dag 1, zondag | 02.30 uur

‘Zeg, heb jij dit bierviltje naar me gegooid?’

Kirsten keek op van haar drankje en schoot in de lach. Naast haar aan de bar stond een jonge vent die een gat had gemaakt in een bierviltje en dat aan het puntje van zijn neus had gehangen. Ze schatte hem eind twintig. Hij was niet onaantrekkelijk, met zijn donkere krullen en kuiltjes in zijn wangen. Maar in dit licht, dat geen ander doel diende dan te verbloemen dat de bar hoognodig aan een opknapbeurt toe was, leek iedereen aantrekkelijk.

‘Je kunt het goedmaken door me op een biertje te trakteren,’ voegde hij eraan toe.

Omdat Kirsten nog geen zin had om met Amy te praten na hun woordenwisseling van een paar minuten geleden wenkte ze de barman. Het biertje arriveerde en ze proostten.

‘Speel je basketbal?’ vroeg de man, naar haar opkijkend. Hij was ongeveer vijftien centimeter kleiner dan zij.

‘Nee, volleybal,’ zei Kirsten. Als achtjarige torende ze al ver boven haar klasgenoten uit, iets wat ze altijd vreselijk had gevonden. Daarom was ze zo graag bij Amy, een koppige, eigenzinnige wervelwind die geen blad voor de mond nam en onbewust alle aandacht naar zich toe trok. Dan viel ze zelf tenminste niet meer zo op. Pas later was ze de voordelen van haar lengte gaan inzien. Drie jaar geleden had een knieblessure een einde gemaakt aan haar carrière bij een professionele club en het nationale team.

Hij wees naar het kroontje op haar hoofd. ‘Jij hoort bij het vrijgezellenfeestje?’

Kirsten knikte. ‘Mijn zus gaat trouwen.’ Tenminste, dat was de bedoeling. Na wat Amy zonet had gezegd, wist ze dat niet zo zeker meer. Wispelturige Amy. Precies mama. Eerst iets zeggen, dan pas nadenken.

‘Je accent…?’

‘Nederland,’ zei Kirsten snel.

‘Hoe komen jullie in Alaska terecht?’ vroeg hij oprecht verbaasd.

Kirsten gaf hem de korte versie: ‘De liefde.’

‘Ja, wij stoere mannen uit Alaska oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op vrouwen uit het buitenland. Jij hoort ook bij een van hen?’ Hij wees in de richting van Leo en zijn vrienden. Of collega’s, hoe je ze ook wilde noemen. Hij kende ze van zijn werk, in ieder geval. Alle vijf type skileraar. Breed en gebruind. Ze zouden het goed doen op de voorkant van Bouquetreeksromannetjes. Leo stond druk te gebaren.

Kirsten lachte hardop. ‘Nee.’

‘Dus je bent nog single?’ vroeg hij toen.

Ze knikte en kon een geeuw niet onderdrukken. ‘Sorry,’ zei ze. ‘Jetlag.’ Ze keek op haar mobiele telefoon hoe laat het was. Halfdrie. Het scherm toonde een foto van Amy en haar, genomen na hun geslaagde bungeejump. Allebei lang blond haar, blauwe ogen, een brede glimlach en een spitse kin. Na het beëindigen van haar profcarrière had Kirsten tevergeefs geprobeerd haar studie rechten weer op te pakken. Ze was gestopt – de studie had ze alleen gekozen omdat ze niet wist wat ze wilde en papa erop had aangedrongen – en was Amy gaan opzoeken die op dat moment in Australië zat. Samen hadden ze bijna twee jaar lang door Australië, Nieuw-Zeeland, India en noordelijk Afrika gereisd. Ze waren onafscheidelijk, net als vroeger, voor het ongeluk hun gezin uit elkaar had gerukt. Mama’s dood had hun ontworteld en ze waren op drift geslagen, elk een eigen kant op. Het reizen had hen weer samengebracht. Even, in ieder geval.

‘Wil jij niet in Alaska komen wonen?’ knipoogde hij.

