43 Osogands terugkeer
'Leer mij het wezenlijke onderscheid tussen triomf en nederlaag en ik schenk u mijn koninkrijk.'
Alvií-vorst Ganíervil na de slag om Encherled Mihn
'''Wat zijn de kenmerken van een leider, Eerste?"
"Een ware leider weet één vraag meer te stellen dan zijn onderdaan kan beantwoorden.'"
Uit: De dialogen tussen Eccué van Sac'harled en zijn noviet Wdenes
De hele dag had Odar Muòsa Deogand, de levenloze vlakte voor de onderwereld, de voorpost van Duisters Rijk nabij de poorten van Aëlmoth Goc'h, gezinderd van ingehouden spanning. Haast tastbare hitte golfde over het dansende stof. Een beven van de aarde leek met het verstrijken van de tijd onafwendbaar.
Het liep al tegen de avond toen aan de horizon een stip zichtbaar werd. Snel groeide dit vlekje aan tot een bonkig wiekende gedaante. Reeds was het nieuws de fortuinlijke vazal vooruitgesneld. Zijn meester wachtte hem op in de diepe krochten achter de zuilen van Sini. Met een scherpe triomfkreet scheerde de gevleugelde langs de zuilen. Uiteindelijk landde hij tegenover de enige toegang tot Odar Muòsa Deogand.
'Sc'haormon Osogand keert weer?' raspte een kille stem vanachter de zwarte voorhang.
'Sc'haormon Osogand werd door zijn meester uitgezonden,' schuurde de stem van de aangesprokene met nauwelijks ingehouden triomf. 'Zijn meester droeg hem op het wezen te vinden dat door velen de Ene wordt genoemd. Van hem was voorzegd dat zijn meester hem zou moeten vrezen.'
'En heeft Sc'haormon Osogand het wezen gevonden?'
'Het zoeken nam veel tijd in beslag. 's Nachts en soms zelfs overdag!'
Uit de grot stegen instemmende kreten op.
'Sc'haormon Osogand verkreeg ten leste de hulp van Ismuet en verschafte zich toegang tot het pad van de verachtelijke Chalwezens. Hier verraste Sc'haormon Osogand de Ene en dreef hem na een heroïsch gevecht de afgrond in.'
Als Sc'haormon Osogand juichkreten had verwacht, dan kwam hij bedrogen uit. Doodse stilte daalde over de vlakte, vervuld van immense dreiging. Plotseling leken de kolossale zuilen veel minder op wachters bij een triomfpoort. Achter hun façade broeide iets onzegbaars, een onbegrepen, levensbedreigend loeren. Vanuit het niets pakten duistere wolken zich samen boven de nog altijd broeierige woestenij. De werkelijkheid, toch al een ongenode gast op deze onheilspiek, leek de adem in te houden.
De stilte verdiepte zich nog verder. Zelfs de hitte weigerde te trillen onder de afschrikwekkende dreiging van de Onnoembare. Een akelige rilling kroop over de rug van het gevleugelde wezen.
Ten slotte waren daar de vele angstwekkende, dood en verderf zaaiende stemmen van Yrroth.
'HEEFT OSOGAND HET LIJK VAN DE ENE GEZIEN?'
De aangesprokene besefte zijn jammerlijke vergissing. De victorie in hem stortte ineen als een te wankel bouwwerk. De geur van angst verspreidde zich door zijn lichaam. Hij wilde antwoorden, maar er kwam geen geluid.
De stemmen keerden weer, nu met verstikkende aandrang:
'HEEFT OSOGAND HET LIJK VAN DE ENE GEZIEN?'
'Nee, meester, maar...'
'DWAAS! DENK JE TE KUNNEN BLIJVEN LEVEN MET DE WETENSCHAP VAN JE ONGELOFELIJKE FALEN?'
Een dreunend gerommel deed de hele vlakte schudden. Een rochelende doodskreet ontsnapte aan de toegeknepen keel van Yrroth's vazal. Een knetterende bliksemflits scheurde de voorhang in tweeën en schoot naar de trillende Sc'haormon Osogand. Een hoopje rokende as was alles wat van hem overbleef. Hij bekocht het uur van zijn grootste triomf met een eerloze dood.