37

UITVERKORENE VAN DE OPPERHEER

Lorlen keek glimlachend toe terwijl de twee novices zich weer tegenover elkaar opstelden. Sonea’s eerste overwinning was precies zoals die had moeten zijn. Ze had niet puur op kracht gewonnen, maar door een gat in Regins dekking te vinden. Hij keek tersluiks naar heer Yikmo, die tot zijn verbazing met een frons naar de Arena keek.

      ‘U lijkt helemaal niet blij, heer Yikmo,’ zei Lorlen zacht.

      De Krijger glimlachte. ‘Jawel hoor. Dit is de eerste keer dat ze Regin echt overwonnen heeft. Maar je verliest zo makkelijk je concentratie in de roes van de overwinning.’

      Terwijl Lorlen keek hoe Sonea Regin opgetogen aan het aanvallen was, begreep hij wat Yikmo bedoelde. Wees niet al te tevreden over jezelf, Sonea, dacht hij. Regin zal nu heel erg op zijn hoede zijn.

      Regin verdedigde zichzelf zonder problemen en viel toen aan. Spoedig siste en knetterde de lucht boven de Arena van de magie. Plotseling spreidde Sonea haar armen en keek naar de grond, en haar aanval stopte plotseling. Maar haar schild hield stand terwijl Regin zijn aanval verhevigde.

      Lorlen richtte zijn blik op de grond onder Sonea’s voeten en zag dat het zand zich verplaatste. Een schijf werd zichtbaar onder de zolen van haar laarzen. Ze leviteerde vlak boven de grond.

      Lorlen kende die tactiek. Een magiër kon van alle kanten worden aangevallen, behalve van onderen. Het was dus aanlokkelijk om je schild vlak bij de grond te laten eindigen om kracht te sparen. Sonea’s schild reikte echter ook tot onder haar voeten, en haar kennis van levitatie had haar gered van een onwaardige slippartij door het schuivende zand onder haar laarzen. Levitatie werd volgens hem pas in het derde jaar behandeld.

      ‘Slim, om haar dat alvast te leren,’ zei Lorlen tegen Yikmo.

      Yikmo schudde het hoofd. ‘Dat heb ik haar niet geleerd.’

      Sonea’s gezicht stond strak van de inspanning. Ze moest tegelijkertijd leviteren, haar schild omhooghouden en aanvallen, dus bestond haar aanval uit eenvoudige treffers die zonder moeite afgeweerd konden worden. Lorlen wist dat ze Regin moest dwingen om net zoveel kracht en concentratie te verbruiken. En ja, daar begon ook het zand onder Regins voeten te borrelen en te verstuiven, maar hij stapte gewoon opzij. Tegelijkertijd spreidde zij haar armen wijd om de volgende onverhoedse ondergrondse aanval af te weren, en haar eigen aanval mislukte.

      ‘Stop!’

      Ze lieten beiden hun schild zakken.

      ‘De tweede overwinning gaat naar Regin.’

      Een zacht gejuich kwam van de tribune. Terwijl Regin zwaaide en grijnsde naar zijn fans, fronste Sonea haar wenkbrauwen. Ze was vast kwaad op zichzelf.

      ‘Mooi zo,’ zei Yikmo.

      Verbaasd keek Lorlen de Krijger aan.

      ‘Dat had ze nodig,’ legde Yikmo uit.

 

In de korte pauze tussen de rondes zocht Rothen naar Dannyl tussen de magiërs aan de andere zijde van de Arena. Hij was verdwenen van zijn oorspronkelijke plaats te midden van de hoofdmagiërs. Rothen wist niet of hij nu naar de wedstrijd moest kijken of zijn vriend moest zoeken.

      Hij was verbijsterd geweest toen hij Dannyl samen met Sonea, Akkarin en Yikmo had zien aankomen. Dannyl had geen brief gestuurd dat hij naar het Gilde zou komen, had het hem niet eens mentaal laten weten. Was zijn terugkomst soms een geheim geweest?

      Dan was het dat nu niet langer. Iedereen wist dat hij er was, aangezien iedereen Sonea en Akkarin gezien had. Maar juist dat gezelschap van Akkarin verontrustte Rothen het meest. Bovendien had Dannyl al in geen maanden een brief gestuurd.

