
Niccolò Ammaniti
Jij bent mijn schat
Oorspronkelijke titel: Sei il mio tesoro
Oorspronkelijk uitgegeven door: Einaudi, 2005
© Niccolò Ammaniti en Antonio Manzini, 2005
© Vertaald uit het Italiaans door Etta Maris
© Nederlandse uitgave: Lebowski, 2009
Omslagontwerp: Dog and Pony, Amsterdam
Typografie: Michiel Niesen, Amsterdam
Foto omslag: © Marla Rutherford/Getty Images
==
isbn 978 90 488 0370 5 / nur 302
==
Lebowski is een imprint van Dutch Media Uitgevers bv
==
==
Deze digitale editie is gemaakt naar de tweede druk, 2009
Als je hem zo zag slapen op de bank, met een straaltje kwijl dat over zijn kin stroomde en die halfvolle fles Pampero tegen zijn borst geklemd, zou je hem geen cent geven. Toch was dit een belangrijk man.
Geboren in 1960 in Città di Castello in een familie van houtbewerkers. Gymnasium in Perugia. Cum laude afgestudeerd in de geneeskunde aan de universiteit van Florence. Specialisatie plastische chirurgie aan de universiteit van Burlington, master degree plastische kaakchirurgie behaald bij professor Roland Chateau-Beaubois in Lyon. Op zijn vijfendertigste assistent-chef de clinique van het Bambin Gesù, en op zijn veertigste hoofd van de privékliniek San Roberto Bellarmino aan de voet van de helling van de Monte Mario.
Zijn naam was Paolo Bocchi. Professor Paolo Bocchi.
De professor lag te slapen op een bank in een penthouse dat uitkeek op de mozaïeken van Santa Maria in Trastevere en, verderop, Sant’Andrea della Valle, dat opdoemde tussen de vergeelde bladeren van de platanen langs de Tiber.
De telefoon rinkelde en deed er ongeveer drie minuten over om het centrale zenuwstelsel van de professor, dat was dichtgeslibd door cocaïne en rum, in werking te stellen.
Bocchi stak een arm uit, tastte de vloer af op zoek naar de draadloze telefoon en nam op, terwijl hij een gorgelende tweeklank uitstootte die je zou kunnen opvatten als een Keltisch zelfstandig naamwoord, maar die bedoeld was als een simpel ‘hallo’.
De stem aan de andere kant van de lijn klonk beslist dynamischer. ‘Professor Bocchi, u spreekt met de secretaresse van de San Bellarmino-kliniek. Ik bel u om u eraan te herinneren dat u om 10.30 uur een additieve mastoplastische ingreep moet verrichten. Als het u niet lukt om te komen is dokter Cammarano beschikbaar om u te vervangen.’
Uit deze monoloog destilleerde Bocchi drie hoofdpunten:
1) hij moest iemands tieten ombouwen;
2) de ingreep was niet morgen maar vandaag;
3) die klootzak van een Cammarano stond te trappelen om hem een loer te draaien.
Zijn antwoord was snel en vastberaden. ‘Ik kom eraan.’ Hij liet de telefoon zakken en deed eindelijk zijn ogen open. Zijn blik viel op het salontafeltje van Gae Aulenti waarop drie witte sporen lagen en een cellofaanzak met ongeveer een kilo zuivere cocaïne, afkomstig uit de oostelijke Cordillera, honderdvijftig kilometer van La Paz.
Met de plastische, golvende beweging van een koraalslang die zijn prooi benadert, gleed Bocchi naar het poeder en snoof met een bekwame aanval van zijn neusgat een van de drie lijntjes op.
Nu voelde hij zich veel beter.
Hij bekeek zichzelf.
De Ferragamo-mocassins waren besmeurd met modder, evenals de omslag van zijn broek. Op zijn katoenen Ralph Lauren-trui zaten tientallen grassprietjes en uit zijn sok stak een brandnetel. Zijn zakken zaten vol aarde.
Waar ben ik in godsnaam terechtgekomen gisteravond? vroeg hij zich af.
Hij herinnerde zich nog dat hij was aangekomen bij het terras van Hotel ES, samen met... en op dat punt blokkeerde zijn geheugen en was er slechts duisternis.
Hoe dan ook, de totale sensatie was dat hij een geweldige avond had gehad.
Hij waggelde naar het terras. Een stralende zon boven de daken was nog niet begonnen de stad te roosteren. Beneden, in de Vicolo del Cinque, heerste de gebruikelijke chaos. Autogetoeter, stemmen, honden. Hij kon Trastevere niet meer verdragen. Een villa in Saxa Rubra was zijn volgende doel.
Hij trok alles uit wat hij aanhad en begon zich te wassen bij het kraantje dat diende om de planten water te geven.
De fysieke verschijning van professor Bocchi deed vermoeden dat hij in zijn jeugd veel aan sport had gedaan. Hij was een redelijk succesvol tennisser geweest en had meermalen het Aureggi-toernooi van Borgo Sabotino gewonnen. Nu was zijn spierspanning echter verslapt. De enige spanning die hem nog restte was die van de uitgezakte buik, ovaal als een rugbybal. Zijn haar, dat hij normaal gesproken graag achterover kamde met gel, zat vol rode aarde. Zijn kleine ogen, diep verzonken onder een voorhoofd dat zo vierkant was als een stoeptegel, werden gescheiden door een neus die hijzelf definieerde als voornaam, maar die niet meer was dan een groot, platgedrukt uitsteeksel.
Terwijl hij zich afdroogde aan het doek van de parasol gleed zijn blik omlaag langs de gevel van het huis tegenover het zijne, tot aan de hoek van het straatje en de etalageruit van de oude snackbar Quattroni. Daar stond iemand die op het eerste gezicht een Zweedse toerist leek. Blond, korte broek, rugzakje en Birckenstocks. Hij deed alsof hij een plattegrond van Rome bestudeerde.
‘Klootzakken!’ Ze verkleedden zich zelfs als Noord-Europese toeristen. ‘Dachten jullie me zo te pakken te krijgen?’ Die vent daar was geen toerist maar een agent van de narcoticabrigade.
Hij werd in de gaten gehouden.
In de afgelopen maand had hij ten minste vijf agenten in burger herkend die hem vanaf Quattroni bespiedden: een zogenaamde huisvrouw, beladen met boodschappentassen, een straatveger, een punker met drie rothonden (duidelijk drugshonden), een elektricien die deed alsof hij de lamp van de straatlantaarn verwisselde, en zeer zeker Charin, zijn per uur betaalde Filippijnse, die hij nog minder vertrouwde dan een Boeing van Egyptian Airways.
Snel trok hij een schoon linnen pak van Comme des Garçons aan. Hij deed zijn Rolex om.
Vijf over half tien!
Hij moest zich haasten naar de kliniek. Hij kon zich in de verste verte niet herinneren of Charin vandaag zou komen schoonmaken. En wat als ze profiteerde van zijn afwezigheid en boven kwam met een team van de narcoticabrigade inclusief honden?
Hij kon de coke niet thuis laten. Hij zoog de twee lijntjes op, bewoog het poeder met zijn tong heen en weer, pakte het cellofaanzakje, stopte het in de zak van zijn colbertje en verliet het huis.
Verdomme, waar stond de Jaguar?
Duisternis.
Hij zag een Fiat Multipla aankomen met erbovenop het bordje ‘Taxi’. Hij stak zijn hand op.
==
De weg langs de Tiber was verstopt als de afvoer van een toilet op het Tiburtina-station. Hij had zweethanden. Hij tilde er een op. Het leek wel of hij Parkinson had.
Achter hem was een compacte massa van toeterend staalplaat. Een scooter had zich vanaf Ponte Garibaldi als een horzel vastgezogen aan de achterbumper van de taxi. De bestuurder was een meisje dat zo weinig gelijkenis had met de klassieke politieagent in burger, dat ze wel echt moest zijn. Maar waarom glipte ze niet tussen de auto’s door zoals elk normaal mens zou doen?
Hij moest nu echter het trillen stoppen dat zich vanuit zijn handen had uitgebreid naar zijn schouders en zich in zijn hals vastbeet. De inname van nog een dosis, al was het maar een minimale, kon niet langer uitgesteld worden, anders zou hij nooit kunnen opereren.
Hij dook ineen en grabbelde in zijn zak. Hij stak zijn snuit rechtstreeks in het zakje en snoof gedecideerd.
Hij viel flauw.
==
‘Dokter? Dokter!’
De chirurg kwam weer bij toen de taxi hem voor de kliniek afzette. Hij gaf de chauffeur vijftig euro en stapte uit.
Zijn gewrichten zaten op slot alsof er secondelijm in zijn aderen was gespoten. Zijn knieën en ellebogen waren stijf alsof ze verstevigd waren met aluminium. Hij waggelde naar de receptie. Hij bewoog zich traag en houterig voort als Robocop na een vuurgevecht.
Om ontspannen te lijken had hij tussen zijn door de rictus verstijfde kaken een Cohiba Lancero geschoven die hij toevallig in de zak van zijn colbertje had gevonden. Met een Romeins goedemorgen begroette hij de dames van de receptie en stapte in de lift.
Er kwam geen einde aan de tocht naar de operatiezaal. Terwijl Paolo Bocchi door de gang liep, bonkte zijn hart in zijn trommelvliezen. In zijn keel proefde hij gal.
Ik heb zelfs geen koffie gedronken, zei hij in zichzelf terwijl hij een zwarte zaalhulp kruiste die naast een oude vrouw in rolstoel liep. ‘Goedemorgen, dokter.’
Met een uitgestreken glimlach beantwoordde Bocchi de begroeting.
Wie is dat in ’s hemelsnaam?
Weer een infiltrant.
Hij ging de kleedkamer binnen en trof daar Sara, zijn persoonlijke assistente. ‘Ha, het is je weer gelukt.’
‘Wat bedoel je?’
‘Gewoon. Met al dat verkeer...’
Zelfs Sara, met wie hij al tien jaar samenwerkte, was overgestapt naar het andere kamp. Sloerie! Zelfs zij prefereerde die nicht van een Cammarano.
Hij was alleen, omringd door hordes vijanden.
Hij steriliseerde zijn handen terwijl de verpleegkundige hem in zijn operatiejas hees. ‘Wilt u uw jasje niet liever uittrekken, professor?’
‘Geen sprake van.’ Even raakte hij de gevulde zak van zijn jasje aan.
Ze trokken hem handschoenen aan, zetten het mondkapje voor en de muts op.
Hij ademde diep in en betrad met geheven handen de operatiekamer.
==
Een mooie vrouw lag naakt en verdoofd op de operatietafel. Ze was lang, blank en mager.
‘Wie is dit?’ vroeg Paolo Bocchi aan de anesthesist.
‘Simona Somaini. De tv-actrice.’
‘Wat is het probleem met haar neus?’
Tijdens de rit in de taxi had de geest van de chirurg, als een vergiet, niets vastgehouden van wat de afdelingssecretaresse hem had verteld.
Het team keek hem gegeneerd aan. Vervolgens liep Sara naar hem toe.
‘Dit is een additieve mastoplastische ingreep.’ En ze wees op twee enorme siliconenprotheses die klaarlagen op het karretje.
