Proloog

Fullerplantage, Zuid-Carolina, najaar 1862

Het enige wat duidelijk was voor Kitty te midden van alle verwarring en drukte, was dat ze moesten vluchten. De Yankees kwamen eraan — bij duizenden. De soldaten zouden alles stelen wat ze konden vinden en dan de plantage van de meester platbranden. Ze zouden verschrikkelijke dingen met de vrouwen doen — met blanke vrouwen als missy Claire en zelfs met slavinnen als Kitty. Ze moest opnieuw met missy vluchten, zoals ze een jaar geleden ook uit het andere huis van meester in Beaufort gevlucht waren. Ze zouden op de plantage niet langer veilig zijn.

'U kunt maar beter opschieten, mevrouw,' waarschuwden de confederale soldaten terwijl ze langs het huis marcheerden. Ze bleven zelfs niet even staan om wat water te drinken of iets te eten terwijl ze in ijltempo langs het huis trokken. Twee officieren bleven net lang genoeg staan om te zeggen: 'De Yankees komen eraan. Zesduizend man zijn bij McKay's Point geland. Dat is maar zeven mijl van Pocotaligo. We denken dat ze de trein zullen nemen tussen Savannah en Charlestown. Als ik u was, zou ik vandaag nog vertrekken, mevrouw. Morgenochtend op zijn laatst.'

'En wees voorzichtig, mevrouw,' waarschuwde de tweede officier. 'De Yanks stelen onze slaven en bewapenen hen met geweren. Er is niets erger dan een neger met een geweer in zijn handen.' De soldaten salueerden en liepen in hun verfomfaaide uniformen, met hun versleten laarzen en ruige baarden verder over de weg naar Pocotaligo en lieten alleen maar paniek en een grote stofwolk achter zich.

Ze hadden alle bewoners in opschudding gebracht en ze waren allemaal zo bang geworden dat Kitty dacht dat de angst hen zou verlammen. Het gezicht van missy Claire was spierwit en het leek erop dat ze ieder moment zou kunnen flauwvallen.

Kitty liet haar gauw op de dichtstbijzijnde stoel plaatsnemen en pakte een palmtak om haar koelte toe te wuiven.

'O,' kreunde missy Claire, 'waarom moet dit ons opnieuw overkomen? Is het niet genoeg dat de Yankees ons al eerder uit ons huis verdreven hebben? Waarom hebben die lafaards onschuldige vrouwen en kinderen de oorlog verklaard?'

Kitty begon vlak bij Claire's gezicht nog harder te wuiven om haar te helpen adem te halen. 'Het komt wel goed, missy. Alles komt wel weer goed...'

'Nee, het komt helemaal niet goed!' schreeuwde ze. 'Heb je dan niet gehoord wat ze zeiden? De Yanks bewapenen slaven! En als een neger eenmaal een geweer in zijn handen heeft, zal hij ons allemaal op ons bed vermoorden!'

Kitty huiverde bij haar woorden. Het was net of ze beiden even waren vergeten dat Kitty ook een negerin was. Ze was missy's slavin geweest sinds ze kinderen waren, maar Kitty had haar nog nooit zo ontsteld gezien, zelfs niet toen ze uit Beaufort waren gevlucht. Ze hadden toen natuurlijk gedacht dat ze na een paar dagen, als de Yankees verdreven zouden zijn, wel weer terug zouden kunnen keren. Maar dat was nu al bijna een jaar geleden. 'Waar vluchten we nu heen, missy Claire?' vroeg Kitty hees.

'Ik weet het niet. Ze verbranden ieder plantagehuis in de hele streek. We zullen alles wat we niet kwijt willen raken, moeten inpakken.'

'Alles?' Kitty keek om zich heen in de salon. 'Er is zoveel, missy. Al die mooie dingen van meester Fuller. Hoe weten we nu wat we mee moeten nemen en wat we achter kunnen laten?'

Ze zag dat haar meesteres haar zelfbeheersing weer terugkreeg. Missy duwde de waaier uit haar gezicht en ging staan. 'We moeten alle andere huisslaven roepen om ons te helpen. Opschieten nu! We pakken net zoveel in als we op een wagen kunnen vervoeren. Eerst de meest waardevolle dingen — de rest moeten we dan maar in Gods ontferming achterlaten.'

Kitty ging zo snel mogelijk aan het werk, maar voor missy was het niet snel genoeg. Ze duwde Kitty zo hard achteruit dat ze bijna tegen de grond sloeg omdat ze vond dat Kitty een grote hutkoffer te langzaam inpakte. Toen Kitty per ongeluk een la met zilveren bestek liet vallen, pakte missy haar bij haar haren en trok haar opzij. En toen Kitty vroeg wie er op het huis zou passen als ze weg waren, gaf missy Claire haar een klap in het gezicht. 'Stel toch niet van die stomme vragen, Kitty.' Gewoonlijk was missy niet zo gemeen. Ze was alleen maar bang.

