dag 3, dinsdag | 07.30 uur

Kirsten werd wakker van de telefoon. Weer. Meteen sloeg haar hart op hol. Ergens in de afgelopen dagen was ze het geluid gaan associëren met slecht nieuws. Het geluid stopte abrupt. Ze lag op de bank, onder een deken die iemand – maar wie? – over haar heen gelegd moest hebben. Ze was tegelijk opgestaan met Beth die aan het werk moest en daarna was ze nog even op de bank gaan liggen. Ze moest weer in slaap gevallen zijn. Buiten begon het licht te worden. De telefoon rinkelde opnieuw. In de slaapkamer van Leo en Amy hoorde ze iemand stommelen. Was Leo terug? Ze pakte de telefoon en in de woonkamer verscheen Leo die slechts gekleed was in een T-shirt en een boxershort. Zijn haren waren nat. Ze gaf hem de telefoon. Hij luisterde kort. Zonder iets te zeggen verbrak hij de verbinding.

‘Wie was dat?’

‘Een verslaggever van de North Star Daily.’

Ze was meteen klaarwakker. ‘Waarom hing je dan op?’

‘Ik praat niet met journalisten.’

‘Waarom niet?’ Ze hoorde hoe schril ze klonk.

‘Tijdverspilling.’

‘Tijdverspilling?’ hijgde ze.

‘Hier blijft het niet bij. Journalisten van alle kranten zullen aan de telefoon hangen, om nog maar te zwijgen over die van radio en tv.’

Kirsten werkte zich onder de deken vandaan. ‘Dat is toch goed? Hoe meer aandacht voor Amy’s verdwijning, hoe beter.’

‘Ik praat niet met ze. Die aandacht is er ook wel zonder mij.’

‘Niet waar. Je kunt het stom vinden, maar Amy’s verdwijning moet een gezicht hebben. En dat ben jij.’

‘Denk je dat het helpt als ik een zielig verhaal ophang?’

‘Wie heeft het over zielige verhalen? Ze willen informatie.’

‘Precies ja. Ze willen horen hoe we elkaar hebben ontmoet, waar ik haar ten huwelijk heb gevraagd, dat soort onzin. Het is allemaal sensatie. Ze willen weten hoe ik me voel, het liefst willen ze dat ik ga huilen, dat ik instort voor de camera’s. En als ik dat niet doe, ben ik harteloos. Denk je dat het helpt als ik vertel dat elke minuut zonder Amy een marteling is? Dat ik bang ben dat ik gek word? Het zal niet helpen om haar terug te vinden.’

Baat het niet, dan schaadt het ook niet, wilde ze zeggen, maar ze wist niet hoe je dat zei in het Engels. Hij priemde met de telefoon in haar richting. ‘Ze willen weten waar ik was en wat ik deed toen ze werd meegenomen. Ze is praktisch onder mijn neus ontvoerd.’

Beschouwde hij zichzelf als een loser, was dat het? Schaamde hij zich? Vond hij dat hij tekort was geschoten, omdat hij Amy niet had kunnen beschermen? Kirsten sprak haar gedachten niet uit omdat ze de situatie niet wilde verergeren, maar hier was niet zijn gekrenkte trots, zijn mannelijkheid in het geding. Al moest ze zich naakt op tv met rotte eieren laten bekogelen, dan deed ze dat. Het maakte haar geen moer uit dat ze op tv vernederd zou worden, als er ook maar een klein kansje was dat ze daarmee Amy terugkreeg.

Misschien keek iemand die Amy had gezien naar het nieuws.

Misschien las iemand die haar had gezien het krantenbericht over haar verdwijning.

‘Ik snap jou niet.’

‘Dat hoeft ook niet. Ik wil gewoon zoeken, ik ga niet met m’n kop in de krant of op tv.’

‘Het gaat niet om jou,’ zei ze met stemverheffing en het kostte haar al haar zelfbeheersing om niet te gaan schreeuwen. ‘Waarom wil je dit niet voor haar doen?’

‘Ik doe alles voor haar. Waar denk je dat ik mee bezig ben?’

‘Jij rijdt als een kip zonder kop door de omgeving.’ Nu schreeuwde ze wel. Fi, die in de mand lag, hief haar kop, maar bleef waar ze was, alsof ze aanvoelde dat ze maar beter uit de buurt kon blijven.

‘Ik ben vrijwilliger bij de Alaska Mountain Rescue Group. Ik heb talloze zoektochten gecoördineerd. Ik weet wat ik doe,’ beet hij haar tussen opeengeklemde kaken toe.

‘Alsjeblieft zeg, dat is niet hetzelfde! Je weet waar die mensen zijn verdwenen, je weet waar je ongeveer moet zoeken. Er is niemand die ze probeert te verbergen. Godsamme, die mensen willen gevónden worden. En vertel eens, hoeveel heb je er gevonden? Hoeveel waren er nog in leven?’

‘Gisteren vond je het niet zo zinloos, toen wilde je nog meezoeken.’

