans had leren spreken. De oude dame hing nog altijd uit het raam. Ze had grijs, vlassig haar, samengebonden in een reusachtige knot, en ze droeg een strenge bril.

'Ik zoek een advocaat. Mijn man wil scheiden,' riep Isabel in haar beste Pools. Ze schrok van de onvermijdelijkheid van haar eigen mededeling nu ze hem zo hard over straat schreeuwde.

'En u? U wilt niet scheiden?' vroeg mevrouw Tomaszek.

'Eh, ik heb weinig keus, nietwaar?'

'Kinderen?'

'Ja. Twee.'

'Eigen woning?'

'Nee, we huren.'

'Gezamenlijke inboedel?'

'Ja. Of nee eigenlijk. Bijna alle spullen zijn van mij, het antiek, het tafelzilver. Nicolas betaalde altijd alleen de huur, maar het lijkt hem een beter idee dat de kinderen en ik vertrekken.'

Mevrouw Tomaszek trok haar wenkbrauwen op. 'Komt u maar boven. Let niet op de rommel, ik houd hier pas sinds vanmorgen kantoor.'

Isabel beklom de krakende treden van de steile trap. De staat van het onderhoud had ze toch wat te optimistisch ingeschat toen ze nog voor het pand stond. Er hing een penetrante schimmelgeur in het trappenhuis en ze voelde de neiging om meteen rechtsomkeert te maken, maar ze bedacht zich. Er was geen tijd te verliezen. Ze moest hem één stap voor blijven. De woorden van Sanderijn had ze goed in haar oren geknoopt. Hijgend bereikte ze de vierde verdieping. Mevrouw Tomaszek stond in de deuropening en stak haar hand uit. Ze keek nors. Een pose, dacht Isabel, want door de strengheid heen zag ze een vriendelijke twinkeling in de ogen van de advocate.

'Zofia Tomaszek,' stelde deze zichzelf voor.

'Isabel IJzerman, prettig kennis te maken.'

'Dat moet je nog maar afwachten, nietwaar? Maar uw positieve houding spreekt me aan. Waar komt u vandaan?'

'Nederland.'

'En de kinderen, waar zijn die geboren?'

'De oudste in Canada en Tobias hier, in Warschau.'

'En nu wilt u zeker terug naar Nederland, na de scheiding?' vroeg ze.

'Ja, terug naar mijn familie, maar voorlopig kan ik helemaal nergens naartoe. De kinderen hebben een uitreisverbod tot de scheiding en de voogdij zijn geregeld.'

'Uitstekend.'

'Uitstekend?'

'Wat ik bedoel is: uitstekend, daar gaan we ook wat aan doen, aan dat uitreisverbod.'

Mevrouw Tomaszek deed een stap opzij en liet Isabel binnen. Ze had niets te veel gezegd. Let niet op de rommel, dat viel geenszins mee. Isabel struikelde bijna over de dossiermappen die op de grond slingerden. Midden in de kamer stond een schragentafel met een formica tafelblad met goudvissenprint en daarop een grote gietijzeren schrijfmachine, een vooroorlogs model. Zonder Isabel een stoel aan te bieden, schoof mevrouw Tomaszsek een krukje aan, ging achter haar Duitse typemachine zitten en draaide er een vel papier in.

'Goed. Vertel me hoe de zaken ervoor staan. Ik typ het meteen uit. Mijn hersenen werken het beste op de cadans van deze Erika,' zei ze en met haar hand gaf ze het apparaat een bemoedigend klopje. 'Zodra ik de toetsen raak, komen mijn grijze cellen in beweging, wonderlijk niet?'

'Voordat u verder gaat, moeten we nog een tarief afspreken,' zei Isabel.

'Tarief? Dat zien we later wel.'

'Bent u gespecialiseerd in familierecht?' vroeg Isabel.

'In echtscheidingen, u treft het. Maakt u zich geen zorgen, ik doe dit al vijfendertig jaar, vertegenwoordig louter vrouwen en ik lieg als ik zou zeggen dat ik er geen plezier in heb om die kerels de duimschroeven aan te draaien. Er zitten er al behoorlijk wat in het gevang, dankzij mij.' Ze keek triomfantelijk.

'Gevang?' Isabel begreep niet waar ze het over had.

'Dit is geen West-Europa, jongedame. Vaders die hier hun alimentatie weigeren te betalen riskeren anderhalf jaar gevangenisstraf.'