"Niet doen! Niet doen!" gilt Hieke, zo hard als ze kan.
Dan gaat de deur open. Opeens is het overal licht. Magere Lat en Meneer Rafelaar weten niet hoe snel ze weg moeten komen. Zo zijn spoken.
Hieke huilt. Haar vader zit op haar bed en zegt: "Och mijn schatje, wat is er dan?"
"Kom maar even mee," besluit hij, wanneer Hieke maar doorgaat met huilen.In zijn sterke armen tilt hij Hieke naar de keuken. Daar is het lekker warm en heel erg licht. Hieke snikt nog even en veegt dan de tranen van haar gezicht. Papa en mama doen een spelletje aan de keukentafel.
"Mag ik meedoen?"
vraagt Hieke.
"Even dan," zegt haar moeder. Hieke kan het al heel goed. Ze wint
zelfs.
"Mama," zegt Hieke,
wanneer ze begrijpt dat ze zo weer naar bed zal moeten.
"Stuur je hem terug?"
"Hoe bedoel je? Wie
terugsturen?"
vraagt haar moeder.
"Nou, die baby natuurlijk," zegt Hieke. "Die wil de kleertjes van Pop Miep afpikken. En pikken mag niet."
"Welnee," zegt haar moeder. "Niemand pikt iets van Pop Miep af. En een baby'tje terugsturen, dat gaat niet."
"O," zegt Hieke. Ze gelooft er niks van.
"Een klein broertje of zusje erbij is toch leuk Hieke?" probeert haar vader.
"Jawel," zegt Hieke. "Maar het hoeft echt niet. Pop Miep is veel liever."
Hieke begrijpt het wel. Dat terugsturen zal ze zelf moeten doen. Gelukkig kan ze goed pakjes maken. En het postkantoor weet ze ook best te vinden.
"Mag de deur van mijn kamer open blijven?" vraagt Hieke nog.
Dat mag tenminste. Dan is Hieke voor vannacht in ieder geval van die vreselijke spoken af.