HOOFDSTUK 6

 

 

 

‘Wel, ga door. Wat is dat voor een probleem? Dat moet je me dan wel vertellen.’ Emma deed wel dapper, maar ze voelde zich niet zo erg dapper.

Nicholas zuchtte. ‘Ik heb een brief gekregen.’ Hij wees naar zijn koffertje, alsof het document in kwestie erin zat, maar leek niet van plan het haar te laten zien. ‘Van de curatoren,’ vervolgde hij gelaten. ‘Ik ben bang dat ze niet erg gelukkig zijn met de huidige toestand...’

Dat wilde Emma graag geloven. Misschien had er daar eindelijk iemand zijn verstand teruggekregen. ‘Je bedoelt dat ze niet erg blij zijn met de weekendcursussen?’ vroeg ze en probeerde zich niet al te zeer te verlustigen in zijn afgang.

‘Wat?’ Hij keek verbaasd dat ze daar op zou komen. ‘O dat! Nee, Emma.’ Hij fronste, ijsbeerde over het kleed en ging uiteindelijk, net als ze verwacht had, met zijn rug naar de haard staan. ‘Het gaat om de hele situatie...’ Met een veelzeggend handgebaar duidde hij de kamer aan, waarin niemand anders aanwezig was dan zijzelf. ‘Om jou en mij... Helemaal alleen hier...’

‘Ach toe, we leven in de twintigste eeuw. Je bedoelt toch zeker niet...’ Het licht van het haardvuur werd glinsterend weerkaatst in Emma’s ogen toen Nicholas op haar neerkeek.

‘Ik bedoel helemaal niets,’ zei hij, vlug de draad weer opvattend. Te vlug. Er was meer aan de hand dan alleen maar een stel stokoude curatoren met Victoriaanse ideeën. Emma hield haar adem in toen hij doorging. ‘Het schijnt een kwestie van contracten te zijn. Mijn contract, om precies te zijn, waarin geen sprake is - kan zijn - van jou.’

‘Ik heb nooit een contract gehad,’ onderbrak Emma. ‘Ik snap echt niet...’

‘Precies!’ Nicholas’ stem was plotseling krachtiger en het drong tot haar door hoe voorzichtig hij daarvoor had geklonken. ‘Het was je vader, Emma, die door de curatoren benoemd was. Na zijn dood kon je hier alleen blijven...’

‘Uit pure lankmoedigheid?’ zei ze in zijn plaats. ‘Daar gaat het om, nietwaar?’ Dat probeer je te zeggen.’ Plotseling had ze door, hoe ze op een zijspoor gemanoeuvreerd zou worden. Alles waar ze zich voor had ingespannen - waar haar vader zich voor had ingespannen - helemaal voor niets, omdat dit sujet in staat was een stel lichtgelovige, oude heren te manipuleren. ‘Je probeert van me af te komen, hè? Je hoeft echt niet zo verbaasd te kijken,’ zei ze, en probeerde te lachen. ‘Dat is heel erg duidelijk wat je van het begin af aan hebt gewild. Als er een brief is gestuurd, dan is dat jouw werk. Was daarom dat kleine mannetje er laatst? Rondneuzend, mij allerlei vragen stellend. Ik vroeg me al af waarom. Als ze denken, dat deze situatie ongepast is,’ ging ze bitter verder, ‘dan komt dat alleen maar, doordat jij ze op dat idee gebracht hebt.’

Ze ging pal voor hem staan, zonder zich er iets van aan te trekken dat dat gevaarlijk dichtbij was. Hij torende boven haar uit en ze voelde de spanning toen hij zijn zelfbeheersing probeerde te bewaren. Dat had haar moeten waarschuwen, maar haar woede was sterker dan haar gezond verstand. ‘Je zult niet zo gemakkelijk van mij afkomen als van oom Louis,’ brieste ze uit de hoogte. ‘Dus probeer me maat niet te intimideren, Nicholas Voss, want dat lukt je toch niet.’ Haar boezem zwoegde op en neer, haar wangen gloeiden, de adrenaline stroomde door haar aderen en deed haar leven en branden van vastberadenheid.

