22

12/08/2007

‘U hebt ons geholpen.’ Simon zat tegenover Jonathan Hey aan tafel. ‘Alles wat u aan mij hebt verteld – dat Geraldine Lucy en zichzelf niet om het leven heeft gebracht, en dat degene die hen heeft vermoord ook Encarna en Amy heeft gedood – waarom hebt u me dat allemaal verteld?’

‘Ik haat het als dingen niet kloppen,’ zei Hey. ‘Ik kan het niet hebben als dingen… niet goed zijn. Ik wilde ook helpen.’ Hij wilde Simon niet aankijken, en Charlie ook niet. Was hij gisteren nog hysterisch, vandaag stond zijn gezicht effen.

‘U bedoelt dat u wilde dat wij erachter zouden komen hoe het allemaal echt zat?’

‘Nee. Dat niet.’ Stilte. ‘Ik was degene die alles wist wat jullie te weten wilden en moesten komen. Jullie hadden mij nodig. Dus heb ik jullie een klein deel verteld van wat ik wist. En toen raakte ik in paniek, omdat ik jullie te veel had verteld, en omdat ik bang was dat jullie daar achter zouden komen. Dus probeerde ik jullie te misleiden... maar daar heb ik het alleen nog maar erger mee gemaakt.’ Hey schudde zijn hoofd. ‘Ik vond je aardig, Simon. En niet dat het nog wat uitmaakt, maar dat vind ik nog steeds.’

‘U kent mij helemaal niet.’ Niemand kent mij – niemand heeft mij ooit gekend – dus hoe kom je erbij dat jij de uitzondering bent? ‘Toen we Encarna en Amy vonden, moet u toch hebben geweten dat het nog maar een kwestie van tijd was? Maar u bleef liegen, alsof u dacht dat u daar wel mee weg zou komen – Harry Martineau, Angel Oliva. Toen ik u vertelde dat we u hier op het bureau nodig hadden...’

‘Jullie hebben me in de val gelokt,’ zei Hey. ‘Jullie hadden me ook gewoon zonder dat hele toneelstukje kunnen arresteren, als jullie dat hadden gewild. Ik had nooit gedacht dat jullie zo indirect te werk zouden gaan.’ Zijn mond vertrok. ‘Jullie vinden dat ik jullie heb laten zitten. Dat spijt me dan. Ik wilde je echt helpen, Simon. Ik wilde nooit de slechterik zijn.’

Charlie schraapte haar keel. Het brak de spanning die in de lucht hing.

Simon voelde zich nu vrijer om te praten. ‘U kunt nog altijd helpen,’ zei hij tegen Hey. ‘Waarom hebt u ze vermoord – Encarna en Amy, Geraldine en Lucy?’

Stilte. Alsof de vraag nooit was gesteld.

‘Oké. Misschien moeten we beginnen met de minder grote vragen,’ zei Simon. ‘Hebt u Sally Thorning gevolgd naar Seddon Hall, vorig jaar?’

Hey knikte. ‘Na wat er was gebeurd… met mijn vrouw en mijn dochter, was ik er verschrikkelijk aan toe. Er kwam niets uit mijn handen, ik kon niet meer werken, ik kon niet nadenken. Toen was ik ineens op het station.’

‘Nadat u Encarna en Amy had vermoord en u hun lichamen had begraven in de tuin van Corn Mill House was u er dus verschrikkelijk aan toe,’ zei Simon. ‘En toen ging u naar het station. Was u dan van plan om het land uit te gaan? Uw baan in Cambridge op te geven en helemaal opnieuw te beginnen?’

‘Ik heb die aanstelling in Cambridge pas sinds januari van dit jaar. Daarvoor werkte ik in Rawndesley.’

‘Aan de universiteit?’

‘Ja, zoiets. Nu ik weet hoe het er in Cambridge aan toe gaat, vind ik het nogal gewaagd om dat in Rawndesley ook een universiteit te noemen, maar… ja, daar gaf ik les, inderdaad.’ Hij zweeg, en dacht kennelijk na over wat hij nu zou gaan zeggen. ‘Ik weet niet meer waarom ik naar het station was gegaan. Ik had totaal geen plan. En toen zag ik Sally daar…’ Hij kromp ineen. ‘Ik heb er een potje van gemaakt met Sally.’

