Winter 1931 - 1932
'Voortaan al de dagen der aarde zullen zaaiing en en koude en hitte, en zomer en winter, en dag en nacht niet ophouden.'
Genesis 8:22
19
Tante Batty en ik zaten die ochtend aan de keukentafel terwijl de zon opging. De koeien moesten gemolken worden, de paarden moesten hun voer en water hebben en de jongens moesten ontbijten en zich klaarmaken voor school. Maar ik was te moe om in beweging te komen. Ik voelde me leeg en uitgeput nu ik na al die jaren mijn verhaal had verteld. Mijn moeder had me in de steek gelaten, Sam was er niet meer en nu Gabe vertrokken was, had ook hij me alleen achtergelaten. Wat was er toch mis met mij, dat iedereen me de rug toekeerde en bij me wegging?
'Het was een zegen dat je ouders hebt gehad die zoveel van je hielden,' zei tante Batty zacht.
'Bent u niet wijs?' vroeg ik. 'Heeft u soms niet geluisterd? Papa heeft nooit ook maar een keer gezegd dat hij van me hield en mama liet me in de steek!'
'Je staat er te dicht met je neus bovenop om het te kunnen zien, lieverd. Je vader heeft je op wel honderd verschillende manieren laten zien hoeveel hij van je hield.'
'Hoe dan? Noem er dan eens een?'
'Hij heeft je raad gegeven als je beslissingen moest nemen, hij heeft je opgevoed met de Bijbel en nam je mee naar de kerk. Hij heeft ervoor gezorgd dat je geen circusattractie bent geworden, maar een hartelijke, liefhebbende vrouw die zich kon ontplooien zoals God dat had bedoeld. Maar bovenal heeft hij je losgelaten toen de tijd daarvoor gekomen was. Hij heeft alles gedaan wat een goede ouder behoort te doen. Daarom ben je zelf zo'n goede moeder. Je hebt van je vader leren liefhebben.'
'Maar hij heeft tegen me gelogen over mijn moeder!'
'Weet je zeker dat het zo is gegaan?' vroeg ze zacht.
Toen ik erover nadacht, moest ik toegeven dat papa nooit echt had gezegd dat mama was gestorven. Ik stond moeizaam op om een van de kleppen van het fornuis open te doen en wat nieuw hout op het vuur te gooien. 'Nou, ik weet in ieder geval wel zeker dat mijn moeder me in de steek heeft gelaten,' zei ik en deed het deksel weer dicht.
Tante Batty stond ook op, deed de servieskast open en praatte tegen me terwijl ze de tafel dekte voor het ontbijt. 'Ik heb het idee dat je moeder wist dat ze niet goed genoeg voor je kon zorgen en dat ze genoeg van je hield om je aan iemand te geven die dat wel kon. Mijn zus heeft ook haar eigen kans om gelukkig te worden opgegeven ter wille van haar kind. Zulke moederliefde ken jij goed, nietwaar, Eliza? Kijk maar eens hoe hard je hebt gewerkt om deze boomgaard te behouden en voor je kinderen te zorgen. Je moeder heeft je niet in de steek gelaten, lieverd. Ze heeft juist het grootst mogelijke offer gebracht.'
Ik keek naar tante Batty, die de borden op tafel zette en zag dat ze een bord te veel had gepakt. Ze begon het neer te zetten op de plaats waar Gabe altijd had gezeten, maar stopte toen plotseling.
'Gabe heeft me ook in de steek gelaten,' zei ik en vocht tegen mijn tranen.
'Zo lijkt het nu,' zei ze. 'Maar Gabe hield van ons allemaal. Misschien had hij wel een goede reden voor wat hij heeft gedaan. Misschien heeft hij ook wel een offer gebracht voor de mensen waar hij van hield.'
'Dat betwijfel ik! Uit wat sheriff Foster heeft verteld maak ik eerder op dat Gabe heeft geprobeerd om te voorkomen dat hij werd gearresteerd.'
Tante Batty gaf geen antwoord. Ze legde bestek bij alle borden en schonk melk in de glazen van de kinderen, terwijl ik de koekenpan pakte en eieren in een kom begon te breken om roereieren te maken. Toen het tot me doordrong dat ik, net als tante Batty, verkeerd had geteld en ook eieren voor Gabe in de kom had gedaan, sloeg ik mijn handen voor mijn gezicht.
'Wat moet ik zonder hem?' huilde ik.
Tante Batty sloeg haar armen om me heen. 'Je hebt op Gabes hulp vertrouwd,' zei ze vriendelijk, 'in plaats van op Gods hulp. Maar Hij weet precies hoe je je voelt. Toen de Heere Jezus aan het kruis hing, droeg Hij de pijn van verlatenheid. Hij riep uit: "Mijn God! Mijn God! Waarom hebt Gij Mij verlaten!" Hij bracht dat offer om tegen Zijn kinderen te kunnen zeggen: "Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten." Als iedereen je heeft verlaten, Eliza, dan is God nog bij je.'