‘Wie weet.’ Er was niets wat haar aan Nederland bond, behalve papa en een handjevol vrienden. Het werk dat ze nu deed was leuk, maar niet bepaald haar droombaan. Na het reizen was ze aan de slag gegaan bij het activiteitenpark Break Through. Ze was verantwoordelijk voor de boekingen en viel af en toe in als instructeur. Ze verdiende niet eens genoeg om een eigen flatje te kunnen betalen, waardoor ze noodgedwongen nog steeds in haar oude studentenhuis woonde. En dat als zevenentwintigjarige.

Er werd een hand op haar schouder gelegd en ze draaide zich om. Leo stond achter haar. ‘Waar is Amy?’ vroeg hij. In tegenstelling tot de andere bezoekers keek hij nog behoorlijk helder uit zijn ogen. Maar hij dronk dan ook niet. Geen druppel. Zelfs voor zijn vrijgezellenfeestje maakte hij geen uitzondering.

‘Geen idee, hier ergens.’ Zoekend keek ze om zich heen.

‘Ik kan haar niet vinden.’

‘Misschien is ze naar de wc gegaan, ik kijk wel even,’ zei Kirsten. Ze groette de man, die lichtelijk teleurgesteld keek, en liep naar de wc’s. De deuren reikten tot aan de vloer, zodat bukken om te zien of ze Amy’s schoenen zag geen zin had. Het deed haar denken aan een kampeervakantie in Frankrijk. Het was hun laatste vakantie als gezin geweest. Hoe oud waren ze toen, twaalf en veertien? Amy en zij deden de afwas bij een van de washokken die aan het blok met wc’s en douches grensde, toen een Française uit een van de wc’s kwam stormen en hysterisch begon te gillen dat er naast haar een man zat die haar met een spiegeltje bekeek. Amy bedacht zich geen moment, bonsde op de deur en schreeuwde dat hij eruit moest komen. Viezerik, had ze tegen hem gezegd. In het Frans! Toen hij dat niet deed, beende ze weer naar de stenen wasbakken, pakte een van de waterslangen en richtte die op de kleine, vierkante opening die zich in de muur aan de achterkant van de wc bevond. Binnen een paar seconden stond de man buiten de wc, zeiknat en vloekend.

Kirsten wachtte ongeduldig. Nadat ze er zeker van was dat alle wc-deuren open waren geweest, liep ze de bar weer in. Het was niet zo dat je iemand in een prinsessenjurk gemakkelijk over het hoofd zag. Zelfs het gedempte licht kon niet verbloemen dat de meeste aanwezigen het stadium aangeschoten allang waren gepasseerd. Kirsten had geen idee hoe ze er zelf aan toe was. Ze wist alleen dat ze misselijk was, en enigszins draaierig. De muziek stond te hard en ze kon niet nadenken. Kirsten zuchtte en slikte de vieze smaak in haar mond weg. Ze wilde dolgraag naar huis, naar bed. Slapen. De dj riep enthousiast iets in zijn microfoon. Ze kwam op een idee en liep op hem af. Toen hij haar verzoek hoorde, schudde hij lachend met zijn hoofd.

‘We zijn hier niet in een pretpark waar we omroepen dat kleine John of Alison papa en mama zoekt.’

Teleurgesteld en ook een beetje pissig verliet ze de dansvloer. Zoekend keek ze rond, tot ze Leo zag zwaaien om haar aandacht te trekken.

‘En?’ vroeg hij.

‘Ze was er niet.’

Leo fronste zijn wenkbrauwen. ‘Is er iets gebeurd, Kirsty?’ Hier noemde iedereen haar Kirsty. Het beviel haar wel. Kirsty was als een nieuwe versie van haarzelf, zonder ballast.

‘Ze was wat overstuur,’ bekende ze. Ze kreeg pijn in haar buik.

‘Waarom?’

Hoe moest ze dat uitleggen zonder hem te kwetsen? ‘We hadden het over mama.’ Dat was tenminste niet helemaal gelogen.

Leo knikte begrijpend. ‘Ik heb net nog een rondje gemaakt, ze is hier echt niet.’ Zijn gezicht stond bezorgd. Hij pakte zijn mobiele telefoon.

‘Heeft ze niet mee,’ zei Kirsten.

‘Ik ga buiten kijken.’

‘Ik ga met je mee.’

