5 De Reisgenoten
'Onze toekomst is een weten, door onszelf versluierd.'
Wedox van Bregaua in zijn essay De witte stilte - 4660
Een beklemmend tafereel hield zijn terugkerend bewustzijn gevangen: de holle ogen waren er weer! Ze bogen, samen met een onduidelijk gelaat, naar hem toe. Zijn angst baande zich opnieuw een weg door zijn keel. Een stem was hem voor.
'Je bent de eerste die wakker wordt,' fluisterde Bougiac. Een wijsvinger beroerde zijn lippen. Een hand rustte op Jyll's schouder. 'Let op de reacties van de anderen.'
Jyll's gedachten, kwamen tot rust, gleden terug naar de wonderlijke droom. Wat hij had gezien in dat bevroren moment stond hem nog altijd helder voor ogen. Een droomlandschap, maar ook heel tastbaar. Zou hij daar ooit komen? Zijn blik dwaalde door de grote Wan. De negen kaarsen waren aangestoken. De loden schemering was gevallen. Onbegrijpelijk. Hoe kon het zo laat zijn? Het verschijnsel, het Teken van Endil, had hooguit enkele tellen geduurd. De meeste Rijders lagen half onderuitgezakt. Damiar was uit zijn zetel gegleden en lag tegen de tafel. Zijn linkerhand klauwde vooruit.
Wigge bewoog zich, schudde even wild met zijn hoofd. Vreemd genoeg wierp hij een snelle blik op zijn voeten en glimlachte in de richting van Bougiac. Kegan en Zaoch richtten zich vrijwel gelijktijdig op. Kegan opende zijn mond, maar de Faeldra beduidde hem te zwijgen.
Het duurde enige tijd voor de volgende Rijder bijkwam. Scianthe viel tegen de wand, gleed met een kreet en een wilde armbeweging opzij. Even hief hij een afwerende arm boven zijn hoofd. Zijn ogen gleden open. Een verwilderde blik staarde Jyll aan. Was dat angst? De Eerste Rijder ging rechtop zitten, bevoelde zijn slapen en keek in het rond.
Zecoria kreunde zachtjes. Zijn ogen gingen wijd open. Met strakke blik staarde hij in onbekende verten. Ongeordende brokken tijd glipten in een gespannen sfeer voorbij. Ieder die ontwaakt was had een stukje van zijn ziel blootgegeven. Scianthe schudde nu zijn hoofd en staarde naar de deur. Zecoria mompelde wat en greep de tafelrand vast. Zijn blik bleef op de Faeldra rusten. Hij knikte langzaam. Bougiac knikte kort terug. Intussen was Caldon ongemerkt bijgekomen. De Rijder glimlachte slechts.
Alleen Damiar was nog niet wakker. Na verloop van enige tijd trokken zijn vingers zich samen en maakten een krampachtige vuist. Plotseling richtte hij zich schokkend op, slaakte een rauwe kreet en viel achterover. Spartelend en schuimbekkend sloeg hij met zijn armen in het rond. Caldon wilde hem overeind helpen, maar Bougiac riep boven Damiar's geschreeuw uit: 'Niet doen!' Geschrokken dook Caldon terug. Damiar kronkelde bijna onder tafel. Hij sperde zijn ogen wijd open, bezeten van een onnoemelijke angst en viel flauw.
Malin kwam binnen met een grote schaal vol eten. Ze zag Damiar liggen en week geschrokken achteruit.
'Er is niets ernstigs aan de hand, vrouwe,' zei Bougiac vriendelijk. 'Deze man komt zo dadelijk bij.'
Malin aarzelde even, zette de schaal neer en verdween.
Scianthe bromde: 'Is het al zo laat, dat het tijd is voor het avondmaal?'
'U bent allen de gehele middag 'weg' geweest. Op deze manier geeft Endil zijn Teken. Wij willen elk ogenblik van onze tijd voluit leven. Maar Endil waakt eeuwig en leert ons dat het ondenkbare denkbaar is. Wat u als een onderdeel van een seconde hebt ervaren, duurde in werkelijkheid uren. U hebt allen een beeld van uw eigen toekomst gezien. Voor de meesten was dat klaarblijkelijk heel aanvaardbaar. Anderen, zoals Damiar en naar ik vermoed nog één of twee onder u, hebben geen bemoedigende voorvallen gezien.'
Zonder op te kijken zei hij: 'Word wakker Damiar. De tijd is gekomen om een reisgroep te kiezen.'
Onmiddellijk opende de aangesprokene de ogen, kwam overeind en nam zijn plaats in. Zijn blik was uitdrukkingsloos.