'Was Roger maar hier,' zei ze steeds maar weer terwijl ze van de ene kamer naar de andere liepen en probeerden te beslissen wat ze in zouden pakken. Het grote huis was van de kelder tot de vliering afgeladen met spullen van meester Fuller, dingen die in de loop van generaties verzameld waren. Alleen al de schilderijen van alle familieleden van meester zouden een hele wagen vullen en voor al zijn boeken was nog eens een andere wagen nodig. Iedereen begreep dat ze alle meubilair zouden moeten achterlaten: meesters eiken bureau en zijn piano, de ledikanten, de kledingkasten en dressoirs, de eettafel van walnotenhout die Delia altijd poetste met bijenwas en terpentijn tot hij glansde als een spiegel. Er waren kasten vol tafellinnen, veren dekbedden en spreien; kabinetten met mooi porselein, zilveren schalen en bestek. Ze zouden het onmogelijk allemaal mee kunnen nemen. Die Yankees moesten wel erg laaghartig zijn als ze zo'n mooi, oud huis en al die mooie spullen zouden verbranden.

Kitty was boven de kleren van missy Claire aan het inpakken toen ze buiten geratel van wagenwielen hoorde. Ze rende naar het raam en verwachtte soldaten en gewapende slaven te zien die met geweren en toortsen op hen af kwamen. Maar de wagen die voor de deur bleef staan, was leeg.

'Kitty!' zei missy die haastig de kamer in kwam lopen. 'Een van de veldslaven heeft eindelijk een wagen uit de schuur gehaald. Sta daar niet uit het raam te gapen en begin met inladen. Ik heb Delia al gezegd dat ze de kleertjes voor de baby moet inpakken.'

Kitty pakte twee tassen op en liep naar de trap.

'En kom meteen terug,' riep missy Claire haar na. 'Niet blijven rondhangen zoals je altijd doet.'

Haar woorden deden meer pijn dan een schop tegen haar schenen. Kitty hing nooit maar wat rond zoals veel andere slaven deden. Misschien dagdroomde ze wel eens, maar dat was iets heel anders dan zomaar lanterfanten. Dat deden mensen bewust, maar dagdromen was iets waar je je niet tegen kon verzetten.

Kitty was nog steeds in zichzelf aan het mopperen over hoe oneerlijk missy haar behandelde toen ze Delia inhaalde die met een stapeltje babykleren de trap afliep. Door haar ouderdom en de pijn in haar gewrichten liep de oude vrouw veel langzamer dan Kitty. Kitty ging wat langzamer lopen om gelijke pas met haar te houden.

'Waar pruil jij zo over, kind?' vroeg Delia. 'Kijk maar uit dat je niet struikelt over die onderlip van je. Hij hangt bijna op de grond.'

'Missy geeft me de hele middag al op mijn kop, Delia.'

'Niet alleen jou, kind, dat kan ik je verzekeren. Brrr, wat is het koud!' zei ze toen ze deur opendeed. Buiten zag de najaarslucht er even grauw en grijs uit als een grafzerk. 'Het kan nooit goed zijn voor meesters kleine baby om hem op deze manier de hele wereld over te slepen,' zei Delia hoofdschuddend. 'God zei dat we, als de oordeelsdag ten slotte aanbreekt, moesten bidden dat onze vlucht niet tijdens de winter zou zijn.'

Kitty keek Delia verbaasd aan. 'Is dit de dag des oordeels?'

'Het lijkt erop dat God over een aantal mensen zal oordelen,' mompelde Delia terwijl ze naar de wagen knikte. 'Ik had nooit gedacht het gezin van meester nog eens in een oude katoenwagen te zien rijden, getrokken door een paar muilezels.'

Delia had gelijk. De muilezels die voor de wagen gespannen waren, waren dieren waarmee arme mensen het moesten doen. Maar de confederale soldaten hadden alle paarden van meester Fuller al lang geleden meegenomen. Grady was die dag in het koetshuis gebleven omdat hij niet had willen zien dat ze meegenomen werden. Want zolang hij de koetsier van meester Fuller was geweest, had hij voor de paarden gezorgd alsof het zijn kinderen waren, zoals Delia voor de baby van missy Claire gezorgd had. Nu de paarden verdwenen waren, moest Grady als veldslaaf werken.