Terwijl ze naar de uitgang liepen, viel het haar op dat veel vrouwen een snelle blik op hem wierpen. Toen ze uren geleden de bar binnen waren gekomen, had ze dat ook al gezien. Amy leek er niets van te merken. Of het kon haar niks schelen. Ja, dat laatste was waarschijnlijker.

Ze wurmde zich tussen de warme, zwetende lijven die een alcohollucht uitwasemden door en verwelkomde de ontnuchterende kou. Halverwege het parkeerterrein stapte ze bijna in een plas braaksel. Gadver. Het was hier nagenoeg donker en ze kon niet zien of ze er in was gaan staan. Voor de zekerheid schraapte ze een paar keer met haar zool over het asfalt.

Ze zag Amy nergens. De pick-up van Leo waar de mannen mee gekomen waren, stond er nog gewoon. Beth had Amy en Kirsten meegenomen. Ze zouden met de mannen mee terugrijden. Een snelle inspectie leerde hun dat Amy niet in de auto zat. Of daar haar roes lag uit te slapen.

Verdomme.

Ze bleef even tegen de auto geleund staan. Haar benen waren loodzwaar van vermoeidheid. Kirsten huiverde en blies op haar handen om ze warm te krijgen. Ze schrok op toen Leo een klap op de motorkap gaf. ‘Waar zit ze nou, verdomme.’

‘Zou ze naar huis zijn gegaan?’ opperde ze.

‘Lopend? Het is dik tien kilometer naar Copperville. ’

‘Misschien heeft ze een taxi genomen?’

‘Als ze naar huis had gewild, had ze dat toch gewoon kunnen zeggen?’ Toch pakte Leo de autosleutels en ontgrendelde de portieren. Kirsten hees zich in de pick-up. Ze had nog niet eens haar riem om of Leo stoof het parkeerterrein al af. Onderweg hield Kirsten de berm aan beide kanten goed in de gaten. Copperville, een dorpje dat nog geen tweehonderd inwoners telde, lag ruim tien minuten rijden van Glennallen. Glennallen was bijna drie keer zo groot en werd beschouwd als de plek vanwaaruit alle activiteiten die plaatsvonden in het Wrangell-St. Elias National Park werden georganiseerd. Copperville grensde direct aan het park, dat bekendstond als de grootste wildernis van Alaska en ongeveer even groot was als Zwitserland. Negen van de zestien hoogste bergen in de Verenigde Staten lagen in dit park, wist Kirsten zich te herinneren. Amy zou vast een van die bergen willen beklimmen. Zo was ze.

Ze spraken niet. Af en toe blikte ze opzij, maar van Leo’s gezicht viel weinig af te lezen. Ze kauwde nerveus op de binnenkant van haar wang. Nu ze geen afleiding meer had, drong de woordenwisseling tussen Amy en haar zich in volle hevigheid aan haar op.

‘Weet je het zeker, zus?’ had Kirsten gegrapt toen ze aan de bar stonden uit te hijgen na een paar nummers op de dansvloer. Ze knikte in de richting van Leo.

‘Ik hoef niet zo nodig te trouwen,’ zei Amy schouderophalend. ‘Wat mij betreft blijven we gewoon samenwonen. We hebben nou niet bepaald het beste voorbeeld gehad.’

‘Papa en mama hielden van elkaar,’ zei Kirsten. Dit gesprek hadden ze vaker gevoerd.

Amy schudde vol ongeloof haar hoofd. ‘Toe nou, dat zeg je altijd. Kun je je de ruzies niet meer herinneren? En al die keren dat mama zogenaamd bij oma ging logeren? Ik vraag me serieus af of ze bij elkaar zouden zijn gebleven als mama niet was verongelukt.’

‘Amy, doe normaal!’

