Voorjaar 1932
We stonden op die mooie voorjaarsochtend allemaal vroeg op — waarschijnlijk omdat we te opgewonden waren om te slapen — en deden snel ons werk om vroeg op pad te kunnen gaan. Ik maakte het ontbijt klaar en tante Batty pakte het eten voor de picknick in. Becky was Winky, Esther en Arabella eten aan het geven toen ze iets heel bijzonders ontdekte.
'Mama! Papa! Kom eens kijken! Arabella heeft jonkies!' Gabe was net binnengekomen. Hij was met de jongens in de schuur geweest en had zijn jas nog niet eens uit. Becky had er - net als de jongens trouwens - geen enkele moeite mee gehad hem papa te gaan noemen sinds de dag waarop Gabe en ik vier maanden geleden waren getrouwd. Tante Batty en ik noemden hem uit gewoonte nog steeds 'Gabe', maar hij zei dat hij aan die naam ook de voorkeur gaf omdat het zijn schrijversnaam was. Tante Batty woonde nu permanent bij ons op de boerderij en Gabe mocht haar huis gebruiken om er zijn boeken te schrijven.
'Zijn tante Batty en jij weer aan het breien geweest?' vroeg Gabe terwijl hij zijn jas ophing.
'Nee, papa, het zijn echte jonkies! Kom dan kijken!'
We lieten alles waar we mee bezig waren uit onze handen vallen en gingen naar Arabella's nest achter de kachel kijken. En ja hoor, opgerold tussen de kat en alle gebreide jonkies die tante Batty voor haar had gemaakt, lagen twee kleine, pasgeboren, rood-wit gestreepte katjes. Ze leken precies op Arabella.
Tante Batty zette ogen als schoteltjes op. 'Waar zijn die nou in vredesnaam vandaan gekomen!' riep ze uit.
'Ja, waar zijn die jonkies eigenlijk vandaan gekomen, mama?' vroeg Luke.
Gabe en ik keken elkaar aan en glimlachten. We zouden hun nog het een en ander moeten uitleggen, te meer daar ze volgend voorjaar een broertje of zusje erbij zouden krijgen. Maar die ochtend hadden we geen tijd voor lange verklaringen.
'Ze komen bij God vandaan,' zei ik eenvoudig. 'Daar komen alle goede gaven vandaan. Maar kom, laten we nu gaan eten. Als we op tijd bij het circus willen zijn, moeten we voortmaken.'
Vandaag zou mijn droom eindelijk uitkomen. We zouden tachtig kilometer moeten rijden om bij de plaats te komen waar het circus van de Bennett Brothers een voorstelling kwam geven, maar elke kilometer van die rit zou de moeite waard zijn. Ik had Gabe en de kinderen alles verteld over papa en tante Ukkepuk en Charlie en Zippy en de familie Gambrini en ze konden niet wachten tot ze die allemaal zouden ontmoeten.
Toen we later op de dag bij het circusterrein aankwamen, had ik het gevoel dat ik thuiskwam. Alles was zo heerlijk vertrouwd, van de verstelde tent voor de extra attracties tot het deuntje van het stoomorgel en de geur van de suikerspinnen.
Ik vroeg me een beetje nerveus af hoe papa na al die tijd zou reageren, maar ik wist dat tante Puk me weer met open armen zou verwelkomen — en dat deed ze ook. Toen ze me in de gaten kreeg, verdronk ik bijna in haar omhelzing. Ze vertelde iedereen wie ik was, en ze kwamen allemaal om me heen staan.
Na een tijdje vond ik eindelijk de moed om tante Puk naar mijn familie te vragen. 'Hoe gaat het met papa? Is hij boos omdat ik zomaar van hem ben weggelopen? Denk je... denk je dat hij me wil zien?'
'Boos! Of hij je wil zien...! riep ze uit. 'O, lieverd, dit is de verhoring van al zijn gebeden! Kom mee.' Ze nam me bij de hand en trok me mee door de achterdeur.
'Je vader heeft gehuild als een kind op de avond dat je wegging,' zei tante Ukkepuk toen we het grasveld voor de kleedkamers overstaken. 'Toen hij van je moeder hoorde dat je weg was, sloeg hij zijn handen voor zijn gezicht en snikte het uit. De enige keer dat ik Henry weer zo heb zien huilen, was toen ik hem de brief liet zien die je me in Georgia hebt gestuurd. Hij wilde me die brief niet meer teruggeven, weet je. Hij draagt hem nog steeds bij zich.'
Het tentdoek aan de voorkant van de tent was teruggeslagen en ik zag dat mijn vader met Charlie stond te praten. Charlie zag me het eerst en zijn mond viel open van verbazing. Papa draaide zich snel om en keek wat er was. Ik denk dat hij door de stomverbaasde uitdrukking op Charlies gezicht verwachtte dat een van de tijgers los rondliep. Toen hij in plaats daarvan mij zag, was hij net zo verbluft als Charlie.
'Eliza ?' Papa wankelde opzij alsof zijn benen hem niet meer wilden dragen. Ik rende naar hem toe.
'Papa!
We klemden ons aan elkaar vast alsof we elkaar allebei niet meer los wilden laten. Ik snoof zijn heerlijke, vertrouwde geur op.
'Papa, dit is mijn gezin,' zei ik toen ik mijn spraak weer terug had. 'Dit is mijn man Gabe en dit zijn Jimmy, Luke en Becky Jean... en dit is onze tante Batty.'
Papa glimlachte toen hij Gabe een hand gaf. Hij streek over het haar van de kinderen. 'Deze twee hebben Yvettes haar,' mompelde hij toen hij bij Luke en Becky stond.
'Ja, maar Luke lacht net als u. Vindt u ook niet, papa?'
Er moest veel worden bijgepraat. Charlie stond te popelen om Gabe en de kinderen aan Zippy voor te stellen en tante Batty en tante Puk konden het direct goed met elkaar vinden. Ze kletsten als twee vriendinnen die elkaar jaren niet hadden gezien. Toen hadden papa en ik eindelijk een moment voor ons tweeën.
'Ik heb je gemist, Eliza,' zei hij. Ik kon de liefde in zijn ogen zien, ook al zou hij nooit in staat zijn die onder woorden te brengen.
'Ik heb u ook gemist, papa.'
'Ga je nog wel elke zondag naar de kerk?' vroeg hij schor. 'Leef je nog steeds naar de Bijbel?'
'Ja, dat probeer ik wel. Tante Batty leert me hoe dat moet.'
Papa kreeg tranen in zijn ogen toen hij mijn beide handen in de zijne nam. 'Je ziet er gelukkig uit, Eliza. Weet je, dat is het enige wat ik ooit voor jou heb gewenst. Dat was mijn enige droom voor jou — dat je gelukkig zou zijn.'
Toen ik aan geluk dacht, dwaalden mijn gedachten niet af naar de boomgaard of naar het grote, witte huis met de groene luiken — of naar al die andere dingen die me eens zo belangrijk hadden geleken. Ik dacht aan mijn familie — aan mijn vader, tante Puk, en mijn nieuwe gezin — en ik glimlachte door mijn tranen heen.
'Ja, papa. Ik ben ontzettend gelukkig.'