Kitty liet haar tassen op de wagen vallen. De voerman stond bij een van de muilezels en schikte iets aan het hoofdstel. Het duurde even voordat het tot Kitty doordrong dat de voerman Grady was. Hij leek nog magerder dan de vorige keer toen ze hem gezien had. En zijn kleren hingen als vodden om zijn lijf. Ze wilde naar hem toe gaan en hem in haar armen sluiten, maar toen hij naar haar opkeek en ze zijn gezicht zag, aarzelde ze. Het leek wel of hij haar op afstand wilde houden.

Maar Delia aarzelde geen moment. Ze slofte naar Grady toe en omhelsde hem stevig. 'Och, lieve jongen! Ik herkende je nauwelijks. Moet jij morgen met de wagen van missy Claire rijden?'

Hij schudde zijn hoofd. 'Ik ben haar slaaf niet meer,' zei hij kalm. 'Ik trek met de anderen vanavond de bossen in. Als we dan eenmaal bij de Yankees zijn, zijn we vrij.'

Kitty trilde van angst toen ze hoorde wat hij zei. 'Je kunt niet zomaar wegvluchten, Grady! Als je vlucht, sturen ze de honden achter je aan!'

'En wie moet dat dan doen? Er is hier niemand meer die ons achterna kan zitten dan de opzichter. Hij kan ons toch niet allemaal vangen?' Hij sloeg zijn armen over elkaar en stak zijn kin in de lucht. 'Je hoeft niet met missy Claire mee te gaan. Ze heeft niets meer over je te zeggen.'

'Hoe bedoel je? Ze is onze meesteres. We moeten doen wat missy zegt.'

'Nee, dat hoef je niet,' zei hij zacht en nors. 'Nu de Yankees komen, hoeven we niet meer te doen wat ze zegt. Jullie kunnen allemaal vanavond met ons meegaan en je in de bossen verbergen... tenzij jullie natuurlijk denken dat huisslaven te goed zijn om samen met veldslaven te vluchten.'

'Niemand denkt dat,' zei Delia.

'Ga dan met ons mee,' drong hij aan.

Kitty staarde naar het zuiden, de richting waaruit de Yankeesoldaten zouden komen. De lucht boven de bomen in de verte leek nog grijzer, alsof die donkerder was door rook. 'Missy zegt dat de Yankees niet onze vrienden zijn,' zei ze tegen Grady. 'Ze zegt dat ze alle vrouwen zullen misbruiken en...'

'Weet je nu nog niet dat blanke mensen liegen?'

'Missy Claire liegt niet! Ik ga nu al met haar om zolang ik mij kan herinneren en ze...'

'Nou, als je dan zo graag haar slavin wilt zijn, moet je maar niet je aardige blanke missy meegaan.' Hij spoog vlak voor haar voeten op de grond alsof de woorden een bittere nasmaak hadden achtergelaten.

Kitty staarde weer naar de bossen. Ze was doodsbang als ze eraan dacht dat ze zich daarin schuil zou moeten houden. In de moerassen daar leefden slangen, spinnen en alligators en de slavenjagers zouden je daar met hun honden achternazitten. Als ze je vingen, sloegen ze je tot bloedens toe. Ze herinnerde zich wat er met haar eigen ouders gebeurd was en ze wilde eigenlijk naar Grady toe rennen om hem te smeken niet te gaan. Kitty had de littekens op zijn rug gezien van die keer dat ze hem gegeseld hadden.

Delia stond naast de wagen en zei geen woord. Maar ze keken allemaal op toen er op de verdieping even later met veel gekraak een raam werd opengedaan. Missy Claire boog zich uit het raam. 'Kitty, kom onmiddellijk naar boven!'

Kitty draaide zich om en rende het huis binnen. Toen ze halverwege de trap was, besefte ze dat ze Grady geen gedag gezegd had. Ze verzamelde haastig wat spullen, maar toen ze weer beneden bij de wagen kwam, was ze te laat. Grady was al weg. Ze vroeg zich af of ze hem ooit nog terug zou zien.

Delia kwam even later met twee tassen naar beneden. Ze bleef even staan om weer op adem te komen en leunde tegen de wagen aan.

'Wat ga jij doen, Delia?' fluisterde Kitty. 'Loop je vanavond met Grady weg en verschuil je je in de bossen?'

'Trek je er maar niets van aan wat ik doe, kind. Je zult zelf moeten beslissen wat je doet. Niemand kan je zeggen welke weg je moet volgen dan God alleen.'

'Beslissen? Hoe dan?' Kitty had nog nooit eerder haar eigen beslissingen genomen. Ze deed altijd wat missy zei en ze mocht er geen eigen ideeën of wensen op na houden. Zelf nadenken was iets wat je moest leren, net als lezen en schrijven — en die twee dingen had ze ook nooit geleerd. Ze had alleen maar geleerd te gehoorzamen. 'Ik weet niet hoe ik een beslissing moet nemen,' zei ze tegen Delia. Ze sprak haar woorden fluisterend uit alsof ze bang was om ze hardop te zeggen.