‘Ze waren gewoon te verschillend. Ik snap nog steeds niet wat mama in Norbert zag. Mama hield van musea, ging er vaak op uit en had graag mensen om zich heen. Norbert is meer het type boekhouder, saai, rechtlijnig…’

‘Doe niet zo flauw,’ zei Kirsten, al begreep ze heel goed waar Amy’s houding door werd veroorzaakt. Toch schoot Kirsten altijd in de verdediging wanneer Amy hem aanviel. Ze noemde haar stiefvader al jaren bij zijn voornaam. Zou het allemaal anders zijn geweest als Amy zijn biologische dochter was geweest? Als begin twintiger had hun moeder tijdens een vakantie in Frankrijk een korte zomerflirt gehad met een jongen van de camping. Terug in Nederland ontdekte Juliet dat ze zwanger was en ze besloot het kind te houden. Kort na de geboorte van Amy leerde ze Norbert kennen, met wie ze was getrouwd en Kirsten had gekregen. Hij had Amy geadopteerd, maar er viel genoeg op Norbert aan te merken als stiefvader. Hij behandelde Amy en Kirsten niet hetzelfde. Verre van zelfs. Bij belangrijke gebeurtenissen, zoals afzwemmen, de schoolmusical of een sportwedstrijd, kwam hij niet bij Amy, maar wel bij Kirsten kijken. En als Amy vroeg of hij een spelletje met haar wilde doen, had hij nooit tijd. Bij Kirsten was dat zelden een probleem.

Hun vader had altijd al een sombere kant gehad, maar het zonnige humeur van mama bood genoeg tegenwicht. Na haar dood was hij weggezonken in zijn somberte, die soms omsloeg in woede. Het leven, de vrachtwagenchauffeur die het ongeluk had veroorzaakt, alles en iedereen, inclusief zijn eigen dochters, moesten het ontgelden. Vooral Amy kreeg het zwaar te verduren. Hij had het nooit hardop uitgesproken, maar het ongeluk was gebeurd toen mama Amy had opgehaald van het sporten omdat ze niet door de regen wilde fietsen.

Tot grote afschuw van Kirsten was Amy na de zoveelste ruzie waarbij de spullen door de kamer vlogen een jaar naar Parijs gegaan om daar als au pair te werken. Kirsten voelde zich in de steek gelaten. Haar eigen manier om de situatie thuis te ontvluchten was door zich op het volleyballen te storten. Amy en Norbert hadden al jaren geen contact meer. Ze had hem dan ook niet uitgenodigd voor de bruiloft.

‘Waarom trouw je dan?’ had Kirsten willen weten.

‘Ik weet het niet.’

‘Met hem trouwen of trouwen in het algemeen?’

Amy stak twee vingers op naar de barman om aan te geven dat ze nog twee drankjes wilde. ‘Het is allemaal zo snel gegaan. Soms vraag ik me af of we niet te verschillend zijn, net zoals mama en Norbert… Hij wil trouwen, ik niet. Hij wil dat iedereen erbij is als we trouwen, wat mij betreft doen we het alleen met ons tweeën.’

‘Kom op Amy, jullie passen perfect bij elkaar. Jullie zijn allebei ontzettend sportief, graag buiten, sociaal…’

‘Zou je het erg vinden als Leo en ik ervandoor gingen?’

Met gefronste wenkbrauwen keek ze naar haar zus. Kwam dit door de drank? ‘Wil je ons er niet bij hebben?’ vroeg ze, gekwetst. Ons, had ze gevraagd. Mij, bedoelde ze eigenlijk.

‘Daar gaat het niet om.’

‘Waar gaat het dan wel om?’

‘Weet ik niet. Ik mis mama gewoon, denk ik. Op dit soort momenten mis ik haar het meest.’

‘Je bent niet de enige hoor.’

Amy schudde haar haar naar achteren. ‘Laat ook maar, vergeet maar wat ik heb gezegd. Ik kan gewoon niet meer zo goed nadenken.’

‘Vergeten? Trouwen is een grote stap in je leven, dat doe je niet zomaar.’ Ze zuchtte. ‘Wat is er aan de hand, wat vertel je me niet?’ Vorsend keek ze haar zus aan, die stug naar haar drankje bleef kijken. ‘Waarom doe je nou zo moeilijk, je hebt toch alles wat je hartje begeert?’

‘Ik doe niet moeilijk, ik ben gewoon eerlijk.’

‘Ja, en soms kwets je mensen daarmee. Je denkt ook alleen maar aan jezelf.’

‘Als er iets is wat ik heb geleerd dan is het dat je op jezelf bent aangewezen. Je moet het alleen doen in dit leven,’ zei Amy, niet in het minst beledigd.