Ze had inderdaad kleine borsten, maar het waren tieten waar niets mis mee was.
Misschien moest hij proberen haar op andere gedachten te brengen. Met al dat gewicht aan de voorkant riskeerde ze een lordose.
Wat kan mij ’t ook verdommen.
De chirurg sloot zijn ogen. Zijn handen ontspanden en werden weer soepel als die van Glenn Gould tijdens de Goldbergvariaties.
De spanningen, de angsten en de kwellingen belandden in een laatje van zijn geest.
‘Scalpel.’
Bij het contact van zijn vingertoppen met het staal was hij opnieuw de grote chirurg, degene die aan hordes Romeinse snollen hun jeugd had teruggegeven. Hij bewoog lenig en gracieus als Oriella Dorella in het Zwanenmeer.
Met een floretsteek maakte hij een lange snee onder de linkerborst en hij begon de klier eruit te halen.
Toen verdween de betovering precies zoals die gekomen was. Zijn handen werden opnieuw stijf en hij stootte met de punt van de scalpel tegen een rib. Hij transpireerde hevig, het zweet droop in zijn ogen en verblindde hem. ‘Zuster, droog mijn voorhoofd alstublieft af!’
‘Is die snee niet te groot? Zo zal het litteken zichtbaar blijven...’ waagde de assistente te vragen.
‘Nee, nee... Zo is het beter. Het is een grote prothese.’
Hij hief zijn blik op naar het team. Hij keek ze een voor een in de ogen. Ze wisten het... Ze wisten alles over hem. En wat hem het meest pijn deed, was dat hij begreep dat ze bang waren. Bang dat hij deze vrouw kwaad zou doen. Met opeengeklemde kaken en meer dan ooit tevoren verlangend naar het volgende lijntje cocaïne hervatte hij zijn werk.
Plotseling kwam er een verpleegkundige binnen, liep naar hem toe en fluisterde hem in het oor: ‘Professor, er zijn twee mensen die u willen spreken.’
‘Nu? U ziet toch dat ik aan het opereren ben? Wie zijn het?’
In verlegenheid gebracht fluisterde de verpleegster: ‘Politieagenten... Ze zeggen dat het heel dringend is...’
De kamer begon te draaien. Om niet op de grond te vallen klampte hij zich vast aan het bovenbeen van de verdoofde patiënte.
‘Professor, wat is er met u?’
Hij gebaarde dat alles in orde was. Hij draaide zich om naar de verpleegster. ‘Zeg maar tegen de agenten dat ik nu niet kan komen! Ik ben aan het opereren, verdomme...’
Bocchi realiseerde zich hoe lang hij al op dit moment had gewacht. Eindelijk was alles afgelopen. Nu zou er alleen nog maar een mooi afkickcentrum zijn waar hij van zijn verslaving af moest komen en manden moest vlechten. De gedachte kwam hem niet eens zo onaangenaam voor.
Oog in oog met het onvermijdelijke kan men maar beter goed voorbereid zijn, zei zijn vader altijd. Heilige woorden.
Een akelig stemmetje in hem fluisterde echter: Heel mooi, maar waar denk jij dat je naartoe gaat? Je hebt meer coke bij je dan je in tien jaar op kunt maken.
‘Professor, wat is er met u? Voelt u zich niet goed?’ De woorden van de assistente brachten hem terug tot de realiteit.
‘Neem me niet kwalijk... Tang nummer vijf graag,’ stamelde hij.
Ze gaven hem de tang en hij begon, met moeite zijn tranen bedwingend, bindweefsel te verwijderen.
Kom op, klootzak, krijg eens een goed idee. Kom op.
En het idee kwam.
Het met coke geglaceerde brein van de chirurg braakte het er zomaar, opeens, spontaan uit, alsof de beschermengel van de verslaafden het hem had ingefluisterd.
Hij ademde diep in en vroeg aan de assistente het draad te halen uit de andere operatiekamer, tegen de verantwoordelijke voor de instrumenten zei hij dat die moest controleren of de bloeddrukmeter goed functioneerde, vervolgens stuurde hij de verpleegkundige weg om de status van de patiënte te halen.
Eén ogenblik, één moment was hij alleen.
Hij met de actrice.
Hij pakte de steriele siliconenprothese en stopte die in de linkerzak van zijn jasje. Intussen haalde hij uit de rechterzak het cocainepakketje en stopte dat in de borst van mevrouw Somaini.
Perfect.
De operatie verliep verder vlot, zonder complicaties. Hij maakte een snee in de andere borst, stopte de tweede prothese, de echte, erin en schikte met vaste hand beide protheses netjes onder de borstklieren.
‘Mooi! We zijn klaar. Hechten en naar de verkoeverkamer brengen,’ zei de chirurg. En vervolgens: ‘En dan gaan we nu eens kijken wat die politiemensen willen.’
==
==
Twee jaar later
==
Onder een hemel die zwaar was als een gietijzeren pan gingen de poorten van de gevangenis van Ribibbia open. Er kwamen drie mannen naar buiten.
De eerste was Abdullah Barah, een recidive Algerijnse tasjesdief die zes maanden had gezeten. De tweede was Giorgio Serafini, een medewerker van de Vereniging voor Bescherming van Auteursrechten, die de auteursrechten van het nummer ‘Gioca jouex’ van dj Claudio Cecchetto te zijnen gunste had gestorneerd. De derde was een plastisch chirurg en zijn naam was Paolo Bocchi.
Het ongelooflijke is dat hij die twee jaar niet had gezeten wegens bezit en verkoop van verdovende middelen.
In 1994 had Paolo Bocchi gelden onttrokken aan de humanitaire hulpverlening voor verminkte kindertjes in Cambodja. De som bedroeg vele miljarden oude lires, die hij achtereenvolgens had geïnvesteerd in:
1) een penthouse in Trastevere;
2) een dammuso – een huis gebouwd in de typische stijl van het eiland – op Pantelleria, dat was verbouwd door de bekende binnenhuisarchitect Scintilla Greco;
3) een schitterende motorboot, te weten een ‘Riva Super acquarama’ van ’72, die hij in het meer van Bracciano had laten zinken;
4) een onbekende hoeveelheid verdovende middelen;
5) en ten slotte het lidmaatschap voor het leven bij de roeivereniging Biondo Tevere.
Hij verliet de gevangenis bevrijd van drugs en al zijn bezittingen.
Hij was een arm man.
==
Terwijl de chirurg in die twee jaar wegteerde in een cel die hij deelde met drie Chinese maffiosi, was de actrice Simona Somaini dankzij haar borstoperatie een televisiester in Italië geworden.
Ze schreef toneelgeschiedenis met haar vertolking van Maria Montessori in de gelijknamige serie van zevenenzeventig afleveringen die een hele natie acht maanden lang in haar ban hield. Dankzij het kleine Chinese televisietoestel van het merk Psaoin miste Bocchi er niet één. Hij was verslaafd aan de bedwelmende borsten van de Romeinse onderwijzeres en verslond ze via de kathodische buis. Maar zijn drijfveer was niet louter seksueel.
Daar, in die borsten, schudde zijn schat.
Boven zijn brits had hij een kalender van het tijdschrift Max opgehangen waarop Simona Somaini haar overdreven decolleté toonde. Met een markeerstift had Bocchi de linkerborst omcirkeld. In Rebibbia werd hij beschouwd als de grootste fan van mevrouw Somaini. Alle gevangenen gaven hem stapels roddelbladen waarin het liefdesleven van mevrouw Somaini op de voet werd gevolgd. De enige andere lectuur die hij zichzelf tijdens zijn verblijf in de gevangenis had gegund, was De Graaf van Montecristo van Dumas.
==
Vijftien kilo zwaarder verliet Bocchi de gevangenis. De loopband waarvan hij in de cel gebruik had gemaakt, het smerige eten en hectoliters sake hadden hem doen opzwellen. Zijn huid had de kleur van de beelden van Madame Tussaud. Zijn grijze haar had hij afgeschoren. Hij droeg nog altijd hetzelfde cool wool-pak waarmee hij was binnengekomen. Hij paste er nauwelijks meer in. Alles wat hij nog had, was een Romeins tramkaartje dat een geschenk was geweest van Ling Huao, dertigduizend lire die inmiddels niet meer in gebruik waren, een grote envelop vol met de roddelbladen Novella 2000 en Eva 3000, en een onfeilbaar plan om zijn schat terug te krijgen.
Zodra hij weer in het bezit was van datgene wat hem toebehoorde, zou hij wegvliegen naar een tropisch paradijs om daar de rest van zijn leven door te brengen.
Hij nam de metro en stapte uit bij het Circo Massimo. Er waren twee jaren voorbijgegaan, maar Rome was nog steeds even weerzinwekkend.
Hij liep in de richting van San Saba en kwam aan bij Via Aventina 36. Op de bordjes bij de intercom stonden alleen de interne nummers. Hij belde aan bij nummer 15.
Een Filippijnse stem stond hem te woord. ‘Ja?’
‘Ik ben een vriend van Flavio... Is die thuis?’
‘Wie Flavio? Geen Flavio!’
Een elegante portier met de aristocratische gang van Alec Guinness keek hem afkerig aan alsof hij een zwerfhond was.
In die blik, doordringend als een ct-scan, zag Paolo Bocchi zijn eigen toestand. Een drop-out, een uitgestotene, iemand die op de maatschappelijke ladder slechts een tree hoger stond dan een Senegalees die net in Lampedusa van de boot was gestapt.
Hij, de vip-chirurg, voelde zich nu geïntimideerd door een portier. Nooit had hij dat kunnen denken.
‘Kan ik u van dienst zijn?’
‘Ik ben een vriend van Flavio Sartoretti...’ vuurde Bocchi op hem af.
Het hoofd van de portier schommelde heen en weer, hetgeen nee betekende.
‘Hoezo nee?’
‘Die woont hier niet meer...’ Hij draaide zich om en liep weg.
Uit gewoonte klampte Bocchi zich vast aan de spijlen van het hekje. ‘En waar woont hij nu?’
De lord hief zijn handen in de lucht en liep zijn portiersloge binnen.
==
Flavio Sartoretti was een komiek van nationale faam. Als groot imitator, cabaretier en acteur in grote films was zijn boom gekomen toen hij een dragende pijler werd van het programma Buona Domenica en onbetwist middelpunt van de Maurizio Costanzo Show.
Flavio Sartoretti en Paolo Bocchi hadden elkaar leren kennen in ‘Body and Soul’, een relaxcentrum in Portuense, waar achter peelings en ayurvedische massages een kring van Russische hoeren, verkoop van verdovende middelen en illegale wapenhandel schuilging.
Daar neukten ze samen Irina, hingen ze de playboy uit en hadden ze twee kalasjnikovs gekocht waarmee ze gingen schieten op de schapen in Maccarese.
Het hoogtepunt van zijn populariteit bereikte Flavio Sartoretti door zijn onweerstaanbare imitatie van de middenvelder van Roma, Paco Jiménez de la Frontera, die voor dertig miljard lire gekocht was van River Plate, de Gouden Bal van 2001 had gekregen en het onbetwiste idool van de hoofdstad was.