Gisteravond hadden ze elkaar getroost. Nu stonden ze ruzie te maken. ‘Amy is meegenomen door een of andere gek! Ze kunnen god weet waarnaartoe gereden zijn. Als ze nog leeft, kan ze overal zijn. Ga je op elke voordeur kloppen? En als ze niet meer leeft…’ Ze kon de zin niet afmaken. Had haar ontvoerder haar lichaam ergens gedumpt? Dan kon ze óók overal zijn.

‘Ik moet iets doen. Ik kan hier niet blijven zitten en…’

Vertwijfeld hief ze haar handen en liet ze weer vallen. ‘Je kunt méér doen dan alleen zoeken. Ik wil dat we alle mogelijkheden benutten die we tot onze beschikking hebben. Ik zeg niet dat we moeten stoppen met zoeken, maar ik begrijp niet waarom jij beslist mee moet. Niet als je de pers te woord kunt staan. Morgen ga je voor mijn part weer mee.’ Ze haalde een paar keer adem, in een poging te kalmeren.

‘De troopers kunnen de pers van alle noodzakelijke informatie voorzien. Denk je echt dat mijn smeekbede ervoor zal zorgen dat hij Amy laat gaan?’

‘Wie zegt dat ze nog leeft?’ zei ze zachtjes. ‘Geloof je dat echt?’

‘Zolang het tegendeel…’ Zijn stem brak.

‘Hoe meer mensen naar haar uitkijken, hoe beter. Ik wil weten wie haar heeft meegenomen. Ik wil dat ze gevonden wordt. Ik wil haar lichaam kunnen begraven,’ zei ze smekend.

‘Stop.’

‘Ik wil…’

‘Stop!’ De telefoon zeilde door de kamer en raakte de fotolijstjes op de schoorsteenmantel. Ze vielen op de grond en Kirsten hoorde glas breken. Toen pakte Leo een mok die nog op de salontafel stond en gooide die op de grond. Fi begon te janken. Kirsten schreeuwde zijn naam, maar hij hoorde haar niet. Vloekend keek hij om zich heen, op zoek naar het volgende voorwerp waar hij mee kon gooien. Voor ze het wist, had ze zijn gestrekte arm vastgepakt om hem tegen te houden. Als in slow motion zag ze hoe hij zijn andere hand hief en op haar af kwam. Ze bevroor. In de verte hoorde ze iemand gillen en ze besefte dat ze het zelf was.

Leo liet beide handen vallen. Ontzet keek ze hem aan, niet in staat om ook maar iets uit te brengen. Dit was dus de andere kant van zijn karakter, waar hij over had verteld. Leo bukte zich om de telefoon weer op de lader te zetten. Trillend over haar hele lijf liet Kirsten zich weer op de bank zakken.

‘Kijk me niet zo aan,’ zei hij. ‘Ik doe je niks.’ Zijn stem was schor. Hij liep naar de keuken waar hij een veger en blik pakte. Langzaam begon hij de scherven bij elkaar te vegen. Twee fotolijstjes hadden zijn woedeaanval overleefd en die zette hij terug op hun plek. Hij nam de foto waar Amy en hij samen op stonden uit het kapotte lijstje en gooide de resten in de prullenbak. ‘Het spijt me, oké? Je bent hier welkom, maar als je blijft dan wil ik dat je dit soort gedachten voor je houdt. Begrepen?’

Ze knikte. Haar keel was droog. Eindelijk durfde ze zich te bewegen en ze snelde naar haar slaapkamer.

 

Nauwelijks een halfuur later werd het huis overspoeld door buurtbewoners. Het slechte nieuws had zich dus al verspreid. Er werd tegen haar gepraat, geïnformeerd hoe het met haar ging en ze knikte, antwoordde en deed haar best een glimlach op haar gezicht te toveren die liet zien dat ze de moed erin hield. Leo was druk met coördineren. De vloer was bezaaid met gedetailleerde kaarten waarop hij nauwkeurig bijhield waar tot nu toe gezocht was. Het aantal rode kruizen groeide, maar er bleef een immens gebied over. Ze ontweek hem zoveel mogelijk. Toen de eerste journalist zich aan de deur meldde – een vrouw in een krap blauw mantelpakje, maar op praktische platte schoenen – verliet hij het huis om zich bij de opgetrommelde zoektroepen te voegen. En dus nam Kirsten het woordvoerderschap op zich. Ze stond de kranten te woord en liet zich interviewen voor de camera met Fi in haar armen. Ze deed een oproep aan de kijkers om zich te melden als ze informatie hadden.

Keer op keer vertelde ze hetzelfde verhaal, tot haar keel rauw aanvoelde. Iemand, ze had geen flauw idee wie, zei tegen haar dat ze haar haren moest kammen en wat make-up op moest doen, maar ze had zich hoofdschuddend van de vrouw – het moest wel een vrouw zijn – afgewend. Wat kon het haar schelen hoe ze eruitzag? Het interesseerde haar geen zier dat ze bleek en afgetobd oogde. Dat was ze ook.