'Dat is niet zo moeilijk,' zei Delia. 'Je moet gewoon aan je leven denken als aan een verhaal. Alsof je het op zekere avond aan je kinderen bij het kampvuur zal vertellen.' Delia was zelf een verhalenvertelster en ze stond bij alle slaven in de buurt als zodanig bekend, dus ze wist heel goed hoe ze een verhaal moest vertellen. Ze gaf Kitty even de tijd om erover na te denken en zei toen: 'En, hoe wil jij dat je verhaal afloopt? Wat is voor jou "en ze leefden nog lang en gelukkig"?'

Kitty hoefde er niet eens over na te denken. Het mooiste slot zou zijn dat Grady zijn armen om haar heen zou slaan en dat ze hem eindelijk hoorde zeggen dat hij net zoveel van haar hield als zij van hem. Ze zouden altijd bij elkaar blijven. Grady zou koetsier van meester Fuller blijven en Kitty zou voor missy Claire blijven zorgen zoals ze altijd gedaan had en ze zouden beiden weten dat meester Fuller hen nooit apart zou verkopen.

Maar toen dacht Kitty weer aan Grady's bittere woorden en ze wist dat dat nooit zou gebeuren. Meid, niemand zal van je kunnen houden zolang je niet geleerd hebt om van jezelf te houden. Je gehoorzaamt die blanke vrouw alsof je haar hond bent — alsof je vuil onder haar voeten bent waar ze zomaar overheen kan lopen. Denk je dat een man van vuil kan houden? Denk je dat een man een hond als zijn vrouw wil hebben?

Kitty wist wat hij bedoelde. Was missy nog niet vanmorgen tegen haar tekeergegaan? Had ze Kitty niet aan haar haren getrokken en haar een klap in het gezicht gegeven? Grady zei dat ze zichzelf moest respecteren voordat hij haar kon respecteren. Maar hoe moest ze dat doen? Zou hij haar bewonderen als ze missy niet langer zou gehoorzamen en weg zou vluchten?

'Nou, zie je dat eind al voor je?' onderbrak Delia Kitty's gedachtegang. Ze sloot haar ogen en stelde zichzelf in Grady's armen voor.

'Ja, mevrouw.'

'En wat moet je nu doen om daar te komen? Het begin van het verhaal is al verteld. Je kunt "er was eens" niet meer veranderen. Maar je kunt wel het middelste gedeelte nog verzinnen dat uiteindelijk op het eind van het verhaal moet uitlopen.'

Welk pad leidde naar Grady? Kitty probeerde zich voor te stellen dat ze met Grady zou weglopen, dat ze missy niet zou gehoorzamen als zij zou roepen en dat ze zich in de bossen zou verschuilen tot de wagen wegreed. En wat dan? Het enige wat Kitty wist, was dat je met de zweep kreeg als je blanke mensen niet gehoorzaamde. Nee, het was veel eenvoudiger om te doen wat ze altijd gedaan had — missy gehoorzamen, achter de wagen aan lopen en voor haar meesteres en de nieuwe baby zorgen. Maar was Grady juist daarom niet boos geworden op haar? Omdat ze toegaf en zich als een slavin gedroeg?

Er kwam plotseling een huiveringwekkende gedachte bij Kitty op, en het was alsof iemand haar keel dichtkneep. Hoe zou ze Grady ooit nog kunnen terugvinden als hij weg zou lopen en zich in de bossen zou verschuilen als Kitty met missy meeging? Stel dat ze hem nooit meer terug zou zien?

'Maar Delia,' zei ze, 'hoe zullen Grady en ik elkaar ooit weer kunnen vinden als hij wegloopt en ik met missy meega?'

'Maak je je daar zorgen over?' Delia slaakte een diepe zucht. 'Luister eens, kind. Misschien vind je die jongen op zekere dag weer terug, maar misschien ook met. Maar eerst zal Grady zichzelf moeten vinden. En jij ook, kind. Jij ook.'

Alles werd wazig toen Kitty's ogen zich met tranen vulden. 'Ik weet niet wat je daarmee bedoelt,' zei ze. 'Kun je mij met gewoon zeggen wat ik moet doen, Delia?'

'Ga terug naar het begin,' zei ze zacht. 'Wat er aan deze dag is voorafgegaan. Als je weet waar je begonnen bent en als je weet waar je wilt eindigen, dan kun je misschien de weg tussen dat begin en het eind vinden.'

Kitty kende het begin — zowel van Grady's als van haar eigen verhaal. Ze wist waar ze beiden begonnen waren. Ze veegde haar tranen af, staarde naar de bossen in de verte en dacht terug aan de tijd dat ze Anna heette.