Luisteren

 

„Kan ik u ergens mee helpen?" vraagt een
mevrouw wanneer Otto 's middags na school in
de muziekwinkel staat.

De poster is gelukt, vindt hij. Alleen op het laatst
kwam er een inktvlek op 'Aanbieding' en die ging
er ook met hard gummen niet meer af. Maar ver-
der is het een prachtposter.

Otto heeft hem op een rolletje onder zijn arm,
maar nu is er opeens die mevrouw.

„Is de meneer er niet?" vraagt hij.

„Kan ik dan niet helpen?" vraagt ze en ze trekt
één wenkbrauw in een ongeduldig boogje op.

„Nou ziet u, ik kwam eigenlijk voor de aanbie-
ding van Raymond en om te kijken of..."

„Als u twijfelt mag u best even luisteren hoor,"
zegt de mevrouw en loopt naar een koptelefoon
die ze uitnodigend voor Otto in de lucht houdt.
„Of hebt u hem al gehoord?"

„Nou nee," zegt Otto, „eigenlijk niet." Een beetje
onhandig, vanwege het rolletje papier onder zijn
arm zet hij de koptelefoon over zijn oren. Het is
een heel goeie, waarbij de muziek dwars door je
hoofd gaat.

Otto hoort Raymond gitaar spelen. Het lijkt net
of hij met koptelefoon en al een stukje opgetild
wordt en weggedragen, want de mevrouw van de

winkel raakt steeds verder van hem vandaan.

Het is precies wat Otto vanmorgen in de klas
speelde. Het kan niet, maar het is zo. De hoge
tonen van de elektrische gitaar gillen door zijn
hoofd, zodat er geen plaats overblijft voor iets
anders. Otto moet de koptelefoon even afdoen.

„Naar uw zin?" vraagt de mevrouw vanuit de
verte.

„Jaja, jazeker," stamelt Otto, „het is precies wat
ik zoek."

„Mooi," zegt de mevrouw en pakt het bandje uit
de cassettespeler.

„Maar ziet u," begint Otto, „ik heb dus eigenlijk
geen geld begrijpt u en daarom dacht ik..."

De hand van de mevrouw blijft halverwege
zweven en allebei haar wenkbrauwen gaan nu in
kwade kringels omlaag. „Ja hoor eens jongen,
daar moet je bij mij niet mee aankomen, he. Eerst
luisteren en dan opeens geen geld hebben."

„Daarvóór had ik ook al geen geld," probeert
Otto uit te leggen, „en daarom had ik deze poster
gemaakt." Snel rolt Otto zijn tekening uit, dat ze
ziet dat hij niet staat te liegen. „Misschien kunt u
hier iets overheen plakken," wijst hij op de inkt-
vlek.

De mevrouw is stil geworden en kijkt naar de
tekening. „Jongen," zegt ze en kijkt opeens veel
vriendelijker, „dat vind ik echt mooi gemaakt."

Otto knikt en wil hem weer oprollen. Hij wist

wel dat het zou lukken.

„Maar," zegt de mevrouw, „daar kan ik echt niet
zomaar een bandje voor cadeau geven joh, dat
gaat gewoon niet. Straks staat je hele school hier
met een tekening onder zijn arm."

„O," zegt Otto, „maar ik vertel het aan nie-
mand!"

„Nee," zegt de mevrouw en schudt haar hoofd,
„echt niet." Dan legt ze het bandje neer en loopt
naar een kast achter in de winkel. Onderin rom-
melt ze een tijdje en komt dan weer terug.

„Hier," zegt ze. „Neem dit maar mee. Het is een
blaadje uit een cd-doosje van Raymond. Dat was
een keer losgeraakt. Zijn foto staat erop." Ze geeft
het blaadje aan Otto. Die rolt zijn poster op en
geeft die aan haar.

„Nee hoor, hou die maar. Die is veel te mooi
voor in een etalage."

„O, nou dank u wel," zegt Otto. Hij kijkt naar de
foto van Raymond. De ogen zijn precies als op de poster.

Op de achterkant staat hij nog een keer.
Een beetje verontschuldigend kijkt hij daar over
zijn schouder.

„Hartstikke bedankt," zegt Otto nog en rent dan
de winkel uit.