Meneer!

 

Zonder achterom te kijken rent Otto in één keer
door naar het grote plein waar alle winkels en
cafés zijn. In de zomer zijn hier overal terrasjes,
maar nu waait het en de mensen lopen met hun
tassen vol boodschappen zo snel mogelijk verder.
Wie nog een hand vrij heeft, gebruikt hem om zijn
jas dichter tegen zich aan te trekken.

Otto moet zijn verhaal, dat hij uit zijn jaszak
heeft gehaald, met twee handen vasthouden,
anders waait het weg.

„Meneer?" roept hij naar een man zonder bood-
schappen. Iemand met twee tassen in zijn hand
kan niet bij zijn portemonnee, dus daar heeft Otto
niets aan. „Meneer?"

Maar hij is al doorgelopen.

„Mevrouw?"

„Wat is er jongen?" zegt ze en ze gaat met haar
rug tegen de wind in staan.

„Eh... nou ziet u, ik heb een verhaal gemaakt en
dat wil ik verkopen."