23
Maandag 12 oktober 2009
‘Toen Ray bij mij op de stoep stond na haar vrijlating...’
‘Het was ook mijn stoep,’ valt ze hem in de rede.
‘Onze stoep,’ verbetert Angus zichzelf. ‘Toen ze op de stoep stond wilde ik haar met alle plezier binnenlaten. Toen ze in de gevangenis zat, had ik een test ontwikkeld. Ik noem het de Schuldtest van Hines.’ Ray’s ogen smeken me: luister naar hem, geef hem de kans. Hoe afschuwelijk het ook klinkt, loop niet weg.
Ik herinner mezelf eraan dat Hugo in de andere kamer zit. Dat is weliswaar niet zo dichtbij als in de meeste huizen, maar het is dichtbij genoeg. Als ik schreeuw, kan hij me horen. En als ik het op enig moment niet meer trek, zal hij me hier weghalen, en bij Angus vandaan, want ik weet nu zeker dat hij een moordenaar is.
Angus Hines: die man die tabellen maakt van zijn kansberekeningen, en de man die getallen in vierkanten schikt. Hij heeft me die kaarten gestuurd. Ik had moeten raden wat die betekenden, net zoals ik had moeten raden wat hij bedoelde toen hij me de lijsten met namen stuurde van mensen tegen wie Judith Duffy had getuigd in strafrechtelijke en familierechtelijke zaken. Hij stuurde mij die twee foto’s van Helen Yardley’s handen. Heeft hij die genomen vlak voor hij haar doodschoot? Ik had meteen al een slecht gevoel over hem: zo slecht dat ik hem opsloot. Mijn instinct moet hebben uitgeschreeuwd dat hij gevaarlijk was. Ray was ook bang voor hem, vroeger. Waarom is ze dat nu niet meer?
‘Ik nam Ray mee naar boven, naar wat ooit onze slaapkamer was geweest,’ zegt hij. ‘De kamer waar ze jaren ervoor uit het raam was gekropen om een sigaret te roken in de vensterbank. Ik deed het raam open, greep haar vast en sleurde haar naar het open raam. Ik duwde haar hoofd naar buiten en hield haar zo vast: half binnen, half buiten. Ze wist dat ik haar zo het raam uit had kunnen duwen als ik dat zou willen. En die val had ze nooit overleefd.’
‘Jij zei tegen mij dat je niet hebt geprobeerd haar te vermoorden,’ zeg ik, en ik probeer onbewogen te klinken.
‘Dat is ook zo. Zoals Ray zei, als ik het had geprobeerd, dan was het me ook gelukt. Wat ik probeerde was om haar te doen geloven dat ik haar zou vermoorden als ze mij de waarheid niet zou zeggen. En dat zou ik ook hebben gedaan.’
‘En toen vroeg je haar dus of zij Marcella en Nathaniel had vermoord.’
‘De Schuldtest van Hines: je brengt een vrouw die wel of niet schuldig is aan de moord op haar kinderen in een levensbedreigende situatie. Je overtuigt haar ervan dat je haar vermoordt als ze niet de waarheid zegt, maar dat je haar zult laten leven als ze dat wel doet. Wat de waarheid ook mag zijn, dan zul je haar laten leven – dat zeg je. Dan vraag je haar of ze de moorden heeft gepleegd. Wat het eerste antwoord ook mag zijn: je accepteert het niet. Je blijft eisen dat ze de waarheid zegt, alsof je niet gelooft wat ze heeft gezegd. Als ze een ander antwoord geeft, doe je dat weer. En zo ga je door – je blijft steeds maar eisen dat ze je de waarheid vertelt en uiteindelijk is ze zo bang, dat ze niet meer weet wat het goede antwoord is, en dan krijg je de waarheid eruit. Op dat moment zal ze namelijk ophouden met heen en weer schieten tussen de verschillende antwoorden: dan zegt ze nog maar één ding, namelijk de waarheid over wat er is gebeurd. Als ze door blijft gaan met heen en weer schieten op een manier die het jou onmogelijk maakt om te bepalen wat de waarheid is, vermoord je haar zoals je ook hebt gedreigd te doen.’
Niet onderbreken. Niet tegen hem ingaan.