Nicholas’ hartstocht was minstens even groot; zijn neusvleugels waren opengesperd, zijn blauwe ogen bliksemden toen hij naar haar ziedende figuurtje keek. Zijn gezicht stond ijzig en de huid rond zijn lippen was lijkbleek. Een onvoorstelbaar ogenblik lang dacht ze dat hij haar zou slaan, dus hief ze haar hoofd nog hoger, onverschrokken, uitdagend bijna, maar zich er toch nog steeds van bewust dat hij zijn emoties de baas was. Hij zou er niet aan toe geven - of toch? De onzekerheid maakte haar zenuwen gespannen, tot een snijdende angst, haar keel voelde droog, haar hart bonsde in haar oren. Dadelijk zou alles zwart worden...

Maar dat gebeurde niet. Nicholas liet zijn adem ontsnappen in een lange, nauwelijks hoorbare zucht.

‘En jij denkt dat ik...’ begon hij langzaam, zijn stem weinig meer dan een fluistering.

‘Zo vreselijk veel scrupules heb je nu ook weer niet,’ reageerde Emma; ze kon niet meer van de spanning, maar wist dat het gevaar geweken was, voorlopig tenminste.

‘Je hebt gelijk, ik heb geen scrupules.’ Hij stopte en keek haar een tijdje aan. Niet kwaad, deze keer, maar nadenkend, elke emotie uit zijn gelaatsuitdrukking gebannen. Hij zag eruit als iemand die de verschillende mogelijkheden afweegt, overdenkt, beslist. Maar wat beslist, vroeg zij zich af. ik weet wat ik wil, Emma,’ vervolgde hij uiteindelijk. ‘En ik heb inderdaad zo weinig scrupules, dat ik dat ook krijg. Maar al geloof je dat kennelijk niet, ik wil niet dat je weggaat - integendeel, zoals ik laatst al zei. Je bent onmisbaar in ons ploegje. Zonder jou...’ Hij haalde zijn schouders op. Het was nu niet bepaald een compliment, maar voor zijn doen toch wel een heel redelijke poging.

Emma voelde de neiging bij zich opkomen om in een hysterisch gelach uit te barsten. ‘Je zult moeten toegeven, dat het nogal komisch is.’

‘O ja?’ Zijn ogen troffen de hare en gleden weer weg.

‘Ik vind van wel.’ Ze kon het niet uitleggen; dat was veel te ingewikkeld. Hij wilde dat ze bleef om precies de verkeerde redenen. Je moest wel lachen, anders zou je erom huilen. Ze voelde zich plotseling leeg. Wat had het voor zin om te blijven en hem te bestrijden? Had ze maar niet zo verschrikkelijk veel van hem gehouden!

‘Er is natuurlijk een oplossing,’ zei Nicholas rustig. Hij keek omlaag naar het kleed en tikte een beetje met zijn ene voet. ‘Er is een manier waarop jij wilt blijven en waarbij iedereen gelukkig is. Ik neem tenminste aan dat je kunt blijven?’ Ze knikte direkt en hij glimlachte even in zichzelf, omdat hij dacht dat ze alleen maar instemde om Whitewayes te beschermen. ‘En je hebt er werkelijk alles voor over?’

‘Ja.’ Haar stem trilde.

‘Weet je het zeker? Zijn stem was vast.

‘Absoluut zeker.’

‘Zou ik je dan mogen voorstellen, lieve Emma, dat je met me trouwt?’

De stilte duurde langer en langer en werd tastbaar, tot de kleine, bronzen klok uit de tijd van Napoleon middernacht tinkelde en de betovering verbrak.

‘Je maakt zeker een grapje,’ kon ze met moeite uitbrengen.

‘Ik maak nooit grapjes,’ antwoordde hij rustig.

‘Dan ben je gek.’

‘Nee, ik ben volstrekt normaal.’

‘Ik geloof, dat ik maar beter even kan gaan zitten.’ Emma liet zich in een stoel vallen. De ene dag was voorbij, een nieuwe dag was net begonnen. Hoe zou ze die heelhuids moeten doorkomen, als haar hart bijna uit elkaar barstte van de emoties?