‘Sally viel u meteen op, omdat ze zo op Geraldine leek,’ zei Simon. ‘En u vond Geraldine leuk.’

‘We vonden elkaar leuk. Niet dat er iets is gebeurd tussen ons. Dat had nooit gekund, zelfs niet na… toen ik alleen was en eenzaam, en misschien een beetje… roekeloos over het kapotmaken van andermans gezin.’

Dat was wel het grootste understatement dat Simon ooit had gehoord.

Hey leek zich niet te realiseren wat hij had gezegd. Hij leek ook graag te willen praten, zolang niemand maar iets zei over de vier moorden die hij had gepleegd. ‘Geraldine zou nooit bij Mark weg zijn gegaan, en ze zou ook nooit een affaire zijn begonnen. Ik heb wel eens gezegd: “Maar Mark hoeft dat toch helemaal niet te weten?” Toen zei zij: “Maar ik zou het weten.” Ze zou zichzelf erom haten.’

Charlie leunde voorover in haar stoel. ‘Maar u wist wel dat ze bepaalde gevoelens voor u had. Als de omstandigheden anders waren geweest...’

‘Ja,’ zei Hey zonder aarzeling. ‘Als de omstandigheden anders waren geweest, dan zou Geraldine met me zijn getrouwd.’

Simon was daar niet zo zeker van. Misschien dat Hey een diplomatieke afwijzing onterecht interpreteerde als een verboden grote liefde.

‘Dus Sally Thorning was eerst zomaar een slippertje,’ zei Charlie. ‘Ze leek op Geraldine, maar ze was het toch niet helemaal. U hoopte nog steeds dat Geraldine van gedachten zou veranderen en dat ze Mark voor u zou verlaten.’

‘Je mag Sally niet zo kleineren.’ Hey klonk gekwetst. ‘Dankzij haar ben ik geestelijk overeind gebleven. Ik dacht… toen ik haar zo zag op het station, dat het een teken was dat alles goed zou komen. Sally droeg een T-shirt van het Silsford Castle uilenpark. Daar was ik met Geraldine geweest, op een schooluitje…’ Er kwam een felle blik in zijn ogen. ‘Sally was de ware. Niet Geraldine. Maar dat besefte ik veel te laat. Geraldine was te perfect, te goed. Ik moest zoveel dingen voor haar verbergen. Dus heb ik al die tijd achter haar aan gezeten, terwijl ik eigenlijk met Sally had moeten zijn. Sally is net als ik. Bij haar had ik mezelf kunnen zijn.’

Simon wilde het nu toch echt heel graag weer over de vier moorden hebben, maar hij wist zich in te houden. Zo was het beter; ze hadden Hey in elk geval aan de praat gekregen.

‘U bent achter Sally aan gegaan naar Seddon Hall,’ zei Charlie. ‘Daar hebt u een kamer geboekt, en u aan haar voorgesteld...’

‘En toen heb ik een week met haar doorgebracht. Inderdaad. Maar dat weten jullie allemaal al.’

‘Hebben jullie die week in bed doorgebracht?’

‘Onder andere, ja.’

Simon en Charlie wisselden even een blik. Sally Thorning had bij herhaling tegen hen gezegd dat ze Hey alleen een paar keer had gesproken in de bar van het hotel, maar meer niet. Als iemand het aan Simon zou vragen, dan zou hij zeggen dat hij haar geloofde. Zij was normaal, Hey niet. Het was haar woord tegen het zijne.

‘Het was niet bepaald moeilijk om Sally in bed te krijgen,’ zei Hey. ‘Maar Geraldine… bij haar had ik geen schijn van kans. Daar ben ik toen in getuind, daardoor ging ik geloven dat Geraldine degene was voor wie ik moest vechten, terwijl Sally er gewoon voor me was. Die was beschikbaar. Maar ja, die had ik al in mijn zak, hè. En als een domme Neanderthaler heb ik haar daardoor niet op waarde weten te schatten. Totdat Geraldine er niet meer was.’

‘Jonathan Hey, ik wil u iets vragen over de foto’s,’ zei Simon. ‘In Corn Mill House stonden ingelijste foto’s van Lucy en Geraldine. Die waren gemaakt in het uilenpark. Achter die foto’s zaten foto’s van Encarna en Amy, in hetzelfde lijstje. Kunt u ons daar meer over vertellen?’

