151
Heel veel dingen zijn een raadsel. Maar dat betekent niet dat er geen oplossing voor is. De wetenschap heeft de oplossing alleen nog niet gevonden.
Bijvoorbeeld, sommige mensen geloven in de geesten van mensen die terug zijn gekomen uit de dood. En oom Terry zei dat hij een geest zag in een schoenenwinkel in een winkelcentrum in Northampton want hij was op weg naar de kelder toen hij iemand in het grijs onderaan langs de trap zag lopen. Maar toen hij onder aan de trap kwam was de kelder leeg en er waren geen deuren.
Toen hij het aan de mevrouw achter de kassa vertelde, zeiden ze dat hij Tuck heette en de geest was van een Greyfriar, dat is een Franciscaner monnik die in het klooster woonde dat honderden jaren geleden op deze plek stond, en daarom heette het winkelcentrum Greyfriars Shopping Centre, en ze waren aan hem gewend en helemaal niet bang.
Uiteindelijk zullen wetenschappers iets ontdekken wat geesten verklaart, net zoals ze elektriciteit ontdekten wat de bliksem verklaarde, en het kan iets zijn met de hersenen van mensen, of iets met het magnetisch veld van de aarde, of het kan een totaal nieuwe kracht zijn. En dan zijn geesten geen raadsel meer. Dan zijn ze net als elektriciteit en regenbogen en koekenpannen die niet aanbakken.
Maar soms is een raadsel geen raadsel. En hier komt een voorbeeld van een raadsel dat geen raadsel is.
We hebben op school een vijver, met kikkers erin, die daar zijn zodat we kunnen leren om dieren met liefde en respect te behandelen, want sommige kinderen op school zijn vreselijk naar tegen dieren en vinden het leuk om wormen plat te trappen of met stenen naar katten te gooien.
En in sommige jaren zijn er een heleboel kikkers in de vijver, en in andere jaren zijn er heel weinig. En als je een grafiek zou tekenen van hoeveel kikkers er in de vijver waren zou die er zo uitzien (maar deze grafiek is hypothetisch, zoals dat heet, wat betekent dat de cijfers niet de echte cijfers zijn, het is ter illustratie ):
En als je naar de grafiek kijkt zou je kunnen denken dat er een heel koude winter was in 1987 en 1988 en 1989 en 1997, of dat er een reiger was die een heleboel kikkers kwam opeten (er is weleens een reiger die de kikkers probeert op te eten, maar er zit kippengaas over de vijver om dat te voorkomen).
Maar soms heeft het niets te maken met koude winters of katten of reigers. Soms is het gewoon wiskunde.
Hier is een formule voor een dierenpopulatie:
Nnieuw = λ (Noud) (1 – Noud)
En in deze formule staat N voor de bevolkingsdichtheid. Wanneer N = 1 is de populatie zo groot mogelijk. En wanneer N = 0 is de populatie uitgestorven. Nnieuw is de populatie in één jaar, en Noud is de populatie in het jaar daarvoor. En X, is een zogenaamde constante.
Wanneer k kleiner is dan 1, wordt de populatie steeds kleiner en sterft dan uit. En wanneer A, tussen 1 en 3 ligt wordt de populatie groter en blijft dan stabiel (en deze grafieken zijn ook hypothetisch):
En wanneer X tussen 3 en 3,57 ligt gaat de populatie regelmatig op en neer, op deze manier:
Maar wanneer X groter is dan 3,57 wordt het verloop chaotisch zoals in de eerste grafiek.
Dit werd ontdekt door Robert May en George Oster en Jim Yorke. En het betekent dat dingen soms zo ingewikkeld zijn dat je onmogelijk kunt voorspellen hoe het verder gaat, maar ze houden zich alleen maar aan heel eenvoudige regels.
En het betekent dat soms een hele populatie kikkers, of wormen, of mensen, zomaar zonder reden dood kan gaan, gewoon omdat de cijfers zo werken.