      Vragen riepen vragen op. Was Rothens verzoek Akkarin onder ogen gekomen? Of assisteerde Dannyl Akkarin alleen maar met wat ambassadeurszaken? Wist Dannyl wel dat hij een zwarte magiër hielp? Of had hij op eigen houtje de waarheid over Akkarin ontdekt?

      ‘Hallo, oude vriend.’

      Rothen schrok zich een hoedje van die stem en draaide zich snel om. Dannyl had er duidelijk schik in dat hij zijn oude mentor had laten schrikken. Hij knikte naar Dorrien, die hem hartelijk begroette.

      ‘Dannyl! Waarom heb je me niet gezegd dat je terug zou komen?’ vroeg Rothen.

      Dannyl glimlachte verontschuldigend. ‘Het spijt me, ik had het moeten laten weten. Maar ik moest onverwacht terugkeren.’

      ‘Waarom?’

      De jonge magiër keek de andere kant op. ‘O, gewoon rapport uitbrengen aan de opperheer.’

      Onverwacht teruggeroepen alleen maar om rapport uit te brengen? Maar net op dat moment riep Balkan dat de derde ronde kon beginnen, en Rothen draaide zich om voor de wedstrijd. Hij zou Dannyl later wel aan de tand voelen, want een gesprek over Akkarin kon je immers beter niet in het openbaar voeren.

      Regin had een gewaagde en riskante verdediging opgebouwd. In plaats van zijn schild op te trekken stuurde hij een spervuur van treffers naar Sonea. Terwijl hij haar met zijn magie bombardeerde, vulde de Arena zich met flitsen magie, die te zwak waren om de twee novicen te storen. Enkele raakten de begrenzing van de Arena en kleine bliksemflitsen deden de barrière schitteren. Regin stuurde extra veel treffers direct naar Sonea. Ze kon zichzelf zonder veel moeite verdedigen, maar ze verbruikte desondanks meer energie dan Regin door constant haar schild op te houden.

      Ze wreekte dit door haar aanval te verhevigen. Regins plan werkte alleen als hij al haar treffers op tijd kon opvangen. Als hij er een miste, zou hij razendsnel een schild moeten optrekken.

      En Rothen zag het al aankomen: een van Sonea’s treffers glipte door zijn verdediging heen. Voor hij uitgeademd had sloeg de treffer tegen een haastig opgetrokken schild.

      Sonea begon langzaam naar Regin toe te lopen, en hoe dichterbij ze kwam, hoe sneller hij gedwongen was te reageren. Toen de twee nog maar tien passen van elkaar verwijderd waren, leken Regins treffers opeens af te ketsen en naar hem terug te kaatsen. Hij wankelde naar achteren en gaf een verbaasde kreet. Alle magie verdween op slag uit de Arena.

      ‘Stop!’

      Het was even doodstil. Toen begonnen de toeschouwers zacht te mompelen.

      ‘De derde ronde is gewonnen door Sonea.’

      Magiërs mompelden verward door elkaar heen. Rothen vroeg: ‘Wat gebeurde er?’

      ‘Ik geloof dat Sonea een soort dubbele treffer gebruikte,’ zei Dorrien. ‘Ze verzond een treffer en stuurde er eentje vlak achteraan. Vanuit Regins standpunt moet hij er hebben uitgezien als één enkele treffer. Regin stopte de eerste dan ook wel, maar hij had niet gemerkt dat de treffer er nog een op sleeptouw had.’

      Een aantal magiërs hadden Dorriens uitleg gehoord en knikten naar elkaar, onder de indruk. Dorrien keek glunderend naar Rothen. ‘Een genot om naar te kijken.’

      ‘En of.’ Rothen knikte en zuchtte toen Dorrien zich weer op de Arena richtte. Zijn zoon leek steeds meer door haar betoverd te worden. Hij had nooit gedacht dat hij ooit zo vurig zou wensen dat Dorrien snel naar zijn dorp zou terugkeren.

      Balkans stem dreunde over het geroezemoes heen.

      ‘Op uw plaatsen.’

      Sonea liep weg van Regin.

      ‘Klaar om de vierde ronde te starten?’