Niet waar, wilde Kirsten wel uitschreeuwen. Je hebt mij. Je hebt Leo. We gaan niet weg. We gaan niet dood zoals mama.

Leo minderde vaart bij een scherpe bocht en schakelde terug. De versnelling kraakte. Er was geen buitenverlichting en zelfs met de koplampen aan zag Kirsten niet veel meer dan een kort stukje asfalt en de berm. Tegen de tijd dat ze Leo’s huis op Rose’s Avenue bereikten, deden haar ogen pijn van de inspanning. Ze wreef in haar ogen, maar dat hielp nauwelijks. Links van Rose’s Avenue lag een straat die Wrong Way heette. Ze moest daar iedere keer vreselijk om lachen. Behalve deze keer dan.

Leo zette de motor uit. De oorverdovende stilte die volgde, leek een echo van het holle gevoel in haar binnenste. Amy’s auto stond op de oprit geparkeerd. Alle lichten in het huis waren uit. Geen goed teken. Tenzij Amy in bed lag. Hoelang deed je er te voet eigenlijk over?

Leo’s huis was een eenvoudige, houten woning die uit één woonlaag bestond. Het stond op een flinke lap grond, vol hoge bomen en struiken. De huizen aan deze straat lagen ver uit elkaar. Leo deed de deur open en riep Amy’s naam. Fi, die in haar mand in de kleine, betegelde hal lag, hief haar kop, rekte zich uit en kwam een beetje slaapdronken naar Kirsten toe waggelen. Kirsten bukte zich om de husky te aaien. Amy had Fi van Leo gekregen. Aan de rode strik rond Fi’s nek had een ring gebungeld. En toen was Leo op zijn knieën gegaan.

‘Heb je Amy gezien, Fietje?’ Fi likte aan haar vingers en piepte. ‘Ga maar weer slapen, toe dan.’ Ze pakte de pup op en zette haar weer in de mand. Achter de deur rechts van haar was de wc, de deur links gaf toegang tot de woonkamer, met aangrenzend een kleine, open keuken. Via de keuken bereikte je de badkamer en de twee slaapkamers. In de woning stonden weinig meubels. Een ingezakte bank waar je zonder hulp bijna niet uit kwam, een versleten draaifauteuil op een houten poot, een vierkante houten eettafel met bijpassende stoelen en een boekenkast die uitpuilde met boeken, papieren en prullaria. Je kreeg de indruk dat de bewoners ieder moment hun spullen konden pakken om ervandoor te gaan. Het pronkstuk was de houtkachel. Alle ramen, ook die van de logeerkamer, waren voorzien van gordijnen met een motief dat Kirsten met de beste wil van de wereld niet kon beschrijven. Niet dat Amy zich daar druk om maakte. Het zou Kirsten niets verbazen als Leo alles zo had overgenomen van de vorige bewoner. En het exact zo weer zou doorverkopen aan de volgende. Erg lang zouden ze hier namelijk niet blijven. Amy had haar het stuk grond laten zien waar zij en Leo na hun trouwen eigenhandig een huis wilden bouwen.

Er waren weinig persoonlijke spullen. Van Amy kon ze dat nog wel begrijpen, die was onderweg geweest, maar van Leo niet. Die woonde toch alweer enkele jaren in Alaska, al had hij eerst aan de andere kant van de staat gewoond.

Leo doorzocht de woning, terwijl Kirsten in de woonkamer bleef wachten. Ze sloeg haar armen om zich heen in een poging zich te warmen. Deuren werden geopend en weer dichtgeslagen. Leo kwam hoofdschuddend terug.

Ze durfde hem niet te vragen of Amy’s spullen er nog lagen. ‘Ik doe even andere schoenen aan,’ zei ze daarom. Ze liep naar de logeerkamer en keek snel in de slaapkamer van Amy en Leo. Zachtjes opende ze een kast. Na een snelle inspectie concludeerde ze opgelucht dat er niets ontbrak. Toen liep ze snel door naar haar eigen kamer en verwisselde haar hoge hakken voor platte schoenen.

‘Wat nu?’ vroeg ze, weer terug in de woonkamer.