Vervolgens was Flavio Sartoretti in 2002 opgelost als een niersteen die bestookt was door magnetische velden. En niemand had ooit meer iets van hem gehoord.
==
Na een uitputtende zoektocht las Paolo Bocchi in een kort berichtje in het wijkkrantje van Agro Pontino dat zijn oude vriend zich die avond zou vertonen op de braderie in Nettuno.
==
Een paar minuten voordat de komiek zijn voorstelling voor een publiek dat bestond uit de oudjes van rusthuis Villa Mimosa had beëindigd, stapte Paolo Bocchi uit de bus.
Sartoretti was niet bijzonder blij toen hij zijn oude makker uit de gouden tijden terugzag, maar stemde ermee in iets te gaan eten in De Blauwe Pagode, een Chinees restaurant bij kilometerpaal honderdtwee langs de Via Pontina. De twee keken elkaar aan over hun zoetzure soep. Elk vond de ander erg oud geworden.
‘Wat is er verdomme met jou gebeurd?’ vroegen ze elkaar in koor.
Paolo Bocchi vertelde dat hij de afgelopen twee jaar in Afghanistan was geweest, waar hij zich had aangesloten bij Artsen Zonder Grenzen om de gruwelen van de oorlog te verzachten. Sartoretti keek hem aan. ‘Ongelooflijk... ik ook! Ik ben naar Angola gegaan om de kindertjes in de ziekenhuizen aan het lachen te maken... Ik ben er inmiddels achter gekomen dat je maar één keer leeft en dat het belangrijk is om anderen die het echt nodig hebben, te laten lachen...’
Ze bestelden kip met amandelen en inktvis met bamboe.
Terwijl ze aan het eten waren, besloot Bocchi dat het moment was aangebroken om over te gaan tot serieuze zaken. ‘Ik heb een plan... om wat geld te verdienen... en ik dacht...’
‘Hoeveel?’ onderbrak Sartoretti hem.
‘Tienduizend euro!’
‘Wat moet ik doen?’
‘Je moet me in contact brengen met Simona Somaini.’
‘Die actrice, ja, die ken ik,’ zei Sartoretti terwijl hij een inktvisring uit de warme bouillon viste. ‘Maar weet je... contacten... daar in Angola...’
‘Hou op met die onzin! Je hoeft haar helemaal niet te kennen! Ik zal het je uitleggen... Ik heb Somaini’s biografie uitvoerig bestudeerd. Op het oog is haar leven volmaakt. Succesvol in haar werk want sinds die premio Salerno voor Sms van gene zijde is ze de koningin van de soap. Ze bulkt van het geld. Ze gaat San Remo presenteren, samen met Samantha de Grenet. Waar ontbreekt het haar nog aan, zou je denken. Je zult het niet geloven, maar het ontbreekt haar aan iets om de cirkel te sluiten. Een liefdesgeschiedenis waarvan de roddelbladen zullen smullen. Wat ze gedaan heeft met Michael Simone, de pr-man van de Excalibur in Las Vegas, is een door de kranten opgeklopt niemendalletje. En dat met die playboy... Graziano Biglia, is ook een zeepbel. Simona mist nog maar een ding: de voetballer!’ en hij wees naar Sartoretti.
‘Wat heb ik hier in godsnaam mee te maken?’
Bocchi knikte poeslief. ‘Hier heb jij heel veel mee te maken, heel veel. Jij verandert jezelf voor mij in Paco Jiménez de la Frontera en vraagt haar mee uit eten!’
Bij het horen van de naam van de Argentijnse spits stikte de komiek bijna in een reepje bamboe. ‘Vergeet het maar,’ mompelde hij. ‘Dat is geen bedrag voor zoiets.’
==
Na twee theepotten vol warme sake vertrouwde Flavio Sartoretti zijn vriend toe dat hij op 25 maart 2002 om 16.30 uur bij zijn tandarts, dokter Froreich op de Via Chiana, was geweest voor röntgenfoto’s.
Terwijl hij in de wachtkamer zat, waren er vier hooligans binnengestormd: Rookvlees, Pitbull, Rozenkrans en Undertaker.
Rookvlees, die op zijn rechterbovenarm een tatoeage had van de wolvin met de tweeling en op zijn linker de eerste twaalf elflettergrepige versregels van de Aeneis, had hem bij zijn kraag gegrepen en in de achterbak van een Ford Ka gestopt. Toen ze hem eruit haalden zat hij op de veerboot Civitavecchia-Olbia.
Ze hadden hem aan zijn haren naar het voordek gesleurd en daar had Rozenkrans, de theoloog van het stel, het woord genomen.
‘De beeltenis van Paco Jiménez de la Frontera mag niet worden nagemaakt. Niet met tekeningen en nog minder met jouw poppenkast. Jouw imitatie is een daad van godslastering! En volgens de wetten van de Koran moet jij worden gestraft!’ En toen hadden ze een touw om zijn enkels gebonden en hem op de oude boekanierswijze vier keer gekielhaald.
Toen ze hem meer dood dan levend weer omhoog hadden getrokken, had Undertaker, op wiens rug de grote ringweg, inclusief afritten en benzinestations, stond getatoeëerd, vriendelijk gesuggereerd dat de legendarische spits nooit meer geïmiteerd zou worden.
Paco Jiménez was niet geamuseerd.
‘Van nu af aan moet jij zo onzichtbaar en stil zijn als een zachte scheet,’ had Rozenkrans hem aangeraden.
‘De tv kun je wel vergeten. Zelfs tv-reclames,’ had Pitbull er grijnzend aan toegevoegd.
Sinds die dag was de ster van Sartoretti gedoofd.
==
‘Jezus... dat kunnen we nou net niet gebruiken... en voor twintigduizend euro?’
‘Nee, nee... ik kan het niet doen. Die gasten maken me af.’
‘Maar niemand hoeft je te zien. Je hoeft haar alleen maar uit eten te vragen. Dan stop je een rohypnol-pilletje in haar glas. En ik zorg voor de rest.’
De rest bestond uit het opereren van de actrice en de cocaïne terugkrijgen. Daarna zou hij een vliegtuig nemen en de rest van zijn leven rijk en gelukkig op een koraalstrand van Mauritius liggen.
Bij vijfentwintigduizend euro ging Sartoretti overstag.
==
Simona Somaini probeerde het script van De dokter van het Rode Kruis 2 te lezen, het vervolg op de succesvolle tv-serie waarin zij de onbetwiste hoofdpersoon speelde.
Ze vond het helemaal niets. Te technisch. Van al die wetenschappelijke woorden – epiduraal, mammografie, cartilago, Saridon – ging haar hoofd tollen. Er ontbrak liefde, gevoel, er waren geen grote hartstochten. Dat was wat het publiek wilde. En geen verhalen over abortussen, drugsverslaafden en gehandicapten.
Voor de vierde keer belde ze haar agent, Elena Paleologo Rossi Strozzi, op. ‘Leen... het gaat niet! Het lijkt wel een revalidatiecentrum! Spasten, hinkepoten, mongolen, verslaafden... wat is dit nou?’
‘Moon, rustig nou maar. Ik heb groot nieuws. Zit je?’
De actrice keek naar zichzelf. Ze zat op de hometrainer. Ze zat dus. ‘Ja. Vertel! Hollywood?’
‘Nog beter!’
‘O god, de grote benefietmarathon op tv?’
‘Nog beter!’
‘Vertel alsjeblieft! Je weet dat ik er niet tegen kan om in spanning gehouden te worden!’
‘Je bent uitgenodigd voor een diner...’
‘Is dat alles? Ik had me iets anders voorgesteld.’
‘Wil je niet weten door wie? Door Paco Jiménez de la Frontera.’
De agente hoorde een doffe dreun, gevolgd door een zorgwekkende stilte. ‘Moon, ben je er nog?’
Simona Somaini kroop over de grond om haar draadloze telefoon te pakken.
‘Je mag me niet in de maling nemen! Dat kan ik niet verdragen!’
‘Maar het is waar! Overmorgen. Moon, je hebt het voor elkaar! Dit is je grote doorbraak! Ik zorg wel voor de fotografen!’
De actrice sprong overeind alsof ze een rotje in haar kont had. ‘Wat moet ik aantrekken?’ schreeuwde ze. ‘Ik heb niets! O god!’
‘Moon, morgen halen we onze creditcards te voorschijn en dan gaan we eens flink tekeer!’
‘Goed... goed...’ mompelde ze. ‘Jammer dat ik geen tijd meer heb voor een facelift...’
==
Bocchi had een ingewikkeld plan uitgedacht.
Allereerst moest hij aan een luxe auto zien te komen die de Argentijnse voetballer waardig was.
Zijn Chinese celmaten hadden hem verwezen naar een zekere Huy Liang, die hem zonder een woord te zeggen de sleutels van een donkergroene Fiat 131 Mirafiori uit ’79 had overhandigd.
Vervolgens reserveerde Sartoretti met Paco’s hese stem een tafeltje voor twee bij Le Regioni, het meest exclusieve restaurant van de hoofdstad, dat gerund werd door de onvoorspelbare Bulgaarse chef Zoltan Patrovic, een goede vriend van Simona Somaini.
Tijdens hun perfecte organisatie stuitten ze op een onvoorzien probleem: Jiménez droeg alleen maar Prada.
En Sartoretti bezat in zijn eenkamerappartement in Forte Boccea slechts een Sergio Tacchini-trainingspak van acetaat en een smoking bezaaid met pailletten.
Toen ging Mbuma Bowanda, een drieënzestigjarige Soedanese pastoor met een door een verwoestende psoriasis geschilferde huid, die op dat moment een woondoos deelde met Bocchi onder de Sixtijnse brug, zich bemoeien met de look. Het enige wat Mbuma bezat was het gewaad dat hij droeg tijdens zijn inwijding in het pastorale leven en dat zorgvuldig was opgeborgen in een zak van Giesse: een lange tuniek van grijs katoen, gedecoreerd met rotsachtige fantasiemotieven. Volgens Mbuma en Paolo Bocchi was Sartoretti daarin chic en tegelijkertijd casual.
‘Weten jullie het echt zeker?’ vroeg hij terwijl hij keek naar zijn spiegelbeeld in het troebele water van de rivier.
Behalve de Afrikaanse tuniek droeg hij de oude college shoes van Bocchi, die de voorkeur genoten boven een paar slippers die waren aangespoeld op de oever van de Tiber. Ten slotte verfden ze zijn haar Barbie-blond met ammoniak die ze hadden gejat van de schoonmaker van de Bambin Gesù-kliniek.
Hij was perfect.
==
Elena Paleologo Rossi Strozzi zat op de bank, ondergedompeld in het resultaat van een dag wild shoppen. Als een horde West-Gothen gewapend met creditcards hadden ze de etalages van de halve Via Condotti geplunderd.
Simona liep naakt door de woonkamer. Een ieder met een beetje testosteron in de aderen zou zijn gezin hebben afgeslacht om erbij te kunnen zijn.
