***


Ignacio
Smekend bleef ik in de gang staan.
'Zag u niet dat hij lachte toen ik hem aanraakte, señor? Zag u dan niet dat de streling van zijn moeder hem gelukkig maakte?'
Senor Bovio bleef doorlopen naar de trap. Ik haalde hem in en greep hem bij zijn arm om hem tegen te houden.
'Hij wist dat ik het was, senor. Hij is in mijn lichaam gegroeid. Mijn bloed stroomt door zijn aderen. Hij -'
'Het was de jurk,' zei senor Bovio, zich vooroverbuigend om tegen me te fluisteren.
'Que? Wat?'
'De jurk.' Hij glimlachte. 'De jurk die je droeg was de jurk die ze aanhad toen we Adan uit het ziekenhuis gingen halen. De jurk,' fluisterde hij weer en liep door naar de trap.
Ik keek hem met open mond na, maar kon geen woord uitbrengen. Achter me hoorde ik de deur op slot gaan.
Ik volgde senor Bovio. maar hij liep haastig naar zijn kantoor en sloot de deur voor ik bij hem was. Ik klopte, maar hij gaf geen antwoord.
'Senor, alstublieft, luister naar me.'
Ik wachtte, maar het bleef stil en de deur bleef op slot.
Gefrustreerd holde ik terug naar mijn kamer om de jurk uit te trekken. Het kon niet snel genoeg gaan. Zijn opmerking joeg me angst aan. Wat voor waanzin was dit? Was hij alleen maar in de war, overmand door emotie? In hoeverre kon ik de schuld geven aan het verdriet van een man over het verlies van zijn zoon? En aan wie zou ik dit kunnen vertellen? Tante Isabela? Fani? Edward, die was weggelopen? Dokter Denardo? Wie zou naar me luisteren of me geloven?Toen ik me had uitgekleed, bleef ik als verdoofd zitten, tot ik te moe was om mijn ogen open te houden, maar het beeld van Adan Juniors gezichtje verscheen voor mijn ogen zodra ik ze sloot om te proberen te slapen. De tranen brandden in mijn ogen. Toen herinnerde ik me dat ik de volgende dag Ignacio zou zien en dacht alleen nog maar daaraan.
's Ochtends trok ik de jurk aan die ik had gedragen toen ik voor het eerst in tante Isabela's huis was gekomen, een jurk die Ignacio me had zien dragen. Ik was verbaasd hoe strak hij om mijn borst en middel zat, maar ik hield hem toch aan. Ik ging op zoek naar senor Bovio, Teresa vertelde me dat hij al weg was. Mevrouw Newell liep snel de trap op en af, mij ontwijkend.
Toen ik naar de auto liep, geloof ik dat ik net zo zenuwachtig was als de dag van mijn aankomst in Palm Springs. Mijn maag draaide om, en mijn hart bonsde niet echt, maar tikte zo luid als een oude staande klok. Stevens zei goedemorgen en glimlachte naar me. In ieder geval liet iemand merken dat hij zich van mijn bestaan bewust was, dacht ik. Ik stapte in en kroop weg in de hoek, doodsbang voor wat me te wachten zou staan.
Wat zou Ignacio doen? Zou hij zelfs maar naar de bezoekersruimte komen om me te zien? Zou hij me willen begroeten met een kus of een klap? Nog niet zo lang geleden hadden we ons leven geriskeerd in de woestijn en had hij bijna zijn leven verloren om mij te beschermen. Hij had me een tweede keer gered toen hij in mijn oude huis verscheen om me te laten weten dat hij nog leefde. Het was enkele dagen voordat ik met een man zou trouwen van wie ik niet hield, en me zou binden aan een leven dat ook een soort gevangenis zou zijn. We hadden elkaar toen beloftes gedaan, beloftes die voor mij misschien te serieus waren om ze na te kunnen komen.
Terwijl de limousine me naar hem toe reed, moest ik bekennen dat ik niet alle schuld op Sophia kon schuiven omdat ze de politie gewaarschuwd had. Ignacio's vader had ook geen ongelijk gehad. Ik had een stomme fout begaan en het haar mogelijk gemaakt dat te doen. Al die tijd had ik geweten dat ze als een kat in de struiken op de loer lag, wachtend op een kans om mij kwaad te doen en de Da- vila's zelfs nog meer kwaad. Ignacio had me zoveel vertrouwen geschonken, zoveel geloof en liefde. Ik wist zeker dat hij veel eenzame uren in zijn cel had doorgebracht, zichzelf verwijtend dat hij zo goedgelovig was geweest. Ik was niet bepaald zijn favoriet.