Hey keek verbaasd. Een beetje. ‘Heb je die in Corn Mill House gevonden? Die waren daar anders niet toen ik…’

Toen je Geraldine en Lucy hebt gedrogeerd en vermoord. ‘Nee, die stonden op kantoor bij Mark Bretherick toen Geraldine en Lucy zijn vermoord.’

Hey sloot zijn ogen. ‘Ik heb het hele huis overhoopgehaald op zoek naar die foto’s.’

‘Vertel,’ zei Charlie.

‘Het was gewoon stom. Gênant. Dat soort dingen overkomt mij zo vaak. Ik had Encarna overgehaald om mee te gaan naar het uilenpark. Ouders waren ook uitgenodigd. En wij waren altijd zo druk. Ik dacht dat het wel eens leuk zou zijn om een dagje vrij te nemen van het werk, om eindelijk eens iets met Amy te doen.’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Encarna bleef maar dreigen dat ze een dag schoolgeld terug zou eisen, omdat zij en ik op Amy moesten passen op een dag dat de school dat eigenlijk had moeten doen, omdat we daarvoor hadden betaald. Het was een ramp, dat uitje.’

‘En die foto’s?’ probeerde Charlie nog maar eens.

‘Geraldine had haar camera niet bij zich. Ik wel. Dus toen heb ik aangeboden om een foto te maken van haar en Lucy.’

Simon en Charlie luisterden afwachtend.

‘Dat uitje naar het uilenpark was vlak voordat… vlak voordat Encarna en Amy stierven. Tegen de tijd dat ik eraan dacht om de foto’s te laten afdrukken, wist ik dat ik twee setjes nodig had. Ik wilde de foto’s van mijn vrouw en mijn dochter...’ Hij viel stil. ‘Sorry,’ zei hij. ‘Laat me even.’

‘Ik geloof dat ik het begrijp,’ zei Simon kalm. ‘U wilde de foto’s die u van Geraldine en Lucy had gemaakt ook hebben. Want u hoopte dat zij uiteindelijk uw nieuwe gezin zouden worden.’

Hey knikte. ‘Ik dacht alleen maar aan mezelf. Ik had ook afdrukken kunnen laten maken voor Geraldine, maar dat heb ik niet gedaan. Ik heb eerst Encarna en Amy in de lijstjes gedaan, en die heb ik op een plank in de zitkamer gezet. Maar na een tijd kon ik het niet meer aan, dat ze zo naar me stonden te staren.’ Hij huiverde. ‘Weggooien kon ook niet, en ik wilde ze ook niet in de badkamer leggen bij alle andere spullen. Dan was het net alsof… alsof ik het allerlaatste vonkje van hun leven zou uitdoven. Snappen jullie dat?’

Simon knikte. Hij snapte het absoluut niet – tenminste niet zoals hij het eigenlijk zou willen snappen. Hij voelde zich steeds ongemakkelijker. Er was iets mis met het verhaal zoals het nu vorm kreeg, maar wat?

‘Dus toen hebt u de foto’s van Geraldine en Lucy ervoor in de plaats gedaan,’ zei hij.

‘Niet ervoor in de plaats,’ zei Hey gepikeerd. ‘Er bij. Ik heb Amy’s foto nooit uit het lijstje gehaald. En die van Encarna ook niet. Ik hield van Geraldine, dat klopt, maar niet zoals ik van mijn eigen gezin hield.’ Hij begon te huilen en deed geen enkele moeite om zijn tranen af te vegen. ‘Wat ik ook heb gedaan, hoe verkeerd het ook was, ik hield van hen. Zoals ik van Sally hield – zij was mijn echte gezin. Tenminste, dat had ze kunnen zijn. Begrijp je dat dan niet? Ik wilde het allemaal alleen maar weer goedmaken.’ Hij keek Simon aan. ‘Ben jij altijd degene geweest die je nu bent? Ik niet. Ik was ooit een heel andere man.’

‘Hoe kwamen die vier foto’s die u in het uilenpark hebt gemaakt bij Mark in zijn kantoor terecht?’