Ze bracht me naar een stoel en zorgde dat ik erop ging zitten terwijl zij verder ging met de eieren. 'God wist wanneer het voor Gabe tijd was om te gaan,' vervolgde ze, 'net zoals Hij wist wanneer het voor Walter tijd was om te gaan. God heeft het zo laten gebeuren om ervoor te zorgen dat jij en ik ons allebei tot Hem zouden wenden om hulp en om ervoor te zorgen dat we de kracht zouden ontdekken die Hij al die tijd in ons heeft willen ontwikkelen. Kijk eens achterom naar je eigen leven en denk eens aan alle ervaringen die God je heeft gegeven — zowel de goede als de slechte. Dan zul je zien hoe ze je hebben gevormd tot de vrouw die je nu bent. Aanvaard die ervaringen als Zijn dagelijks brood. Dank Hem ervoor. En wees dan de persoon die Hij je wil laten zijn. Opgroeien zonder thuis heeft jou het verlangen en de wilskracht gegeven om door te gaan met deze kwekerij... En het feit dat je kunt jongleren zal je ook nog goed van pas komen.'
Tante Batty glimlachte toen ze probeerde te jongleren met de gebroken eierschalen en ik moest lachen toen ze op het tafelblad vielen. Ze lachte met me mee. 'Wil je het me een keer leren?' vroeg ze.
'Natuurlijk, tante Batty.'
Ze gaf de eieren in de koekenpan nog een zetje, pakte toen het brood uit de broodtrommel en begon het te snijden, zodat ze het kon roosteren. 'Hoor eens,' zei ze, 'alle problemen die je hebt, zijn geen straf van God. Hij wil ze gebruiken om je dichter naar Hem toe te trekken - net zoals de ziekte van je moeder, die een vreselijke tragedie was, je dwong om een sterkere band met je vader op te bouwen.'
Ik veegde mijn tranen weg en stond op om haar te helpen. 'Ik denk dat ik de afgelopen jaren niet veel aandacht aan God heb besteed,' zei ik. 'Als je mijn schoonvader over Hem hoorde praten, kreeg je het idee dat Hij niet iemand is die je graag wilt leren kennen.'
'Dat kwam omdat Frank wel in de Bijbel las en naar de kerk ging, maar God niet kende. Hij had alleen maar een religie, Eliza. Het is goed dat je de Bijbel kent en dat je vader je altijd meenam naar de kerk, maar je moet God leren kennen.'
'Hoe moet dat dan?'
'Vraag Hem om hulp als je die nodig hebt. Bespreek de dingen met Hem zoals je dat met tante Puk deed of met Gabe. Je moet God leren vertrouwen. God is wel groot en machtig, maar Hij zal je nooit verbrijzelen. Alles wat God in ons leven doet is volmaakt, ook al lijkt dat oppervlakkig beschouwd misschien niet zo. Dat hebben je vrienden van vroeger je wel geleerd.'
'Ik mis ze allemaal zo,' zei ik. 'Ze waren mijn familie en ik heb ze al tien jaar niet kunnen spreken.'
'Gabe zul je ook missen,' zei ze en legde haar hand op mijn schouder. 'We zullen hem allemaal missen. Maar al was Gabe nog hier, dan kon hij toch niet in al je noden voorzien. Dat kan alleen God. Gabe zou je kunnen helpen met het werk in de boomgaard, maar alleen God kan de appels laten groeien.'
Later op de ochtend liep ik door de boomgaard. Ik wist dat het de hoogste tijd was om tot God te bidden. Ik vertelde Hem alles waar ik spijt van had, alles waar ik bang voor was en ik vroeg Hem of Hij me wilde helpen de fruitkwekerij te runnen.
Op een frisse ochtend in de herfst begonnen de appelplukkers te arriveren. Eerst was ik gespannen omdat ik de hele oogst in mijn eentje zou moeten organiseren, maar toen bedacht ik hoe soepel alles altijd in het circus was verlopen. Ik begreep dat niemand daar in zijn eentje had geprobeerd om die enorme onderneming te laten draaien, maar dat iedereen had samengewerkt als een team en dat iedereen zijn eigen taak zo goed mogelijk had uitgevoerd. Een aantal van mijn appelplukkers kwam al jaren naar Fruitkwekerij Wyatt en had waarschijnlijk meer verstand van het werk dan ik, dus verdeelde ik het werk en betaalde ik de ervaren plukkers een beetje extra en maakte hen voorman. Ze dachten aan dingen die ik helemaal zou zijn vergeten en behoedden me voor een heleboel fouten.