‘Dit keer heb je tenminste niet geprobeerd om weg te rennen.’ Nicholas scheen de atmosfeer wat minder zwaar te willen maken; voor deze ene keer was Emma hem dankbaar. ‘Ik weet wel dat dit niet het aanzoek is waarvan elk meisje droomt.’ Hij nipte aan zijn cognac. ‘Maar het zou dan ook niet het huwelijk zijn dat men zich meestal voorstelt. Dit huis hoort net zo goed bij mijn familie als bij de jouwe, Emma. En het laatste wat ik wil, is dat een van de grote stichtingen het overneemt. Hoe jij er ook over denkt, mijn ideeën zijn goed. Maar, zoals met elk nieuw plan, zullen de eerste twaalf maanden de doorslag moeten geven. Dat is maar een zo korte tijd, eigenlijk, in een zo jong leven...’

Ze voelde hoe hij haar aankeek, wachtend op een reactie. Daar had je het weer, het verschil tussen hen. Kennelijk vond hij haar niet meer dan een kind. Waarom piekerde hij er dan ook maar over om met haar te trouwen? Hij moest toch wel iets voelen?

‘Dat is alles wat ik vraag, Emma. Een jaar. Geef me alleen maar een jaar.’ Hij aarzelde en schraapte zijn keel. 'Ik verwacht niets, absoluut niets van je. Dat soort verhouding zal het niet zijn.’

‘En wat zou er dan aan het eind van dat jaar moeten gebeuren ?’ Dit was een heel raar gesprek. Heel anders dan ze zich in al haar dromen had voorgesteld.

Hij haalde zijn schouders op. ‘Dat soort dingen is tegenwoordig eenvoudig te regelen. Ik zou je nooit tegen je wil vasthouden, Emma. Je zult helemaal vrij zijn als je weg wilt na een jaar.’

Er was iets in zijn toon wat haar zei, dat ze in dat jaar niet vrij zou zijn. Wanneer ze zijn vrouw was, zouden er bepaalde dingen van haar verwacht worden, ze zou een bepaalde standing moeten ophouden. Voor buitenstaanders zou ze haar rol volledig moeten spelen. Het idee om zijn vrouw te zijn... maar niet het bed met hem te delen. Het idee dat hij het ook maar voorstelde. Dat bewees pas goed, hoeveel hij zeer zeker niet van haar hield.

‘Je moet me even de tijd geven om erover na te denken,’ kon ze uiteindelijk uitbrengen.

Dat leek hij al verwacht te hebben. ‘Maar laat me niet te lang wachten, Emma.’ Zijn stem haperde even op een rare manier, die haar vlug naar hem deed opkijken. ‘De curatoren, bedoel ik,’ zei hij aarzelend, ‘die zal ik ook op de hoogte moeten houden.’ ‘Natuurlijk.’ Emma hees zich overeind. ‘Ik zie je morgenochtend wel, Nicholas,’ zei ze, terwijl hij zwijgend voor het vuur bleef staan toen ze langzaam de kamer uitliep. Ze hoorde in de kamer niets bewegen toen ze met haar rug tegen de deur leunde en haar ogen sloot. Wat een beproeving. Maar ze had het overleefd. Nu was het alleen nog maar een kwestie van altijd overleven.

De gebogen, marmeren trap had nog nooit zo lang geleken als vannacht en Emma’s voeten echoden langzaam en bedachtzaam omhoog. Bovenaan de trap hing het portret van de eerste meesteres van Whitewayes, haar donkere krullen teer afgetekend tegen haar wang; de witte jurk eenvoudig en halfdoorzichtig, de hoge taille een accentuering van haar fraaie figuur. En daar was de hanger. Een liefdesgeschenk was het geweest, van de man die haar zoveel had gegeven, maar die ze nooit de hare had kunnen noemen. Misschien vandaar de treurige gelaatsuitdrukking.

Het was een droevig verhaal, herinnerde Emma zich. Ze waren zo weg van elkaar geweest, maar om de een of andere reden kon ze niet met haar minnaar trouwen, al had hij wel dit huis voor haar gebouwd en haar daarin geïnstalleerd. En voor de vorm was er een echtgenoot gevonden die geen moeilijkheden maakte.