Er waren zoveel mensen die eten brachten, dat het allemaal niet meer in de koelkast paste. Dit zouden ze nooit allemaal kunnen opeten voordat het bedierf. Noch Leo noch zij had veel gegeten sinds Amy was verdwenen.

Niemand zei tegen haar wat hij echt dacht. Dat bespraken ze met elkaar. In de keuken, op de bank, bij de eettafel, overal waren groepjes mensen aan het smoezen. Af en toe wierp iemand zijdelings een medelijdende blik op haar. Kirsten meende ook een vleugje sensatiezucht te bespeuren. In het voorbijgaan ving ze flarden op van gesprekken die verstomden zodra degene die aan het woord was een elleboogstoot kreeg van de toehoorders om hem of haar, meestal haar, op Kirstens aanwezigheid te wijzen. Of misschien zag ze dingen die er niet waren. Misschien waren ze oprecht bezorgd.

Sommige mensen brachten bloemen mee. Het kwam haar absurd voor. Alsof Amy al dood was. Het liefst gooide ze de boeketten meteen weg. Omdat ze ze niet allemaal kwijt kon, liet ze het bad vollopen met koud water en legde ze daarin. Het zag er luguber uit, vond ze. Ze ving een glimp van zichzelf op in de spiegel. Lege ogen staarden haar aan. Ze kon maar niet begrijpen waarom zoiets als een bacterie die je niet eens met het blote oog kon zien je dagenlang verschrikkelijk ziek kon maken en je de weken daarna het gevoel gaf dat je door de eerste de beste windvlaag om zou vallen, maar dat zoiets ingrijpends als het verdwijnen van iemand van wie je zielsveel hield je niet acuut in deed storten. Ze lag niet te ijlen van de koorts, ze kotste haar maag niet binnenstebuiten. Ze bleef overeind. Ze functioneerde. Ze hoorde zichzelf praten, zag zichzelf handen schudden en koffie inschenken. En hoewel ze graag bezig wilde blijven, was dit geen inspanning waardoor je je aan het einde van de dag tevreden op de bank liet zakken. Het was uitputtend en maakte haar huilerig.

Om de haverklap keek ze op de klok. Ze had geen flauw idee of de uren die verstreken haar dichter bij Amy brachten of juist betekenden dat Amy verder weg raakte. Tot ver buiten haar bereik. In de dagen na het ongeluk had Kirsten nooit echt geloofd dat Amy zou overlijden. Omdat ze haar nog kon voelen. Voelde ze Amy nu nog? Alle activiteiten om haar heen leken te fungeren als ruis en ze gaf het op. Ze bedwong de neiging de troopers te bellen en te informeren of de foto’s en de camerabeelden al iets hadden opgeleverd. Als er nieuws was, zou ze dat snel genoeg horen, hield ze zichzelf voor. De gedachte dat ze al gebeld zouden hebben als er informatie was, drukte ze weg. Hoop was de enige reden dat ze nog rechtop stond.

Iemand zette de tv aan, een oud gammel toestel. Ze zag zichzelf. Op de achtergrond verscheen een foto van Amy in beeld. Er klopte iets niet, besefte ze, maar voordat ze haar gevoel kon verwoorden, schoof een hand in de hare en vervloog de gedachte. Ze keek opzij. Het was het patiëntje van Amy, samen met haar moeder. Het meisje bleek Lisa te heten. Haar moeder nam Kirstens handen tussen de hare en zei: ‘We vinden het zo erg.’ Om haar heen hing een doordringende rooklucht. In haar verbleekte, roze trui zaten diverse brandplekken van sigaretten en ze droeg een uitgelubberde joggingbroek waarvan de kleur het midden hield tussen oranje en bruin. Voordat Kirsten kon antwoorden, dwaalde de blik van de vrouw al af naar de andere aanwezigen in de woonkamer. Kirsten knikte dus alleen maar en maakte zich los.

‘Het komt door haar dat ik nu zo ben,’ zei Lisa, toen haar moeder buiten gehoorsafstand was. ‘Ze rookt als een ketter. Ook voor mijn geboorte, en tijdens de zwangerschap is ze er nooit mee gestopt.’

Kirsten keek naar Lisa’s moeder, die bij een groepje was gaan staan, maar niet voordat ze zichzelf een kop koffie had ingeschonken en een stuk quiche had genomen. Het duurde even voordat de woorden tot Kirsten doordrongen. ‘Wat zeg je daar?’

‘Ik maak een grapje.’

Kirsten begreep plotseling waarom Amy zo goed met dit meisje kon opschieten. Ze hadden hetzelfde gevoel voor humor.

‘Ik wil graag posters maken en die ophangen. Heb jij een foto van Amy voor mij?’ Het gezicht van Lisa stond bloedserieus.

‘Nee, ik bedoel…’ Ze dacht aan de foto’s die tijdens het vrijgezellenfeestje gemaakt waren. Die waren het meest recent. ‘Wacht, ik pak even Amy’s camera.’ Ze baande zich een weg door de mensen. Er werd besmuikt gelachen. Kirsten kon er niets aan doen, ze keek hen bestraffend aan en voelde zich net een juf die in een klas vol kleuters de orde probeert te handhaven.