En toch vroeg ik me af of de liefde die we eens voor elkaar hadden, een liefde die ons door zo'n gevaarlijke en pijnlijke tijd had heengeholpen, sterk genoeg was om dit alles te overleven. Zou ik een fonkeling in zijn ogen zien of alleen maar haat en woede? Welke zwakke verdediging kon ik trouwens voor mezelf aanvoeren?
Ik vroeg me af wat de ware reden was waarom senor Bovio dit geregeld had. Waarom was het plotseling zo belangrijk? Hoe paste het in zijn plannen? Wat verwachtte hij dat er zou gebeuren? Ergens, op een plek binnen in me waar mijn scepticisme en wantrouwen huisden, voelde ik dat we gemanipuleerd werden. Ik had vroeger zoveel tekenen en waarschuwingen gemist. Waarschijnlijk miste ik er nu ook een.
De bewaker bij de ingang had een lijst waarop mijn naam stond. We reden naar binnen en parkeerden. Stevens zei dat hij in de auto zou wachten. De gevangenismuren, hekken en prikkeldraad zagen er intimiderend uit. Ik had gelezen over gevangenissen en ze gezien in films, maar dit was de eerste keer dat ik er zelf kwam. Zo zenuwachtig dat ik mijn benen niet voelde bewegen, liep ik als in trance naar het eerste hokje en noemde weer mijn naam. De bewaker deed een deur open, waardoor ik naar een volgende deur liep en een volgende controlepost van de beveiliging. De bewaker daar was ouder en vriendelijker. Hij wees me de weg naar de balie voor bezoekers. Daar zat weer een andere bewaker, met een hond die dicht bij me werd gebracht om te snuffelen naar drugs. Ik moest weer een deur door, waar een vrouwelijke veiligheidsbeambte me naar een afgesloten ruimte bracht. Ik dacht dat ze me hier zou fouilleren, maar ze beklopte me slechts van boven tot onder en liet me in de bezoekersruimte.
Het was een grote ruimte, met rijen tafels en stoelen die op gelijke afstand van elkaar stonden. Er waren al families die gevangenen bezochten, vrouwen en zelfs kinderen. In elke hoek zaten bewakers en één bewaker liep langzaam over de middenpaden en luisterde naar
de gesprekken. Ik zag tv-camera's in het plafond. Ik werd naar een tafel geleid waar ik moest wachten.
'Hoe lang duurt her?' vroeg ik.
'Niet lang,' zei de bewaakster. 'Maar soms besluit een gevangene om niet te komen. Als dat her geval is, zal ik het u onmiddellijk laten weten.'
Ik bedankte haar en merkte dat ik mijn adem inhield. Een jonge vrouw die twee tafeltjes verderop rechts van me zat, glimlachte naar me. De gevangene die zij kwam bezoeken moest ook nog komen. Onwillekeurig vroeg ik me af hoe lang degene die zij bezocht in de gevangenis zou moeten zitten. Het moest toch moeilijker zijn voor mensen als Ignacio en mij, die zoveel van hun leven buiten hadden gewoond, om te worden opgesloten in deze betonnen en metalen wereld, dacht ik. Ik moest bijna huilen als ik daaraan dacht, maar één ding wilde ik beslist niet, en dat was huilen in zijn bijzijn.
Er ging zoveel tijd voorbij, of leek voorbij te gaan, dat ik begon te geloven dat hij niet zou komen. Misschien wilde señor Bovio dat ik zijn afwijzing zou ervaren, om op die manier een eind te maken aan mijn verzoek om iets voor Ingnacio te doen. Dat leek me logisch. Ik verwachtte nu dan ook dat de bewaakster zonder hem zou terugkeren. Ze kwam de ruimte binnen, maar liep niet naar mij toe. Ze ging een andere bezoekster begroeten, en toen, een minuut of zo later, kwam Ignacio.
