11

De volgende ochtend sloop Will vroeg uit bed om een rondje te gaan joggen voor Nancy en de baby wakker zouden worden. De zon was al zo fel dat de zonnestralen die door de spleet tussen de gordijnen naar binnen vielen schitterden als gouden zwaarden.

Hij zette het koffiezetapparaat aan en staarde zo gefascineerd naar het bruine vocht dat door het filter in de pot druppelde, dat hij zich niet eens bewust was van Nancy’s aanwezigheid tot ze de koelkast opende om een pak sinaasappelsap te pakken.

‘Het spijt me van gisteravond,’ zei hij snel. ‘Ze hebben hun boek meegenomen en zijn vertrokken.’

Ze negeerde hem.

Will ging stug door: ‘Het boek was er echt eentje uit de Bibliotheek. Onvoorstelbaar, hè?’

Geen reactie.

‘Er was een gedicht verborgen in het boek. Ze denken dat het door William Shakespeare is geschreven.’

Hij zag dat ze haar best deed om ongeïnteresseerd te lijken.

‘Als je het wilt zien: ik heb er een scan van gemaakt en een print in de bovenste bureaulade gelegd.’

Toen ze daar niet op antwoordde, veranderde hij van tactiek en nam haar in zijn armen, maar ze hield haar lichaam zo stijf als een plank en bleef koppig haar glas sinaasappelsap in haar uitgestrekte hand vasthouden, dus liet hij haar los en zei hij: ‘Hier zul je ook niet blij mee zijn, maar ik ga een paar dagen naar Engeland.’

‘Will!’

Hij had van tevoren bedacht wat hij zou zeggen. ‘Ik heb de babysitter vanmorgen al gebeld. Voor haar is het geen probleem. Ze kan zo lang oppassen als we maar willen. Henry Spence betaalt haar uren en hij betaalt mij ook nog eens een flink bedrag, en dat kunnen we goed gebruiken. Trouwens, ik wil dolgraag iets doen. Dat zou goed voor me zijn, denk je ook niet?’

Ze ging in de aanval. ‘Heb je enig idee hoe ik me daarbij voel?’ brieste ze. ‘Je brengt ons in gevaar! Je brengt Philly in gevaar! Denk je nou echt dat die mensen in Nevada er niet achter komen dat je in hun zandbak loopt te rotzooien?’

‘Ik ben niet van plan iets te doen wat ingaat tegen de overeenkomst die ik met hen heb. Alleen wat onderzoek om een paar antwoorden te vinden voor een man die het niet lang meer maakt.’

‘En wie mag dat dan wel zijn?’

‘Spence. Je hebt zijn scootmobiel en zuurstofapparaat gezien. Hij weet zijn dvo. Hij heeft nog een week. Als hij gezond was geweest, zou hij zelf zijn gegaan.’

Ze liet zich niet vermurwen. ‘Ik wil niet dat je gaat.’

Ze zaten in een impasse en staarden elkaar aan. Op dat moment begon Philly te huilen en Nancy stampte weg; ze liet hem alleen achter met zijn zwarte koffie en zwartgallige humeur.

 

Gezien het feit dat de Amerikaanse overheid over een bijna bodemloze schatkist kon beschikken, had Frazier zwaar de pest in dat hij een hotelkamer moest delen met DeCorso omdat de kamerprijzen in New York ver boven hun dagvergoeding lagen. Het was nog een tweederangshotel ook, met goor uitziende, zompige vloerbedekking waarin hoogstwaarschijnlijk allerlei lichaamssappen broeiden. Frazier zat in zijn boxershort op het ene bed van het lits-jumeaux en nam een slok van het afgrijselijke goedje dat roomservice als koffie had betiteld. Op het andere bed zat DeCorso, die druk aan het werk was op zijn laptop met een koptelefoon op zijn hoofd.

Fraziers mobieltje rinkelde en op het beeldschermpje verscheen het telefoonnummer van staatssecretaris Lester in het Pentagon. Onwillekeurig verkrampten zijn darmen.

‘Frazier, dit geloof je nooit,’ zei Lester met de beheerste woede van een rasbureaucraat. ‘Die Cottle werkte voor de geheime dienst! Hij zat bij de sis!’

‘Dan moeten ze hun vrienden maar niet bespioneren.’

‘Je klinkt niet verbaasd.’

‘Dat komt doordat ik het al wist.’

‘En wist je dat ervoor of erna?’

‘Ervoor.’

‘En toch liet je hem vermoorden? Begrijp ik dat goed?’

‘Ik heb hem niet laten vermoorden. Hij viel mijn man aan. Het was zelfverdediging en bovendien was het zijn dvo. Als wij het niet hadden gedaan, was hij wel gestikt in een broodje of uitgegleden in de douche, maar dood ging hij toch.’

Lester was zo lang stil dat Frazier zich begon af te vragen of de verbinding misschien verbroken was. ‘Jezus, Frazier, deze toestand zou een mens nog tot waanzin drijven. Toch had je het me moeten vertellen.’

‘Nu is het mijn verantwoordelijkheid, niet de uwe.’

‘Dat waardeer ik, maar toch hebben we een probleem. De Britten zijn woest.’

‘Weten we wat zijn missie was?’

‘Ze laten weinig los,’ zei Lester. ‘Ze zijn altijd lichtgeraakt geweest over Vectis, in elk geval de oude rotten.’

‘Wisten ze dat het boek van de Bibliotheek was?’

