91
Het was een goed besluit om deze cruise te maken.
De zevende dag staat er een flinke bries, waardoor er weinig mensen bij het grote zwembad zijn. Er wordt omgeroepen dat er een extra discoavond is georganiseerd in het restaurant op het middendek en dat in Cinema-2 vanavond om negen uur Titanic zal worden vertoond.
‘Lekkere film om naar te kijken als je op een schip zit.’ De man duikt plotseling naast Irma op. Hij legt zijn handen losjes op de reling.
Ze probeert niet te laten merken dat ze schrikt.
‘Je loopt steeds weg als je me ziet, daarom heb ik ervoor gezorgd dat je niet in de gaten had dat ik eraan kwam. Maar als je liever hebt…’
‘Het is wel goed.’
De man bekijkt haar met een belangstellende blik in zijn ogen. ‘Je weet toch nog wel wie ik ben? Ik heb me volgens mij al eens voorgesteld.’
‘Stijn Rezelman,’ zegt Irma.
‘Ik weet nog steeds niet hoe jij heet.’
‘Dat doet er niet toe.’
‘Vanwaar die geheimzinnigheid?’
Irma tuurt naar de zee. ‘Mooi, die hoge golven. Sommige mensen vinden het eng om ernaar te kijken, maar ik kan er juist niet mee ophouden. Die enorme kracht, dat indringende geluid.’
Stijn komt dichter bij haar staan. ‘Reusachtig mooi, op afstand. Vergis je niet in dit natuurgeweld, je kunt beter niet bij de reling blijven staan. Heb je zin om straks met me mee te gaan naar die film?’
‘Ik heb een afspraak.’
‘O, juist. Heb je hier iemand leren kennen?’
‘Ik heb een afspraak met mijn vader.’
‘Leg me dat even uit. Bedoel je dat je vader pas aan boord is gekomen?’
‘Zoiets, ja.’
‘Is dit misschien een speciale datum?’
‘Meer een speciale gelegenheid.’
‘Vertel eens.’
Irma kijkt weer naar het water. ‘We hebben elkaar achtentwintig jaar geleden op een zondag op de zevende dag van een cruise vlak voordat we Malaga bereikten voor het laatst gezien.’
‘Dat klinkt romantisch, maar tussen een vader en een dochter spelen natuurlijk andere gevoelens dan romantische.’
‘Hij was de beste vader van de wereld en dat ga ik straks tegen hem zeggen. Ik ga ook zeggen dat ik hem al die jaren heb gemist, dat het me spijt dat ik hem heb gehaat en nooit meer bij hem wegga.’
‘Klinkt goed. Ik begrijp niet precies wat er tussen jullie is gebeurd, maar het is goed om dergelijke dingen tegen je vader te zeggen. Ik zie dat je rilt, zullen we even samen iets drinken aan de bar? Je vat hier nog kou. Hoe laat hebben jullie afgesproken?’
‘We hebben geen tijd genoemd, we laten het gewoon gebeuren.’
Stijn raakt zachtjes Irma’s arm aan. ‘Kom mee, volgens mij kun je beter eerst warm worden.’
‘Ga maar vast, ik kom zo.’
‘Iedereen is al naar binnen gegaan, het is hier ook niet bijster aangenaam. Ik denk dat we storm krijgen. Kom je echt?’
Irma schuift zachtjes zijn hand van haar arm af. ‘Beloofd. Ik ben er over hooguit tien minuten.’
Ze volgt hem met haar ogen als hij naar de deur van de bar loopt.
De golven slaan met een enorme kracht tegen de boot, ze komen steeds dichter in de buurt van de reling. De wind maakt fluitende geluiden. De wereld bestaat alleen nog uit dit dek en de eindeloze zwarte watervlakte vol klotsend schuim. De zee is niet meer eng, je hoeft er niet meer van terug te deinzen, hij verbergt geen enkel mysterie meer.
Irma houdt de reling stevig vast en buigt zich naar het water in de diepte. Haar voeten lijken te aarzelen, maar maken zich toch los van de grond. Op dat moment grijpt iemand haar arm vast en trekt haar terug op het dek.
‘Laat me los, laat me gaan,’ smeekt ze. Haar woorden mengen zich met het geluid van de wind.
‘Niet doen, alsjeblieft, niet doen.’
‘Ik ben het aan hem verplicht, ik moet naar hem toe. Hij wacht hier al zo lang, ik weet zeker dat hij wil dat ik kom.’
Stijn trekt haar stevig tegen zich aan. ‘En ik weet zeker van niet,’ zegt hij.