Toen het tijd werd om de appels naar de openluchtmarkt te brengen, dacht ik aan de drukte die de snelpratende kaartjesverkoper altijd maakte. 'Snel, snel... laat uw kans niet voorbijgaan,' en toen ik begreep dat die snelpratende kooplui ook maar toneelspeelden, net als de kaartjesverkoper, was ik niet bang meer voor ze. Tante Puk, Gloria de dikke dame en Albert de Albino hadden zich altijd krachtig en waardig opgesteld tegenover alle mensen die hen aangaapten. Ze wisten dat ze niet minder waren dan iemand anders, dus ging ik ook trots rechtop staan toen de kooplui naar me staarden, naar die vrouw die appels verkocht. Ik kreeg de prijs die ik had gewild en verdiende genoeg om mijn plukkers te betalen, kolen te kopen en alle andere dingen die mijn gezin nodig zou hebben voor de winter. Er bleef geen geld over, maar we hadden gelukkig genoeg.
Toen ik de appels eenmaal had verkocht, zette ik mijn trots aan de kant en ging ik met Alvin Greer en een aantal van mijn andere buren bespreken hoe we konden samenwerken bij het slachten van de varkens en het plukken van de maïs. Ik leende mijn buren een aantal van Franks mooie machines en vroeg hun in ruil daarvoor advies over het werk. Frank Wyatt had alleen gewoond, alleen gewerkt en was alleen gestorven en ik besloot dat ik nooit zo zou worden als hij.
Tijdens de hele oogsttijd liep tante Batty het vuur voor me uit haar sloffen. De kinderen waren allemaal van haar gaan houden en omdat ze met pensioen was en niet meer schreef, had ik haar gesmeekt bij ons te blijven wonen en als oma te fungeren. Mijn vader was er niet zo goed in geweest om te zeggen dat hij van me hield, maar ik herinnerde me wel hoe ik naar die woorden had verlangd en ik begon regelmatig tegen mijn kinderen te zeggen dat ik van ze hield. Ook tegen tante Batty zei ik dat.
Langzaam nam mijn verdriet over het verlies van Gabe af - net als het verdriet dat ik had gehad na Sams dood. Ik kreeg nog wel steeds een gevoel van leegte als ik de werkplaats binnenliep waar Gabe had geslapen of als ik Myrtle en haar kalf zag of als de jongens Becky duwden op de schommel. Maar ik dacht nu nog maar een of twee keer per dag aan Gabe in plaats van een of twee keer per uur en daaraan merkte ik dat mijn verdriet langzaam sleet. Misschien zou ik over een tijdje wel helemaal niet meer aan hem denken.
Rond Thanksgiving Day ontving ik een heel vreemde brief van het Amerikaanse leger in Washington D.C. Hij was geadresseerd aan Frank Wyatt, maar ik scheurde hem open en las hem vluchtig om een idee te krijgen van de inhoud.
Er stond in dat de overheid Frank tot haar spijt moest mededelen dat zijn zoon Matthew in de oorlog toch was omgekomen tijdens de slag bij St. Mihiel. Er was na al deze tijd nog nieuwe informatie boven water gekomen, waaruit was gebleken dat er een fout was gemaakt. Het leger had nu bewijzen dat het stoffelijk overschot van Matthew Wyatt abusievelijk was geïdentificeerd als dat van een andere man en dat zijn lichaam onder een verkeerde naam begraven lag op een begraafplaats in Frankrijk. De krijgsmacht betreurde de fout en het onnodige leed dat het bericht misschien zou veroorzaken.
Voordat ik de brief aan tante Batty liet zien, deed ik een schietgebedje, want ik wist hoeveel ze van Matthew had gehouden en ik was me ervan bewust dat dit nieuws misschien hard aan zou komen. Nadat ze hem had gelezen, keek ze me met betraande ogen aan en zei: 'Ik denk dat je deze brief maar beter direct aan John Wakefield kunt laten zien, lieverd. Volgens mij is dit de verhoring van je gebeden.'
Toen ik naar het dorp reed, vroeg ik me onwillekeurig af of Gabe iets met deze vreemde ontwikkeling te maken had. Ik zette die gedachte echter snel uit mijn hoofd. In de afgelopen maanden had ik geleerd elke gedachte aan Gabe te verdringen zodra die bij me opkwam. Hoe minder ik aan hem dacht, hoe beter.
Ik trof meneer Wakefield achter zijn bureau aan in zijn overvolle kantoor. Hij was aan het werk. 'U ziet er opgewekter uit dan ik u de laatste tijd heb gezien, mevrouw Wyatt,' zei hij toen hij me begroette. 'Hebt u goed nieuws?'
'Nou, ik geloof het wel... min of meer.' Ik gaf hem de brief en ging op een stoel zitten wachten tot hij hem had gelezen. Toen hij klaar was, zette hij zijn bril af en schudde zijn hoofd.
'Wat jammer. In mijn beroep zie ik vaak dat goed nieuws gepaard gaat met tragisch nieuws... en dat is in dit geval ook zo, nietwaar? Arme Matthew.'
'Ja. Tante Batty heeft me zoveel over hem verteld, dat ik het gevoel heb dat ik hem heb gekend... ook al heb ik hem nooit ontmoet.'
