dag 5, donderdag | 15.20 uur
Ik deed de gordijnen open. De ramen zaten potdicht en daarom zette ik de deur op een kiertje om frisse lucht binnen te laten. Even later verscheen Joe met twee jerrycans water.
‘Ik heb de rivier gevonden.’ Hij zette de jerrycans neer en pakte de emmer onder de gootsteen vandaan. ‘Kom, we gaan ons avondeten bij elkaar vissen,’ zei Joe.
Onderweg raapte Joe een korte, dikke tak van de grond en nam die mee. Op verschillende plekken in en aan de rand van de rivier lagen grote, massieve rotsblokken. Joe trok zijn schoenen en sokken uit, legde zijn bodywarmer op een rots, klauterde over de stenen en ging midden in het water staan dat tot net boven zijn knieën reikte. Ik ontdeed me ook van mijn schoenen en sokken. Op mijn billen schoof ik over de rotsen en liet mezelf in het water glijden. Het water was ijzig koud en ik zette mijn kiezen op elkaar. Joe stak zijn hand uit en tilde me zo in zijn armen. Ik moest wel steun zoeken door mijn handen tegen zijn borst te leggen. Ik kon zijn hart onder mijn vingers voelen kloppen. In het midden zette hij me neer. Mijn tenen begroef ik in de modder. Het water was helder en ik kon mijn voeten zien.
‘Hier, hou even vast.’ Joe gaf me een doorzichtige lijn en een haakje dat hij uit zijn broekzak haalde. Daarna pakte hij de tak en rolde de lijn eromheen. Aan het uiteinde van de lijn knoopte hij het haakje vast. Hij ging snel en vakkundig te werk, alsof hij dit al talloze malen had gedaan.
Hij rolde de lijn af en wierp die in het water. ‘Daar gaan we dan.’
Ik veinsde interesse: ‘Dat deed je snel. Van wie heb je dat geleerd, Joe? Je vader?’ Het was moeilijk voor te stellen dat Joe een vader had. Hij was iemands kind. Ooit was hij een schattige baby geweest. Zijn moeder had gehuild van geluk toen hij geboren werd, ze had hem met liefde overstelpt en gezworen goed voor hem te zorgen. Haar leven voor hem te geven.
Of niet. Misschien was hij daarom zoals hij nu was.
‘Zo moeilijk is het niet.’
‘Ik vind het knap,’ zei ik. Naast me voelde ik Joe verstrakken. Was ik te ver gegaan?
‘Als kind ging ik vaak vissen met mijn broer.’
Het was het eerste brokje informatie dat hij me vrijwillig verschafte. Dat was moeilijker geweest dan een kleuter een snoepje uit zijn vuistje peuteren. ‘Zijn jullie close?’ vroeg ik.
‘Vroeger wel.’
Durfde ik te vragen wat er was gebeurd? Ik wilde de magie van het moment niet verbreken. Later. Ik schraapte mijn keel. ‘Misschien kan hij ons een keer komen opzoeken.’ Joe zei niets. Ik keek omhoog naar de grijze lucht. Ik stelde me voor hoe een vliegtuigje overvloog dat mij kwam zoeken. Het was windstil en de bomen stonden er statig bij. Het water had iets hypnotiserends. Ik zag mezelf weerspiegeld in het water en schrok. Ik moest wennen aan mijn nieuwe spiegelbeeld, met het korte haar. Ik meende een vis voorbij te zien zwemmen, maar die had geen interesse in het haakje.
Na wat een eeuwigheid leek, trok de lijn strak. Op tv zag het er altijd zo gemakkelijk uit.
‘Hebbes,’ riep Joe opgewonden. ‘Hier, neem de stok.’
‘Ik weet niet wat ik moet doen,’ riep ik paniekerig uit.
‘Gewoon vasthouden.’ Joe duwde de stok in mijn onwillige handen. Hij waadde naar het punt waar het haakje onder water verdween. De vis spartelde flink tegen en zwom heen en weer. Met blote handen pakte Joe de lijn en trok die naar zich toe, uit het water. Hij hield de vis triomfantelijk omhoog. ‘Een forel. Gefeliciteerd met je eerste vangst.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Niet mijn vangst, de jouwe. De volgende is voor mij.’