Ze had bovenbenen zo lang als de oostelijke ringweg, die eindigden in twee halve cirkels die ontworpen leken door de architect Renzo Piano. Haar smalle taille en haar geprononceerde onderbuikspieren mondden uit in een schaamheuvel bedekt met een streepje dons in de kleur van Schotse malt. Een weelderige haardos, glanzend en opstandig, omlijstte haar gezicht met de volle, pruimkleurige lippen en donkere ogen als van een Berberse.
Maar dat alles verbleekte bij het meesterwerk van de moderne chirurgie, te weten haar tieten. Bloeiend en buiten proportie, als twee iglo’s op de borstkas geplant.
Elena Paleologo Rossi Strozzi was een heel gezonde heteroseksuele vrouw, maar ze zou best eens iets met haar favoriete klant willen uitproberen.
Ze keek naar zichzelf. Mager als een Ethiopische middenafstandloopster, plat als het elektrocardiogram van een dode en lang als een jockey van de Bruco-wijk tijdens de palio. Ze vroeg zich af waarom de Heilige Vader in zijn oneindige volmaaktheid zijn geschenken op zo’n lullige manier verdeelde.
‘Nou, wat zal ik aantrekken?’ vroeg Simona aan haar agente.
‘Zo weinig mogelijk, lieverd!’
==
Om 19.42 uur was Sartoretti-Jiménez klaar.
Hij stapte in de 131, Bocchi en Mbuma duwden hem de weg langs de Tiber op. Hij schakelde in de tweede versnelling en reed weg.
==
Het penthouse van Simona Somaini bevond zich in de prestigieuze wijk Parioli, in de Via Cavalier d’Arpino, die godzijdank een hellende straat was.
Sartoretti belde aan bij nummer 15. Een raspende stem van een Filippijnse antwoordde. ‘Ja?’
‘Soy Paco.’
‘Mevrouw komt zo beneden.’
Het hart van de komiek klom omhoog in zijn slokdarm. Terwijl hij heen en weer banjerde, mompelde hij in zichzelf: ‘Je kunt het. Je kunt het. Je kunt het!’
==
Ook Simona mompelde in de lift tegen zichzelf: ‘Je kunt het. Je kunt het. Je kunt het!’ Ze wierp een laatste blik in de spiegel. Zelfs op het festival van Castrocaro had ze niet zoveel lef gehad. Onder een strak jurkje van vloeipapier was ze bijna naakt. De liftdeur gleed open. Ze ademde diep in en klikklakte door de marmeren hal versierd met trompe-l’oeils.
Toen ingenieur Caccia, die juist met zijn Alaska Malamut terugkeerde van zijn avondduik in het zwembad, haar zag, gleed hij uit en knapte zijn bypass bijna.
De actrice opende het hek en liep naar buiten. Ze zag Paco niet. Voor haar stond alleen een als neger verklede man. Ze vroeg zich af of het carnaval was, maar nee, het was juni. Toch was zijn gezicht dat van Jiménez. Alleen leek het verminkt door vlektyfus. In haar herinnering was hij beslist aantrekkelijker en knapper. En daarbij wist ze zeker dat hij natuurlijk blond, niet gebleekt haar had en ook niet zo kaal op het voorhoofd was.
Maar dit was niet het juiste moment om problemen te zoeken.
De voetballer liep op haar af. ‘Ola... chica...’
‘Hallo, Paco. Ik ben een beetje zenuwachtig om een Gouden Bal te ontmoeten.’ Ze kwam dichterbij om zich op de wang te laten kussen. Paco beperkte zich tot het geven van een hand.
‘También también... vamos...! ’ en hij wees op iets met vier wielen dat dubbel geparkeerd stond.
Simona kon haar teleurstelling niet verbergen.
‘No te gusta? Es un carro vintage. Es muy de moda in Londen... sabes wat-ie kost?’
Simona schudde haar hoofd.
‘Más... mucho más! ’
Met stomheid geslagen stapte ze in de 131. Ze werd overweldigd door een stank van knoflook en frituur die haar terugvoerde naar de biokwark die ze twee dagen daarvoor had gegeten.
Zonder de motor te starten liet Paco de auto de hellende straat af rijden. Vervolgens schakelde hij met een vastberaden gebaar in de tweede versnelling. Hoestend en proestend reed de auto weg en een lichtzee als van een kerststal verlichtte het dashboard en de stoelbekleding in luipaardprint.
‘Esto es un carro... chiquita!’
==
Paolo Bocchi zat in de Fantic Caballero van Sartoretti’s zwager en schaduwde de 131 Mirafiori, die sputterend de Viale Bruno Buozzi inreed.
Eindelijk kwam het plan dat hij twee jaar lang in de duisternis van een cel had uitgebroed tot uitvoering.
Daar was zijn schat.
Sartoretti was groots. Heel groots zelfs.
==
Flavio Sartoretti reed en leed. Nooit had zijn situatie van banneling hem zoveel pijn gedaan.
Dankzij die lul van een totaal humorloze voetballer was hij verbannen naar de grenzen van de fonkelende wereld van het theater. In die duistere zone voedde hij zich met braderieën, avondjes in provinciale nachtclubs en schoonheidswedstrijden in dorpjes in Aspromonte.
En nu was hij gedwongen, als een danteske straf, voor een miezerige fooi de veroorzaker van zijn ellende te vertolken.
Ooit zou hij iemand als Simona hebben kunnen bespringen met het gemak waarmee hij de sandwiches van Vanni verorberde.
Hij keek naar zichzelf, gekleed als een Vu Cumprà om die onwaardige farce in scène te zetten.
‘Wie heeft dat folk pak van je ontworpen, Paco?’ Simona’s stem sneed door het spinnenweb van zijn gedachten.
‘Es un Maghrebijns stylist. Muy beroemd...’ zei hij, zichzelf verbiedend zich om te draaien. Als hij naar haar tieten had gekeken had hij haar daar ter plekke, midden op Piazza Quadrata, geneukt.
Hij gluurde even in de achteruitkijkspiegel.
De Caballero van Bocchi kleefde als een zuigvis aan zijn achterbumper.
==
Restaurant Le Regioni was als een miniatuur-Italië gebouwd door de Japanse architect Hiro Itoki. Van bovenaf gezien had het langgerekte gebouw dezelfde vorm en proporties als het Italiaanse schiereiland plus de bijbehorende eilanden.
Het was verdeeld in twintig zaaltjes die qua vorm en culinaire specialiteiten overeenkwamen met de Italiaanse regio’s. De tafeltjes droegen de namen van de steden. Sartoretti en Simona werden naar Sicilië gebracht, een van de meest exclusieve en afgezonderde regio’s, op amper vijf meter van Calabrië.
Het bijzondere van dit restaurant was dat niemand je lastigviel voor handtekeningen en geposeerde foto’s, want de clientèle werd zorgvuldig geselecteerd.
Ze hadden tafeltje Syracuse gereserveerd, dat van de andere tafeltjes was gescheiden door een enorm zee-aquarium waarin kreeften, zeebaarzen en sidderalen rondzwommen. Ze werden begeleid door een serveerster die een traditionele Siciliaanse jurk droeg.
Vanaf tafeltje Catania zag de voorzitter van het Italiaans Olympisch Comité Paco Jiménez de la Frontera binnenkomen in die tuniek van hem en hij riep meteen: ‘Hé, Paco, ben jij soms van een vluchtelingenboot uitgescheept op Lampedusa?’ en glunderde samen met zijn dame tevreden over zijn grap.
‘Ola chico...’ mompelde Sartoretti als antwoord.
Van boven tafeltje Caltanissetta zag Sergio Pariani, drager van shirt nummer één van Roma, de Argentijnse spits samen met die stoot Somaini. Hij spuugde zijn eerste hap caponata van aubergines uit en dook in zijn bord als een marinier in het Vietnamese oerwoud.
‘Duiken, duiken!’ zei hij tegen Rita Baldo. ‘Daar is Paco, godverdomme!’
Bij het horen van die naam sprong de bekende presentatrice van Tg4 op van haar stoel. ‘Waar?’
Sergio, die onder tafel was gekropen, siste haar toe: ‘Stil! Snap dan dat als mijn vrouw... En als hij me nou ’s gezien heeft?’
‘Ja, natuurlijk heeft hij jou gezien. Hij deed alsof hij niets gezien heeft. Dat is een heer! Heel wat anders dan jij!’
Door toepassing van de oude ademhalingstechniek Qi-Yi probeerde de doelman de angst die hem had gegrepen te verdrijven. Hij ontspande zijn buikspieren door zijn middenrif omlaag te duwen en een gesmoorde reutel uit te stoten.
‘Wat ben je in godsnaam aan het doen?’ onderbrak de nieuwspresentatrice hem.
‘Spanning, spanning, spanning... Zal ik hem bellen? Wat zal ik doen, zal ik hem bellen? Ik ga hem bellen! Ja, ik ga hem bellen.’
Hij pakte zijn mobiel.
==
Hij was ingesloten in een hoek. Hij had geen patronen meer en de batterij van de zaklantaarn was leeg. Hij had alleen nog het houweel. Drie zombies, verkleed als verpleegsters, omsingelden hem en kwamen op hem af. Hij raakte er een, die uiteenviel. Maar de andere twee hadden nu hun tanden in hem gezet.
De telefoon rinkelde. Paco gooide de joy-pad van Playstation 2 neer en nam op: ‘Wat nou weer?’
‘Hallo, met Sergio...’
Paco haatte het om te worden gebeld na half zeven.
‘Ja?’
‘Je hebt me niet gezien!’
Paco was stomverbaasd. ‘Hoe bedoel je?’
‘Ik bedoel dat je me niet hebt gezien. Als Luana erachter komt...’
‘Waar heb je ’t over?! Je moet wat harder praten want ik versta je niet, cabrón! Waar ben je?’
‘Ik ben in Caltanissetta! Kun je me zien?’
‘O néé.’ Paco streek over zijn voorhoofd. ‘Overmorgen is de derby... heb je soms wat gerookt?’
‘Wacht, ik steek m’n hand op, dan kun je me zien... kijk, kun je me nu zien?’
Paco nam een hap van een gebraden worst die naast de bank op een elektrische grill lag. ‘Sergio, je begint me te vervelen!’
‘Hé, die Simona Somaini... lekker mokkel, hè?’
‘Ja.’ Hij begreep er niets van.
‘Snap je ’t? We zitten allebei in Sicilië. Zie je, soms is het leven... Hoe dan ook, dat is de beste regio... ik heb caponata. Ik kan je de pasta alla Norma aanbevelen.’
‘Sergio, donder op met die onzin!’
‘Sorry dat ik je stoor... maar omdat jij aan Syracuse zit, wilde ik je een advies geven. Maar als het zo moet...’
Beide voetballers pakten elkaar in als een onsje mortadella.
Na een kwartier begon te kwestie op te lossen.
‘Je hebt gelijk, jij kan het ook niet zijn. Ik kan je zien, je hebt geen mobiel. Maar wie is die vent dan?’
‘Wist ik het maar. Ik ben in dat restaurant en ik ben het niet?’
‘Precies. Maar hij praat net als jij, beweegt net als jij. Maar hij was natuurlijk wel raar aangekleed...’
‘Oké Sergio. Ik begrijp het. Dank je. Ik zorg wel voor de rest.’ Paco hing op.
==
Simona Somaini was moe en haar oogleden vielen dicht.
