21
Meneer Braun was nog nooit in de kamer van Roger geweest. Het voelde bijna ongepast daar te komen. Maar Margo had aangedrongen, had gezegd dat Roger hem dringend nodig had. Meneer Braun vreesde dat het over de zaak van zijn broer ging, hij was die map helemaal vergeten.
‘Gaat u toch zitten, meneer Braun,’ zei Margo. ‘We willen u alleen wat laten zien.’
Roger stond bij een tafel. Hij zei niets, hij leek zich niet op zijn gemak te voelen.
‘Zullen we de gordijnen dichtdoen, Roger?’ stelde Margo voor.
Roger gehoorzaamde. Hij ging op een hoge stoel zitten.
‘Zullen we dan maar beginnen?’
Roger stond weer op. Hij liep naar een televisietoestel en drukte op de aan-knop van de videorecorder.
Meneer Braun keek naar het scherm en begreep eerst niet wat hij zag.
‘Is dat bij mij?’ vroeg hij, vlak voor hij in beeld zijn entree maakte.
Meneer Braun keek naar zichzelf. Het zweet brak hem uit. Hij herkende zichzelf en was niet verbaasd over wat hij zag. Zo was hij ooit geweest, hij wist het, hij herinnerde het zich.
‘Dit was mijn droom,’ zei hij.
Maar dat was niet waar. Het was een deel van zijn droom. Wat hij met felle uithalen op het papier zette, dat was het beeld uit zijn droom. Dat hij zelf een rol in die droom had gespeeld kon hij zich niet herinneren.
Het filmpje duurde niet langer dan een minuut of drie.
Roger drukte op de afstandsbediening. Het scherm werd zwart.
‘Ik dacht dat het voorbij was,’ zei meneer Braun zacht. ‘Dat ik het kwijt was.’
‘Weet u wat daar gebeurde?’ vroeg Margo. ‘Ik zal het u vertellen. U kreeg die map van Roger. Daar zitten knipsels in. Uit de Miami Herald, uit de Diario Los Américas, uit de Sun-Sentinel. Artikelen over een moord, een foto van de verdachte. Dat ziet u, u gaat slapen. En dan gaat het tollen in uw hoofd. Uw ogen worden de ogen van het slachtoffer...’
Meneer Braun wilde zijn handen tegen zijn oren drukken, maar de woorden van de vrouw verlamden hem.
‘U ziet de dader, in uw hoofd ziet u de dader. Zo precies dat u er iets mee moet doen. Zoals je leed van je af kunt schrijven, zo moet u een portret maken. En dan staat u op, waarschijnlijk wordt u niet eens echt wakker, en u maakt een tekening. Twee, drie, tot het is wat u zag. En dan probeert u uw rust weer te vinden. Herkent u dit, meneer Braun?’
Meneer Braun zei niets, helemaal niets. Toen Margo uitgepraat was stond hij op. Hij liep naar de deur. Margo wilde hem volgen, maar voor het eerst nam Roger het initiatief. Hij hield de vrouw tegen.
Meneer Braun nam de jeep. Hij wist dat hij moest nadenken, maar de gedachten wilden niet komen. Als gestuurd door hogere krachten reed hij naar het strandje.
Het was laat in de middag en licht bewolkt. Een paar jongens speelden een partijtje voetbal. Ze keken niet naar meneer Braun. Hij ging in het zand zitten, op de plek waar hij met Patty altijd zat, met zijn rug tegen de rots. De jongens staakten hun spel en liepen stoeiend naar de weg. Meneer Braun was alleen en sloot zijn ogen.
‘Meneer? Slaapt u?’
Het was vreemd dat de stem zo dichtbij klonk, want toen meneer Braun zijn ogen opende stond ze ver weg, met haar voeten in het water. Ze had lang blond haar, ze droeg een kort wit jurkje.
‘Wilt u even op mijn spullen passen?’
Meneer Braun zag de sporttas die aan zijn voeten stond.
‘Ik stoor u toch niet?’
Ze was turnster. Op de harde strook van het strand maakte ze een radslag. Ze rende, sprong, leek even te zweven en vervolgens wel drie keer een draai in de lucht te maken. Ze won aan vaart en aan zelfvertrouwen.
‘Kijk dan, dit is de flikflak.’
Hij keek. Het meisje maakte een diagonaal over de mat, een lang, geel lint in haar handen. Haar stem galmde door het gymnastieklokaal.
‘Nu doe ik een radslag.’
‘Doe maar voorzichtig,’ zei hij.
‘Ik probeer te eindigen met een handstand.’
Het leek onmogelijk dat ze uit die dynamiek tot een strakke pose kon komen. Maar ze deed het.
‘Nu maak ik salto’s en eindig in een spagaat,’ zei het meisje, met haar hoofd naar beneden op de mat. Drie keer ging ze om haar as, de benen vormden een rechte lijn. Trots keek ze hem aan.
‘Denkt u dat ik kampioen kan worden?’
‘Ik weet zeker dat je kampioen zult worden,’ zei hij.