Joe pakte de vis met één hand vast en haalde die van het haakje. Vervolgens liep hij naar de kant en gooide de vis in de emmer. Ik kon de doodsangst van de vis, die heftig heen en weer spartelde tegen de randen van de emmer, hier horen. Ik wierp de lijn uit en wachtte. Joe schudde lachend zijn hoofd en kwam achter me staan. ‘Als je zo werpt, vang je nog eens een vogel in plaats van een vis.’ Hij legde zijn armen om mijn middel en omvatte met zijn handen de mijne. Ik huiverde en zei tegen mezelf dat het door de kou kwam. Hij zwiepte de tak naar achteren en toen weer naar voren. ‘Zo, veel beter.’ Hij liet zijn armen weer zakken, maar bleef achter me staan. Meer dan ooit was ik me van zijn aanwezigheid bewust. Zijn adem beroerde de haartjes in mijn nek. Ik had nog nooit gevist, hoewel ik hier al een tijdje woonde. Het kwam er steeds maar niet van. Leo had het erover gehad dat hij het me wilde leren. Dan moest ik lachen. Zo ingewikkeld kon het niet zijn.
Het duurde niet lang voordat de lijn werd aangetrokken.
‘Je hebt beet, vasthouden nu,’ zei Joe.
Ik hield vast, zoals me gezegd was. Joe haalde de vis binnen en gooide die in de emmer. De tweede vis binnen een halfuur. Niet slecht. Als we in dit tempo doorgingen, dan hadden we een flinke maaltijd. Het water liep me in de mond bij de gedachte aan gebakken vis. Joe stak zijn hand op en het duurde even voordat het tot me doordrong dat hij een high five verwachtte. Ik hief mijn hand. Hij hield mijn vingers even vast en liet toen los.
‘Hier, neem jij de stok maar weer. Er komen nog genoeg mogelijkheden om te vissen. Ik wil me even wassen.’
Voordat hij kon protesteren, duwde ik de stok in zijn handen. Op de oever liet ik me op een ronde, platte rots zakken. Moeizaam stroopte ik mijn natte broek naar beneden. Ook mijn jas en trui trok ik uit. Het kon me niets schelen dat Joe me in mijn ondergoed zag. Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat hij steelse blikken op me wierp. Het was ijskoud nu, maar de behoefte om me schoon te voelen was groter dan die om warm te blijven. De gedachte dat ik dezelfde stinkende kleren weer aan moest trekken, vervulde me met weerzin. Ik vroeg me af of er schone kleding was in Joe’s hut. Ik maakte een kommetje van mijn handen en waste mijn gezicht, mijn hals, mijn oksels. Daarna waren mijn armen en benen aan de beurt. Ik schrobde mijn huid tot het rood zag. Na een tijdje begon ik aan de kou te wennen. Blauwe plekken, waarvan sommige al waren verkleurd tot groen, geel en paars, schrammen en bulten ontsierden mijn huid en vormden het bewijsmateriaal van wat me de afgelopen dagen was overkomen. Met mijn duim drukte ik op een blauwe plek op mijn dijbeen.
Ik liet mezelf drogen aan de lucht.
‘Trek je kleren aan, straks word je ziek,’ zei Joe.
‘Jij staat anders met je blote voeten in het water,’ zei ik. Toch deed ik wat hij zei.
Hij had weer beet. Hij zwiepte de hengel zijwaarts, in mijn richting. ‘Pak ’m,’ riep hij. Instinctief greep ik de lijn, die dwars door de huid van mijn handpalmen en vingers sneed, maar ik liet niet los. Ik pakte de glibberige vis vast die heftig tegenspartelde en peuterde het haakje los. Bloeddruppels vielen op de rotsen en besmeurden de gladde, glinsterende schubben van de vis. Triomfantelijk hield ik hem omhoog. ‘Wat is het?’
‘Een witvis,’ zei Joe.