      ‘Ja, heer,’ zeiden de strijders.

      Een lichtflits spatte uiteen boven de barrière van de Arena.

      ‘Start!’

 

Sonea begon niet erg triomfantelijk aan de ronde. De verdubbelingsmethode die ze had gebruikt had behoorlijk wat van haar krachten gevergd. Als Regin van plan was haar energie uit te putten, zou hij vast en zeker winnen.

      Ze moest wat beter op haar tellen passen deze keer. Ze moest zich niet laten meeslepen door zijn trucjes. Ze moest energie sparen, want als ze deze ronde verloor zou ze nog genoeg over moeten hebben voor de vijfde.

      Een tijdlang keken zij en Regin elkaar aan, zonder schild, zonder beweging. Toen kneep Regin zijn ogen toe en de lucht vulde zich met duizend bijna onzichtbare hittetreffers, en ieder treffertje leek nét niet sterk genoeg om fataal te zijn als ze haar binnenschild troffen. Maar te midden van die zwakke treffers ontdekte ze een paar sterkere, dus trok ze een buitenschild op om ze allemaal te blokkeren.

      Maar vlak voor de treffers haar zouden raken verdwenen ze als sneeuw voor de zon. Ze ergerde zich aan die bedrieglijke truc en liet een identieke regen van treffers los, alleen liet ze een paar sterkere wel degelijk op zijn schild terechtkomen. Hij trapte er niet in maar deed wel een stap achteruit. Ha, dacht ze. Hij wordt moe!

      Vervolgens begon hij een andere aanval, een ingewikkelde, maar zonder veel energie te investeren. Hij vulde de lucht met een fel licht, alsof hij hoopte een paar sterke treffers ongezien te laten naderen. Bij elke treffer die Sonea verzond zag ze Regin ingespannen werken om ze tegen te houden. Hij probeerde het niet te laten merken, maar hij zou geen groot gevaar meer voor haar zijn deze ronde.

      Ze zag dat hij zijn gezicht vertrok van pijn toen een van haar sterkere treffers hem raakte. Maar opeens voelde ze vanboven af een onverwachte klap tegen haar buitenschild beuken. Na die enorme dreun volgde er nog eentje, zo snel dat ze geen tijd meer had om haar schild te verstevigen, zodat het brak.

      ‘Stop!’

      Ongeloof was van haar gezicht te lezen toen ze doorkreeg dat hij zijn vermoeidheid alleen maar gespeeld had. Ze zag zijn spottende blik en kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan dat ze zich zo in de luren had laten leggen.

      ‘De vierde overwinning is voor Regin.’

      Maar ze kende zijn grenzen. Hij moest ook echt vermoeid zijn, dat kon niet anders.

      Ze sloot haar ogen en zocht zich een weg naar de bron van haar kracht. Die was een beetje leger dan voorheen, maar er was geen gevaar dat hij voor het eind van de wedstrijd leeg zou zijn.

      Yikmo had haar de raad gegeven Regin niet puur op kracht aan te pakken. ‘Als je respect wil winnen, laat dan je vaardigheid en eergevoel op de eerste plaats komen.’

      Maar ze had nu wel genoeg vaardigheid en eergevoel laten zien, vond ze. Wat er ook in deze laatste ronde zou gebeuren, ze wilde niet riskeren weer te verliezen omdat ze haar krachten moest sparen. Ze wilde winnen, en dat zou ze doen door het langer uit te houden dan Regin.

      En als ze toch puur op kracht ging winnen, kon ze net zo goed meteen met een dodelijke aanval beginnen.

      ‘Klaar voor de vijfde ronde?’ bulderde Balkan.

      ‘Ja heer,’ zei ze, en Regin herhaalde haar woorden weer.

      ‘Start.’

      Ze begon met flinke krachttreffers, om Regins wilskracht te testen. Regin ontweek ze keurig: haar treffers vlogen zonder kwaad te doen door de Arena.

      Sonea staarde naar Regin, die onschuldig naar haar terugkeek. Ontduiken en weglopen waren ook onfatsoenlijke methoden, maar het was niet tegen de regels. Ze was verbaasd, maar begreep al snel waarom hij het deed. Haar kracht zou op deze manier weer verspild worden. Regin glimlachte. Het zand onder zijn voeten bewoog.