‘Ray is met vlag en wimpel geslaagd.’ Angus glimlacht naar haar, alsof dit allemaal volkomen normaal is. ‘Ze schoot niet heen en weer, niet één keer. Ze geloofde oprecht dat ik haar zou vermoorden, en toch heeft ze niet één keer gezegd dat ze schuldig was. Dat was voor mij het bewijs dat ik het bij het verkeerde eind had, wat haar betrof.’
‘Ik had nooit kunnen zeggen dat ik mijn kindjes heb vermoord als dat niet zo was,’ zegt Ray zachtjes. ‘Voor niets en niemand. Zelfs niet als Angus me zou vermoorden als ik dat niet zou zeggen.’
‘Heb je de politie ingelicht over wat Angus jou heeft aangedaan?’
‘Nee. Jij vindt het vast moeilijk te begrijpen, maar... Ik wist dat het niet Angus was die toen de deur voor me opendeed en... Het was niet dezelfde man. Het waren zijn pijn en zijn verdriet die dit hebben gedaan, niet de echte Angus, degene die hij was voor het verdriet. Ik... Dit zul je ook niet begrijpen, maar ik respecteerde dat hij aan mijn onschuld twijfelde. Zijn plicht als vader was om zijn uiterste best te doen voor Marcella en Nathaniel, zelfs toen zij er niet meer waren. Vooral toen ze er niet meer waren. Als zo veel intelligente mensen dachten dat ik hen had vermoord, hoe zou hij dat niet serieus kunnen nemen? Dan zou hij hen toch in de steek laten. En...’
‘Wat?’
‘Ik begreep precies wat hij over mij voelde, want zo stond ik zelf ook tegenover al die andere vrouwen: Helen Yardley, Sarah Jaggard...’
‘Ik heb je eerder al eens gevraagd of jij dacht dat Helen schuldig was. Toen zei je van niet.’
‘Ik heb nooit gedacht dat ze schuldig was.’ Ray leunt voorover. ‘Ik heb gedacht dat ze schuldig zou kunnen zijn. Net als Sarah Jaggard. Dat is een groot verschil. Ik ben het met Angus eens: hoe meer van dit soort zogenaamde slachtoffers van rechterlijke dwalingen er zijn, hoe groter de kans dat er ook vrouwen tussen zitten die wel schuldig zijn en die onschuldige vrouwen zoals ik gebruiken als camouflage.’
Het Kansprincipe van Hines. Ik denk aan Joanne Bew. Lorna Keast.
‘Ik wilde niets te maken hebben met Helen of met Sarah, niet in het kader van een televisiedocumentaire en in geen enkel ander kader, omdat ik niet zeker wist of zij moordenaars waren,’ zegt Ray.
En je bent wel van plan om met Angus te trouwen, ook al weet je zeker dat hij een moordenaar is.
‘Je wilde het weten, hè?’ vraag ik hem. ‘Jouw Schuldtest had gewerkt bij Ray, dus toen besloot je hem ook op Helen los te laten.’
‘Dat had niets met Ray te maken,’ zegt Angus. ‘Ik heb mijn Kansprincipe met haar besproken, maar ik heb haar niet verteld wat ik van plan was.’
‘Je wilde iemand laten boeten voor jouw pijn en lijden, maar Ray bleek onschuldig, dus zij kon niet boeten. En ook al was je er inmiddels van overtuigd dat jouw kinderen aan een vaccin waren overleden, wie kon je daarvoor straffen? Wendy Whitehead? Nee, want die stond aan Ray’s kant, tegen het vaccin. Het zou heel moeilijk zijn om een of meerdere individuen uit te kiezen om de schuld op te schuiven. Dan was het een stuk gemakkelijker om jouw schuldtest te gebruiken om een kindermoordenaar te vinden: Helen Yardley, of Sarah Jaggard. Misschien waren zij wel schuldig, ook al was Ray het niet – dan kon je hén laten boeten.’
‘Ik heb Sarah Jaggard aan iemand anders gedelegeerd,’ zegt Angus. ‘Die heeft er een potje van gemaakt – deed het op klaarlichte dag op een openbare plek, en hij werd gestoord. Daarom heb ik de Test zelf op Helen losgelaten, hoewel ik dat waarschijnlijk toch wel had gedaan. Sarah Jaggard heeft een kind vermoord – of niet – dat niet haar eigen kind was. In haar was ik minder geïnteresseerd.’
‘Jij hebt Helen Yardley vermoord,’ zeg ik, en ik voel me niet lekker. ‘Jij hebt haar door haar hoofd geschoten.’