‘Dat was een ramp waar ik nooit op had gerekend,’ zei Hey. ‘Op een dag kwam Geraldine onverwacht bij me langs. Dat deed ze nooit. Ik was trouwens vrijwel nooit thuis. Toen ik Encarna en Amy had verloren, zat ik bijna alleen nog maar op de universiteit. Ze kwam langs omdat ze al zo’n tijd niets van me had gehoord, en omdat ze zich zorgen maakte. Ik had haar verteld dat Encarna bij me weg was, en dat ze Amy mee naar Spanje had genomen. Toen ik terugkwam van Seddon Hall ben ik bij haar langsgegaan. Sorry, ik vertel het in de verkeerde volgorde.’ Hey zweeg om adem te halen.

‘U loog tegen haar, zodat ze medelijden met u kreeg.’

‘Ik had medelijden met mezelf,’ gaf Hey toe. ‘Ik was helemaal alleen. Weet je wel hoe verschrikkelijk dat is? Helemaal geen warm nest meer te hebben? Niemand die je vraagt hoe je dag was, niemand die je het gevoel geeft dat je echt bestaat?’ Hij wachtte niet op antwoord. ‘Toen Geraldine ineens bij me op de stoep stond, toen dacht ik... Ik was zo ontzettend blij om haar te zien. Ik was die foto’s helemaal vergeten. Maar toen ze de zitkamer in liep wist ik het meteen weer. Dat die foto’s van haar en Lucy bij mij op de plank stonden – als ze even naar rechts had gekeken, dan had ze het zelf ook gezien. En wat had ik dan moeten zeggen?’

‘Dus wat deed u toen?’ vroeg Charlie.

‘Ik vroeg of ze haar ogen even dicht wilde doen omdat ik een verrassing voor haar had. Toen heb ik de foto’s snel van de plank gehaald, en toen heb ik gezegd dat ik ze had laten inlijsten, als cadeautje voor haar en voor Mark. Ik heb expres Mark erbij genoemd, zodat ze niet zou denken dat ik… dat het niet door de beugel kon.’

‘En zij nam ze mee naar huis,’ zei Simon. ‘Zonder te weten dat ze ook de foto’s van Encarna en Amy meenam. Was u dan niet bang dat Mark of zij die lijstjes zou openmaken, en dat zij de foto’s dan zouden vinden?’

‘Wat denk je?’ Heys stem trilde. Hij knipperde zijn tranen weg en mompelde ‘tss’. ‘Ik ging steeds vaker bij haar op bezoek, en dan deed ik net alsof ik kwam voor een praatje. Ik wilde die foto’s terug – ik moest ze hebben – maar ik zag ze nergens staan bij Geraldine thuis. Nu weet ik dus waarom: ze stonden bij Mark op kantoor.’ Hij balde zijn handen tot vuisten. ‘Ik had het gevoel dat ik mijn gezin had verraden, want ik had gezworen dat ik die foto’s altijd zou bewaren, ook al wilde ik ze niet meer in die lijstjes op de plank zien staan. Maar zelfs dat was me niet gelukt.’

In die lijstjes, op de plank, achter de foto’s van een andere vrouw en een ander kind – hun vervangers. Heys gekte had zijn eigen logica waar Simon niet bij kon.

‘U zei dat u van Encarna en Amy hield, en van Geraldine...’ zei Charlie.

‘En van Sally,’ zei Hey met klem. ‘Het duurde alleen even voor ik me dat realiseerde. Ik was op zoek naar iets wat ik allang had gevonden.’

‘En Lucy?’

‘Lucy?’ Er trok iets donkers over Heys gezicht. Hij leek geërgerd, alsof er iets irrelevants en onbruikbaars op zijn pad was gekomen. ‘Geraldine hield van haar. Ze was Geraldines dochter.’

‘Dat weten we,’ zei Charlie voorzichtig. ‘Wat vond u van Lucy?’

Hij keek haar dreigend aan.

Simon wilde hem eigenlijk over tafel vastgrijpen om de waarheid uit hem te schudden, maar een blik van Charlie waarschuwde hem om dat niet te doen. ‘We hoeven niet over Lucy te praten als u het liever niet over haar hebt,’ zei ze. ‘Zullen we het anders over Encarna’s dagboek hebben? De vertaling van Geraldine?’

Hey keek Simon aan. ‘Ik heb dat dagboek pas gevonden nadat Encarna… toen ze er niet meer was. Ze wist dat ik geen Spaans spreek. Daarom heeft ze het ook in het Spaans geschreven. Ik moest weten wat erin stond, voor het geval dat… Encarna was heel anders dan Geraldine. Ze was overal toe in staat.’