Het leek verdomme wel een wake en begrafenisdienst in één.

Ze graaide de camera van het nachtkastje, weerstond de verleiding om zich in de logeerkamer op te sluiten en het dekbed over haar hoofd te trekken, en haalde een paar keer diep adem voordat ze zich weer onderdompelde in het geroezemoes. Lisa stond nog op dezelfde plek en leek zich net als Kirsten te verwonderen over wat er zich voor haar ogen afspeelde.

‘Volwassenen zijn raar,’ zei ze.

‘Hoe bedoel je?’

‘Niemand ziet er bezorgd uit. Niemand huilt.’

‘Jij ook niet,’ zei Kirsten en ze kon haar tong wel afbijten.

‘Amy heeft me geleerd flink te zijn,’ stelde Lisa.

‘Misschien heeft Amy hun dat ook wel geleerd,’ zei Kirsten.

‘Zij krijgen toch geen fysiotherapie van haar, of wel dan?’ Lisa liet zich niet uit het veld slaan. ‘Je moet op je tanden bijten en doorgaan, zegt Amy altijd tegen me. Pas als het echt niet lukt, ga je huilen.’ Ze haalde haar schouders op. ‘De allereerste keer dat ik bij haar was, deed ze me pijn en ik begon te huilen en zei dat ik op wilde houden, dat ik een andere therapeut wilde.’ Ze keek een beetje betrapt en Kirsten kreeg het vermoeden dat dit Lisa’s gebruikelijke methode was om haar zin te krijgen. ‘Ze begon heel hard te lachen en zei dat ze nog niet eens begonnen was. En toen zei ze dat ik, als ik altijd zo wilde blijven, vooral weg moest gaan, maar als ik beter wilde worden dan ik nu ben… nou, dan kon zij me helpen. Maar dan moest ik niet grienen. Daar had ze een hekel aan.’

Kirsten beet op haar lip om te voorkomen dat ze zelf zou gaan huilen en knipperde verwoed met haar ogen.

In de maanden van haar revalidatie had Amy geen traan gelaten. Laat staan geklaagd. Kirsten had zo’n vermoeden dat Amy’s eigen fysiotherapeut daar alles mee te maken had gehad. Een keer was Kirsten te vroeg gearriveerd voor het bezoekuur en trof ze Amy niet op haar kamer. Een verpleegster vertelde dat Amy nog bezig was met haar fysiotherapie en had Kirsten naar een van de oefenzalen verwezen. Daar had ze stiekem naar haar zus staan kijken. Amy leunde met haar onderarmen op twee gelijke leggers, haar lijf bungelde er hulpeloos tussenin. Ze was lijkbleek, trilde over haar hele lijf en haar T-shirt was doorweekt. Tegenover haar stond haar fysiotherapeut in blakende gezondheid en voorzien van een bruine teint met zijn armen over elkaar naar haar te kijken. Achter hem stond haar rolstoel.

‘Ga je opgeven?’ had hij gevraagd.

‘Ik kan het niet.’

‘Je hebt gezegd dat je vandaag tien keer heen en weer zou lopen.’

‘Volgens mij zei ik tien keer heen. Niet tien keer terug,’ probeerde Amy.

‘Zal ik dan de rolstoel maar naar je toe duwen? Kun je alvast wennen voor later. Want als je zo doorgaat, kom je dat ding nooit meer uit. Ik neem het je niet kwalijk, hoor. Het is echt veel gemakkelijker om je te laten duwen. Doet het ook goed bij de jongens. Het is alleen wel wat lastig als je naar de disco wilt en iedereen staat op de dansvloer te swingen, maar hé, als ze een drankje willen, komen ze wel weer naar de bar. Waar jij staat. Pardon, waar jij zit.’

Iets had Kirsten ervan weerhouden om naar binnen te gaan en het voor Amy op te nemen.

‘Morgen. Echt. Eén keer maakt toch niet uit?’

‘Als je één keer opgeeft, wordt de kans groter dat je morgen ook weer opgeeft. En de dag daarna.’

‘Waarom moet het van jou?’

‘Van mij moet je helemaal niks. Ik ga straks weer naar huis, naar m’n vriendin, en dan gaan we naar de film, denk ik. En later vanavond ga ik nog een rondje rennen. Mijn avond wordt niet verpest omdat jij niet tien keer heen en weer loopt. Het is jouw leven.’ Hij stond nog altijd met zijn armen over elkaar, beide benen stevig op de grond, de voeten uit elkaar. Zijn houding straalde iets onverzettelijks uit.

‘Eikel,’ beet Amy hem toe en ze zette haar ene voet voor de andere.

Hij had geglimlacht. ‘Ik vind jou ook lief.’

Kirsten was weggeslopen en had op Amy’s kamer op haar gewacht. Toen ze had gevraagd hoe het was gegaan, had Amy alleen maar geantwoord: ‘Goed hoor.’