Emma bleef even op de trap staan en keek omhoog naar deze voorouder van haar. En als vrouw van Nicholas Voss zou zij, Emma, de nieuwe meesteres van Whitewayes zijn, voorzover dat tegenwoordig tenminste nog mogelijk was. En was zij ook gedoemd om even ongelukkig in de liefde te zijn als deze vrouw? Misschien rustte er wel een vloek op het huis, dacht Emma glimlachend hij zichzelf en liep weer door. Ze haalde zich maar wat in haar hoofd, waarschijnlijk van vermoeidheid, maar nu ze niet meer bij Nicholas was, kwamen haar hersens weer op gang. Zou een man met iemand trouwen, omdat dat een erfgoed ten goede zou komen? Persoonlijk zou hij er niets op vooruitgaan. In feite zou hij er meer op vooruit kunnen gaan, zowel in geld als in positie, als hij met Gail Weston zou trouwen.

Waarom deed hij dat dan niet? Had Emma ten onrechte iets van liefde bespeurd toen hij die rijke weduwe mee naar Whitewayes genomen had? En als hij niet van Gail hield, zou het haar dan echt kunnen lukken om hem van haarzelf te laten houden, in het aantal dagen dat er in een jaar gaat? Want daar ging het toch om? Emma kleedde zich langzaam en nadenkend uit. Als ze ’ja’ zei en ermee instemde om met Nicholas te trouwen, zou het waanzin zijn om te denken dat er iets anders achter zat dan een poging om zijn liefde te winnen.

Maar dat zou haar nooit lukken - of wel? Hij zou nooit echt van haar houden - of toch? Vragen en hoop, wanhoop en vluchtige glimpen van een sprookjesachtig leven kwelden Emma tot ze ten slotte elke hoop op slaap liet varen.

Er was nog een probleem, drong het in de loop van de nacht tot haar door. Trouwen met Nicholas betekende hem steunen in zijn plannen, als ze tenminste wilde dat hij van haar ging houden.

Maar hij stond op het punt om nu net alles te doen, waar haar vader zo bang voor was geweest. Zou Monumentenzorg, of zo’n soort instelling, echt de hele boel overnemen als dit project het niet haalde? Was het echt zo broodnodig dat ze bleef? Misschien moest ze het er maar eens met oom Louis over hebben. Ze zuchtte, draaide zich op haar andere kant en duwde tegen haar kussen. Maar wat had dat voor zin? Ze zocht alleen maar naar een uitvlucht; naar wat voor reden dan ook om met Nicholas te trouwen behalve de echte reden: het eenvoudige feit dat ze van hem hield. Het zou veel beter zijn om met hem getrouwd te zijn, wat de voorwaarden ook waren, dan voor altijd uit zijn leven te verdwijnen. Het was geen gemakkelijk gevoel om te ontdekken, dat ze niet genoeg wilskracht had om ‘nee’ te zeggen.

Nicholas hoorde het aanvaarden van zijn aanzoek met kalme waardigheid aan.

‘...en ik heb er diep over nagedacht,’ ging Emma de volgende morgen aan het ontbijt struikelend verder, ‘en ik weet zeker dat je gelijk hebt. Het huis gaat voor. En bovendien,’ het lukte haar om hem aan te kijken, ‘wat is nu een jaar? Maar driehonderdvijfenzestig dagen.’ Was het echt niet meer? Het leek wel een erg korte tijd om zoveel in te bereiken.

‘Ik weet zeker dat je de juiste beslissing hebt genomen. Ik zal regelen dat we zo snel mogelijk kunnen trouwen; het heeft weinig zin om de zaak langer uit te stellen dan nodig is?’ Het was een vraag, dus ze knikte instemmend. ‘Prima.’ Hij duwde zijn lege bord van zich af en stond op. ‘Ik moet nog een hoop papieren doorwerken.’ Het viel haar nu pas op, hoe vermoeid hij eruitzag. ‘Ik vind het prima om hier in mijn eentje een oogje in het zeil te houden - als je de stad in wilt,’ hij haalde zijn schouders op, ‘of iets dergelijks.’

‘Het is zondag.’

‘Ik dacht dat je Louis misschien wilde opzoeken.’