‘Ze was dood,’ zei Simon voor de goede orde.

‘Ik had het recht om het te weten,’ zei Hey op een defensief toontje.

‘Dus toen hebt u Geraldine gevraagd om het dagboek te vertalen?’

Hey knikte.

‘Hebt u haar daarvoor betaald?’

‘Nee, natuurlijk niet. Ze deed het als gunst.’

Charlie en Simon wachtten af.

‘Geraldine wist hoe gek ik op Amy was. Ze zei ook altijd dat ik een geweldige vader was. Ik zou Encarna nooit toestaan om Amy bij me weg te houden en mee te nemen naar Spanje, zodat ik haar nooit meer zou zien. Dus zei ik tegen Geraldine dat ik voor de voogdij wilde gaan. Ik wist zeker dat Encarna’s dagboek een eindeloze litanie was over hoe vreselijk ze het vond om moeder te zijn.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘De rest kunnen jullie wel raden. Ik ben niet trots op het feit dat ik heb gelogen.’

‘U hebt tegen Geraldine gezegd dat het dagboek zou helpen om de voogdij over Amy te krijgen,’ zei Simon, die nog erger van Hey walgde omdat hij eerst zoveel respect voor hem had.

‘Het was een vreselijke fout.’ Hey schudde zijn hoofd. ‘En zo heb ik er zoveel gemaakt. Eerst dacht ik dat Encarna iets zou hebben opgeschreven waardoor ik in een kwaad daglicht zou komen te staan, een of andere leugen, of een verdraaid feit – daar was ze goed in. Maar toen ik Geraldine eindelijk had overgehaald om erover te praten, bleek dat helemaal niet zo te zijn. Zij dacht aan mij, en vond de ander belangrijker dan zichzelf, want zo was ze.’ Zijn ogen vulden zich weer met tranen. ‘Ze vroeg of ik wel zeker wist dat het dagboek me kon helpen in de rechtszaak. Ze wilde dat ik met mijn advocaat zou overleggen of het inderdaad iets uit zou maken. Ik zei haar dat dat niet nodig was, maar ze bleef erop doorgaan.’

‘Omdat zij uw gevoelens wilde sparen, en die van Amy,’ deduceerde Simon hardop. Er was een detail op zijn plek gevallen: Geraldine Brethericks telefoontje naar het advocatenkantoor. Ze wilde een deskundige raadplegen voordat ze Hey de vernietigende woorden die zijn vrouw had opgeschreven zou laten zien, omdat ze bang was dat die woorden niet alleen de toekomst maar ook het verleden van haar vriend zouden vernietigen. Wat zal ze een spijt hebben gehad dat ze die vertaling ooit heeft aangenomen.

Hey gebruikte zijn mouw om zijn ogen en neus mee af te vegen. ‘Zij wilde me alleen maar helpen om Amy weer terug te krijgen, maar uiteindelijk moest zij me… dat gif laten zien, de ene na de andere pagina.’

‘Is dat waarom u haar hebt vermoord?’ vroeg Charlie achteloos. ‘Omdat u haar niet kon vergeven dat zij u de waarheid heeft getoond?’

‘Wat kon Geraldine daar nou aan doen?’ vroeg Hey. ‘Ik heb haar dat dagboek immers gegeven, ik heb zelf gevraagd of ze het wilde vertalen.’ Hij keek verward.

‘Waarom hebt u Sally Thorning niet verteld hoe u echt heette, in Seddon Hall? Waarom deed u net of u Mark Bretherick was?’

‘Daar heb ik nooit over nagedacht. Het rolde er gewoon uit. Na wat ik vlak daarvoor had gedaan, wilde ik mijn echte naam gewoon niet zeggen. En… ik moest ook de hele tijd aan Mark denken. Mijn vrouw en mijn dochter waren… ik…’

‘U hebt hen in zijn tuin begraven,’ zei Charlie.

‘Hij was met Geraldine in Florida. Dat wist ik. En daar hadden ze het geweldig met elkaar. Dat wilde ik verpesten. Ik wilde iets verpesten dat van hen was.’

‘Was u dan jaloers op Mark?’