      De toeschouwers fluisterden verbaasd toen het zand hoger en hoger van de bodem kwam. Sonea keek toe en vroeg zich af wat Regin van plan was. Yikmo had haar hier niets over verteld. Hij had gezegd dat projectie onbruikbaar was in de Arena.

      Zand wervelde nu door de Arena, en een zachte fluittoon klonk op. Sonea fronste haar voorhoofd, want Regin was onzichtbaar geworden in de zandstorm. Ze zag alleen witte wervelingen om zich heen.

      Toen raakte iets krachtigs haar buitenschild. Ze gokte uit welke richting die treffer kwam en zond een treffer naar die kant, maar ze werd door een andere aan de achterkant getroffen, en een derde klap kwam vanboven af.

      Hij heeft me verblind, besefte ze. Ergens in die zandstorm bewoog hij zich rond haar heen. Ze kon niet terugvechten als ze niet wist waar hij was. Maar dat maakte niet uit als ze tegelijkertijd alle kanten op vuurde.

      Ze verzamelde haar kracht en stuurde een regen van krachtige treffers in het rond. Meteen viel het zand rondom haar neer en belandde als een ring op de grond. Regin had háár als middelpunt van de zandstorm genomen. Daarom wist hij precies waar ik was.

      Hij stond aan de andere kant van de Arena en keek haar nauwlettend aan. Ze wist dat hij inschatte hoe moe ze was.

      Ik ben niet moe.

      Toen ze aanviel deed hij weer een stapje opzij. Ze begon te glimlachen. Als Regin haar kracht wilde uitputten, kon hij zijn zin krijgen. Ze zou hem als een bange rassoek door de hele Arena jagen. En uiteindelijk zou ze hem te pakken krijgen.

      Maar ze kon haar treffers ook af laten buigen zodat hij nergens heen kon!

      Ja, laten we er maar een punt achter zetten.

      Ze kneep haar ogen half toe en richtte zich op de bron van haar kracht. Puttend uit het beetje magie dat ze overhad, vormde ze in haar geest een schitterend maar dodelijk patroon voor haar treffers. Toen hief ze haar armen. Het maakte niet meer uit of ze haar bedoeling liet doorschemeren. Ze liet de magie los en ze wist dat het de krachtigste magie was die ze ooit had gemaakt. Ze stuurde hem in drie golven van krachttreffers naar buiten, en elke golf was heviger dan de vorige.

      Ze hoorde het publiek een zacht ‘oooh’ roepen toen de treffers spiralen van licht uitstrooiden, die samen een felgekleurde, levensgevaarlijke bloem vormden die zich naar Regin vooroverboog.

      Regin sperde zijn ogen open van verbazing. Hij wankelde achteruit, maar hij kon nergens heen. Toen de eerste treffers hem bereikten, brak zijn buitenschild. Een seconde later werd zijn binnenschild geraakt. Regins gezicht drukte nu geen verrassing meer uit, maar doodsangst. Hij keek snel naar heer Garrel, en wierp zijn armen machteloos in de lucht toen de derde golf treffers hem raakte.

      Sonea hoorde geschreeuw. Ze herkende de stem van Garrel. Het binnenschild rond Regin schokte –

      – maar hield stand.

      Ze keek naar Regins mentor, die zijn handen tegen zijn slapen gedrukt hield en zijn rug kromde. Akkarins hand lag luchtig op de schouder van de magiër.

      Toen hoorde ze een zachte plof. Haar hart bonsde toen ze Regin met gesloten ogen in het zand zag liggen. Het werd doodstil. Ze wachtte tot hij bewoog, maar hij bleef liggen waar hij lag. Hij was natuurlijk gewoon uitgeput. Hij kon toch niet... dood zijn?

      Ze deed een stap naar hem toe.

      ‘Stop!’

      Ze stond stil en keek vragend naar Balkan. De Krijger fronste alsof hij haar waarschuwde.

      Toen kreunde Regin en de toeschouwers slaakten als één man een diepe zucht. Sonea sloot haar ogen en voelde de opluchting door haar heen razen.