Zijn haarwas zo kort geknipt dat hij bijna kaal leek. Ik vond dat hij zwaarder was geworden, breder in de schouders, langer. Hij bleef even staan toen hij me zag en liep toen langzaam naar de tafel. Hij zei niets en ik zei niets. Toen ging hij zitten, vouwde zijn handen en staarde ernaar.
'Waarom kom je hier?' vroeg hij, me nog steeds niet aankijkend.
Ik wist niet zeker of hij me zo erg haatte dat hij me niet aan kon kijken of dat hij me niet aankeek omdat hij zich schaamde dat hij zich hier bevond, dat ik hem in de gevangenis zag.
'Om dezelfde reden waarom ik je schreef, om te proberen je ervan te overtuigen dat het niet mijn schuld was dat je bent gearresteerd. Mijn nichtje heeft het aan de polide verteld.'
Hij sloeg zijn ogen naar me op. 'Ik weet alles over je, over je liefdesaffaire met die rijke man die op de boot is verongelukt en over je zwangerschap en dat je in het huis van zijn vader woont'
')a, maar
'Terwijl je aan mij schreef, me al die dingen beloofde, me vertelde dat ik moest blijven hopen en bij je terug zou komen, ging je naar feesten en had je die verhouding met hem. Je hield me voor de gek.'
'Dat is niet waar.'
'Heb je een kind?'
'Ja en nee.'
Hij hief zijn hoofd met een ruk op. 'Hoe bedoel je?'
'De grootvader van mijn kind liet me een verklaring tekenen waarin ik het voogdijschap aan hem overdroeg.'
'Je gaf je kind weg?'
'Je begrijpt het niet, Ignacio. Ik heb niets. Mijn tante lsabela haat me en wil me niet helpen. Mijn neef Edward is weggelopen van de universiteit en kon me niet helpen. Hij heeft zijn eigen problemen. Ik heb niemand, geen geld, en -'
'Waarom ben je niet gewoon teruggegaan naar Mexico?'
'Luister,' zei ik smekend en boog me over de tafel heen.
Uit mijn ooghoek zag ik dat de bewaker me aandachtiger opnam, dus ging ik weer een eindje achteruit.
'Ik krijg een hoop geld. Senor Bovio heeft beloofd dat hij zal proberen je hier gauw uit te krijgen. Misschien -'
'Misschien wat, Delia? Je hebt nu een ander leven. Je bent een echte norteamericana.'
'Nee.'
'Je zult in een grote haciënda wonen, rijke vrienden hebben en straks een andere man. Als ik hier uit kom, waar moet ik dan naartoe? Terug naar tien dollar per uur misschien. Ik laat me niet weer nieuwe beloftes voorspiegelen, Delia. Ik zit hier vast. Die beloftes zijn nu als steken in mijn hart. Ik wil in niets en niemand meer geloven.
'Gisteren heefteen man me hier bijna vermoord. Weetje waar het gevecht over ging? Over een cd die ik had gestolen, zei hij. Het leven is hier niet veel waard. De mensen vermoorden elkaar om de meestsimpele dingen. Ik probeer alleen te overleven. Ik wil niets horen over geld en toekomst.
'Je ziet er goed uit, welvarend,' ging hij verbitterd verder. 'Je hebt een partön. no? Waarschijnlijk was het heel slim van je om zwanger te worden.'
'Ik heb dit nooit gepland, Ignacio. Geloof"dat alsjeblieft niet van me. Het gebeurde gewoon. Je weet niet hoe mijn leven was toen ik terugkwam uit Mexico. Tante Isabela —'
ik wil niet horen hoe moeilijk je leven was, Delia. Kijk eens waar ik ben.'
Ik knikte. De tranen drongen nu zo heftig in mijn ogen dat ik door een waas naar hem keek. Zijn gezicht verzachtte enigszins.
'Waarom ben je hier? Wat wil je van me? Vergiffenis? Mijn zegen? Die heb je geen van beide nodig. Althans niet van mij.'
'Dat heb ik wél.'
'Jammer dan. Ik heb geen vergiffenis meer over. Dat slaan ze hier wel uit je, Soms heb ik het gevoel dat ik geen huid meer heb maar een harde korst. Ik moet als een hagedis zijn, vooral als mijn moeder hier komt en de hele tijd zit te huilen, en mijn vader zit te staren als een man wiens ziel hem is ontstolen.'