Het rumoer in de kamer nam toe. Ze kreeg er koppijn van. Waarom was ze hier? Waarom blééf ze hier? Ze kende deze mensen niet eens. Amy zou er allang vandoor zijn gegaan.

‘Ik heb een idee, ik ga met je mee,’ zei Kirsten. Ze keek de kamer rond. Niemand hier zou haar missen. Ze vermaakten zich wel, zo te zien. Zonder iets te zeggen verliet ze het vertrek. De buitenlucht voelde weldadig koel aan op haar verhitte wangen. Ze liepen de straat uit en sloegen links af. Ze stopten bij een houten, witgeverfd huis dat Kirsten nog het meest deed denken aan een uit zijn voegen gegroeide keet. Op diverse plekken was de oorspronkelijke woning uitgebreid met allerhande aanbouwsels. Er hing een geel gordijn voor de deur, maar de functie ervan ontging Kirsten. Lisa ging haar voor. Ze stonden meteen in de ouderwetse keuken. Het aanrecht stond vol vieze vaat en aangebroken verpakkingen. Het meisje leek plotseling gegeneerd, alsof ze haar huis door Kirstens ogen bekeek.

‘Amy heeft me een keer op Google Maps laten zien waar zij is opgegroeid. Ik kan me niet voorstellen dat je zo dicht op elkaar wilt wonen,’ zei ze met haar kin in de lucht.

‘Amy was het vast met je eens. Ze wilde niet voor niks hier komen wonen,’ zei Kirsten. Ze volgde Lisa die zich naar een van de slaapkamers begaf. Zo te zien was het die van haar ouders. Het rode, vaal geworden dekbed lag op een slordige hoop in het midden van het ingezakte matras. Er hing een vreemd luchtje dat Kirsten niet kon thuisbrengen. De gordijnrail was losgeschoten en hing scheef voor het raam. De deuren van een kast stonden open. Truien, broeken en andere kleding waren er lukraak in gepropt. Lisa liep naar een bureautje met een computer en printer. Ze trok de leren bureaustoel naar achteren. Ze startte de computer en zette de camera aan.

Kirsten keek mee over haar schouder en bekeek voor de tweede keer in een paar uur de foto’s. Amy, die met afgrijzen naar de prinsessenjurk keek die Beth glimlachend omhooghield. Amy, die zich met een gezicht als een oorwurm in de jurk hees. Een close-up van de sportschoenen die onder de jurk vandaan staken. De hakken. In de bar. Amy met verschillende mannen. Het hoorde bij een opdracht. Voor elke foto met een man kreeg ze een dollar, zodat ze bier kon kopen. Zijzelf met Beth. Ze waren elkaars tegenpolen. Beth had een kort, praktisch kapsel. Ze was een beetje gezet, klein ook. Kirsten torende hoog boven haar uit. Amy, samen met haar. Ze lachten voluit. God, zo had ze tientallen foto’s van hen samen door de jaren heen.

‘Deze,’ zei Lisa. Ze stopte bij een foto waarbij Amy’s gezicht voor driekwart zichtbaar was. Amy had niet geweten dat Kirsten deze foto had genomen. Kirsten kon zich het gevoel herinneren dat ze bij het maken van de foto had gehad, namelijk gêne. Ze had zich bijna een gluurder gevoeld. Toch had ze de verleiding niet kunnen weerstaan om de foto te nemen, omdat het beeld zo typisch Amy was. Een tikje afwezig, maar op haar gemak, met een glimlach. Dit waren de momenten dat Amy zich onbespied waande.

Lisa begon driftig op de toetsen te rammelen. vermist: amy. Ze maakte de letters groot en vet en uploadde de foto. Onder de foto zette ze de contactgegevens van de troopers. Het ging moeizaam, omdat haar bewegingen af en toe ongecontroleerd waren. Daarna drukte ze op ‘printen’ en de printer kwam piepend en kreunend tot leven. Lisa pakte het A4’tje en gaf het aan Kirsten, die goedkeurend knikte.

‘Ik print er een stuk of vijftig en die hang ik straks meteen op.’ Ze klikte op het kruisje rechts boven in het beeldscherm en Amy’s gezicht verdween. Kirsten huiverde. Het is maar een stomme foto, zei ze tegen zichzelf. Haar mobiele telefoon rinkelde. Een nummer van hier dat ze niet herkende. Haar hartslag versnelde. ‘Hallo?’

‘Tom is wakker geworden. O, dit is niet goed. Tom heeft gezegd wie hem in elkaar heeft geslagen,’ ratelde Beth.

‘Wie dan?’

‘Leo. Hij zegt dat het Leo was.’

‘Ik heb hem met geen vinger aangeraakt,’ zei Leo. ‘Ik kén Tom niet eens.’