‘Ja, dat heb ik inderdaad gedaan.’ Hij heeft het gezegd. Hij heeft bekend voor de camera.
‘En toen heb je Judith Duffy vermoord.’
‘Ja. De politie zag kennelijk een Duffy-aanhanger in mij. Dat moest ik rechtzetten. Ze moesten een lesje krijgen in waarheid en eerlijkheid. Onpartijdigheid. Want hoe kun je oordelen als je niet onpartijdig bent? Duffy heeft een paar ernstige fouten gemaakt – dat gaf ze zelf grif toe.’
Ray zit naast hem te huilen.
‘Waarom ben je niet naar de politie gestapt?’ vraag ik haar. ‘Je moet toch hebben geweten dat toen Helen dood was...’
‘Ik had geen bewijs.’
‘Je wist wat hij jou had aangedaan.’
‘Zijn woord tegen het mijne.’ Ze veegt haar ogen af. ‘Hij had mij ervan kunnen beschuldigen dat ik loog, en... Ik wilde hem niet nog meer kwetsen of beschadigen. Wat ik wilde was dit: dat hij zelf zijn eigen verhaal zou vertellen. Ik wist dat hij niet verder zijn gang mocht gaan, maar... ik wilde dat er op een goede manier een eind aan kwam, en ik dacht dat ik hem daar wel van kon overtuigen.’
‘Een huwelijk en een nieuw kind in ruil voor een bekentenis en geen verdere moorden?’ vraag ik. Het kind van Laurie Nattrass.
Ray krimpt ineen, nu ze mij de naakte waarheid hoort zeggen.
‘Ray heeft gelijk,’ zegt Angus, en hij pakt haar hand. Ze leunt naar hem toe. Ze houdt nog steeds van hem. ‘Het is beter zo. Ik moest er klaar voor zijn om het verhaal te vertellen.’
Is dat wat hij boven deed, toen Ray en ik zaten te praten? Was hij zich aan het voorbereiden op zijn verhaal?
‘Judith Duffy is gestorven terwijl jij afwachtte tot hij er klaar voor zou zijn,’ zeg ik tegen haar.
‘Dat weet ik, Fliss. Hoe denk je dat ik me daaronder voel?’
‘Judith had het niet erg gevonden,’ zegt Angus.
Ik staar hem vol ongeloof aan. ‘Ze zou het niet erg gevonden hebben dat ze vermoord werd?’
‘Nee. Haar kinderen hadden haar de rug toegekeerd, ze was haar professionele geloofwaardigheid kwijt – ze zou hoogstwaarschijnlijk geroyeerd worden. Ze had niets om voor te leven los van waar ze altijd voor had geleefd: het beschermen van kinderen, zorgen dat hun moordenaars veroordeeld werden. Ik denk dat de Schuldtest van Hines haar goedkeuring zou wegdragen.’
‘Fliss, luister,’ zegt Ray. Ik hoor de wanhoop in haar stem. ‘Ik weet wat je denkt, maar het komt allemaal goed. Het is voorbij. Angus... zijn test is nu voorbij. Dat weet hij; hij accepteert het. Ik weet dat jij vindt dat ik hem in de steek moet laten en dat ik hem zou moeten haten, maar dan kan ik niet, want dit is Angus niet.’
‘Ben jij het daarmee eens?’ vraag ik hem.
‘Ja,’ zegt hij zonder aarzeling. ‘Ik was vroeger niet zo. Vroeger was ik Angus Hines. Nu ben ik... iets anders, wat, weet ik niet.’
Er loopt een rilling langs mijn rug. Wat doodeng om te veranderen in iets waar je jezelf niet meer in herkent – iets oncontroleerbaars en verschrikkelijks – terwijl je toch niet in staat bent om dat ding te omschrijven of afschuw te voelen.
‘Angus gaat naar de gevangenis, maar hij is niet helemaal alleen,’ zegt Ray. ‘Hij zal gestraft worden voor wat hij heeft gedaan, en dat moet ook, maar hij heeft ook hoop, en een doel om voor te leven – een nieuw kind om van te houden, en mij. Ook al kunnen we misschien jaren niet bij elkaar zijn, ik kan hem schrijven, hem bezoeken, ons kind meenemen...’
‘Wat betekenen die zestien getallen?’ vraag ik.