'Scianthe, Damiar en Zecoria twijfelden het meest aan mijn woorden,' zei Bougiac ernstig. 'Het teken van Endil heeft hen ervan overtuigd dat de waarheid werd gesproken. De legenden, door velen al halfvergeten en van hun ware betekenissen ontdaan, vloeien samen naar deze dag. Velen op deze wereld hebben gewacht op de komst van de Ene. Velen ook twijfelden of het ooit zover zou komen.'
Hij keerde zich half naar Jyll:
'Jonge vriend, de taak die op jouw schouders rust lijkt ondraaglijk. Nog is je kennis ontoereikend. Toch ben je straks de leider van een belangrijk reisgezelschap. Jij en acht anderen moeten op pad. De vijf aartszwaarden en het Boek van Kennis liggen in een ver verschiet. Denk de komende dagen goed na en kies een groep mensen. Beoordeel verschillende karaktertrekken. Stel verstand en besluitvaardigheid in je keuze naast kracht en bewezen intuïtie. Besef dat sommigen verborgen kwaliteiten bezitten die goed van pas kunnen komen.'
Jyll staarde voor zich uit. Het duizelde hem. Zo-even nog was hij de zoon van Jaon, een eenvoudige rijder met misschien wat meer dan gewone nieuwsgierigheid en honger naar kennis. Nu was hij de Ene. Plotseling torste hij lasten die nooit voor hem bestemd konden zijn. Hij wilde opspringen en roepen dat het niet klopte. Dat hij nooit in staat zou zijn tot al die daden. Was hij maar niet zo eigenzinnig geweest!
Maar al gauw daalde een grote rust in hem. Hij vroeg zich af hoe hij in 's wolkennaam goede keuzes kon maken. Woorden drongen zich aan hem op: 'Ik heb geen dagen nodig, Faeldra. De keuzes zijn voorbestemd. Ik spreek nu en los de legenden in.'
Verrast keerde Bougiac zich naar hem toe. Jyll's plechtige woorden verbaasden ook de Rijders. Er sprak kracht en zelfvertrouwen uit.
'Mijn eerste en belangrijkste reisgenoot zult uzelf zijn, Faeldra. Zonder uw wijsheid is deze tocht bij voorbaat gedoemd te mislukken. Uw kennis van heilzame kruiden en dranken is van onschatbare waarde. En wie moet anders de staf van Arrahed dragen? Het heldere inzicht en de besluitvaardigheid van de Eerste Rijder zijn ook gewenst. Wigge is een nuchter en zeer weldenkend mens met vele ideeën. Damiar zal meegaan, om zijn kracht en om met eigen ogen te aanschouwen welke waarheden er in Bougiac's droomwerelden schuilen. Zecoria is hier in de Candras het behendigst met wapens en naar ik vrees zullen wij die vaardigheden goed kunnen gebruiken. Hij zal kunnen ervaren, of zijn aanvankelijke afwijzing van deze plannen terecht was. Verder zou ik graag Brior de palissadebouwer in de groep opnemen. De voorlaatste keuze zal u wellicht bevreemden. Bedenk echter hoe vaak u allen naar de vertroosting van harmonieuze klanken verlangt als de golven van uw ziel tot rust moeten komen. Ik bedoel Asgarith, de gildexspeler. De laatste reisgenoot zal u nog meer verrassen. Wij zullen op deze reis een vrouw nodig hebben. Walinde gaat mee.'
Jyll zweeg. De overtuiging waarmee hij had gesproken, glipte uit zijn lichaam weg.
Bougiac liet even een stilte vallen: 'Het is helaas waarschijnlijk dat er onderweg gewonden, zelfs doden zullen vallen. Het getal negen is heilig. Jyll, zorg er altijd voor dat er negen mensen in je groep aanwezig zijn. In noodgevallen moet jij beslissen wie dat wordt. Vraag niet waarom. Dit is Endil's wil.'
Scianthe stapte naar voren.
'We hebben waarlijk een Teken van Endil gezien. Dit is mij duidelijk geworden: Jyll is de Ene. Het is alweer vele wenden geleden dat het volk mij verkoos als hun leider. Toch voel ik mij geroepen om onder leiding van Jyll en Bougiac op weg te gaan. Ook Damiar, Zecoria en de andere reisgenoten moeten hun gezag erkennen.'
Zijn donkere ogen flitsten langs het gezelschap terwijl hij twee stappen achteruit deed.
Bougiac perste zijn lippen strak op elkaar.
'Een ware leider weet wanneer hij zijn gezag uit handen moet geven,' fluisterde hij vol eerbied. 'Scianthe blijft onze leider, ook al stelt hij zich in dienst van deze queeste. Laten we nu eten. Daarna worden Brior, Asgarith en Walinde ingelicht.'