Ze schudde haar hoofd, vastbesloten om geen stralend, jong bruidje te lijken. ‘Op zondag is het hier soms nogal een gedoe. Ik kan beter hier blijven. Alles wat ik zou willen doen, kan morgen ook wel. Op maandag zijn we dicht,’ herinnerde ze hem. ‘En dat is mijn vrije dag.’

‘Zoals je wilt.’ Hij zette een paar spulletjes bij de gootsteen. Ze kon zijn gezicht niet zien, maar zijn schouders stonden strak en onbuigzaam. Er was blijkbaar iets, wat hem niet zo erg beviel.

Emma bleef nog aan tafel zitten toen hij al lang weg was. Ze kauwde en herkauwde haar toast, haar gedachten waren nog wazig. Ze was nog niet helemaal bijgekomen van de situatie waar ze nu weer in verzeild was geraakt. Zou het echt gebeuren? Wat zou Louis er in ’s hemelsnaam van zeggen. Trouwens... Ze slikte en stikte bijna in de kruimels. Trouwens, wat zou Colin in ’s hemelsnaam zeggen?

‘Ik geloof het gewoon niet,’ was zijn vrij logische reactie, toen ze op maandag rond de lunch langskwam in de winkel in May-fair. ‘Emma, we moeten met elkaar praten. Heb je al iets gegeten? Mooi, ik ken een tentje hier om de hoek...’

‘Het lijkt nogal plotseling natuurlijk,’ begon Emma, terwijl ze een beetje in haar slaatje zat te prikken. Colin keek haar onderzoekend aan vanaf de andere kant van het tafeltje. Het restaurant was vol, lawaaiig en niet bepaald de juiste plaats voor een intiem tête â tête. ‘Maar ik ken Nicholas al heel lang,’ probeerde ze opnieuw. ‘We waren erg nauw bevriend op een gegeven moment.’

‘En hij komt zo maar weer gewoon je leven binnenzwieren en denkt dat hij door kan gaan waar hij opgehouden is?’

‘Nee, zo zit het niet.’

‘O nee?’ Het was wel te verwachten dat Colin zich gekwetst zou voelen. Emma had niet de illusie gehad dat dit gemakkelijk zou worden.

‘O, ik neem het je niet kwalijk, Emma.’ Hij legde zijn mes en vork met een klap neer, deze ene keer eens niet bepaald enthousiast voor zijn eten. ‘Ik hoop alleen maar dat je gelukkig wordt,’ zei hij, en probeerde te glimlachen.

Gelukkig? Wat was gelukkig? De drie weken daarna probeerde Emma niet aan dat woord te denken. Af en toe voelde ze zich mateloos gelukkig. Ze zou Nicholas’ vrouw worden, en hij stond erop in het wit te trouwen. Ze moest van alles kopen en oom Louis gaf haar raad over wat ze al dan niet op haar hoofd kon dragen.

‘En een nachtpon en een kamerjas, liefje,’ vond hij, waarop Emma moest blozen en probeerde te weigeren, maar hij stond erop.

Verschrikkelijk drukke dagen dus, die langzaam lengden omdat de lente in aantocht was. Het werd maart, de narcissen knikten in het park en Emma speelde ten overstaan van alle anderen nog steeds de rol van het gelukkige bruidje. Soms vergat ze bijna, dat het maar een rol was. Op een dag, toen ze terugkwam op Whitewayes van het winkelen, kwam ze Nicholas tegen in de hal. Het was na vieren en ze hadden het huis alleen. Het leek plotseling zo vredig met het zonlicht dat naar binnen stroomde door de hoge, gebrandschilderde ramen.

‘Ik heb een buitenkansje gehad,’ zei Emma, terwijl ze met haar dozen langs Nicholas manoeuvreerde. ‘Zo’n prachtige jurk en precies de goede lengte... met parels...’

‘Voorzichtig,’ beknorde hij haar zachtjes, ‘dat hoor ik nog niet te weten.’ En ze hadden allebei moeten lachen. Nicholas’ ogen lachten mee, maar Emma was al halverwege de trap eer dat tot haar doordrong. Ze keek vlug achterom naar de hal, in de hoop dat hij haar nog na stond te kijken. Maar dat was niet zo, hij was nergens te bekennen. Het had dus niets betekend. Het was alleen maar toeval geweest. Er ging een wolk voor de zon langs en de hal werd duister.