'Het spijt me zo, Ignacio.'
ie maakte je altijd zoveel zorgen over het ojo malvado. Nou, hier bekommert zich niemand om het boze oog. Dat is nu meer dan tevreden. Weet je,' zei hij, en hij klonk nu meer als de Ignacio die ik eens had gekend, 'ik ben niet belangrijk meer in je leven. We moeten nu andere grenzen oversteken, Delia. Je leeft in een andere wereld. Je kunt niet terugkeren naar die van mij, en dat zou je trouwens ook niet moeten doen. Vergeet me gewoon, en ik zal jou vergeten. Denk aan ons vroegere leven als aan een droom en verder niets.'
'Dat wil ik niet, Ignacio.'
'Sf, maar wat we willen en niet willen, doet er feitelijk niet toe, Delia. Althans niet voor mij. Blijf bij de grootvader,' zei hij, en stond op.
'Nee, dat kan ik niet. Hij wil trouwens niet dat ik blijf. Hij wil alleen zijn kleinzoon.''Mijn vader wil ook kleinzoons. Op het ogenblik kan ik me niet voorstellen dat iemand nog een kind op deze wereld wil neerzetten. Adios, muchacha.' Hij liep weg.
'Ignacio!'
Hij draaide zich niet om. Hij liep met naar voren gekromde schouders en gebogen hoofd, en verdween door de deur. De tranen kwamen los en stroomden langs mijn wangen. Ik hield mijn adem in en keek naar de bewaker die grijnslachend zijn hoofd schudde. Hij keek alsof hij vond dat Ignacio en ik beiden elk moment van onze wanhoop verdienden.
Ignacio had gelijk met wat hij had gezegd over de gevangenis, dacht ik. Vergiffenis en liefde waren buitengesloten, zoals de gevangenen waren ingesloten. Ik stond op en liep snel weg. Stevens zat te slapen achter het stuur toen ik bij de auto kwam. Ik klopte op het raam en hij schrok op en keek me verbaasd aan.
'Nu al terug?'
Ik knikte en stapte in. Hij zei verder niets meer. Hij kon zien dat ik niet wilde praten. Ik had het gevoel dat ik verschrompelde en wegzonk in de bank van de auto. Voor we bij het Bovio-landgoed kwamen, zou ik waarschijnlijk verdwenen zijn, dacht ik. Dat gebeurde natuurlijk niet, maar de hele weg terug reden we in een loodzware stilte. Senor Bovio stond onder aan de trap te praten met mevrouw Newell toen ik aankwam. Ze keken naar me, en ze liep haastig de trap op toen hij naar me toekwam om me te begroeten.
'En? Hoe was je bezoek aan je oude vriendje?'
'Niet goed,' zei ik.
'Niet goed? Waarom niet goed? Kijk eens watje voor hem probeert te doen. Wist hij dat niet te waarderen? Wil hij je niet meer tot vrouw? Heb je hem verteld dat Adan in goede handen is? Heb je hem onze afspraak uitgelegd?'
Ik bekeek hem nu wat aandachtiger. Was dat zijn hoop? Dat ik een nieuw leven zou beginnen met Ignacio, die waarschijnlijk niet het kind van een ander zou willen opvoeden? De stukjes pasten plotseling in elkaar.
'Dat vindt hij allemaal niet belangrijk, senor. Ignacio is een heel verbitterd mens. Hij ziet zijn en mijn leven nooit meer samengaan,1
'Over ondankbaarheid gesproken! Hij mag God op zijn blote knieën danken dat hij een vrouw heeft als jij die bereid is voor hem te zorgen.' Hij dacht even na. 'Nou ja, misschien als je je opleiding hebt gevolgd en verpleegkundige bent-'
'Ik denk niet dat hem dat nog iets interesseert, senor.'
'Nou, liever kwijt dan rijk dan,' zei hij kwaad.
'Mag ik nu mijn kind zien?'
'Nee. Later misschien. We zullen zien wat mevrouw Newell zegt,' zei hij op scherpe toon en liep naar zijn kantoor.