Brian en een andere trooper, ene Fredric, keken Leo onbewogen aan. Fredric kwam van het bureau Mat-su West en was klein en gedrongen, met lange donkere krullen in een paardenstaart die tot halverwege zijn rug kwam. Hij zat erbij alsof hij wel een potje bier zou lusten, met zijn hemdsmouwen opgestroopt. Josh was waarschijnlijk te licht bevonden voor deze taak. Leo en Kirsten zaten aan de keukentafel, de twee troopers tegenover hen.

Na het telefoontje van Beth was Kirsten snel naar huis gegaan, waar kort daarna ook Leo opdook. Hij was gebeld door de troopers en gesommeerd naar huis te gaan. Niet veel later waren Brian en Fredric gearriveerd. Hun komst had er in ieder geval voor gezorgd dat alle bezoek verdwenen was. Als ongedierte waren ze in alle hoeken en gaten weggekropen.

‘Heb je enig idee hoe ernstig dit is? Er kan je poging tot doodslag ten laste gelegd worden. Daar staat een lange gevangenisstraf op,’ zei Brian.

‘Waarom zou ik hem in godsnaam een aframmeling geven?’

‘Omdat hij de ex is van je verloofde.’

‘Precies, haar ex. Ze is nu met mij.’

Kirsten durfde Leo niet aan te kijken. In gedachten herbeleefde ze hun ruzie van vanochtend en dan vooral het moment dat hij zijn hand hief.

‘Ze hadden een nogal intense relatie,’ zei Brian en hij keek alsof hij zich niet kon voorstellen wat dat inhield.

‘Hádden, ja.’

‘Wist je dat Amy een week of twee geleden bij Tom op bezoek is geweest?’ zei Fredric. Kirsten hapte naar lucht. Was dat waar? Alweer iets wat Amy voor haar had verzwegen. Of deed ze haar zus nu tekort, ging dat nu eenmaal zo als je duizenden kilometers van elkaar verwijderd was?

‘Gelul,’ zei Leo hoofdschuddend.

‘Heeft ze je dat niet verteld?’

‘Nee. Omdat het niet waar is.’

‘Tom zegt dat ze met elkaar hebben… gesproken,’ zei Fredric. Tussen de laatste twee woorden liet hij een korte pauze vallen, wat suggereerde dat er misschien meer had plaatsgevonden.

‘Dan liegt hij.’ Leo leunde achterover en deed zijn armen over elkaar.

‘Net zoals hij liegt dat je hem in elkaar hebt geslagen.’

‘Ja.’

‘Waarom zou hij zoiets verzinnen?’

‘Omdat hij mij een hak wil zitten, omdat hij ervan baalt dat hij Amy kwijt is. Weet ik het! Ik ken hem niet.’

‘Hij heeft zichzelf deze verwondingen niet toegebracht.’

Leo boog voorover. ‘Het is jullie werk om erachter te komen wie hem dit heeft geflikt, niet het mijne. Het interesseert me ook werkelijk geen reet. Waarom zijn jullie met hem bezig, waarom zoeken jullie Amy niet?’

‘Daar zijn we mee bezig, maak je geen zorgen.’

‘Geen zorgen? Mijn vriendin is meegenomen door een of andere gek. Ik heb in de tussentijd meer mensen op de been gebracht…’

‘En dat waarderen we,’ suste Brian.

Leo liet zijn hoofd in zijn handen rusten en wreef in zijn ogen. ‘Ik kan dit er nu niet bij hebben.’

‘Waar was je afgelopen zaterdag tussen drie en zes uur ’s middags?’ vroeg Fredric.

‘Thuis, bij Amy,’ zei Leo zonder aarzelen.

Kirstens mond viel open. Snel sloot ze die weer. Amy had haar toen het stuk grond laten zien dat Leo en zij hadden gekocht.

‘Amy is er niet om je alibi te bevestigen.’

Leo sloeg met zijn vuist op tafel. ‘Wat wil je daarmee zeggen?’

Brian kuchte en wisselde een blik met Fredric. Hij nam het woord: ‘Wat mijn collega bedoelt, is dat we je op je woord moeten geloven.’

‘Dat doen jullie toch ook bij Tom?’ Het klonk triomfantelijk.

De troopers kozen ervoor die opmerking te negeren. ‘Heeft Amy het met jou over Tom gehad?’ richtte Fredric zich tot Kirsten.

Ze schrok op. In gedachten was ze nog bij Leo’s leugen en wat ze daarvan moest denken. ‘Dat hangt ervan af wanneer je bedoelt. Kort nadat het uit was, hebben we…’

‘Sinds je hier bent,’ onderbrak Fredric haar.

Ze voelde de blik van Leo bijna een gat in haar huid branden. ‘Nee,’ zei ze. Ze had net zo goed de vraag bevestigend kunnen beantwoorden, want zo te zien geloofde Fredric haar niet en had hij haar het liefst ter plekke aan de leugendetector gelegd.

‘Ze heeft dus niet gezegd dat ze hem pas nog heeft bezocht? Of dat ze haar ex-geliefde een bezoek wilde brengen?’