 

‘Liefje, je ziet er verrukkelijk uit. Ik ben de trotste oom van de wereld.’ Louis kuste haar op beide wangen en schudde Nicholas’ hand. ‘Je hebt een pracht van een vrouw, pas maar goed op haar,’ was zijn wijze raad. Toen liep hij door, om plaats te maken voor de volgende gast.

Het was voorbij, de receptie stond op het punt te beginnen. Emma knikte en glimlachte automatisch. Dit was de krankzinnigste dag van haar leven - of droomde ze het alleen maar?

Maar het kon natuurlijk geen droom zijn; iedereen die ze kende, was er: familie, kennissen, Colin - ja Colin was ook gekomen. Dat was lief van hem. En daar stond Nicholas weer naast haar, volledig hartveroverend in zijn perfect gesneden jacquet, zijn ogen blauwer dan ooit terwijl hij lachte en glimlachte op de opmerkingen die verstolen in zijn oor gefluisterd werden.

‘Het zou eigenlijk alleen maar een rustige familie-aangelegenheid worden,’ zei ze tegen Colin, toen ze onverwacht tegelijk een stuk pastei wilden pakken. ‘Het was een idee van Nicholas om de receptie in de balzaal te houden, en ik moet toegeven dat het eigenlijk wel fantastisch is,’ voegde ze eraan toe, terwijl ze het ruime en hoge vertrek rondkeek, met een rij glazen deuren en een prachtig uitzicht op het park. ‘Maar zoveel mensen had ik nou ook weer niet verwacht.’

‘Jullie zijn een stelletje dat iedereen graag mag.’ Colins ogen vermeden de hare. Ze merkte wel dat hij er bewust moeite voor moest doen om haar niet vol verering aan te staren. ‘Wat is er?’ Hij was er dus toch niet minder snel bezorgd om. ‘Heb je problemen? Dat ding ziet er nogal venijnig uit.’

‘Dat is het ook.’ Emma probeerde haar hoofdtooi in een wat gemakkelijker positie te wringen, maar die werd op zijn plaats gehouden door een heel regiment spelden. Ze voelde het eerste begin van hoofdpijn al opkomen. ‘Ik geloof dat ik hem maar beter af kan zetten. Mijn kapster heeft hem vanmorgen om een uur of tien vastgezet. Denk je dat iemand me zal missen als ik even naar boven verdwijn?’

Colin probeerde er een grapje van te maken dat hij haar geheim met zijn leven zou beschermen, en Emma moest nog steeds een beetje glimlachen toen ze haar kamer bereikte en op het krukje voor haar toilettafel ging zitten. Zo verschrikkelijk erg was zijn hart toch ook weer niet gebroken, als hij wel naar de bruiloft kon komen? Misschien was hij alleen verliefd geweest op het idee van de liefde.

Emma staarde in de ovale spiegel die aan de muur hing en keek haar spiegelbeeld aan, dat stralend terugstaarde. Het was echt een verschrikkelijk mooie jurk. Eenvoudig, strak, met lange, nauwe mouwen en een vrij lage, vierkante hals. Het lijfje was bestikt met een heleboel kleine pareltjes en Louis had haar een bijpassend parelsnoer gegeven om om haar hals te dragen. De sluier kwam als een witte waterval omlaag achter haar hoofd en accentueerde haar strakke, donkere haren. Een ondeugd noemde Nicholas haar vroeger altijd. Maar vandaag zag ze er niet als een ondeugd uit. Vandaag was ze een bruidje... Emma glimlachte meewarig naar zichzelf en dacht weer aan haar hoofdpijn. Bruidje of geen bruidje, die sluier moest af.

Dat was een langdurige, pijnlijke operatie. Ze had nog maar de helft van de spelden eruit, toen er licht op de deur getikt werd. Nog voor ze kon reageren ging de deur open en ze voelde zich warm worden van binnen, toen ze in de spiegel keek en Nicholas zag.