Ik keek omhoog en zag mevrouw Newell boven aan de trap op me neerkijken. Ik had nooit gedacht dat ik iemand zo intens kon haten als ik haar op dat moment haatte. Ik had nooit gedacht dat ik iemand dood zou kunnen wensen, maar ik bad in stilte dat het boze oog zijn aandacht eens een tijdje op haar zou richten. Ze moet de woede in mijn gezicht hebben gezien, het vuur dat uit mijn ogen schoot. Ze draaide zich om en verdween snel de gang in. Toen ik naar mijn kamer wilde gaan, kwam Teresa uit de keuken en riep me.
'Delia, er was telefoon voor je terwijl je weg was,' zei ze. 'Fani Cordova wil graag datje haar terugbelt. Ze zei datje haar nummer hebt.'
'Fani? Gratias, Teresa.'
Misschien had Fani nieuws van Edward, dacht ik. Ik had behoefte aan wat goed nieuws. Het was het laatste lichtpuntje in een duistere stormachtige nacht. Haastig liep ik naar een telefoon.
'Ja, ik heb hem gezien,' zei ze toen ik haar onmiddellijk vroeg of dat de reden was waarom ze me belde. 'Hij is terug; die destructieve waanzin is voorbij. Hij ziet eruit of hij tien kilo is afgevallen en wil niet zeggen waar hij geweest is.'
'Heeft hij -'
'Naar jou gevraagd?' Ze lachte. 'Ja, het was praktisch het eerste wat hij vroeg. Heeft hij je niet gebeld? Ik heb gezegd dat je hem nu waarschijnlijk kunt spreken en ontmoeten.'
'Nee,1 zei ik, en mijn geluks ballon liep leeg.
'Nou, dan zal hij dat nog wel doen, of misschien -'
'Misschien wat?' 'Misschien kun jij hém ontmoeten. Ik zal je uitnodigen om naar Los Angeles te komen. Ik heb mijn eigen flat hier, weet je. Er is een geweldig feest dit weekend, en er is een goede kans dat Edward er zal zijn, vooral als hij hoort dat jij komt.'
ik weet het niet. ik ben niet bepaald in een feeststemming.' Ik vertelde haar over mijn bezoek aan Ignacio.
'Ben je hem in de gevangenis gaan opzoeken? Wow. Cool.'
'Zo cool was het niet, Fani.'
'Kom nou, je bent moe. Het is niet jouw schuld. Je kunt je niet gewoon op je rug rollen en doodgaan, Delia. Ik heb gehoord dat de dokter je gezond heeft verklaard.'
'Van wie heb je dat gehoord?'
'Van Ray natuurlijk. Van wie anders? Heeft hij je dat niet verteld?'
'Nee.'
ik was verbaasd dar je me niet belde. Heb je je auto al gekregen?'
'Nee.'
'Maak je geen zorgen. Ik zal een auto voor je sturen. Het wordt tijd dat je weer eens uitgaat, wat onderneemt, Delia. Je moet weer wat kleur op je wangen krijgen. Als iedereen je voortdurend depressief en triest ziet, zullen ze nog denken dat je echt geestelijk gestoord bent.'
'Is dat wat señor Bovio denkt?'
'Wie trekt zich iets aan van wat hij denkt? Kom je of kom je niet?'
Misschien had Fani gelijk, dacht ik. Misschien zou ik moeten proberen niet alleen mijn geest maar ook mijn uiterlijk te verbeteren. Mokkend rondlopen zoals nu, was niet goed voor me. Hoe zou ik dan ooit weer de oude kunnen worden en vechten voor mijn zoon? En ik had de fantastische mogelijkheid dat ik Edward weer zou zien. Hij zou weten wat ik moest doen.
'Goed, ik kom,' zei ik.
'Geweldig. Maak je nergens zorgen over. Ik heb ook kleren voor je. Ik wil niet dat je je kleedt als een oude dame. Kom gewoon zoals je bent. Ik zal jé vrijdag om twaalf uur 's middags laten afhalen. Mijn laatste college is om één uur, dus ben ik in mijn flat als je aankomt.' Ze lachte. 'Het zal als een opstanding zijn. De opstanding van Delia Yebarra. Schitterend.'Ik knikte bij mezelf. Ze genoot er nog steeds van het leven van anderen te manipuleren, maar op het ogenblik kon het me niet schelen, Misschien deed zij het beter dan ik tot dusver.