'De familie van uw man heeft veel drama's meegemaakt, mevrouw Wyatt. Laten we hopen dat die nu voorbij zijn.' Zijn treurige jachthondengezicht klaarde een beetje op. Want nu we deze brief hebben, kan ik eindelijk Franks testament afhandelen. De boomgaard is van jou, Eliza. Vrij en onbezwaard.'
Ik sprong van mijn stoel en sloeg mijn armen stevig om John Wakefield heen.
'We gaan dennentakken zoeken,' kondigde tante Batty een paar dagen voor Kerst aan. 'Laat iedereen zich warm aankleden. En Luke, we zullen jouw slee moeten lenen.'
'Misschien kan Winky die wel trekken,' zei Becky. 'Net als een rendier!' Iedereen lachte, behalve Winky.
Er lag ruim tien centimeter sneeuw, dus gingen de drie kinderen dicht tegen elkaar aan op de slee zitten en gleden gillend en joelend de heuvel af.
'O, zijn die bossen niet prachtig?' zei ik toen we achter haar aan liepen. De sneeuw lag er onaangeroerd en schoon en wit bij, en glinsterde in het zonlicht. Winky had een of ander spoor opgepikt en kuierde met zijn neus vlak boven de grond de struiken in.
'Ik hoop niet dat hij weer een stinkdier aan het schrikken maakt,' zei tante Batty. Onwillekeurig moest ik aan Gabe denken en voelde me overspoeld door een golf van verdriet.
'Hé, kijk eens! Van wat voor dier zijn die sporen?' vroeg Luke en hurkte naast het pad.
'Ik heb een boek waar de sporen van allerlei dieren in staan,' zei tante Batty tegen hem. 'Bekijk ze maar goed en onthoud hoe ze eruitzien. Dan kun je ze thuis opzoeken.'
'U lijkt wel een schooljuf,' plaagde ik. 'En u dacht nog wel dat u er nooit een zou worden.'
'Wie had dat gedacht?' Ze lachte en schudde haar hoofd.
We liepen nog een eindje verder tot Jimmy plotseling bleef staan. 'Tjonge! Deze sporen zijn zo groot als die van een man!' zei hij. We dromden allemaal om hem heen om te kijken. Jimmy had gelijk - de sporen leidden naar de struiken waarin Winky was verdwenen en waren te groot om door tante Batty's voeten te zijn gemaakt. Ik hoorde Winky in de verte blaffen.
'Zeker weer een zwerver die brandhout en een warm plekje zoekt,' zei ik. Toen veranderde ik snel van onderwerp voordat iemand Gabe kon noemen. 'Wat een mooie open plek is dit, hè?' vroeg ik. 'Volgende zomer moeten we hier eens gaan picknicken. Hoe ver is het nog naar die dennenbomen van u, tante Batty?' Het pad werd steeds smaller en Luke had moeite om er zijn slee langs te trekken.
Eindelijk zagen we de dennenbomen. Toen we wat takken op de slee hadden gehesen en hem de heuvel op hadden getrokken naar het huis, kleefden we allemaal van de hars en waren we kletsnat van de sneeuw die op de takken had gelegen. Tante Batty maakte hete appelcider, zodat we weer warm werden. We versierden de takken met een doos kerstspullen die ik op zolder had gevonden.
Toen we de takken hadden versierd, gingen de kinderen om tante Batty heen zitten terwijl zij het kerstverhaal voorlas.
Ik zat in mijn schommelstoel en de dikke Esther lag op mijn schoot te spinnen. Ik keek naar mijn prachtige, vreemde gezin. Ik had gedacht dat een gezin volmaakt moest zijn, met een knappe moeder en een knappe vader en schattige kindertjes in mooie kleertjes. Bij een gezin kon onmogelijk een kettingrokende chimpansee horen en het kon onmogelijk een clown als vader en een lilliputter als moeder hebben. Maar toen ik naar mijn drie schooiertjes van kinderen in hun versleten kleren keek en naar die malle, oude tante Batty met haar vreemde invallen, naar onze jachthond met zijn ene oog en naar de twee dikke katten met hun wantenjonkies, wist ik twee dingen zeker — wat ik met papa en tante Puk had gehad was een gezin geweest en ook dit was een gezin. Ik hield van hen allemaal. Fruitkwekerij Wyatt was mijn thuis niet en zelfs dit huis was mijn thuis niet. Je thuis is waar je familie is — de mensen van wie je houdt en die van jou houden. En zelfs als ik alles wat ik bezat morgen zou kwijtraken, dan zou ik nog onmetelijk rijk zijn.
Ik kreeg bij die gedachten zo'n brok in mijn keel, dat ik besloot de volle asla naar buiten te brengen en die te legen voordat iemand zou merken dat ik huilde. Ik moest de kolenkit toch ook nog een keer vullen voordat ik naar bed ging.
Toen ik de veranda achter het huis op stapte, zat ik mijlenver weg met mijn gedachten, dus toen er uit de schaduwen plotseling de gedaante van een man opdoemde, schrok ik me wezenloos. Met een kreet liet ik de asla van de trap vallen.