      ‘Sonea heeft de strijd gewonnen!’ riep Balkan uit.

      Langzaam, maar allengs met meer enthousiasme, begonnen de magiërs en novicen te juichen. Verrast keek Sonea in het rond.

      Ik heb gewonnen, dacht ze. Ik heb echt gewonnen!

      Ze liet haar ogen langs de juichende menigte glijden en dacht: Misschien wel meer dan alleen de wedstrijd. Maar dat zou ze pas zeker weten als ze zonder gevaar door de gangen kon lopen en Regin en zijn maten laat in de avond tegen kon komen zonder dat haar een strobreed in de weg werd gelegd.

      ‘Ik verklaar deze formele wedstrijd voor beëindigd,’ sprak Balkan. Hij kwam van het dak van het portaal af en ging bij Garrel en Akkarin staan. Garrel knikte toen de Krijger iets zei en liep de Arena in, zijn ogen op de liggende gestalte van Regin.

      Sonea keek bedachtzaam naar haar tegenstander. Ze zag dat hij wit als een doek was en dat hij leek te slapen. Hij was zonder meer uitgeput en ze wist maar al te goed wat een rotgevoel dat was. Maar ze was nooit bewusteloos neergevallen van afmatting.

      Aarzelend, voor het geval hij maar deed alsof, hurkte ze bij hem neer en raakte voorzichtig zijn voorhoofd aan. Zijn uitputting was zo groot dat zijn lichaam in shock verkeerde. Ze liet een beetje genezende energie via haar hand in zijn lichaam vloeien om hem weer tot leven te wekken.

      ‘Sonea!’

      Ze keek op en zag Garrel kwaad op haar neerkijken.

      ‘Wat ben je –’

      ‘Mmm,’ kreunde de jongen.

      Ze negeerde Garrel en keek toe hoe Regin knipperend zijn ogen opsloeg. Hij keek haar aan, en hij fronste zijn voorhoofd.

      ‘Jíj?’

      Sonea glimlachte wrang en stond op. Ze maakte een buiging voor Garrel en liep langs hem heen naar de koelte van het portaal van de Arena.

      Het grootste deel van het publiek was al op weg naar huis, maar de hoofdmagiërs bleven nog bij de Arena rondhangen. Ze stonden in een grote kring en bespraken het gevecht.

      ‘Haar kracht is sneller toegenomen dan ik voor mogelijk had gehouden,’ zei vrouwe Vinara.

      ‘Verbazingwekkend voor haar leeftijd,’ beaamde Sarrin.

      ‘Maar als ze zo sterk is, waarom heeft ze Regin dan niet vanaf het begin op zijn donder gegeven?’ vroeg Peakin. ‘Waarom probeerde ze haar kracht niet volledig te gebruiken? Dat kostte haar twee rondes.’

      ‘Omdat Sonea niet zo nodig hoefde te winnen,’ zei Yikmo rustig. ‘Ze wilde Regin laten verliezen.’

      Peakin keek de Krijger aarzelend aan. ‘En het verschil is?’

      Lorlen glimlachte om de verwarring van de Alchemist. ‘Als ze hem eenvoudigweg in de pan gehakt had, zou ze van niemand respect hebben gewonnen. Door rondes te winnen en te verliezen met vaardigheden als basis, liet ze zien dat ze bereid was om eerlijk te vechten, ondanks haar grotere kracht.’

      Vinara knikte. ‘Ze wist niet hoe sterk ze in werkelijkheid was, nietwaar?’

      Yikmo glimlachte. ‘Nee, dat wist ze niet. Alleen dat ze sterker was. Als ze geweten had hoevéél sterker, zou het moeilijker voor haar geweest zijn om een ronde te verliezen.’

      ‘En hoe sterk is ze eigenlijk?’

      Yikmo keek Lorlen nadrukkelijk aan, en blikte toen over zijn schouder. Lorlen draaide zich om en zag Balkan en Akkarin aankomen. Hij wist dat Yikmo hem niet op Balkan attent had gemaakt.

      ‘Misschien hebt u wel meer hooi op uw vork genomen dan u aankunt toen u Sonea’s mentor werd, opperheer,’ zei Sarrin.

      Akkarin glimlachte. ‘Zo erg is het nog niet.’