Toen ik had opgehangen, liep ik naar senor Bovio's kantoor om hem te venellen over Fani's uitnodiging. Hij haalde zijn schouders op, keek me nauwelijks aan.
'je bent vrij om te gaan waar je wilt, Delia. Waar is de aanmelding voor je school?'
'Die zal ik u later geven, senor.'
'Goed. Ik heb net je geld over laten maken. Je kunt een cheque uitschrijven wanneer je maar wilt. Zie je,' ging hij verder, 'ik wist wel dat je zou inzien dat dit de beste oplossing is. Je hele leven ligt voor je. En Adan heeft zijn eigen leven.'
Het lag op het puntje van mijn tong om hem te verbeteren, te zeggen dat het niet Adan was maar Adan Junior, maar ik knikte slechts en liet hem alleen.
Later, toen ik samen met hem at, gaf ik hem het aanmeldingsformulier. Hij was in zo'n goede stemming dat ik me schuldig voelde dat ik zelfs maar een klein beetje neerslachtig was. Aan de ene kant wilde ik hem haten om war hij deed en had gedaan, maar aan de andere kant zag ik ook zijn wederopstanding. En ik bedacht dat mevrouw Newell niet eeuwig hier zou blijven. Waarschijnlijk zou ze zelfs niet veel langer hier zijn. Ik zou haar vertrek afwachten. Dan zou alles heel anders worden. Hij zou beseffen hoe belangrijk een moeder was voor haar kind. En wilde hij niet het beste voor zijn kleinzoon?
Zoals oma Anabela placht te zeggen: Con paciencia, se gana el delo. Met geduld kun je de hemel verdienen. En dat was Adan Junior voor mij, de hemel.
Niettemin viel het wachten niet mee. Mevrouw Newell gaf geen toestemming voor een tweede bezoek na het eten. Ze zei dat de baby te kwetsbaar was om te worden gestoord. Ze vond het verkeerd om zo gauw met bezoekjes te beginnen. Het had me eerder niet geholpen dat ik uitlegde dat ik zijn moeder was en geen bezoekster, dus hield ik mijn mond.
Ik trok me terug in mijn kamer en probeerde me bezig te houden met gedachten aan Edward en het weekend in Los Angeles, maar niets kon verhinderen dat ik om de paar uur in tranen uitbarstte. Ik was blij dat ik in slaap viel, maar midden in de nacht werd ik wakker omdat ik meende een baby te horen huilen. Ik luisterde ingespannen, maar het was doodstil. Had ik er zo naar verlangd Adan Juniors stem te horen dat ik het me had verbeeld, of had ik hem op de een of andere manier gehoord, zelfs zo ver weg?
Ik stapte mijn bed uit, trok mijn ochtendjas en slippers aan en sloop mijn kamer uit, de gang door naar de trap. Het huis was altijd zwak verlicht. Aan de voet van de trap bleef ik staan luisteren. Ik hoorde inderdaad een baby huilen. Ik verbeeldde het me niet. Langzaam liep ik de trap op. Boven bleef ik staan. Het was hier net zo zwak verlicht als beneden. Ik luisterde weer. Nu wist ik zeker dat ik een baby hoorde huilen. Waarom zorgde mevrouw Newell niet voor hem? Voorzichtig en op mijn tenen liep ik de gang door en zag dat de deur van zijn kamer openstond. De kamer was net zo donker als de gang.
Natuurlijk verwachtte ik dat mevrouw Newell elk moment op me af zou springen, maar ik bleef doorlopen. Toen ik naar binnen keek. verstarde ik. Senor Bovio zat in zijn kamerjas naast de wieg, met zijn hoofd in zijn handen, en hij snikte zacht. Adan Junior zwaaide met zijn armpjes en huilde. Mevrouw Newell kwam uit de badkamer. Ze was in haar nachthemd, maar er was iets aan haar veranderd. Ze keek alsof ze in trance was tot ze mijn aanwezigheid voelde. Toen draaide ze zich snel om en keek naar mij.
'Wat is er?' vroeg ik. 'Is er iets met mijn baby gebeurd?'