‘Natuurlijk, hun ministerie van Defensie en de militaire inlichtingendienst beschikken over voldoende institutioneel geheugen om Vectis te fluisteren elke keer dat wij met een of ander idioot toekomstscenario op de proppen komen, dat dan ook nog eens werkelijkheid wordt! Dat geldt ook voor Operatie Helpende Hand. Ze zijn er zeker van dat we meer van Caracas weten dan we vertellen. En eerlijk gezegd worden we doodziek van hun vragen en hun geklaag. Jij en ik weten donders goed dat als we het zouden aanbieden, de Britten zonder aarzelen de Bibliotheek zouden terugnemen.’

‘Dat geloof ik graag.’

‘Het was dom van ze om hem in 1947 aan ons te geven, maar dat is nu eenmaal gebeurd.’

‘Wat was hun plan?’

‘Het lijkt erop dat ze een mannetje in het veilinghuis hadden geplaatst om een oogje op het boek te houden toen ze achter het bestaan van het boek kwamen, waarschijnlijk op dezelfde manier als wij: door een internetfilter. Misschien waren ze van plan het van jou te stelen en ons als gijzelaars te houden. Wie zal het zeggen. Ze moeten geweten hebben dat je van Groom Lake kwam. Maar toen een andere koper ermee aan de haal ging, hebben ze besloten om dat spoor te volgen om te kijken waar het naartoe leidde. Ze wilden iets hebben om ons mee onder druk te zetten, dat weet ik zeker.’

‘Wat wilt u dat ik doe?’ vroeg Frazier.

‘Zorg dat je het boek terugkrijgt. En zoek uit wat die klootzak van een Will Piper van plan is. Maak ons daarna onschendbaar. De Caracas-gebeurtenis komt eraan, en ik hoef jou niet te vertellen dat iedereen die er medeverantwoordelijk voor is dat Operatie Helpende Hand wordt verkloot grote problemen kan verwachten. Ik wil dat je me om de paar uur op de hoogte brengt van de stand van zaken.’

Frazier hing op. Vanwege Caracas stond iedereen strak van de spanning. Het doel van de informatievergaring in Area 51 was kennis van toekomstige gebeurtenissen gebruiken om daar het beleid op af te stemmen en voorbereidingen te treffen. Maar Operatie Helpende Hand ging verder, veel verder. Frazier mocht dan geen politicus zijn, maar hij besefte wel dat een lek op dit moment de regering ten val zou brengen. Het hele zootje zou met donderend geraas in elkaar storten.

Hij wierp een norse blik op DeCorso, die verbaasd reageerde op iets uit zijn koptelefoon. Er verscheen een verbeten uitdrukking op zijn gezicht. De hele ochtend had hij Frazier een doorlopende stroom surveillance-informatie gevoerd. Piper had de babysitter gebeld en geregeld dat ze extra uren zou maken. Hij ging een paar dagen weg, maar had niet gezegd waarnaartoe. Uiteindelijk was er een ander team van Wachters aangekomen. Een van DeCorso’s mannen had hem gevolgd toen hij langs de rivier jogde. Piper had met zijn vrouw en kind boodschappen gedaan. Gewone zaterdagse activiteiten.

Maar nu had DeCorso iets belangrijks gehoord, iets schokkends. Hij zocht een tijdje op internet naar antwoorden op vragen waarvan hij wist dat Frazier ze zou stellen. Daarna rukte hij zijn koptelefoon af. Zo schokkend dat het in hun wereldje als een aardbeving met een kracht van 8 op de schaal van Richter zou worden beschouwd.

Frazier zag aan zijn gezicht dat het belangrijk was. ‘Wat? Wat is er?’

‘Je kent Henry Spence toch wel?’ vroeg DeCorso.

Frazier knikte. Hij was volledig op de hoogte van de 2027 Club, die in zijn ogen bestond uit een stelletje ongevaarlijke oude knarren. De Wachters controleerden de leden van tijd tot tijd, maar iedereen was het erover eens dat het clubje van Spence niet veel meer was dan een veredelde bejaardensoos. Frazier zag er geen kwaad in. Misschien werd hij er zelf wel lid van wanneer hij met pensioen ging, als ze hem zouden toelaten, wat er niet in zat.

‘Ja, wat is er met Spence?’

‘Hij belde net met zijn mobieltje naar Pipers vaste lijn, dus ze weten niet dat ze afgeluisterd worden. Spence is in New York. Hij heeft een eersteklasvliegticket met een open retourdatum naar Londen gekocht voor Piper. Hij vertrekt vanavond.’

Frazier rolde met zijn ogen. ‘Jezus! Ik wist dat Piper dit niet in zijn eentje deed, maar Henry Spence? Heeft die zoveel geld of fungeert hij als stroman voor iemand anders?’

‘Hij is stinkend rijk. Het geld komt van zijn overleden vrouw. En dat is nog niet alles.’

Frazier schudde zijn hoofd. ‘Nou, vertel op.’

‘Hij is ziek. Zijn dvo is over tien dagen. Ik vraag me af of het een natuurlijke dood wordt of dat wij ervoor zorgen.’

Frazier stak zijn been in een broekspijp. ‘God mag het weten.’

Boek Der Zielen
titlepage.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_000.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_001.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_002.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_003.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_004.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_005.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_006.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_007.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_008.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_009.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_010.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_011.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_012.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_013.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_014.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_015.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_016.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_017.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_018.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_019.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_020.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_021.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_022.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_023.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_024.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_025.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_026.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_027.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_028.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_029.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_030.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_031.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_032.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_033.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_034.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_035.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_036.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_037.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_038.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_039.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_040.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_041.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_042.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_043.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_044.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_045.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_046.xhtml
awb-boek der zielen_ebook_split_047.xhtml