Door zijn tranen heen maakte Hey een ongeduldig geluid. ‘Mensen zoals ik zijn jaloers op bijna iedereen, rechercheur.’

‘U zult er wel spijt van hebben dat u Marks naam toen hebt gebruikt,’ zei Simon. ‘Want toen Geraldine en Lucy dood waren was die naam de hele tijd in het nieuws. U moet hebben geweten dat Sally Thorning Mark op tv heeft gezien. Is dat de reden waarom u haar wilde vermoorden door haar onder een bus te duwen?’

‘Ik heb Sally niet onder een bus geduwd.’

‘U denkt toch niet echt dat wij dat geloven?’

‘Ik heb Geraldine geduwd.’ Lange stilte. ‘Ik ben dagen totaal overstuur geweest. Ze waren allemaal dood, alle mensen van wie ik hield. En toen zag ik… ik dacht dat ik Geraldine zag lopen in Rawndesley.’

‘U bent een hele week met Sally Thorning geweest en u herkende haar niet?’

‘Hij was Sally helemaal vergeten,’ zei Simon terwijl hij zijn blik op Hey hield gericht. ‘Hij heeft haar gebruikt en afgedankt, en bovendien had hij haar al een jaar niet meer gezien. Toch, Jonathan?’

Hey snikte het uit, hij was te ver heen om te antwoorden.

‘Geraldine was degene die wist dat hij Amy kwijt was, en die medelijden met hem had, en die hem hielp met het vertalen van het dagboek. Geraldine was degene die hij net had vermoord, en dus was zij de eerste aan wie hij dacht toen hij haar opeens in Rawndesley zag, levend en wel. Dus probeerde hij haar nog een keer te vermoorden.’

‘Ik… ik raakte in paniek…’

‘Waar hebt u die GHB eigenlijk vandaan?’ vroeg Charlie.

‘Dat moet niet zo moeilijk zijn geweest,’ zei Simon. ‘U hebt het me zelf nog verteld toen ik in Cambridge was; je moet dat schorem dicht op de huid zitten als je er boeken over wilt kunnen schrijven.’

‘Wie?’

‘Criminelen. Mensen die de wet overtreden. Zoals Billy – weet u nog dat u me over hem vertelde? U hebt contacten die u kunnen leveren waar u ook maar om vraagt, neem ik aan. Een pistool, bijvoorbeeld.’

‘Waarom hebt u Geraldine en Lucy vermoord, Jonathan?’ vroeg Charlie. ‘Vertel het maar. Dat is beter voor u.’

Er trok een waas over zijn blik. ‘Ze zou gelukkig zijn geweest met mij. Geraldine. Ik had Amy’s speelkamer helemaal opgeknapt voor haar. Ik wilde ook niks overhaasten. Ik wilde gewoon dat ze haar eigen plekje had.’ Hij keek naar zijn handen en begon te mompelen: ‘Dat cranberrykleurige glas vond ze zo mooi. Dat mocht ze van Mark niet in huis halen. Die vond dat veel te vrouwelijk.’

‘En Lucy?’ vroeg Simon. ‘Had u voor haar ook een kamer?’

Heys gezicht ging weer op slot. Er was iets met Lucy, maar wat?

‘Vertel eens over die massagetafel.’

‘Toen ik Sally had gezien in Rawndesley, toen… toen pas drong het tot me door. Bijna meteen toen ik over de schok heen was. Ik wist dat Geraldine dood was. Sally…’

‘We begrijpen het wel,’ zei Charlie. ‘Sally leefde nog. Dus toen werd Geraldines kamer de kamer van Sally. En u hebt die massagetafel speciaal voor Sally gekocht.’

Hey boog zich voorover in zijn stoel. ‘Hou op,’ zei hij. ‘Jullie doen net of het zo… slecht is. Het is ook slecht, dat weet ik wel. Jullie vertellen me heus niks nieuws, neem dat maar van me aan.’ Zijn blik leek Simon uit te dagen. ‘Ik wilde een gelukkig gezin. Meer niet. Zorg er alsjeblieft voor dat Sally weet dat het niet was zoals jullie het net omschreven. Ze mag niet denken dat ze maar een gewoon slippertje was. Dat zou ze me nooit vergeven.’

‘Waarom hebt u geprobeerd om Mark Bretherick te vermoorden?’ vroeg Simon.