Ik gooide de vis in de emmer die naast me stond. De bek ging wanhopig open en dicht. Ik keek de andere kant op. ‘Sorry vis, het is eten of gegeten worden,’ mompelde ik. Plotseling was ik doodop. Ik liet me achteroverzakken op de rotsen, waarbij ik mijn hoofd op Joe’s jas legde. Af en toe hoorde ik Joe iets mompelen. Toen gevloek.
‘Wat is er?’ vroeg ik, zonder overeind te komen.
‘Ik had een vis, maar die is met haakje en al in het water verdwenen. Ik ga even een nieuw halen.’ Joe legde de hengel naast me neer. Waterdruppels spetterden op mijn arm en gezicht. Na een kleine aarzeling veegde hij een druppel van mijn wang. Het was een onverwacht teder gebaar, maar voordat ik ook maar iets van sympathie kon voelen schoof het beeld van Lauren voor mijn ogen.
Leunend op mijn ellebogen keek ik hem na, tot hij opgeslokt werd door het hoge struikgewas tussen de bomen. Dit was mijn kans om erachter te komen wat Joe voor me verborgen hield. Mijn hart klopte als een bezetene. Ik ging zitten en tastte in de binnenzak van zijn bodywarmer, daar waar hij de briefjes had opgeborgen. Ik had geen idee hoelang hij weg zou blijven, maar ik besloot het risico te nemen. Het papiertje was belangrijk voor hem, hij verstopte het voor me. Ik moest weten wat erin stond. Bang om vlekken te maken met mijn bebloede vingers, pakte ik de papiertjes voorzichtig met mijn vingertoppen vast. Het bleken twee krantenberichten te zijn. Ik vouwde het eerste papiertje open dat bij de vouwranden vaal en kwetsbaar geworden. Mijn hart bonkte zo hard dat ik bang was dat Joe het kon horen en het hem zou alarmeren.
Peuter door vader aangereden
homer – Een jongen van drie jaar is aan het eind van de middag zwaargewond geraakt nadat hij op het erf van zijn ouderlijk huis werd overreden door zijn vader. Hoe het ongeluk plaats heeft kunnen vinden, weet de politie nog niet. Er wordt een onderzoek naar de toedracht ingesteld.
Het jongetje is met een traumahelikopter overgebracht naar het ziekenhuis in Anchorage. Hoe het jongetje eraan toe is, is onbekend.
Er stond geen datum bij. Voor zover dat ging met trillende vingers vouwde ik het papiertje weer in elkaar en las het tweede door, dat evenmin een datum had.
Botsing met trein blijkt zelfmoord
anchorage – De vrouw die donderdagochtend ter hoogte van Anchorage om het leven kwam bij een botsing met een trein heeft het ongeluk zelf veroorzaakt, zo blijkt uit onderzoek. Het gaat om een 33-jarige automobiliste uit Homer.
Volgens de politie is de automobiliste met opzet midden op een bewaakte overweg blijven staan toen de goederentrein van Seward naar Anchorage aan kwam rijden. De machinist kon niet meer op tijd remmen en de trein reed in volle vaart tegen de auto aan. De vrouw overleed ter plaatse.
Het ongeluk gebeurde rond kwart over acht ’s ochtends. Er werden een ambulance en een traumahelikopter opgeroepen, net als de brandweer. Het treinverkeer raakte enkele uren ontregeld.
Ik stopte de twee papiertjes weer in Joe’s binnenzak en liet me terugzakken terwijl ik probeerde te bedenken wat dit te betekenen had.
De automobiliste moest Joe’s vrouw zijn geweest, dat kon niet anders. Maar dat andere bericht? Had Joe zijn eigen kind overreden? Had zijn vrouw daarom zelfmoord gepleegd? Maar wat hadden deze berichten met mij te maken? En de informatie paste allerminst in de theorie die ik rondom Janey en Leo had bedacht.
Het bloed suisde in mijn oren en sloot alle geluiden van buiten af. Ik drukte mijn handen tegen mijn hoofd in een poging het geluid te doen stoppen. Ik moest mezelf zien te kalmeren, voordat Joe terugkwam.
Normaal doen, zei ik tegen mezelf. Al had ik werkelijk geen idee meer wat dat inhield.