'Sorry, Eliza,' zei een bekende, zachte stem. 'Het was niet mijn bedoeling om je te laten schrikken.'
'Gabe?'
Hij was het! Het volgende moment sloten zijn armen zich om me heen en kuste ik hem zoals ik ruim een halfjaar geleden op die koude voorjaarsochtend in de boomgaard had gedaan. Ik dacht dat het een droom moest zijn, maar ik voelde de kracht van zijn sterke armen, voelde de hartstocht en de warmte van zijn kus en ik wist dat het echt Gabe was. Ook wist ik dat mijn hart in de maanden die verstreken waren, niet was veranderd. Ik hield nog steeds van hem.
Gabe was de eerste die zich losmaakte. Hij keek me aan. 'Ik moet je uitleggen waarom ik ben weggegaan, Eliza. Dit keer wil ik je alles vertellen. Geen leugens meer. Mijn echte naam is niet Gabriel Harper. Ik heet Matthew...'
'Nee! Hou maar direct op!' Ik bevrijdde mezelf uit zijn armen. De vreugde die ik nog maar seconden geleden had gevoeld veranderde in boosheid. Ik zou me niet nog een keer door hem laten bedriegen.
'Ik weet heel goed dat je niet Matthew Wyatt heet,' zei ik en greep zijn rechterhand. 'De echte Matthew miste een deel van zijn vinger! De echte Matthew Wyatt is dood!'
'Ik weet dat hij dood is,' zei Gabe zacht. 'Hij was mijn beste vriend... en hij is gestorven toen hij mijn leven redde. Ik heet Matthew Willis. Mijn vader heet Edmund Willis en is advocaat. Hij heeft een hoge functie in de politiek in Albany in New York. Daar ben ik opgegroeid.'
Hij klonk oprecht, maar ik durfde hem nog steeds niet te vertrouwen. Ik bestudeerde zijn gezicht terwijl mijn ogen aan het donker wenden. Zijn haar moest weer geknipt worden en hij had zich vandaag niet geschoren. Hij zag er moe uit — en bezorgd.
'De sheriff zei dat je hebt geprobeerd de naam en de identiteit van mijn zwager te stelen,' zei ik. 'Klopt dat?'
'Ja, dat klopt. Die heb ik inderdaad, zoals jij het noemt "gestolen". En ik wil graag aan je uitleggen hoe en waarom dat is gebeurd... Maar kunnen we eerst naar binnen gaan? Daar is het warmer. Ik sta hier al een paar uur moed te verzamelen om aan te kloppen.' Gabe had zijn schouders helemaal opgetrokken en ik zag dat hij rilde, maar toch aarzelde ik nog.
'Nee, ik wil nog niet dat je binnenkomt, Gabe. Ik wil niet dat de kinderen weten dat je hier bent. Je hebt hun zo ontzettend veel verdriet gedaan toen je zomaar bent vertrokken, zonder een woord van excuus of uitleg.'
'Maar ik wil het hun nu uitleggen...'
'Nee. Je zult het mij eerst moeten uitleggen, Gabe. Ga het vuur in de werkplaats maar aanmaken en dan kom ik naar je verhaal luisteren als ze in bed liggen.'
Ik vond het moeilijk om mijn opwinding — en mijn angst — te verbergen toen ik het avondritueel afwerkte en de kinderen instopte. Ik kon Gabes lippen nog op de mijne voelen en zijn armen die me stevig vasthielden en mijn hart wilde wel zweven als de vliegende Falanga's aan hun trapeze. Maar ik waarschuwde mijn hart dat het nog niet vrolijk mocht worden, voordat ik Gabes verhaal had gehoord.
Ik probeerde heel stilletjes mijn jas en mijn laarzen aan te trekken om weer naar buiten te gaan, maar Winky kwam de keuken binnen waggelen en verraadde me door te gaan blaffen. Even later stak tante Batty haar krullenbol om het hoekje van haar slaapkamerdeur. Ze keek me nieuwsgierig aan en nog voordat ik de kans had gehad een smoes te bedenken waarom ik weer naar buiten ging, grijnsde ze breed.
'Gabe is terug, hè?' zei ze. Ik knikte schaapachtig. 'Ik wist het wel! Aan de manier waarop Winky vanmiddag blafte, merkte ik dat die voetstappen van iemand waren die hij kende!' Ze omhelsde me vlug en zei toen: 'Nou, blijf hier niet staan! Ga naar hem toe!'
Ik nam Winky mee. Dat was niet zozeer mijn idee, maar meer het zijne. Zodra Winky Gabe op het bed in de werkplaats zag zitten, sprong hij in zijn armen en begon hem overal te likken terwijl zijn staartje vrolijk cirkelde. Gabe lachte — zijn zware, dreunende lach waarvan ik zoveel had gehouden — en op dat moment had hij me kunnen vertellen dat hij Al Capone of een andere gangster was en dan had het me nog niet kunnen schelen. Maar ik had het gevoel dat ik deze keer de waarheid te horen zou krijgen. Ik ging op de stoel tegenover hem zitten.