Zaten ze Leo te jennen door het woord ‘geliefde’ in de mond te nemen? Kirsten schudde haar hoofd. Onwillekeurig keek ze naar Leo’s knokkels. Als iemand zo werd toegetakeld als Tom, dan liet dat sporen na. Toch? Er was niets te zien. Geen schrammetje. Tenzij hij iets als wapen had gebruikt. Was het mogelijk dat Amy na Leo’s huwelijksaanzoek naar Tom was gegaan en bij hem had gelogeerd? En was Leo daar kort voor het vrijgezellenfeest achter gekomen? Paniek en gezond verstand streden om voorrang. Had hij… Ze schudde haar hoofd, probeerde haar gedachten te ordenen. Doe niet zo absurd, zei ze tegen zichzelf. Iemand had gezien dat Amy in een pick-up was geduwd en op dat moment had Leo in de bar gestaan. Kirsten had Leo zaterdag een groot deel van de dag gezien. Ze had niet aan hem gemerkt dat er iets aan de hand was. Maar aan de andere kant, kende ze hem goed genoeg om dat te kunnen weten?

‘Enig idee waarom ze naar Tom is gegaan?’ vroeg Fredric aan Kirsten.

De binnenkant van haar lip voelde inmiddels gehavend aan. ‘Ik zeg net dat ik haar over dat onderwerp niet heb gesproken.’ Wat sprak ze raar, in van die formele zinnen.

Fredric stak zijn hand op. ‘Jij bent haar zus, jij kent haar als geen ander.’

De woorden deden haar ineenkrimpen. Was dat zo? Want dit nieuws kwam als een grote verrassing voor haar. Een felle woede vlamde in haar op. Waarom had Amy haar niet in vertrouwen genomen? ‘Ze was gelukkiger dan ik haar in tijden heb gezien,’ zei ze en te laat bemerkte ze dat ze in de verleden tijd had gesproken. Naast zich ademde Leo hoorbaar in. Ze draaide haar hoofd naar hem toe, maar hij keek haar niet aan.

‘Maar je hebt haar een hele tijd niet gezien,’ zei Fredric. ‘Je hebt geen idee wat er in haar omging.’

Eerst was ze Amy’s vertrouwelinge, nu was ze plotseling gedegradeerd tot Amy’s voormalige vertrouwelinge. Kirsten keek hem vuil aan. Ze begon bijna naar Josh met z’n opschrijfboekje te verlangen.

Er werd aangebeld. Kirsten zuchtte. Ze kon geen hartelijke en bezorgde woorden, hoe lief bedoeld ook, meer verdragen. Ze schuurden als zout in een open wond. Leo stond op en kwam binnen met Josh. Sommige gebeden werden wel verhoord, dacht Kirsten wrang.

‘Wat is er aan de hand?’ vroeg Brian.

Josh sloeg zijn ogen neer. ‘Kan ik je even spreken? Onze collega’s uit Fairbanks hebben van zich laten horen.’ Met een schuin hoofd keek hij naar Leo.

Naast zich voelde ze Leo verstrakken. Ze wierp een blik naar opzij, maar hij had zichzelf alweer in de hand.

‘Zijn we klaar?’ zei Leo, terwijl Brian en Josh naar de gang verdwenen. ‘Ik wil weer gaan zoeken.’

‘Voorlopig hebben we geen vragen meer, maar we willen je verzoeken om morgenochtend naar het bureau te komen. Om je verklaring te ondertekenen en je vingerafdrukken af te nemen,’ zei Fredric.

‘Wat?’

‘Gezien de omstandigheden hebben mijn collega en ik besloten om je hier je verhaal te laten doen, maar we moeten je vingerafdrukken vergelijken met die we gevonden hebben bij Tom.’

Er verscheen een frons op Leo’s voorhoofd, maar hij protesteerde niet.

‘Hebben jullie nog gekeken naar de foto’s die ik naar Brian heb gestuurd?’ vroeg Kirsten.

‘We hebben ze bekeken ja, en de ooggetuige ook.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Zonder resultaat. Al had ik dat ook niet verwacht, om eerlijk te zijn. Amy’s ontvoerder zou echt niet zo dom zijn om op de foto te gaan.’

‘Wacht even, welke foto’s?’ vroeg Leo.

‘Die tijdens het vrijgezellenfeestje zijn genomen,’ zei Kirsten. Ze lichtte hem in over haar nachtelijke actie.

Leo’s blik verdonkerde. ‘Verdomme, helemaal niet meer aan gedacht,’ zei hij toen zachtjes. Hij wendde zich tot Kirsten. ‘Ik wil ze zien.’

‘Er staat niks bijzonders op,’ zei Fredric. ‘Dat geldt trouwens ook voor de camerabeelden.’

‘Toch wil ik de foto’s zien,’ hield Leo vol. ‘Nu graag.’

‘Tuurlijk, ik pak ze even,’ zei Kirsten, enigszins van haar stuk gebracht door Leo’s reactie. Ze kwam overeind, gevolgd door Leo.

Fredric opende zijn mond om iets te zeggen, maar zweeg toen Brian en Josh weer terugkwamen.