Ongelooflijk, al twee jaar lang sliep ze amper drie uur per nacht en nooit was ze moe. Om precies te zijn: sinds haar borstvergroting bezat ze een ongelooflijke energie, een levenslust die haar nooit deed stoppen en haar in staat stelde werktijden te trotseren die een olifant zouden hebben geveld.
Maar deze avond, net nu ze uit eten was met Paco Jiménez de la Frontera en haar agente waarschijnlijk buiten het restaurant een legertje fotografen had neergezet, wilde ze niets liever dan onder de wol kruipen.
Ze mocht niet in slaap vallen. Niet nu. Niet vanavond. Niet bij Paco.
==
Wat zou het zijn geweest? De ijskoude Chardonnay Planeta, de sfincione, het brood met milt en geraspte kaas? Flavio Sartoretti wist het niet. Maar sinds hij de tv-publieksprijs van ’99 had gewonnen had hij zich niet zo goed en zo op zijn gemak gevoeld. De enige wanklank was te moeten constateren dat Simona instortte en niet meer naar hem luisterde. De drie rohypnols die hij in haar glas had laten oplossen toen ze naar de wc was gegaan, begonnen te werken.
Wat jammer, hij had haar vanavond kunnen neuken.
Maar er was een urgente kwestie die opgelost moest worden voordat de actrice zou flauwvallen.
‘Simona, luister, ken jij een acteur, een groot acteur, een actor muy lindo que se llama Flavio Sa—’
Plotseling bevond hij zich in een andere, vloeibare omgeving; voor hem zat niet langer Simona Somaini, maar een grote zeebaars die hem verbaasd aankeek. Vervormd door het glas van het aquarium zag hij Rozenkrans, Pitbull, Rookvlees en Undertaker, die naar hem zwaaiden.
Vervolgens werd hij aan zijn haren vastgepakt.
==
Buiten het restaurant keek Paolo Bocchi nerveus op zijn horloge. Ze waren al een hele tijd binnen en volgens het plan moest Simona nu onder zeil zijn.
Flavio zou nu wel met de actrice naar buiten komen. Hij stapte in de Mirafiori en keek naar de ingang van het restaurant. Eindelijk gingen de deuren open. Vier bonken van kerels, zo weggestapt uit The Lord of the Rings, sleepten een slappe zak met zich mee die leek op de tuniek van Mbuma.
Hij vloekte. Het plan was in duigen gevallen.
Hij zag iets gebeuren wat onmogelijk was. Een van de voetbalfans vouwde Sartoretti als een folder dubbel en stopte hem, tegen alle natuurwetten in, in de bagageruimte van een Ford Ka.
Vervolgens stapten de vier bonken in de auto en reden weg.
Bocchi rende de Mirafiori uit en sprong in de Caballero.
Zo kon hij hem niet in de steek laten.
==
‘Herinner je je nog de film Ben Hur met Charlton Heston?’ vroeg Rozenkrans aan Flavio Sartoretti, die midden op het Circo Massimo op de grond lag, vastgebonden aan een Harley Davidson Wide Glide uit ’83.
Sartoretti stootte een rochel uit die ‘ja’ moest betekenen.
Rookvlees voerde de tweecilinder op naar vierduizend toeren met een dot gas die de komiek bijna vergiftigde.
‘Herinner je je nog die race met de wagens?’
Sartoretti had het begrepen. Het was een van zijn favoriete films, samen met Kramer vs. Kramer.
‘Hoeveel rondjes hadden ze gereden?’
Sartoretti mompelde: ‘V... vier... net als toen ik werd gekielhaald...’
‘Goed zo.’ Vervolgens wendde Rozenkrans zich tot Rookvlees: ‘Ga je gang...’
Rookvlees startte binnen een seconde, maakte een burnout waarbij hij met het achterwiel een choreografie van uitlaatdampen creëerde en scheurde op één wiel weg.
==
Vanaf de hoger gelegen openbare rozentuin zag Bocchi hoe zijn vriend werd meegesleurd door het antieke Romeinse stadion. Hij kletterde achter de motor aan als een marlijn die in de sleepnetten werd meegevoerd, tussen de hondenpoep en de kapotte flessen.
De ex-chirurg verborg zijn gezicht in zijn handen. Terwijl het gedreun van de Harley weergalmde tegen de Domus Augustea, werd hij overspoeld door wanhoop.
Hij moest een ander plan bedenken!
==
==
Twee maanden later
==
Het waren twee zware maanden voor Paolo Bocchi.
De eerste twee weken na de mislukking lag hij onder de Sixtijnse brug te luisteren naar de auto’s die boven zijn hoofd voorbij flitsten. Hoe hij ook zijn best deed, hij kon echt geen alternatief plan bedenken.
Mbuma kwam laat in de avond terug maar was geen troost, in beslag genomen als hij was door zijn heimwee naar de dorre vlaktes van zijn land. Bocchi besloot dat het tijd was om in actie te komen.
Sartoretti, die in een coma lag in het Fatebenefratelli-hospitaal, was niet langer bruikbaar.
Op een ochtend, toen hij een paar euro’s verdiende met het lappen van de etalages van Trony, zag hij op een plasma-tv Simona Somaini die werd geïnterviewd in Het rechtstreekse leven. Hij gooide zijn zeem weg en schoot de winkel binnen.
‘Ik speel weer de rol van dokter Cri. Als altijd druk in de weer met het helpen van behoeftige mensen. We hebben geprobeerd zo realistisch mogelijk te zijn. In feite wordt het allemaal precies zoals het in een echt ziekenhuis toegaat.’
‘Zijn er nog veranderingen in de cast?’ vroeg de zouteloze presentator.
‘Jazeker. Allereerst een nieuwe regisseur. Michele Morin... een meester... en...’
Bocchi voelde een aardbeving in zijn rechterhemisfeer, daar waar het geheugen zetelt.
Michele Morin...
Die had hij vijf jaar geleden geopereerd.
Het was zijn meesterwerk geweest. Zo’n operatie die in het journaal en in Nature had moeten komen, maar waarover niet gepraat mocht worden. Voor een overdreven bedrag had hij een geheimhoudingscontract getekend, gezien de uiterst intieme en geheime aard van de operatie. De chirurg had het lid van Michele Morin, dat eerst in erectie met moeite de negen centimeter haalde, vergroot tot vijfentwintig centimeter. Zeven uur had de ingreep geduurd.
Michele Morin stond bij hem in het krijt.
==
Antonella Iozzi zat naakt op de leren bank in een appartement aan de Viale Angelico. Ze had kort geknipt asblond haar. Fragiel. Een ronde bril met gouden montuur bungelde op haar slappe tieten. De neus was omlaag gebogen tussen de kleine lichtblauwe ogen. Ze zat stil, alsof ze op het perron wachtte op de trein. Voor haar stond, wijdbeens en slechts bedekt door een kimono, de bekende regisseur Michele Morin.
Morin was niet bijzonder onder de indruk van de schoonheid van zijn secretaresse, maar Umberto, het technisch hoofd van zijn crew, had hem verzekerd dat Antonella kon pijpen met zo’n oprecht en allesomvattend enthousiasme dat al het andere bijzaak was.
Het was regel bij Michele Morin om voordat hij met de opnames begon zich eerst door alle vrouwen van de crew te laten pijpen. Dat deed hij niet uit smerige wellust, maar om twee redenen. De eerste was professioneel, want op die manier creëerde hij een grote saamhorigheid met al zijn medewerksters. De tweede was persoonlijk, namelijk om zijn vijfentwintig centimeter te bevredigen.
‘Tast toe en geniet van dit verrukkelijke gerecht!’ zei hij met een kleurrijke metafoor terwijl hij zijn geheven lid uit de kimono trok.
Antonella, die behoorlijk bijziend was, zette haar bril op en was verrukt. ‘Tering, wat een kanjer!’ riep ze uit met een onverholen accent.
De regisseur pakte haar bij haar haren vast als Perseus bij Medusa en trok haar naar zich toe.
Op dat gevoelige moment hoorde hij dertig meter verderop de bel van de voordeur gaan.
‘Wie zou dat nu kunnen zijn?’
Als het Grazia van de kostuums was, kon het nog interessant worden. Hij aarzelde even, maar toen won de gedachte aan een triootje het.
‘Wacht even! Ik heb een verrassing...’
==
Toen hij de deur opende was hij teleurgesteld.
Het was een man.
‘Nee dank u, ik koop niet aan de deur. En wie heeft u eigenlijk binnengelaten?’ Op de eerstvolgende bewonersvergadering van het appartementencomplex zou hij de kop van de portier eisen.
‘Michele! Je herinnert je mij zeker niet meer, hè?’
De regisseur doorzocht vluchtig zijn beroemde fotografische geheugen, maar dit gezicht zei hem geen moer. Het was zeker een van die flutacteurtjes die smeekten om een figurantenrolletje.
‘Nee. Sorry... ik ben bezig...’ en hij wilde de deur sluiten.
Maar de man schoof een oude Ferragamo-mocassin op de drempel. ‘Michele, wat klink je zelfverzekerd. Je hebt dus je psychische blokkade overwonnen?’ En hij keek naar zijn lid dat uit de kimono bungelde als de klepel van de klokkentoren van de Dom van Orvieto.
Michele knoopte zenuwachtig de ceintuur van zijn kamerjas dicht. ‘Wat zullen we nou beleven! Wat wilt u?’
‘Dat daar is mijn meesterwerk!’ En hij wees naar de schaamstreek van de regisseur.
Morins geest werd naar het verleden getransporteerd, vijf jaar eerder, toen hij in de San Bellarmino-kliniek iemand had ontmoet... hoe heette die ook alweer... Bo... Bocchi! Paolo Bocchi. Ze waren in de onderzoekskamer van de chirurg die zijn aanhangsel in de hand nam. ‘Met vier of vijf centimeter erbij zou je probleem opgelost moeten zijn...’ Nee, dokter. Ik wil overdrijven.
Hij had zich ongemakkelijk gevoeld bij die vorsende hand. Misschien had de dokter wel contra-indicaties gevonden, of problemen, misschien een beginnende afstotingsreactie.
‘Professor, vergeef me! Ik had u niet herkend. Kom binnen!’ Hij liet hem plaatsnemen in zijn werkkamer.
Antonella kon wachten.
‘Vertel eens, dokter, is er iets niet in orde?’
Bocchi ging zitten en stak een sigaret op. ‘Nee, in zekere zin is er inderdaad iets niet in orde!’
‘O god, dokter, hou me niet langer in spanning.’ Hij raakte zijn liezen aan zonder daar zelf erg in te hebben.
‘Stelt u zich voor dat u een film hebt gedraaid... een meesterwerk... Bijvoorbeeld... Apocalypse Now. Maar dat u die aan niemand mocht laten zien. Hoe zou u zich dan voelen?’
Waar wilde de professor heen? ‘Dat zou ik vervelend vinden...’
‘Dat is nu precies wat ik ook zeg. Dat daar,’ en hij wees opnieuw naar de snikkel van de regisseur, ‘is mijn masterpiece. Wat zou u ervan vinden als we hem wat publiciteit zouden geven?’