In de keuken vulde Leo een glas met water en dronk het in één teug leeg. Hij had een zwarte trui aangetrokken.

‘Waar kan ze zijn?’ zei Leo. Hij keek haar aan alsof zij het antwoord moest weten. ‘Is dit een grap?’ vroeg hij toen.

Een heel slechte dan. ‘Nee, natuurlijk niet.’

‘We gaan weer terug,’ zei Leo gehaast. Hij zag bleek.

In de auto belde Leo met een van zijn vrienden en vroeg hem te gaan zoeken. Misschien had Amy zich vergist en was ze naar de heren-wc’s gegaan, bedacht Kirsten opeens. Natuurlijk, dat was het. Stom dat ze daar niet eerder aan had gedacht. Ze was vast in slaap gevallen op een van de heren-wc’s. Dat was haar al eens eerder overkomen. Oké, tijdens haar studententijd, maar toch. Ze was op stap geweest en zo dronken geworden dat ze moest overgeven. Uren later werd ze door een schoonmaakster wakker gemaakt op de wc. Tegen de tijd dat ze weer bij de bar arriveerden, had Kirsten zichzelf ervan overtuigd dat Amy weer opgedoken was en ze hinnikend van het lachen uit de doeken zou doen hoe dit idiote misverstand was ontstaan.

Maar toen Leo de auto parkeerde, zag ze zijn vrienden speurend over het terrein lopen. Ze keken onder en in alle auto’s en controleerden de laadruimtes van de pick-ups. Ze werkte zich uit de auto en rende de bar binnen. Naar de heren-wc’s. Met trillende handen rukte ze aan de deurknoppen. Een man was vergeten de deur op slot te doen en keek haar met lodderige ogen aan. Zijn broek hing op zijn enkels. Snel smeet ze de deur weer dicht. Geen Amy, hamerde het paniekerig tegen de binnenkant van haar schedel.

‘Dit slaat nergens op,’ mompelde ze. Ze sloot haar ogen in een poging haar gedachten te ordenen. Een hand werd op haar schouder gelegd. ‘Gaat het? De dames-wc’s zijn daar,’ zei een man.

‘Ik kan mijn zus niet vinden. Ze heeft een roze jurk aan. Heb je haar gezien?’ Haar stem klonk schril. De man keek haar aan alsof hij zich afvroeg of ze wel helemaal goed bij haar hoofd was en zonder zijn antwoord af te wachten draaide ze zich om. Een vriend van Leo liep voorbij en ze pakte hem bij zijn arm. ‘En?’

‘Nog niets.’

Kirsten liet hem gaan. De bar liep langzaam leeg. Op de dansvloer bewogen een paar bezoekers zich als zombies. De vloer plakte. Ze hees zich op een van de barkrukken en liet haar hoofd in haar handen rusten. Ze vroeg om een glas water. Ze lichtte de barman in en vroeg of er in de bar plekjes waren waar je je kon verstoppen. Achter het podium misschien? En mocht ze even in de privéruimtes kijken?

‘Je kunt daar alleen naar binnen als je de code hebt. Het lijkt me niet dat je zus…’

Kirsten werd boos. ‘Er gebeuren wel vaker gekke dingen. Misschien werd ze niet goed en heeft een van jouw collega’s haar meegenomen naar achteren.’

‘Luister, dame, het is niet mijn schuld dat jij je zus kwijt bent. Ze is vast met een of andere vent meegegaan. Gebeurt wel vaker hier.’

Ze wilde zeggen dat hij het helemaal bij het verkeerde eind had, maar plotseling had ze er de energie niet meer voor. Een man die een paar meter verderop zat, gleed van zijn kruk op de grond. In een hoekje van de bar begonnen twee mannen tegen elkaar te duwen, terwijl een vrouw ze uit elkaar probeerde te houden.

Omdat Kirsten niet wist wat ze verder nog kon doen, ging ze maar weer naar buiten. Leo liep er als een gekooid dier heen en weer. Plotseling klapte hij dubbel, alsof iemand hem een stomp in z’n maag had gegeven.

‘O god nee,’ zei hij gekweld. Iets in zijn stem deed de rillingen over haar rug lopen. ‘Niet nog eens.’