'Ik heb je schrift in de kachel gevonden,' vertelde ik hem. 'Het was niet verbrand. Stond daarin de echte reden waarom je van huis bent weggelopen?'
'Ja. Ik ben in dienst gegaan omdat ik me schaamde voor wat ik de politieke tegenstander van mijn vader had aangedaan. Ik heb Matthew ontmoet tijdens onze eerste training. We sliepen samen in een stapelbed. Iedereen haalde ons steeds door elkaar omdat we ongeveer even oud en lang waren, allebei donker haar en donkere ogen hadden en allebei Matthew heetten. Zelfs onze achternamen, Wyatt en Willis, leken op elkaar. Natuurlijk was je zwager veel sterker en gespierder dan ik, want ik kwam uit de stad en hij was opgegroeid op een boerderij. En hij was een deel van zijn wijsvinger kwijt.
We trokken veel samen op,' vervolgde Gabe en krabde Winky achter zijn oren, 'en we merkten dat we meer met elkaar gemeen hadden dan alleen maar onze voornaam. Onze vaders woonden dan misschien wel in verschillende plaatsen en hadden verschillende beroepen, maar toch leken ze in veel opzichten op elkaar. En je zwager en ik waren allebei in dienst gegaan om aan onze vader te ontsnappen — en om te proberen erachter te komen wie we eigenlijk waren.
Matthew en ik bleven bijna twee jaar samen. We voeren op hetzelfde schip naar Frankrijk, brachten een aantal maanden in een opleidingskamp door en vochten in hetzelfde bataljon. We veranderden allebei door de oorlog. Ik geloof niet dat iemand na zo'n ervaring dezelfde kan blijven. Matthew kwam erachter hoeveel heimwee hij had. Hij had de wereld gezien en die interesseerde hem niet. Het enige wat hij nog wilde was naar huis gaan en weer op een boerderij wonen. Hij bleef vaak staan om naar de koeien en de paarden te kijken als we erlangs marcheerden en het kon hem niet schelen als hij daarvoor een uitbrander kreeg.
Ik was blij dat hij had bedacht wat hij na de oorlog wilde gaan doen. Ik had zelf nog geen idee. Maar toen nam Matthew me op een dag in vertrouwen en vertelde me dat hij onwettig was en dat zijn vader hem had onterfd toen hij daarachter was gekomen. Matthew wist dat Fruitkwekerij Wyatt nooit van hem zou zijn. Ik was bij hem toen hij die brief van tante Batty kreeg met het nieuws dat zijn moeder was overleden. Ik was bij hem in Parijs toen hij zijn antwoord aan haar typte. Daarna werd hij niet meer de oude. Hij bleef maar zeggen dat hij geen reden meer had om terug te gaan naar Deer Springs, dat hij geen moeder, geen vader en geen huis had om naar terug te keren. Hij werd erg neerslachtig na de dood van zijn moeder.
Maar de oorlog was op dat moment in volle gang. Er werd hevig gevochten en we waren allemaal depressief. We konden ons niet voorstellen dat we ooit weer een normaal leven zouden leiden, dat er nog een wereld vol schoonheid en hoop lag achter alle verschrikkingen, vernietiging en dood. Ik zag mijn eigen toekomst even somber in als Matthew. Ik wilde schrijver worden, maar ik vond niet dat ik dat verdiende na wat ik de politieke tegenstander van mijn vader had aangedaan. Ik kon net zomin terug naar huis als Matthew. Ik kende de invloed die mijn vader op me had en ik wist dat ik nooit een eigen leven zou kunnen leiden als ik ook maar in de buurt van Albany kwam. Matthew en ik spraken vaak over onze toekomst, maar kwamen tot de conclusie dat het er allemaal niet toe deed, omdat we er allebei van overtuigd waren dat we in Frankrijk zouden sterven. Als we niet door een kogel werden geraakt, zouden we wel geveld worden door een van de ziekten die in de loopgraven heersten.'
Gabe zweeg even. 'Maar toch overleefden we verschillende belangrijke veldslagen — Cantigny, Belleau Bois en tenslotte St. Mihiel. Er kwamen echter wel veel mannen om die we kenden... vrienden waarmee we al sinds onze basistraining hadden opgetrokken. Bij St. Mihiel werd onze bunker geraakt door een voltreffer. We zaten er met z'n zessen in en vier van onze makkers waren op slag dood. Ze waren... nou ja, één blik en je wist dat ze dood waren. Ik werd door een granaatscherf in mijn borst geraakt - dat litteken dat je hebt gezien — en een tweede scherf drong mijn buik binnen. Ik brak mijn been door een zandzak die naar beneden viel.
Matthew was ook gewond, maar toen hij zag dat ik nog leefde en niet in staat was om te lopen, besloot hij me naar een eerstehulppost te brengen. De bommen en granaten vlogen nog over onze hoofden, maar hij droeg me in zijn armen bijna een kilometer bij de frontlinie vandaan. Iedereen noemde me altijd "Willis", maar Matthew noemde me die dag steeds "Willie".