      Lorlen zag de anderen blikken wisselen. Niemand keek ongelovig, al leken sommigen het niet helemaal te vatten.

      ‘Toch zal je haar binnenkort zelf les moeten gaan geven,’ voegde Vinara eraan toe.

      Akkarin schudde het hoofd. ‘Alles wat ze nodig heeft kan ze op de universiteit leren. Er is niets anders dat ik haar bij kan brengen waarvoor ze zich interesseert – voorlopig.’

      Lorlen voelde een koude rilling over zijn rug gaan. Hij keek Akkarin nauwlettend aan, maar niets in diens uitdrukking wees op hetgeen hij vreesde.

      ‘Ik geloof niet dat ze veel zal begrijpen van de strijd en de intriges van de Huizen, laat staan zich ervoor interesseren,’ zei Vinara. ‘Maar het idee van het Gilde dat zijn eerste oppervrouwe kiest is bijzonder intrigerend.’

      Sarrin fronste zijn voorhoofd. ‘Laten we haar afkomst niet vergeten.’

      Vinara zond hem een scherpe blik, en Lorlen schraapte zijn keel om de aandacht af te leiden en te voorkomen dat de twee elkaar in de haren zouden vliegen. ‘Hopelijk zal dat de komende jaren niet aan de orde zijn.’ Hij keek naar Akkarin, maar de opperheer had zijn aandacht op andere zaken gericht. Lorlen volgde zijn blik en zag Sonea aan komen lopen.

      Toen de kring van magiërs zich opende om haar toe laten, maakte Sonea een buiging.

      ‘Wel gefeliciteerd, Sonea,’ baste Balkan. ‘Je hebt uitstekend gevochten.’

      ‘Dank u, heer Balkan,’ antwoordde ze en haar ogen fonkelden.

      ‘Hoe voel je je nu?’ vroeg vrouwe Vinara.

      Sonea hield haar hoofd schuin, dacht na en haalde haar schouders op. ‘Hongerig, vrouwe.’

      Vinara lachte. ‘Dan hoop ik dat je mentor een overwinningsbanket voor je heeft klaarstaan.’

      Sonea’s glimlach werd een beetje geforceerd, maar niemand merkte dat op. Ze keken allemaal naar Akkarin, die zijn ogen op haar gericht hield.

      ‘Goed gedaan, Sonea,’ zei hij.

      ‘Dank u, opperheer.’

      Ze keken elkaar zwijgend aan. Toen sloeg Sonea haar ogen neer. Lorlen blikte aandachtig naar de anderen en zag Vinara’s wetende glimlach. Balkan keek geamuseerd en Sarrin knikte goedkeurend.

      Lorlen zuchtte. Ze zagen alleen een jonge novice die vol ontzag haar ogen voor haar machtige mentor neersloeg. Zouden ze ooit iets anders zien? Hij keek naar de rode steen aan zijn vinger. Als dat zal gebeuren, zal dat niet door mijn toedoen zijn. Ik word net zo goed door hem gechanteerd als zij.

      Hij keek naar Akkarin en kneep zijn ogen half samen. Als hij ooit naar voren treedt om alles uit te leggen, kan hij maar beter met een heel goed verhaal komen...

 

Dannyl deed de deur naar zijn kamer open en liet Rothen voorgaan. Hijzelf sloot de deur. Binnen was het donker, en hoewel het brandschoon was en er geen stofje te bekennen was, rook het een beetje muf. Zijn hutkoffer stond in zijn slaapkamer.

      ‘Vertel nou eens, wat is er zo vreselijk belangrijk dat de opperheer je gebood meteen naar Imardin terug te keren?’ vroeg Rothen.

      Dannyl keek Rothen strak aan. Geen ‘hoe gaat het ermee’ of ‘hoe heb je het gehad’. Dat hem dat niet ergerde zat hem in de verontrustende verandering in Rothens verschijning.

      Donkere schaduwen lagen rond Rothens ogen. Hij leek ook jaren ouder, al had Dannyl zijn vriend al tijden niet gezien – misschien waren de diepe rimpels of de grijze lokken in zijn haar wel normaal voor zijn leeftijd. Maar de licht gebogen, gespannen manier waarop zijn mentor liep was beslist nieuw.