Michele Morin verbleekte. ‘Wat... wat bedoelt u?’
‘U weet dat er fotodocumentatie bestaat van voor en na de operatie? Ik ben ervan overtuigd dat heel wat kranten royaal zouden betalen voor zulk materiaal! Vooral omdat dat materiaal toebehoort aan een beroemde regisseur.’
Er verscheen een beeld in Morins hoofd. Honderden vrouwen die achter zijn rug gniffelden, dodelijke grappen. Hij die aan een touw bungelde. Een retrospectief van zijn werk op rai 3 om twee uur ’s nachts.
Die menselijke drol was hem aan het chanteren.
Hij jammerde: ‘Dat kunt u niet doen! Dat druist in tegen de wet van de esculaap. U ruïneert me. U hebt het geheimhoudingscontract ondertekend en ik...’
‘Ja? En u? Laat u me uit het ambt zetten door het medisch tuchtcollege? Is al gebeurd. Een rechtszaak? Onvermogend. Zoals u ziet heb ik niets te verliezen. Maar u daarentegen... mooi pleefiguur, nietwaar?’
‘Ik begrijp het. U bent een harteloze schoft, u profiteert van andermans zwakheden...’
‘Bravo.’
Er was geen uitweg. Die klootzak had hem klemgezet als een Range Rover in het kleinste steegje van Rome.
Morin zakte verslagen neer op het Louis xvi-bankje. ‘Hoeveel wilt u?’
Bocchi schudde zijn hoofd. ‘Wát wilt u? Dat is de juiste vraag.’
‘Goed. Wat wilt u?’
Bocchi maakte zijn sigaret uit. ‘Binnenkort begint u met de opnames van Dokter Cri. De derde aflevering schrijf ik.’
Morin begreep het niet. ‘Waarom?’
‘Daarom. In die aflevering zal dokter Cri, de stakker, een knobbel in haar linkerborst ontdekken en moet ze worden geopereerd. Van dokter wordt ze zelf patiënt. Dramaturgisch gezien is dat geen enkel probleem. En om haar te opereren zal er een beroemde chirurg uit de Verenigde Staten bij worden gehaald. Begeleid door zijn Afro-Amerikaanse assistent Mbuma Bowanda junior.’
Morin vroeg zich af of hij de nacht daarvoor misschien had overdreven met de Xanax. ‘Maar waarom, professor? Wilt u acteur worden?’
‘Nee.’
‘Maar ik kan dat niet... ik heb helemaal niets in te brengen. De rai beslist alles. Mevrouw Somaini zal zich verzetten. Ik...’
‘Meneer Morin, ik ga niet met u in discussie. Dit is hoe de zaken ervoor staan. Over twee dagen krijgt u het script. Of de derde aflevering, of Novella 2000! Tot ziens.’
Bocchi stond op en verliet het huis.
==
==
scène 12
operatiekamer binnenopname overdag
==
Dokter Cri ligt op de operatietafel en is al onder verdoving gebracht. Het team wacht vol spanning op de komst van de beroemde chirurg James Preston.
==
claudio
Wanneer komt hij nou eindelijk?
linda
Zijn privéjet is al geland op het vliegveld. Ik begrijp er niets van...
==
Op dat moment gaan de deuren van de operatiekamer open. James Preston komt binnen, gevolgd door zijn rechterhand Mbuma Bowanda junior. De assistenten zijn bedeesd. Voor hen staat een legendarisch figuur uit de moderne geneeskunde. De vrouwen zijn diep onder de indruk van de schoonheid van die scalpelkunstenaar.
==
linda
Dokter Preston! Wat een eer...
Dokter Preston
Ten eerste kunnen jullie me John noemen. Ten tweede vormen wij een team en zijn we hierbinnen allemaal gelijk. Ik verwacht van jullie het beste en ik weet dat jullie mij het beste zullen geven. Voor dokter Cri.
claudio
Professor, ik zou graag worden ontheven van mijn taak. Voor mij is dokter Cri...
==
Dokter Preston brengt de assistent met een gebaar tot zwijgen.
==
Dokter Preston
Claudio. Je mag je nu niet terugtrekken. Ik heb je nodig. Deze vrouw...
==
‘Deze vrouw...?’ Bocchi keek op van het papier. ‘Deze vrouw...?’ vroeg hij aan Mbuma die zelfgebakken brood zat te roosteren boven het vuurtje naast de zomerbedding van de rivier. De Afrikaan keek in de verte, naar Isola Tiberina. De lage zon kleurde de daken van de huizen oranje en strepen paarse wolken doorsneden de hemel. Vervolgens reciteerde hij plechtig: ‘Deze vrouw zal de moeder van je kinderen zijn, Claudio, en jouw kudde naar de grote rivier leiden!’
‘Geweldig, je bent geweldig!’ En hij schreef verder met zijn potloodstompje.
==
Op de derde verdieping van Viale Mazzini was al drieënhalf uur een buitengewone vergadering aan de gang. Rond de lange, wortelhouten tafel vol flessen water en plastic bekers zaten respectievelijk Enzio Mosci, afdelingshoofd van de rai, regisseur Michele Morin, Francesca Vitocolonna, producer van de rai, de actrice Simona Somaini, haar agente Elena Paleologo Rossi Strozzi, en de voorzitter drama Ugo Maria Rispoli.
De lezing van de derde aflevering was beëindigd.
Iedereen zweeg.
Mosci was degene die de stilte doorbrak. ‘Simona, weet je zeker dat je je borsten wilt ontbloten? We zouden ook kunnen denken aan een niersteen, of een talgcyste...’
Simona Somaini was haar tranen aan het drogen. ‘Nee! Zo is het prachtig... Eindelijk zit er passie, ziel, leven in. Dit is de mooiste aflevering van de hele serie. Voor zo’n aflevering ben ik meer dan bereid mijn borsten te laten zien, want dit is een probleem dat heel veel vrouwen aangaat.’
En als de grote vakvrouw die ze was, smeedde Elena Paleologo Rossi Strozzi het ijzer toen het heet was: ‘Natuurlijk moet de gage van mijn cliënte worden herzien!’
‘Maar natuurlijk, natuurlijk,’ onderbrak Ugo Maria Rispoli haar geïrriteerd. ‘Maar is de scène in de operatiekamer wanneer de dokter op sterven ligt niet iets te heftig? Al dat bloed, die defibrillators... Denk eens aan ons publiek.’
‘Nee meneer. Iedereen denkt op dat moment dat onze hoofdpersoon doodgaat. De kijkcijfers schieten omhoog.’
‘Dat is waar,’ reageerde Somaini geestdriftig. ‘Dit is een dragende scène. Dat bloed is juist goed. Dit publiek moet begrijpen dat zelfs dokter Cri een gewone vrouw is, en dat ze net als ieder ander op de operatietafel kan sterven. Ze zullen zich in haar herkennen!’
Ugo Maria Rispoli had zijn twijfels. ‘Goed. Laten we hopen dat we geen gezeik krijgen van allerlei verenigingen...’
‘Maakt u zich geen zorgen. Zoveel zullen we niet laten zien. Ik wil ontroeren, geen slachting aanrichten,’ onderbrak de regisseur hem.
‘Morin... uw toekomst hangt aan een zijden draadje. Als u dit verknalt kunt u de miniserie over Pertini vergeten.’
De lucht werd ijskoud, alsof de airconditioning op de hoogste stand was gezet.
De regisseur streek met een hand door zijn haar en dacht: Oké, ik riskeer m’n leven maar ik red m’n lul. Hij keek Ugo Maria Rispoli aan en schudde kalm zijn hoofd: ‘Maakt u zich geen zorgen. Laat mij maar begaan!’
‘En wie had u in gedachten voor de rol van John Preston en diens assistent... hoe heet-ie... Mbuma?’ vroeg Francesca Vitocolonna, die aantekeningen maakte op haar handpalm.
‘Die heb ik al,’ onderbrak Morin haar. ‘Twee debuterende acteurs. Ze komen uit het theater.’
Niemand had iets te zeggen.
‘Goed... dan... doen we het,’ besloot Ugo Maria Rispoli. Hij stak een sigaartje op en stond op. ‘Maar denk erom, voorzichtig met die tieten. De uitzending is vroeg in de avond!’
==
In opnamestudio nummer 2 in Formello hadden de decorbouwers de ruimte al ingericht voor de opnames. Op het dagprogramma was de laatste scène die gedraaid moest worden die van de beroemde operatie van dokter Cri.
In kleedkamer 12 waren Paolo Bocchi en Mbuma Bowanda al bezig met hun kostuums. Bocchi droeg een groene operatiejas en keek in de spiegel. Dit was zijn tweede huid. Hierin voelde hij zich thuis. Mbuma iets minder. De dame van de schmink had zijn gezicht met drie kilo talkpoeder bewerkt om zijn psoriasis te verdoezelen en hij had nu een zombie-groene kleur.
‘Het tij gaat keren. Ik voel het, Mbuma. We gaan naar Mauritius. Witte stranden. Creoolse meisjes. De zee. De hele dag geen ene flikker doen...’
Er werd geklopt.
Het was de regieassistent. ‘Als jullie zover zijn? We kunnen beginnen...’
Bocchi keek naar Mbuma en knikte vervolgens instemmend: ‘Wij zijn zover!’ Hij greep een pakketje en stopte dat in zijn broekzak.
==
‘Geef me een frost! Dat licht is te fel...!’ Het was Marzio De Santis, hoofd fotografie, die rondstruinde als een wichelroedeloper terwijl hij de belichtingsmeter in de lucht hield. De vermoeide lichttechnici verplaatsten de kwartslampen en de spotlights en konden niet wachten tot die helse dag waarop ze inmiddels al achttien scènes hadden opgenomen, voorbij zou zijn.
‘Hé Marzio, wanneer stoppen we? Het is al zeven uur! Ik zou met Kerstmis graag thuis willen zijn!’ zei Umberto, hoofd techniek.
Een cameraman was bezig de camerawagen op te zetten. ‘Hé Berto, nou kunnen we in elk geval Simona zien...’ En met zijn handen bootste hij de weelderige rondingen van de actrice na.
‘Jongens!’ klonk de stem van de regieassistent, een jongeman met paardenstaart en sikje. ‘Besloten set. Geen pottenkijkers wanneer we draaien. Dat wil Somaini niet!’
‘Wat een gezeik!’ klonk het teleurgesteld in koor.
‘Corrigeer. Twee punt acht, dan is het goed,’ zei Marzio De Santis tegen de eerste cameraman, die onmiddellijk het diafragma van de camera verwisselde.
‘Zijn we zover? Opschieten, ik wil draaien. Vooruit. De acteurs!’ Morin zat voor de monitor naast Antonella Iozzi, die met haar onafscheidelijke script op een kruk zat.
Simona Somaini kwam binnen in een kamerjas. De kapster zat nog te frunniken aan haar haar.
‘Hallo Simona... we kunnen beginnen!’
‘Goedenavond allemaal!’ begroette de actrice de crew.
‘Goedenavond mevrouw...’ Ze behandelden haar met een zekere onverschilligheid en tegelijkertijd begluurden ze haar nieuwsgierig in de hoop wat vlees te zien te krijgen.