"Volhouden, Willie..." zei hij steeds. "Je gaat niet dood, Willie. Ik laat je niet doodgaan." Ik geloof inderdaad dat ik het niet gehaald zou hebben als ik hem niet had gehad.
Net voordat we de eerstehulppost bereikten deed Matthew iets merkwaardigs. Hij stond stil en legde me even op de grond. Ik zag dat hij ergens naar zocht onder zijn uniform. Toen scheurde hij mijn hemd open en ik voelde zijn hand in de buurt van mijn wond. Ik wist niet wat hij aan het doen was. Ik schreeuwde dat hij de scherf die eruit stak niet moest aanraken. Ik had zoveel pijn dat ik in een shock begon te raken. Ik voelde dat hij iets om mijn nek hing en herinner me vaag dat hij zei dat ik nu helemaal opnieuw kon beginnen. "Het kan niemand iets schelen wat er met mij gebeurt, Willie. Mijn moeder is dood en verder kan het niemand iets schelen of ik blijf leven of zal sterven."
Hij tilde me weer op en rende nog een paar meter. Hij zei tegen me dat hij verderop de eerstehulppost kon zien en dat er artsen aankwamen met brancards. Toen zakte hij in elkaar. Hij viel boven op me en ik raakte buiten bewustzijn van de pijn. Toen ik bijkwam, hoorde ik van de dokter dat ik een operatie in het veldhospitaal had overleefd en dat ze me per trein naar een Frans ziekenhuis zouden laten brengen.
"En mijn vriend?" vroeg ik. "De jongen die mijn leven heeft gered?"
"Helaas," zei hij tegen me. "Uw vriend had inwendig letsel — een gescheurde milt, ernstige bloedingen... Hij is tijdens de operatie overleden."
De weken daarna was ik heel ernstig ziek. De granaatscherf in mijn buik had mijn darmkanaal beschadigd en ik kreeg buikvliesontsteking. Toen ik voldoende was hersteld om naar Amerika te worden teruggestuurd, moest ik mijn ontslagpapieren tekenen. Toen zag ik de naam die ze op al mijn documenten hadden geschreven - Matthew Wyatt. Ik stond op het punt om die fout te verbeteren toen ik me plotseling herinnerde hoe Matthew me op de grond had gelegd, iets onder zijn uniform uit had getrokken en iets om mijn nek had gehangen. Hij had onze naamplaatjes verwisseld.
Ik wist waarom hij het had gedaan. Ik wilde niet terug naar huis, naar mijn vader, en Matthews vader wilde hem niet meer thuis hebben. Ik besefte ook dat mijn familie inmiddels mijn overlijdensbericht al ontvangen zou hebben. Ik was nog steeds zo boos op mijn vader dat ik besloot Matthews idee te accepteren. Mijn vader moest maar rouwen om zijn enige zoon. Dat verdiende hij. Ik zou een nieuw leven beginnen met een nieuwe identiteit. Nu kon ik schrijver worden en niemand zou er ooit achter komen en het zou ook niemand interesseren.
Ze ontsloegen me uit het hospitaal als Matthew Wyatt, die in Deer Springs geboren was als de zoon van Lydia en Frank Wyatt. Als ik een verhaal publiceerde, gebruikte ik het pseudoniem Gabriel Harper.
Eerst ervoer ik mijn nieuwe identiteit als een bevrijding, maar toen de tijd verstreek, bereikte ik een punt waarop ik niet meer wist wie ik was. Het knaagde aan me dat ik geen familie meer had. Ik voelde me eenzaam en verlangde ernaar om mijn moeder en mijn jongere zussen weer te zien, mijn tante June en mijn oom en mijn neven en nichten op de boerderij, al mijn vrienden die ik in Albany had achtergelaten. Ik durfde niet verliefd te worden, want ik zou onder een valse naam moeten trouwen en ik wist niet of mijn huwelijk dan wel rechtsgeldig zou zijn. En hoe moesten mijn kinderen dan heten?
Mijn nieuwe vrienden in Chicago wisten helemaal niets over mijn ware identiteit. Ze kenden alleen de verzameling leugens die ik hun had verteld. Ik zag wat een puinhoop ik ervan had gemaakt, maar wist geen oplossing. Om te ontsnappen aan mijn leven vol leugens, heb ik mijn nieuwe bestaan tenslotte achter me gelaten en ben ik per spoor gaan zwerven.
Ik wist heel goed waar ik heenging die avond dat ik naar Fruitkwekerij Wyatt kwam. Ik wilde Frank en Sam Wyatt ontmoeten en zien waar Matthew was opgegroeid. Ik begon zijn verhaal te schrijven alsof het mijn eigen verhaal was. Ik was erg in de war en kon mijn eigen identiteit en de zijne niet goed meer uit elkaar houden. Ik hoopte dat ik door hierheen te komen alles weer op een rijtje zou kunnen krijgen. Trouwens, maakte ik mezelf wijs, ik was het aan Matthew verplicht om te kijken of zijn broer Sam het wel goed maakte.