      ‘Ik kan een tipje van de sluier voor je oplichten,’ zei Dannyl, ‘maar daar moet je het mee doen. Het is gebleken dat Akkarin van mijn onderzoek in oude magie afwist. Hij... hé, gaat het wel goed met je, Rothen?’

      Rothen was plotseling bleek weggetrokken. Hij keek de andere kant op. ‘Was hij... beledigd dat ik daar interesse in had getoond?’

      ‘Helemaal niet,’ verzekerde Dannyl hem, ‘omdat hij niet weet dat jij enige interesse in het onderwerp hébt. Hij wist dat ík dat onderzoek deed, en het schijnt dat hij het wel aardig vindt. Ik heb zelfs toestemming gekregen om ermee door te gaan.’

      Rothen staarde Dannyl met grote ogen aan. ‘Dat betekent –’

      ‘– dat je je boek kunt schrijven zonder hem op de tenen te trappen,’ besloot Dannyl.

      Omdat Rothen fronsend zijn hoofd schudde, begreep Dannyl dat dit niet de hoofdzaak voor zijn vriend was.

      ‘Heeft hij je gevraagd nog iets speciaals te doen?’ vroeg Rothen.

      Dannyl glimlachte. ‘Dat is het deel dat ik je niet mag vertellen. Ambassadeurszaken. Maar niets gevaarlijks hoor.’

      Rothen keek Dannyl nadenkend aan, en knikte toen. ‘Je zult wel moe zijn,’ zei hij. ‘Ik zou je alleen moeten laten om uit te pakken en zo.’ Hij liep naar de deur, aarzelde en wendde zich weer tot Dannyl. ‘Heb je mijn brief nog gekregen?’

      Daar gaan we dan, dacht Dannyl. ‘Ja.’

Rothen maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Ik vond dat ik je moest waarschuwen voor het geval de roddels weer opgerakeld worden.’

      ‘Natuurlijk,’ zei Dannyl droogjes. Hij zweeg, verbaasd vanwege de onverschilligheid in zijn stem.

      ‘Niet dat ik denk dat het problemen zal geven,’ voegde Rothen er haastig aan toe. ‘Als die assistent is wat ze zéggen dat hij is, bedoel ik. Over jou hebben de mensen het niet, ze vinden het alleen amusant gezien de beschuldigingen waaraan jij hebt blootgestaan toen je novice was.’

      ‘Juist ja.’ Dannyl knikte langzaam, en bereidde zich voor op een onaangename reactie op wat hij ging zeggen. ‘Tayend ís een makker, Rothen.’

      ‘Een makker?’ Rothen fronste zijn voorhoofd. Toen drong het langzaam tot hem door. ‘Dus dat gerucht is waar.’

      ‘Ja. De Elyneeërs zijn een veel toleranter volk dan de Kyralianen – meestal tenminste.’ Dannyl glimlachte. ‘Ik doe mijn best me wat dat betreft in te burgeren.’

      Rothen knikte. ‘Dat hoort natuurlijk bij het ambassadeursvak. Net als geheime gesprekken met de opperheer.’ Hij glimlachte voor de eerste keer die dag. ‘Maar ik houd je maar op. Ga je kist uitpakken. En waarom kom je daarna niet eten met Dorrien en mij? Morgen vertrekt hij alweer naar zijn dorp.’

      ‘Dat lijkt me wel wat.’

      Rothen liep weer naar de deur. Dannyl opende hem met zijn wilskracht. Rothen bleef staan, sloot hem weer en zuchtte. Hij keek diep in Dannyls ogen.

      ‘Wees voorzichtig, Dannyl,’ zei hij. ‘Wees in hemelsnaam voorzichtig.’

      Dannyl keek terug. ‘Dat ben ik ook,’ stelde hij zijn vriend gerust.

      Rothen knikte. Hij deed de deur open en stapte de gang op. Dannyl zag zijn vriend en mentor met gekromde rug wegwandelen.

      Hij schudde het hoofd, omdat hij geen flauw idee had of Rothen hem nu gewaarschuwd had voor zijn betrekkingen met Tayend, of voor Akkarin.