‘Ik verzoek je mee te gaan naar het bureau,’ zei Brian tegen Leo.

‘Dat was ik heus wel van plan,’ zei Leo. ‘Rustig maar. Je collega heeft me net al uitgelegd dat ik morgenochtend…’

Brian schudde zijn hoofd. ‘Nu meteen. Ik vrees dat er meer aan de hand is.’

‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg Leo, die zijn handen in zijn zij zette.

‘Routineonderzoek,’ was alles wat Brian zei.

‘Wat houdt dat in?’

‘Dat bespreken we op het bureau.’

‘Ik wil weten wat…’

‘Je bent niet in de positie om vragen te stellen.’ Brians toon had zich verhard, merkte Kirsten op. Ze zocht wanhopig naar iets om te zeggen.

‘Ik heb hier geen tijd voor, ik moet zoeken.’

Brian en Fredric wisselden een blik. Leo liep langs Fredric, maar Brian blokkeerde de doorgang. ‘Je gaat met ons mee.’

Leo duwde hem aan de kant, maar Brian zette zich schrap en pakte Leo bij zijn schouder. ‘Doe eens rustig.’ Leo probeerde zich los te rukken, maar ineens stond ook Fredric naast hem die hem bij zijn andere schouder en arm pakte. Het werkte als olie op het vuur en Leo begon te duwen en te trekken.

‘Je kunt vrijwillig meegaan of we voeren je geboeid af,’ zei Brian met stemverheffing. Fredrics gezicht stond grimmig.

‘Laat me los.’

‘Ga je zelf mee?’

Leo knikte, maar zodra de troopers hem loslieten, rende hij ervandoor. Met de troopers schoot Kirsten de gang in. Leo had niet op Josh gerekend, die nog buiten stond. Hij mocht dan niet groot en sterk zijn, lef had hij wel. Hij wierp zich op Leo, die uit zijn evenwicht werd gebracht. Die paar seconden waren genoeg voor Fredric en Brian om hem in te halen en hem met geweld tegen de grond te werken.

Kirsten stond als versteend, niet bij machte iets uit te brengen.

Leo lag op zijn buik, zijn handen achter zijn rug gedraaid. Brian en Fredric zaten half boven op hem om hem in bedwang te houden, terwijl Josh de handboeien om Leo’s polsen klikte. Daarna werd Leo door Brian en Josh overeind gehesen en naar de politiewagen gebracht.

Fredric klopte ondertussen de modder van zijn uniform.

Verrast stelde Kirsten vast dat ze hoopte dat ze vannacht niet met Leo onder hetzelfde dak hoefde te slapen. Sinds zijn woede-uitbarsting vanochtend had ze meerdere malen overwogen haar intrek in een motel te nemen. Ze nam een besluit en liep naar Fredric. Vragend keek hij haar aan.

‘Toen jullie vroegen naar zijn alibi…’ begon ze stamelend. ‘Amy en ik waren niet thuis. We zijn naar het stuk grond gegaan waar Leo en zij een huis willen bouwen.’ Van de zenuwen wrong ze haar handen ineen. Deed ze hier goed aan? Ze werd heen en weer geslingerd tussen tegenstrijdige gevoelens. De vrouw van wie hij hield, was ontvoerd. Ze had zijn verdriet en radeloosheid gezien. Hij was gek van bezorgdheid, net als zij. Hoeveel uur had hij de afgelopen nachten geslapen? Kon ze werkelijk van hem verwachten dat hij onder deze omstandigheden kalm bleef? Maar toch… er was dat niet te negeren stemmetje dat zei dat hij zich ronduit vreemd gedroeg. Ze dacht aan zijn uitleg over het telefoontje naar de Silver Gulch. Je hebt me verkeerd verstaan, had hij gezegd. Was dat wel zo? Hij hield iets achter, maar wat?

‘Waarom zei je dat net niet?’

Ze zweeg.

‘Kirsty?’

‘Vanochtend… we hebben ruziegemaakt.’

Vragend keek hij haar aan.

‘Hij verloor zijn zelfbeheersing en heel even dacht ik dat hij me ging slaan.’ Zo, ze had het gezegd.

‘Ben je bang voor hem?’

De directheid van zijn vraag overviel haar.

‘Nee. Ik… weet het niet. We staan allebei onder vreselijke spanning,’ bracht ze uit.

‘Heb je hem geslagen?’

‘Wat? Nee!’

‘Dat zegt dan genoeg, lijkt me. Leo heeft een kort lontje, zoals we net hebben gezien.’

‘Waarom nemen jullie hem mee?’

‘Helaas kan ik daar nu niets over zeggen, het spijt me.’

‘Maar…’

‘Ik hou je op de hoogte. Ik weet niet hoelang we Leo kunnen vasthouden, maar ik adviseer je ergens anders te gaan logeren.’

Voordat ze nog iets kon zeggen, liep Fredric naar de auto. In de deuropening keek Kirsten toe hoe hij wegreed. De knoop in haar maag werd nog strakker aangetrokken.