‘Wie hier niets te zoeken heeft moet de set verlaten.’ Morin zette de koptelefoon op en stelde het contrast van de monitor in.
De belangrijkste acteur, Fabio Saletti, was afkomstig uit het reality-programma Guantanamo, waar acht concurrenten vier maanden lang vastgebonden zaten in een cel van drie bij twee en één keer per maand werden gemarteld.
De bodybuilder liep naar Morin toe. ‘Wat moet ik doen?’
De regisseur pakte hem bij zijn arm en zette hem neer naast de operatietafel bij de andere acteurs die al klaar waren voor de scène. ‘Oké Fabio, jij gaat hier staan, goed zo, zo is het goed, blijf staan, niets aanraken, en ik zeg wel wanneer je je tekst moet zeggen. Rustig maar. Niemand zal je opeten.’
Hoofdschuddend liep Morin terug naar de monitor. Het was nog makkelijker geweest de zwerm Afrikaanse wespen te regisseren in zijn eerste lange speelfilm Fatale steek dan twee zinnen te laten uitspreken door die aan decorticatie lijdende Fabio Saletti.
Bocchi en Mbuma kwamen binnen. De rekwisiteur stortte zich op Bocchi. ‘Wie is de chirurg, jij of de zwarte?’
‘Ik,’ antwoordde Bocchi.
‘Oké...’ en hij stopte hem een scalpel in de hand, ‘dan leg ik je even uit hoe die werkt, hoe je die gebruikt, je pakt ’m met twee vingers vast...’
Bocchi onderbrak hem. ‘Ik weet hoe die werkt. Dank je.’
Intussen was Simona op de operatietafel gaan liggen. Ze had haar kamerjas uitgetrokken en het steriele laken over zich heen getrokken. Het leek of er tussen haar en het laken twee rijpe watermeloenen lagen.
‘Goed, we beginnen met Simona die al onder narcose is. Op het moment dat de scalpel snijdt... hebben jullie het bloed?’
‘Hebben we!’ antwoordde de decorbouwer.
‘Mooi. Doe de hele operatie en ga door tot ik stop zeg. Denk eraan, op het moment van de reanimatie wil ik dat jullie écht zijn, heftig, jullie moeten denken dat ze echt doodgaat. En jij Simona, denk erom, je moet trillen als...’ Hij kwam niet op het juiste woord. ‘Nou ja, je weet het wel... je bent een groot actrice. Camera’s klaar en totaalshot.’
‘En nou koppen dicht en zet die mobieltjes uit anders roep ik stop!’ schreeuwde Roberto, de geluidstechnicus, die die set vol sufkoppen niet langer kon verdragen.
‘Totaalshot...’
Bocchi liep naar de operatietafel en haalde uit zijn zak een injectienaald die hij verborgen hield in de palm van zijn hand.
Hoe vaak had hij niet over dit moment gedroomd. Daar lag zijn schat, op een halve meter afstand, begraven onder de borstklier van Simona Somaini. Zijn hart bonkte als bij zijn allereerste operatie. Hij kalmeerde zichzelf. Hij moest nauwkeurig en snel zijn. Hij keek naar de Soedanese pastoor. Ook hij leek er klaar voor.
‘Ik zei totaalshot!’ schreeuwde Morin. Bocchi boog zich over de operatietafel en duwde de injectienaald onder de linkerborst van de actrice.
In de naald zat een cocktail van lidocaïne, mepivacaïne en benzodiazepine, die een plaatselijke verdoving zou bewerkstelligen in het thoracale gebied, maar Somaini wel wakker en bij bewustzijn zou laten.
De actrice schrok op. ‘Au! Wat was dat?’
‘Er zat een speld in het laken.’ Bocchi liet alleen de punt van de injectienaald zien.
‘Doen jullie wel voorzichtig?’ De actrice werd zenuwachtig.
‘Camera’s draaien!’
‘Camera’s draaien.’
‘Totaalshot!’
‘12-24 take one!’
‘En.... aaaactie!’ schreeuwde Morin.
De camera draaide.
Bocchi bracht de scalpel naar de borst. Hij legde hem op het vlees. Hij probeerde te snijden. Het had geen snijvlak.
Jezus, hij was erbij! Hoe had hij daar niet aan kunnen denken?
Niettemin vloeide het bloed, opgepompt door de decorbouwer, overvloedig uit de linkerborst van de actrice.
Mbuma keek naar Bocchi. Hij had gemerkt dat er iets mis ging.
Op dat moment begon Somaini, overeenkomstig het script, te trillen.
‘Goed zo, heel goed!’ fluisterde Morin achter de monitor. ‘Inzoomen... inzoomen... naar die borst toe,’ beval hij de cameraman.
Bocchi keek naar Somaini. Of ze speelde haar rol fantastisch, of... verdomme! Ze vertoonde alle symptomen.
Musculaire tremor. Daling van respiratoire activiteit. Vernauwde pupillen. Cyanotische kleur.
Overdosis cocaïne!
Toen hij haar die injectie had gegeven, had de naald in het zakje geprikt en was de cocaïne in haar bloed terechtgekomen.
Ze was aan het sterven.
Bocchi keek naar de monitor van het elektro-encefalogram. Die stond uit! Hij sloeg er met zijn vuist op zonder zich te realiseren dat het een decorstuk was.
‘Defibrillators!’ schreeuwde hij naar de actrice die naast hem stond.
Ze gaf ze aan. Bocchi pakte ze vast. ‘Tweehonderdvijftig joule! Een, twee, drie, los!’
Morin was in extase. Zo’n waarheidsgetrouwe scène had hij nog nooit gedraaid.
Somaini ademde niet. Met open mond probeerde ze lucht op te zuigen, maar de spieren van haar thorax waren verlamd. Bocchi legde de twee elektroden op de borst van de actrice, maar er gebeurde niets. Hij tilde ze weer op en merkte dat de draden nergens mee verbonden waren.
‘Wat is dit verdomme?’ schreeuwde hij tegen Fabio Saletti.
‘Ze zijn nep!’ liet deze zich ontsnappen.
‘Wel godverdomme!’ Bocchi smeet ze tegen de neus van de spetter.
‘Au, au, jezus! Mijn neus!’ Hij klapte dubbel terwijl het bloed op zijn kin droop.
‘Je tekst! Je tekst!’ schreeuwde Morin tegen zijn acteurs.
De geluidsman onderbrak hem. ‘Hier doen we tekst onder. Kan me geen zak schelen!’
‘Snel, dokter Preston! We zijn dokter Cri aan het verliezen,’ sprak de nepverpleegster haar tekst.
Mbuma keek om zich heen, draaide zich met oude Afrikaanse wijsheid om en vluchtte de operatiekamer uit.
Intussen probeerde Bocchi hartmassage toe te passen, maar het hart van Somaini klopte traag, stervend als een dovende ster.
Bloedend maar nog steeds in zijn rol, sprak Saletti zijn tekst uit: ‘Dokter, we moeten haar intuberen!’
‘Waar wil je haar verdomme mee intuberen, imbeciel? Die vrouw gaat dood!’
Intussen controleerde Antonella Iozzi onverstoorbaar het script. ‘Michele, deze tekst staat er helemaal niet!’
‘Kan me niet schelen! Draaien! Draaien! Dit is magnifiek!’
Bocchi trok zijn mondbescherming af. ‘Ze is dood!’ zei hij verslagen. Toen merkte hij dat Mbuma ervandoor was.
Hij keerde de set de rug toe en volgde diens voorbeeld.
==
==
Vier dagen later
==
De zon boven Piazza del Popolo stond hoog en roosterde het menselijk tapijt dat het plaveisel bedekte. De Romeinse bevolking had geschokt gereageerd op de dood van de grote soapactrice. Ze waren daar al vroeg in de morgen bijeengekomen om haar de laatste eer te bewijzen. Overal doken crews van nieuwsprogramma’s op. De politie had een kordon gevormd om de autoriteiten door te laten bij de ingang van de artiestenkerk. Boven het centrum zoemden de helikopters van de politie en de marechaussee als vliegen boven een karkas. Preventieve maatregelen tegen volksonlusten en terroristische aanslagen. Het verkeer was omgeleid. De burgemeester had verordend dat op alle openbare gebouwen de vlag halfstok moest hangen en een afwisselend rijverbod ingesteld voor even en oneven nummerborden.
De kerk, volgepakt als nooit tevoren, wachtte in stilte op de lijkkist. Honderden bloemenkransen waren op het met rouwkleed bedekte altaar gelegd. Het hele orkest van Santa Cecilia stemde de snaren. Dirigent Renzo di Renzo stond met gebogen hoofd te bidden. Tien misdienaartjes met wierook overspoelden het schip van de kerk met verstikkende dampen. Op de eerste rijen zaten alle familieleden van Simona Somaini, die met een bus rechtstreeks uit Subiaco waren gekomen, waar de familie al sinds eeuwen woonde.
‘Wie gaat er trouwen?’ Oma Italia, die leed aan ernstige aderverkalking, begreep er helemaal niets van.
Giovanna Somaini, het oudste zusje van Simona, boog zich voor de zoveelste keer over naar oma om te vertellen dat haar kleindochter dood was. Giuliana Somaini had geen tranen meer over en kon nog steeds niet begrijpen waarom haar dochter, die haar alles was, nu dood was. Gebroken liet ze haar hoofd rusten op de schouder van Elena Paleologo Rossi Strozzi, die een rouwpakje van Chanel droeg. Verder zaten er nichten en neven, zwagers en schoonzusters, en half Subiaco. Tussen die door smart verteerde menigte zat een man die gespannen en geconcentreerd staarde naar het tapijt waarop de baar zou worden neergezet. Het was de laatste kans voor Paolo Bocchi om terug te pakken wat van hem was.
Ditmaal was het plan van een verbluffende eenvoud. Na de ceremonie zou hij zich op een of andere manier meester maken van de lijkwagen en die naar het naaldbos van Infernetto vlak bij Ostia brengen, waar Mbuma gewapend met hamer en beitel op hem zou wachten om de kist open te breken. Daarna waren Fiumicino en Mauritius op een paar passen afstand.
De dirigent hief zijn arm en het orkest zette het ontroerende ‘Adagio for Strings’ van Barber in.
‘Ze komt eraan,’ mompelde de menigte. Iedereen draaide zich om naar de ingang. Buiten stond de lange lijkwagen, een Mercedes, geparkeerd. De achterklep werd geopend. Een man, ver weg, marcheerde naar het altaar. Paolo Bocchi begreep het niet.
Hoe kon een man alleen de hele kist op zijn schouders dragen?
Maar er was geen kist. Hij droeg een urn...
Die koleretrut had zich laten cremeren!
Paolo Bocchi had stoïcijns twee jaar cel verdragen. Hij had een volmaakt plan zien falen door een stommiteit van een lullige komiek. Hij had bijna aangeraakt wat hem van rechtswege toekwam, hij had een zware depressie overwonnen, maar bij het zien van de vernietiging van zijn bestaansreden barstte er een oude, dolle, al veel te lang verborgen woede in hem los als een nucleaire bom. Hij ging op de bank staan en schreeuwde verscheurd: ‘Mijn schat! Geef me mijn schat terug!’
