55
Hoelang zit ze nu al dicht tegen Denise aan op de bank? Hoelang masseren de vingertoppen van haar vriendin al haar hoofdhuid?
De tijd heeft plaatsgemaakt voor een ongrijpbare leegte, die haar verzwelgt. Het maakt niet uit, het is zelfs prettig. Het verlies van contact met de werkelijkheid geeft haar een licht gevoel. Een verlicht gevoel. Het maakt haar los van de banale waarheid.
Denise grijpt Irma’s schouders vast en kijkt haar aan. ‘We kunnen volgens mij beter over het heden praten, over wat er vanavond is gebeurd en over wat jij zou moeten doen.’ Ze laat Irma los. ‘Die acties van dat mannetje bevallen me niet. Het is een stalker en zulke lui moet je zo snel mogelijk van je af zien te krijgen. Het is toch te dwaas voor woorden dat hij nu ook al om je huis heen zwerft? Wat bezielt hem? Wat wil hij van je?’
‘Hij wil weten waar… Hij denkt dat ik…’ Irma zwijgt. Ze realiseert zich dat ze, als ze vertelt wat er gaande is, te veel zal prijsgeven. Denise is niet gek, die zal direct opmerken dat twee mannen met wie Irma iets had spoorloos zijn verdwenen. Ze zal verbanden leggen, vragen stellen, haar doorzagen. Ze zal er iedere keer als ze elkaar spreken op terugkomen. Dat moet niet gebeuren. ‘Mijn stalker wil weten wat er precies met zijn vader is gebeurd.’ Nu goed nadenken, opletten wat ze zegt, details vermijden, zich niet verspreken. ‘Ik heb Wouter, zijn vader, destijds de deur uit gezet. Ik was klaar met zijn smoesjes, ik wilde niet langer aan het lijntje gehouden worden. Hij kon die afwijzing niet verwerken.’
‘Wat deed hij?’
‘Hij verdween zonder voor iemand een bericht achter te laten. Op een dag was hij zomaar spoorloos verdwenen. Volgens Cocky, zijn vrouw, was dat mijn schuld. En ik denk dat ze dat idee op deze zoon heeft overgebracht. Ergens in de tijd die volgde zullen ze contact met elkaar gekregen hebben. Ergens is er misschien een band ontstaan. Ik weet het niet, het kan me ook niet schelen. Ik heb me gedistantieerd van de ideeën die Cocky had, geweigerd erop in te gaan, niet gereageerd. Ze is na een paar maanden gestopt met me lastigvallen en ik ging verder met mijn leven. Wat moest ik anders? En nu krijg ik dit, nu word ik opeens achtervolgd door dit ongeleide projectiel dat meent mij ter verantwoording te kunnen roepen.’
‘Je moet aangifte doen van stalking, Irma.’
‘Je hebt gelijk. Morgen ga ik naar de politie.’
Irma kijkt voorzichtig om zich heen. Hummel is nergens meer te bekennen. ‘Ik zag echt spoken,’ zegt ze.
‘Pas maar op dat je zelf geen spook wordt,’ grinnikt Denise.
*
Vanaf het moment dat ze weer thuis waren, wilde het meisje over haar vader praten. Ze stelde eindeloos vragen over wie hij was toen haar moeder hem leerde kennen. Ze wilde precies weten op welke manier ze elkaar hadden ontmoet en wie als eerste verliefd was geworden.
‘Ik,’ antwoordde de moeder. ‘Ik werd verliefd. Je vader was daar niet toe in staat. Hij rouwde nog te veel om je biologische moeder.’
‘Maar later dan? Werd hij later wel verliefd op jou?’
De moeder zweeg.
‘Jullie zijn toch met elkaar getrouwd? Als je trouwt, ben je toch verliefd?’
‘Was het leven maar zo eenvoudig,’ zuchtte de moeder.
‘Ik droom weer iedere nacht dat hij er is,’ vertelde het meisje. ‘Ik dans weer op zijn voeten.’
De moeder was zichtbaar ontroerd. ‘Hij betekende veel voor jou.’
‘Niet: hij betekende. Hij betekent nog altijd veel voor mij. Maar ik haat hem ook. Hij is een lafaard, hij is er stiekem met die man vandoor gegaan, hij heeft mij gewoon achtergelaten.’
‘En toch beweer je dat je om hem geeft?’
Het meisje was grimmig. ‘Ik begrijp het soms zelf ook niet goed. Hij is een engel en tegelijk een naar spook.’
‘Wist je eigenlijk al eerder dat mijn vader ook op mannen viel?’
De vraag verraste de moeder zichtbaar. Ze begon te stotteren. ‘Nee. Ja, toch wel. Ik sloot mijn ogen voor de mogelijkheid.’
‘Hoe merkte je dat dan?’
‘Kind, stel toch niet van die verschrikkelijke vragen.’
Het meisje drong aan, de moeder raakte in paniek. Er kwam ruzie van. Het meisje verweet de moeder dat ze informatie achterhield. ‘Als je hier al niet eerlijk over bent, wat heb je dan nog meer te verbergen?’
De moeder schreeuwde dat ze zich niet verdacht liet maken door een snotaap. Het meisje liep weg. Toen ze weer thuiskwam, trof ze de moeder met een migraineaanval in bed. Ze moest fluisteren, het licht mocht niet aan, de gordijnen moesten potdicht blijven. ‘Ik mis hem ook,’ zei de moeder.
‘Ik vond het zo leuk dat hij me ieder jaar anders noemde,’ zei het meisje. ‘Weet je dat nog?’
De moeder haalde haar schouders op.
‘Toen ik vijf werd, kondigde hij plechtig aan dat ik het hele jaar dat ik vijf zou zijn Lady ging heten. Papa had vroeger thuis een hondje met die naam.’
‘Is mogelijk,’ antwoordde de moeder.
‘Ik vertelde het op school en toen wilden alle meisjes in mijn klas opeens een koosnaam hebben. Daarom vertelde ik er nooit meer iets over. Het moest uniek blijven. Toen ik zes werd kreeg ik een echte babypop van hem. En van jou kreeg ik een poppenwagen. Dat weet je toch nog wel?’
De moeder drukte een zakdoek tegen haar ogen.
‘Het mooiste moment van mijn zesde verjaardag was de bekendmaking van mijn nieuwe naam. Toen ik zes was, heette ik Pop.’
‘Dat was volgens mij je laatste koosnaam,’ zei de moeder.
‘Nee, hoor. Toen ik zeven werd, kreeg ik een nieuwe.’
De moeder wilde weten welke dat dan was geweest.
Toen het meisje antwoord gaf zei de moeder dat ze zich volgens haar vergiste.
Het meisje werd boos. ‘Wel waar,’ gilde ze.
‘Dat is een naam voor een peuter,’ beweerde de moeder.