'Daar heb je niets mee te maken,' zei ze en deed de deur voor mijn neus dicht
Ik kon daar alleen maar blijven staan, doodsbang en bevend over mijn hele lichaam, Het huilen stopte en het was stil, zo stil dat ik het bonzen van mijn eigen paniekerige hart kon horen,
'Alstublieft, laat me bij hem!' riep ik en klopte op de deur. Ik kon daar misschien een paar minuten hebben gestaan, dat wist ik niet zeker, maar plotseling ging de deur open en mevrouw Newell, nu weer in haar uniform, kwam naar buiten. Ik ging achteruit. Ze deed de deur achter zich dicht.
'Wat is er? Waarom huilt senor Bovio? Waarom huilde Adan Junior zo erg?1
'Hoe durf je zo op deze deur te bonzen?'
ik bonsde niet. Wat is er aan de hand?'
'Kr dient nu onmiddellijk een eind te komen aan dit rondsluipen en negeren van mijn instructies,' zei ze in plaats van te antwoorden.
ik ga niet weg voor ik weet wat er aan de hand is. Ik wil senor Bovio spreken. Senor!' riep ik. 'Alstublieft!'
Ze schudde kalm haar hoofd toen hij nier naar de deur kwam.
'Al dat gegil doet je geen goed. Ik zou vanavond mijn spullen maar vast gaan pakken. Ik verzeker je datje morgen vertrekt.'
'Dat doe ik niet. Ik laat mijn baby niet in de steek. U hebt niet het recht me te vertellen wat ik moet doen.'
'Nee, jij bent degene die geen recht meer heeft, Delia, vooral niet waar het de baby betreft. Je hebt hem weggegeven. Señor Bovio zal moeten kiezen tussen jou en mij, en wie denk je dat hij zal kiezen, Delia?'
'Ik weet niet wat u doet, maar ik weet wel dat u profiteert van mijn verdriet. U bent walgelijk, pervers,' zei ik, moed vattend.
'O, ja? Wie heeft problemen gehad met de wet? Wie heeft bijna haar baby verloren door drugsgebruik? Wie heeft haar baby afgestaan voor geld? Wie zullen de mensen eerder geloven, jou of mij?'
'Ik wil niet -'
'"Wil niet" wat? Hou op met mijn tijd te verdoen. Het is al heel laat. Ga slapen. Geniet van je laatste nacht hier. Ik weet een motel dat ik je kan aanbevelen. Het is speciaal voor illegale immigranten. Daar zul je je thuis voelen. Welterusten.' Ze draaide zich om en liep weer naar binnen.
Ik hoorde dat de deur op slot werd gedraaid. Ik overwoog om op de deur te blijven bonzen tot señor Bovio bij zijn verstand kwam, maar ik besloot geen scène te maken die Adan Junior zou storen en haar nog meer munitie geven om op me af te vuren.
Ik moet hulp zien te krijgen, dacht ik. Ik moet haar bij mijn baby
vandaan halen. Op de een of andere manier moet ik senor Bovio duidelijk maken wat er aan de hand is en waarom het verkeerd is zowel voor hem als voor de baby.
Ik had geen idee hoe ik het zou doen, maar ik wist dat dit nu mijn enige levensdoel was.
Ik ging terug naar mijn kamer om te bidden en de geest aan te roepen van oma Anabela om terug te komen en me bij te staan.
'Geef me de kracht, geef me de wijsheid,' bad ik.
Ik sloot mijn ogen, maar sliep slechts nu en dan een paar minuten. Ik was uitgeput toen het ochtendgloren de duisternis verdreef en de sterren uit de lucht plukte. Maar ergens wist ik de energie vandaan te halen die ik nodig had om me aan te kleden en de vijand onder ogen te komen.
Ik wist dat de vijand niet alleen maar mevrouw Newell was of tante Isabela of mijn nicht Sophia.
En ook niet het ojo malvado.
De vijand was mijn eigen angst, mijn eigen zwakte.
Ik moest zoveel in mijzelf overwinnen voor ik de rest kon overwinnen. Maar ik zou het doen. Op de graven van mijn familie, op de herinneringen aan mijn ouders die ik koesterde, op de essentie van mijn eigen ziel, zwoer ik dat ik de baby zou redden die ik al een keer bijna had verloren. Ik zou het respect van mijn voorouders terugverdienen.
En daarmee zou ik iedereen redden van wie ik hield.