De menigte keek naar hem.
Een wanhopige fan die het verdriet niet meer kon verdragen.
‘Kalmeer...’ De zwager van Somaini pakte hem vast.
‘Ik kalmeer verdomme helemaal niet!’ En hij rende naar het pad van het middenschip. Met een fosburyflop maakte hij zich los, sprong over twee rijen banken heen en belandde boven op oma Italia, die twee keer om haar as tolde en op de grond kletterde.
Tak!
Dijbeen gebroken.
‘Godverdomme!’ vloekte de oude vrouw, daarmee het adagio van de Amerikaanse componist overstemmend.
Bocchi stond op. Iedereen stortte zich op hem als in een rugbywedstrijd. Hij gaf een elleboogstoot aan de kleine Pietro waardoor diens buitenboordbeugel in het tandvlees vast kwam te zitten.
‘Auauau!’ De kleine Somaini stortte zich in tranen op de grond.
‘Klootzak! Ik vermoo—’ schreeuwde de vader. Maar Bocchi bracht hem met een doeltreffende schop in zijn ballen tot zwijgen. Met een onverwachte sprong griste de chirurg het wierookvat uit de handen van een misdienaar en begon het rond te draaien als een goedendag waarbij hij iedereen neermaaide die te dicht in zijn buurt kwam.
‘In naam der wet, blijf staan!’ Agent La Rosa trok zijn dienst-Beretta. ‘Ik beveel u: blijf staan.’
Bocchi, die nog steeds zijn dodelijke wapen rondzwiepte, marcheerde als een apocalyptische ridder in een wolk van wierook naar de begrafenisondernemer. Met een nauwkeurige slag tegen zijn hals legde hij die plat. Toen hij viel, greep Paolo als een runningback van de Miami Dolphins de urn in zijn vlucht en rende naar het kerkplein.
Bij de uitgang werd Bocchi onthaald op een applaus, dat uitdoofde zodra hij opzij sprong en op de tafeltjes van café Rosati kletterde.
Rita Baldo was de enige die met haar crew van het Net 4-journaal de gek geworden fan filmde toen hij zich ophief uit de scherven van de Campari-soda’s en de zalmtoastjes.
Agent La Rosa was erbij gekomen. Wijdbeens en met gestrekte armen richtte hij het pistool op Bocchi. ‘Halt! Halt!’
Als een woeste ninja greep Bocchi een kristallen asbak, smeet die in scherven en raakte de agent ermee op zijn voortanden.
‘Die had ik net nieuw, verdomme!’ En de vertegenwoordiger van de sterke arm der wet zakte mismoedig op zijn knieën.
De chirurg pakte het pistool op en schoot drie keer in de lucht. De menigte week uiteen en vluchtte weg door de zijstraten.
==
Marco Civoli van de speciale antiterreurbrigade bungelde met zijn scherpschuttergeweer uit de helikopter die boven Piazza del Popolo cirkelde.
‘Wat is daar aan de hand?’ vroeg hij aan de piloten.
Tweehonderd meter lager rende een man naar het midden van Via Ferdinando di Savoia in de richting van de Tiber, gevolgd door een woeste menigte.
De radio liet een zachte scheet: ‘Alle eenheden: gevaarlijk en gewapend subject begeeft zich in de richting van Ponte Savoia. Hij is gevaarlijk. Breng hem tot stilstand!’
Marco Civoli glimlachte. Hoe lang schoot hij al niet op kartonnen silhouetten? Dit was zijn kans.
De helikopter koerste vastbesloten richting de vluchteling.
‘Kom op, we pakken hem!’ riep Civoli en schoot.
==
Met de urn onder zijn arm geklemd rende Bocchi verder. Hij gooide het pistool weg. Hij draaide zich om. De menigte gaf niet op. Zijn milt bonkte en hij was buiten adem. Boven zich hoorde hij de propellers van de helikopters.
Hij rende langs de kade van de Tiber, ontweek een Micra maar niet een Smart, die vol op hem inreed en drie ribben naar binnen duwde. Met moeite stond hij weer op en werd aangereden door een Burgman 250. De urn rolde langs de stoeprand. Bocchi had geen gevoel meer in zijn rechterbeen, bereikte hinkend de urn en pakte die op.
‘Dit is van mij! Dit is van mij!’ mompelde hij terwijl hij stromen bloed uitspuwde. Vervolgens merkte hij dat het muurtje langs de kade zich pal voor hem opende en er een steile trap afdaalde naar de rivier. Hij dacht dat God dat speciaal voor hem zo had gemaakt. Schreeuwend van de pijn hinkte hij tree voor tree de trap af.
Er viel een onnatuurlijke stilte. In zijn oren klonk slechts zijn eigen ademhaling.
De zee voor hem was kalm en doorzichtig en de meeuwen scheerden laag over de waterspiegel.
Mauritius... Hij was er.
Uiteindelijk was het hem gelukt. Het was makkelijk geweest.
Hij zette maar één stap naar het water en zijn borst explodeerde. Hij keek omlaag. In zijn stinkende cool wool-jasje zat een rood gat. Hij stak er een vinger in.
Bloed.
Hij viel op zijn knieën en hief zijn armen ten hemel. De urn viel voor hem op de grond en opende zich. De as werd verstrooid op het plaveisel. Een waas voor zijn ogen kleurde het panorama rood. Langzaam viel zijn hoofd naar achteren en naar voren en hij bleef als in evenwicht zitten op zijn knieën, om vervolgens voorover met zijn gezicht in de as te vallen.
‘M... ij... n... sch... at!’ reutelde hij en blies zijn laatste adem uit.
==
Civoli’s eerste schot was midden in de roos geweest. De piloot hield zijn duim omhoog. De helikopter vloog weer omhoog.
Het lijk languit op de oever van de rivier, de brug, de nieuwsgierige mensen, de daken, Castel Sant’Angelo, de Sint-Pieter, de ringweg, de zee.
De zee.
rsvp verschijnt februari 2010
==
==
In rsvp draait alles om de clash tussen twee werelden: de wereld van de elite (rijk, beroemd, intelligent), die haar onzekerheid verbergt achter tralies en hekken terwijl ze gelijktijdig zo groot mogelijke bekendheid nastreeft, en aan de andere kant de arbeidersklasse, die alles doet om dagelijks geluk na te streven.
==
Mighele Natuzzi is de leider van de Wildebeesten van Abaddon. Terwijl hij overdag op zijn lazer krijgt van zijn baas (en schoonvader) bij de meubelwinkel waar hij werkt en in de avond geterroriseerd wordt door zijn permanent bruine, hysterische echtgenote, spreekt hij één keer per week, in het diepste geheim, af met zijn volgelingen om de subtiele details van de Liturgie van de Duisternis door te nemen en te discussiëren over de beste manier om een offerlam te slachten.
Hij staat onder aan de voedselketen, en de enige weg is die naar boven.
Mighele en zijn volgelingen zijn erin geslaagd om – onder het mom van ober – te infiltreren in de party van Sasa Chiatti, de grootste vastgoedmagnaat van Rome, en niemand is voorbereid op hun snode plannen…
==
‘Het Italiaanse woord voor talent is: Ammaniti’
The Times
==
Zo God het wil (midprice)
verschijnt in september 2009
==
==
De dertienjarige Cristiano Zena woont bij zijn vader Rino, een drinkende, werkloze, hardvochtige man, het soort dat je niet graag in het donker op straat tegenkomt. Maar Rino houdt van Cristiano en heeft zich vol overgave op zijn zoon gericht: vol tederheid en oprechtheid onderwijst hij zijn zoon in geweld en mishandeling.
Terwijl Rino samen met zijn vrienden Quattro Formaggi en Danilo het plan heeft opgevat een pinautomaat op te blazen, om zo in hun dagelijkse behoeften te kunnen voorzien, kruisen hun wegen zich met die van Fabiana, het meisje op wie Cristiano heimelijk verliefd is, en haar vriendin Mariana.
Wanneer het moment van de overval eraan komt, slaat de nacht om in een hallucinerende aaneenschakeling van rampen: een storm, een verkrachting, een dode.
De redding moet komen van de meest onschuldige van allemaal: Cristiano.
==
Zo God het wil toont de kracht van familiebanden, zelfs al is die familie het vertrouwen niet altijd waard. Ondanks de ellende waar ze dagelijks in leven, is de grootste angst van Rino en Cristiano dat ze van elkaar gescheiden worden.
==
Zo God het wil werd in 2007 bekroond met de Premio Strega, de meest prestigieuze Italiaanse literatuurprijs
==
Ik ben niet bang (midprice)
is reeds verschenen
==
==
‘Net toen ik Salvatore bijna had ingehaald hoorde ik mijn zusje schreeuwen. Ik draaide me om en zag haar verdwijnen, kopje onder in het graan dat de heuvel overdekte.’
==
Het is de heetste zomer van de twintigste eeuw. De setting: een kleine gemeenschap, bestaande uit vijf huizen, omringd door korenvelden. Terwijl de ouderen binnen schuilen tegen de hitte, trekken zes kinderen er op hun fietsen op uit, in de door de zon geteisterde, desolate omgeving.
Wanneer ze in een verlaten en onbewoonde boerderij op onderzoek uitgaan, stuit de negenjarige Michele Amitrano op een geheim, een geheim dat zo indrukwekkend en zo verschrikkelijk is dat hij niemand erover durft te vertellen. Om in het reine te komen met zijn ontdekking, moet Michele over morele dilemma’s heen stappen en de strijd aangaan met zijn geweten.
==
Zowel in Italië als internationaal Ammaniti’s doorbraak. In Italië werden reeds meer dan anderhalf miljoen exemplaren verkocht en de roman verscheen in 38 talen
==
==
Ik haal je op, ik neem je mee
(midprice) is reeds verschenen
==
==
Een klein fictief dorp, Ischiano Scalo, aan de Italiaanse Rivièra, is het toneel voor twee adembenemende liefdesverhalen. Graziano Biglia is een veertigjarige playboy – met geblondeerd haar, zonnebankteint en net iets te strakke leren broek – die het buitengewoon met zichzelf heeft getroffen. Hij speelt gitaar en is een groot fan van de Gipsy Kings. Na veel gereis en talloze affaires is hij naar Ischiano teruggekeerd om zich te settelen met zijn ‘geliefde’ Erica, die alleen maar op zijn geld uit is.
==
Gloria en Pietro zitten in dezelfde klas: zij is van goede komaf, woont in een villa in de heuvels, is mooi en zelfbewust. Hij is een schuchtere, onzekere en dromerige jongen, die lijdt onder het explosieve karakter van zijn vader – een verknipte herder – en is het mikpunt van de treiterijen van andere jongens uit zijn klas.
Wanneer Pietro door drie van zijn kwelgeesten gedwongen wordt in te breken in de school, en later, onder andere omstandigheden, ook thuis bij zijn lerares Flora – die een geheime verhouding heeft met Graziano – raken alle hoofdpersonen op dramatische wijze met elkaar verbonden.
==
‘Bij het blootleggen van de psychologie van zijn karakters gaat Ammaniti virtuoos te werk… een onthutsend verhaal’
Arie Storm, Het Parool