‘Ze betekenen dat Helen Yardley een leugenaar is,’ zegt Angus. ‘En als zij een leugenaar kon zijn, dan kon Sarah Jaggard dat ook zijn. Dan konden ze het allemaal wel zijn. Zodra Laurie Nattrass daarachter kwam, hoopte ik dat hij iets selectiever zou zijn wat betreft zijn protegeetjes. Wat jou betreft hoopte ik hetzelfde, toen ik hoorde dat jij de film over zou nemen. Wat de politie betreft, ze kunnen me niet verwijten dat ik niet fair ben geweest. Telkens als ik een moord had gepleegd, heb ik een kaart achtergelaten. Ze hoefden alleen hun hersens maar te gebruiken en dan zouden ze weten dat ik de meest waarschijnlijke kandidaat was om hun aandacht op die getallen te vestigen. Ik heb hun alle informatie gegeven die ze nodig hadden om me te vinden.’ Hij glimlacht.
Hij is gek.
Maar dit is hij niet. Dit zijn de pijn en het verdriet, dit is niet de echte Angus Hines, de enige van wie Ray houdt en die zij wil helpen.
‘Wat is dan het verband tussen jou en die getallen?’ vraag ik hem.
‘Als je slim bent, kom je daar wel achter,’ zegt hij.
‘Het doet er niet toe,’ fluistert Ray. ‘Het enige wat ertoe doet is dat het nu voorbij is, Fliss, en dat jij een programma gaat maken waarin de waarheid wordt verteld over wat er is gebeurd. Dat wil je wel voor ons doen, toch? Voor ons, voor ons kind en... voor de goede orde?’
‘Ja. Ja, dat zal ik doen.’
Er is nog één vraag die ik Angus Hines moet stellen. Ik heb het zo lang mogelijk uitgesteld, omdat ik het antwoord niet wil horen. ‘Toen je Helen aan jouw Schuldtest onderwierp, wat zei ze toen?’
Hij glimlacht naar me.
‘Dat heeft geen zin,’ zegt Ray. ‘Hij gaat het je toch niet vertellen.’
‘Heeft ze aan jou bekend dat ze haar kinderen heeft vermoord? Heeft ze tijdens de hele marteling waar jíj haar aan hebt onderworpen, gezegd dat ze onschuldig was, net als Ray?’
‘Dat zou je wel willen weten, hè?’
‘Weet jij het?’ vraag ik aan Ray.
Ze schudt haar hoofd.
‘Vertel me eens over maandag 5 oktober,’ zeg ik tegen Angus, alsof ik een heel andere vraag stel dan de vraag die ik al twee keer heb gesteld. ‘Vertel me eens over Helen en de Schuldtest. En doe maar niet alsof je er niet over wil praten. Jij wil dat ik inzie hoe slim jij bent.’
‘Nou goed,’ zegt hij soepel. ‘Ik zal het je vertellen.’
Was het echt zo makkelijk?
Er wordt aangebeld. ‘Je hoeft niet te raden wie dat zal zijn,’ zegt Angus. ‘Je hebt degene die net aan de deur was gevraagd om de politie te bellen.’
‘Nee, dat heb ik niet gedaan.’ Ik hoor voetstappen en dan wordt de voordeur opengedaan. Nee. Niet nu.
‘Is er nog iemand in huis?’ Ray kijkt bezorgd.
‘Maakt niet uit,’ zeg ik. ‘We filmen gewoon door.’
De deur van de hobbykamer gaat voorzichtig open en er komt een dikke, zweterige man met slonzig blond haar binnen, met de domme, ongehoorzame Hugo Nattrass in zijn kielzog. Sinds wanneer behelst stilzitten en nietsdoen dat je de deur opendoet om vreemden binnen te laten?
‘Wacht in de andere kamer,’ zeg ik bits tegen hen.
‘Ik ben rechercheur Colin Sel–’
‘Het kan me niet schelen wie u bent. Ga naar buiten, doe de deur dicht en wacht,’ zeg ik snel, voor mijn vastberadenheid de kans krijgt te verslappen. ‘We zijn hier bezig.’ Sellers moet iets in mijn ogen hebben gezien wat hem overtuigt, want hij trekt zich zonder een woord terug.
‘Dank je wel,’ zegt Ray als hij weg is.
Ik zet de camera dichter op Angus zodat zijn gezicht het beeld vult. ‘Begin maar als je er klaar voor bent,’ zeg ik tegen hem.