In de etalage van de muziekwinkel hangen
alle-
maal posters. Otto is er de volgende dag meteen
na school naartoe gelopen. Zijn handen houdt hij
tegen de ruit en tussen zijn handen door kijkt hij
naar binnen. Hij bekijkt de posters. Maar hij ziet
ook meteen dat die man van gisteravond er niet
bij hangt. De meesten hebben veel langere haren
en vanaf de muren staren ze Otto aan met ogen
waarvan het lijkt of de bretelletjes gesprongen
zijn. Op school wist ook al niemand over wie hij
het had.
Er komt iemand de winkel uit en
voorzichtig
gluurt Otto naar binnen. Daar hangen nog veel
meer posters aan de muur en eronder staan bakken
en bakken vol cd's en bandjes. De toonbank is
gelukkig achterin, zodat Otto naar binnen kan glip-
pen zonder lastige vragen. Vlak bij de ingang blijft
hij staan en bekijkt alle posters. Lange haren, korte
haren, mannen die verveeld tegen gitaren leunen,
vrouwen die kijken of ze van plan zijn je te gaan
zoenen, maar nergens de man van de televisie.
„Zoek je iets?" klinkt het opeens vlak naast hem.
Ontdekt!
„Nou, ik kijk eigenlijk even rond," zegt
Otto en
probeert heel gewoontjes te klinken. „Voor een
cadeautje, ziet u."