‘Leeft hij dan nog?’

‘Ja.’

‘Zeg dan dat het me spijt. Ik kan het hem nooit vergeven, maar het spijt me.’

‘Hem vergeven? Wat vergeven? Dat hij dat gelukkige gezin had dat u zo graag wilde? Dat hij Geraldine had?’

‘Hebt u eigenlijk ooit wel een gelukkig gezin gehad, Jonathan Hey?’ vroeg Charlie. ‘Waren Encarna en Amy en u ooit gelukkig met elkaar?’

‘Voordat Encarna voor een bank ging werken wel, ja,’ zei Hey verbitterd. ‘Een bank! Ik kon het gewoon niet geloven. Ze was briljant, en zo ontzettend getalenteerd, ze kon kiezen wat ze wilde. Maar ze koos ervoor om een radertje te worden in de kapitalistische machine. Ze zei altijd dat geld verdienen ook kunst was, en ze dreef de spot met mij omdat ik er zoveel moeite mee had. We hebben het wel over de vrouw die de allerbeste student was van haar jaar in Oxford.’ Hey schudde zijn hoofd. ‘Niet alleen in kunstgeschiedenis. Ze was overal goed in.’

‘Wat vond Encarna eigenlijk van uw werk?’ vroeg Simon. ‘Ze wist toch dat u en Keith Harbard aan gevallen van gezinsdoding werkten?’

Hey staarde naar de tafel, met wijdopen ogen, zijn lichaam gespannen.

‘Kwam ze daardoor soms op een idee? Ze vond het verschrikkelijk om moeder te zijn, en...’

‘Nee!’

‘Wist ze dat u en Harbard het erover hadden gehad dat vrouwen steeds vaker de plegers van gezinsdoding zouden worden?’

‘Waar heb je het toch over?’

‘Encarna heeft Amy vermoord, of niet soms, Jonathan?’ Het kon niet anders. Anders klopte het niet. Er was iets gebeurd waardoor hij het spoor bijster was geraakt. Hij had het altijd al in zich, die gekte. Hij was altijd al in staat geweest tot moorden. ‘En nu verwijt u het zichzelf, omdat u haar op het idee hebt gebracht. Ze heeft in één klap een moord en een zelfmoord gepleegd.’

‘Nee! Ze zou nooit...’

‘U kwam thuis, en toen trof u hun lichamen aan, in bad. Met Amy’s nachtlampje. En u wilde niet dat de rest van de wereld dat zou weten: de professor wiens levenswerk deze verschrikkelijke misdaad had moeten verklaren en voorkomen...’

‘Nee, nee!’ Heys gezicht was rood en nat. ‘Encarna zou Amy nooit iets aandoen. Luister, echt, geloof me alsjeblieft! Ik… ik kan het niet bewijzen, maar...’

‘Nou doet u het alweer, professor,’ zei Charlie, en ze stond op.

‘Wat?’ Simon had haar wel een lel voor haar hoofd kunnen geven. Net nu hij er zo dichtbij zat om de waarheid uit Hey te trekken. Hoe haalde ze het in haar hoofd?’

‘Eerst misleidt u ons, en dan pas vertelt u de waarheid. Nog meer leugens, en dan weer de waarheid. Weet u nou eigenlijk al wat u ons precies op de mouw wilt spelden?’

‘Alsjeblieft, hou op…’

‘Eerst wilde u dat de dood van Encarna en Amy als een geval van gezinsdoding zou worden beschouwd. Uw specialisme. Daarom lagen ze allebei bloot in bad: u wilde dat wij zouden geloven dat Encarna het had gedaan. Maar als u ons dat nu hoort zeggen, en als het erop lijkt dat we dat ook echt geloven, dan wilt u dat helemaal niet, of wel? U moet Encarna wel verdedigen, want wie zou het anders moeten doen?’

Charlie zweeg. Hey schokte hevig, en Simon staarde haar woedend aan. ‘Encarna heeft Amy helemaal niet vermoord. En ze heeft ook geen zelfmoord gepleegd,’ zei ze tegen hem. Ze zag hoe Simons blik richting Hey bewoog – en ze nam aan dat hij terugging naar zijn oorspronkelijke theorie – en ze zei vlug: ‘Nee, Jonathan is ook niet de moordenaar.’