Maar de rest weet je, Eliza. Frank en Sam zijn allebei overleden en toen ik erachter kwam hoezeer je mijn hulp nodig had, besloot ik te blijven. Ik moest het je vergoeden dat je mijn leven had gered — en zo kon ik ook mijn schuld aan Matthew inlossen. En ergens in het hele proces ben ik verliefd op je geworden. Ik werd ijlend van de koorts wakker en merkte dat de meest fantastische vrouw die ik ooit had ontmoet haar armen om me heen hield en met me meehuilde. Ik wist niet wat me overkwam!
Toen sheriff Foster naar me toe kwam bij tante Batty's huis en dreigde dat hij zou uitzoeken wie ik was, wist ik dat de maskerade voorbij was. Het was tijd om ervandoor te gaan. Het was alleen nog maar een kwestie van tijd voordat de sheriff zou ontdekken dat ik me bediende van een valse identiteit. Maar ik kon jou niet in de steek laten, Eliza.
Het moeilijkste moment kwam toen ik ontdekte dat ik door mijn leugens had verhinderd dat jij en de kinderen de boomgaard erfden. Matthew was er heel zeker van geweest dat zijn vader het testament had veranderd. Geloof me, deze boomgaard van jou en de kinderen afpakken is het laatste wat ik wilde. Maar door mijn leugens had ik dat toch gedaan.
Ik wilde het je allemaal uitleggen, maar ik wist niet hoe je zou reageren. Ik besloot naar Washington te gaan en de zaak recht te zetten, maar we moesten eerst de oogst binnenhalen. Ik hoopte maar dat de sheriff geen spoor van me zou vinden voordat we daarmee klaar waren, maar het liep anders. Hij kwam terug om me te arresteren. Nadat tante Batty me had gewaarschuwd, gebruikte ik het geld dat ik met mijn zwerversverhaal had verdiend om naar Washington te gaan en mezelf aan te geven. Ik wist niet wat de gevolgen zouden zijn, of ik in de gevangenis zou belanden omdat ik me zo lang voor Matthew Wyatt had uitgegeven. Daarom besloot ik geen contact met je op te nemen tot ik mijn naam had gezuiverd. Ik had je al genoeg problemen bezorgd met mijn leugens.
Toen ik tenslotte in Washington alles had rechtgezet, ben ik naar New York gegaan om mijn familie op te zoeken. Ze hadden al een brief van defensie gekregen waarin de fout werd verklaard, dus hadden ze tijd gehad om aan het idee te wennen dat ze me uit het graf hadden teruggekregen. Mijn vader reageerde ongeveer zoals ik had verwacht — hij was woedend dat ik hem had bedrogen. Ik heb hem niet duidelijk kunnen maken waarom ik het had gedaan. Als hij blij was om te horen dat zijn zoon na al die jaren nog leefde, dan heeft hij dat nooit laten merken. Maar ik merkte tot mijn verrassing wel dat ik hem niet meer haatte. De maanden die ik hier met jou en tante Batty had doorgebracht, hebben me veranderd. Ik had jou niet kunnen vertellen wie ik was, maar ik begon er nu eindelijk wel zelf achter te komen.
Ik had me God altijd voorgesteld als mijn vader, als Iemand die zich wreekt, die straft. Ik dacht dat ik Zijn goedkeuring moest verdienen en dat ik nooit helemaal aan Zijn maatstaven zou kunnen voldoen. Maar op de dag waarop ik voor Becky die schommel ophing, wees tante Batty ernaar en ze zei: "Zo is onze hemelse Vader nu ook precies. Hij vindt het heerlijk om dingen te doen die Zijn kinderen blij maken." Zij en ik hebben veel met elkaar gepraat toen ik aan haar huis werkte en ze heeft me laten zien hoe ik Zijn vergeving kan vinden. Zo kon ik mijn vader vergeven... en mezelf.'
Gabe boog zich voorover en klemde zijn sterke handen ineen terwijl hij sprak. 'Ik heb hier de gelukkigste maanden van mijn leven doorgebracht en ik wilde helemaal niet weg. Maar ik durfde niet goed meer terug te komen, Eliza. Ik wist niet of je me ooit nog kon vergeven nadat ik je zo in de steek had gelaten. Ik hou van jou en van de kinderen en van tante Batty, en het spijt me dat ik jullie allemaal verdriet heb gedaan. Ik zou het je niet kwalijk nemen als je me niet kon vergeven, maar...'
Gabe kreeg niet de kans om zijn zin af te maken. Ik was al in zijn armen en kuste hem, omdat dat me de beste manier leek om hem te vertellen dat ik van hem hield en dat ik hem vergaf.
Het mooiste kerstcadeau dat de kinderen en ik ons maar hadden kunnen wensen, was naar ons toegekomen en zou voor altijd blijven.