Het avondmaal bestond uit een heerlijke saus van tandils, groenmoes, rauwe vazelvarens en rode bratelbessen en het malse vlees van een banhert. Voor deze gelegenheid liet Scianthe een zeldzame rode boswijn brengen, die iedereen zich goed liet smaken. Na de maaltijd ontstond een korte discussie over de vervanging van de meereizende Rijders. Besloten werd Kegan de Grijze tot plaatsvervangend Eerste Rijder te benoemen. Voor Damiar, Wigge en Zecoria werden Onthis de houthakker, Gillian de poortwachter (Zecoria's vader) en Trich de Wanbouwer benoemd. Scianthe vroeg aan Galdon en Damiar om de niet aanwezige reisgenoten te zoeken.
In de grote Wan was de sfeer intussen meer ontspannen geworden. Zaoch sprak er zijn verwondering over uit dat Jyll zo besluitvaardig was geweest, maar hij prees hem om zijn keuze.
'Een uitgebalanceerde groep,' zei hij, 'hoewel een paar reisgenoten voor mij zeer verrassend zijn. Aanvankelijk twijfelde ik aan Damiar, Asgarith en Walinde, maar bij nader inzien is het goed zo. Er zijn vele kwaliteiten bijeengebracht. Ieder heeft gaven, die hij of zij in dienst kan stellen van de groep.'
Wigge vroeg de Faeldra: 'Hebt u enig inzicht in wat ons achter de bergen te wachten staat?'
'M'n kennis over die streken is zeer schaars. Het lijkt me beter haar te bewaren tot wij ze nodig hebben.'
Ook Jyll had een vraag voor de Faeldra. 'Mijn vader...' begon hij.
'Ik praat nog met hem,' stelde Bougiac hem gerust.
'Is Jyll niet bang dat de aanwezigheid van een vrouw moeilijkheden in de groep zal veroorzaken?' vroeg Zecoria.
Bougiac gaf antwoord: 'Elk lid van de groep kan de bron van moeilijkheden zijn. Het is geen geheim dat Scianthe en Wigge elkaar niet liggen. Toch zullen zij hun onderlinge geschillen opzij moeten leggen. Iedereen moet beseffen dat het om grote belangen gaat, dat elk lid een even grote verantwoordelijkheid draagt voor het welslagen van de queeste.'
Damiar, Brior en Walinde betraden de Wan. Brior was een gezette jongeman. Donkere ogen in een vriendelijk vollemaansgezicht dat werd omlijst door halflang roodbruin haar. Zijn groene wambuis zat vol grijze vegen. Al jaren was hij met Jyll bevriend. Walinde keek het gezelschap rond. Ze droeg een dunne witte blouse van rac'htan en een korte rok van ruwe jagersstof. Haar grote ogen zochten Jyll, die haar lachend toewenkte. Het deed hem goed zijn lieve zuster te zien.
Bougiac stak zijn hand op: 'Straks kan er verder worden gepraat. Damiar, waar zijn Galdon en Asgarith?'
'Galdon zoekt de gildexspeler. Hij was niet in zijn Wan.'
Het wachten duurde niet lang. Blijkbaar was Asgarith in een sombere stemming. Zonder te groeten en zonder iemand aan te kijken ging hij in een hoek zitten. Bougiac glimlachte even en lichtte de gekozenen uitgebreid in. Brior stak zijn verbazing over al die wonderlijke feiten niet onder stoelen of banken. Hij stelde Bougiac en Jyll enkele korte vragen. Ten slotte schikte hij zich in het onvermijdelijke.
'Ik ken Bougiac en Jyll goed genoeg. Hun geloof in de noodzaak van deze tocht is voor mij voldoende,' zei hij eenvoudig.
Walinde had geen vragen nodig.
'Het is goed dat ik naast Jyll kan gaan,' zei ze met een warme glimlach, sloeg een arm om Jyll's schouder en kuste hem op zijn voorhoofd. Ze ging de overige groepsleden langs, waarbij ze ze één voor één aanraakte: 'Als we samen onbekende gebieden betreden en misschien vijandige wezens ontmoeten, dan moeten we kunnen putten uit onze saamhorigheid. We moeten blindelings op elkaar kunnen rekenen. Onenigheid binnen de groep is dodelijk.'
Instemmend gemompel. Bougiac besefte de juistheid van Jyll's keuze voor zijn tweelingzus. De zwijgzame Asgarith keek peinzend naar Jyll. Zijn donkergroene ogen lichtten even fel op. Ook nu had de speelman geen woorden nodig. Hij knikte kort in Bougiac's richting.
'Wel, dan is wat mij betreft de beslissing gevallen,' zei Bougiac. Hij keek Scianthe aan, die met een armgebaar instemde.
'Mogen alle reisgenoten de barmhartigheid van Endil met zich meedragen. '
De grote vergadering was ten einde. Vele jaren later zou deze dag in de legenden van dit volk en andere volkeren worden herdacht.