The information contained in this book or books is provided for informational purposes only and includes the book title, author name, and a brief description or abstract. For the full text of the book, please contact the author or publisher.
In het dorp van Hielke en Sietse Klinkhamer gebeuren vele nieuwe dingen, waarom iedereen hartelijk lacht. Gerben Zonderland, de grappenmaker, zorgt voor de meeste pret, want hij heeft een oude auto gekocht en hij heeft hier grote plannen mee. Ook komt er bij Hielke en Sietse een nieuwe juffrouw op school en zij houdt veel van sport. Hielke en Sietse en de andere jongens en meisjes gaan meedoen aan een grote schoolwedstrijd in de stad en… met enorm succes! Maar Bouwman, de arme klompenmaker, heeft grote zorgen. Hielke en Sietse en alle vrienden van de Kameleon in het dorp gaan hem helpen. Het wordt een reuze feest en wie loopt er in de optocht voorop? Zwart, want als de Kameleon vooruit gaat, wil hij niet achter blijven!
<
De schippers van de ‚Kameleon’, Sietse en Hielke, hebben vele vrienden. Dat is geen wonder, want welke jongen houdt niet van varen en vooral met een eigen boot als de ‚Kameleon’? Gerben Zonderland, de supergrappenmaker, gaat fuiken zetten en vangt een enorme vis, waarmee hij op zijn beurt Zwart verrast in zijn vijver. Zwart is woest en denkt, dat Sietse en Hielke hem die poets gebakken hebben. Het loopt goed af, maar iets anders bijna niet, want er varen twee vreemde mannen in een smal bootje op het meer. Die stropers voeren vast wat in hun schild, dat hebben Sietse en Hielke al direct door. In het ‚Zonnehuis’, de mooie bungalow van meneer Van Doorn, proberen die rare snuiters hun slag te slaan. Maar de boeven hebben op één ding niet gerekend en dat is de ‚Kameleon’ met zijn stoere schippers, Sietse en Hielke. Die gooien lelijk roet in het eten voor de dieven!
<
ledereen in het dorp en op het meer kent de jongens van Klinkhamer, Hielke en Sietse, de stoere schippers van de ‚Kameleon’.
Ze zijn immers altijd op het water met hun sterke boot en als het even kan, helpen zij graag als een zeiler vastzit, of als er wat anders gebeurt! En het gaat hun niet om een beloning, oh nee! De jongens luisteren een gesprek af tussen de rijke boer Twijnstra, die altijd meer wil hebben en ook nu weer landhonger heeft, en Tjalling Boonstra, die eigenlijk nooit iemand kwaad doet. Hielke en Sietse vertrouwen die twee niet en ze gaan met hun geheim naar Zwart, die er ook het zijne van denkt!
Wanneer de schuur van Bruinsma in brand staat, rukt het hele dorp uit om de brand te blussen. Alle dorpsbewoners zijn paraat.
Zwart, de veldwachter, spuit ook mee, maar blijkt een brandweerman zonder vooruitzichten. Neen, hij kan zich beter met zijn politiezaken bemoeien. Dat doet hij goed, want er zit maar een vreemd luchtje aan de grote brand bij Bruinsma! Intussen maakt het hele dorp zich op, om de burgemeester, die met pensioen gaat, een prachtig afscheidscadeau te geven.
De burgemeester is er heel blij mee en biedt op zijn beurt het dorp een geschenk aan. Op het moment, dat dit plaatsvindt, moet iedereen hartelijk lachen, want die malle Gerben Zonderland heeft weer wat uitgehaald, waarover iedereen in het dorp nog lang zal napraten. Oh, oh, dat is er toch ééntje!
<
Nadat Hielke en Sietse Klinkhamer het meer van Lenten met hun boot ‚De Kameleon’ weer eens onveilig hebben gemaakt, zitten ze thuis aan tafel en verorberen een grote stapel boterhammen. Dan komt Gerben binnen, die weer een mooi karweitje heeft bedacht. Dit is geen gewoon karweitje, want Hielke en Sietse krijgen hierdoor een aanvaring met de ‚Rambam’, een oude schuit, die zijn naam eer aandoet. Deze schuit is van Jouke Buitema, het zoontje van een rijke boer. Varen kan Jouke eigenlijk niet en hij en zijn vrienden zijn daarnaast enorm vervelende jongens. Hielke en Sietse zijn wat dat betreft heel wat leuker om mee om te gaan en ze houden zich ook met leukere dingen bezig. Ze maken bijvoorbeeld een waterfiets, ‚de Panter’, waarmee Zwart later nog een dief achtervolgt. Op het meer zelf gebeurt er ook weer van alles en nog wat, want er zinkt een oud schip met een geheimzinnige lading vodden aan boord. Sietse luistert een gesprek af van twee mannen die hierbij betrokken zijn, waardoor de jongens op onderzoek uit moeten gaan…
<
In het rustige dorp aan het meer waar Hielke en Sietse Klinkhamer wonen, gebeurt weer van alles. Kees Dijkstra trakteert een deftig gezelschap dat de molen de Woudaap komt bezichtigen, op een waterballet. Het is goed dat de kameleon in de beurt is als kees moet vluchten, want zijn vader is woest op hem. Gerben, de super-grappenmaker, krijgt onverwacht een nieuwe knecht, Pim wordt op een avond door drie onbekende mannen op de Polderdijk overvallen. Het is een laffe streek en veldwachter Zwart rust niet voordat hij de daders te pakken heeft. verder begrijpt niemand in het dorp hoe de arme kaaskoopman Kuiper plotseling aan zoveel geld komt. Hij doet de gekste dingen! Zwart denkt er het zijne van en zet ook hiervoor zijn pet stevig op zijn hoofd en zijn verstand op scherp. en alsof dat nog niet genoeg is, komen er ook nieuwe mensen in het dorp wonen. Hielke en Sietse staan natuurlijk meteen klaar om te helpen…
<
De Kameleon met de twee flinke schippers Sietse en Hielke Klinkhamer vaart voorop als het erom gaat iemand te helpen. Iedereen is verbaasd hoe sterk de Kameleon is en hoe snel de trots van Sietse en Hielke kan varen. In het anders zo rustige dorp waar de Klinkhamertjes wonen is het niet pluis, want er is volgens Gerben een merkwaardig verschijnsel. Hij heeft gelijk, want die meneer Klaver is een eigenaardig mannetje. Gerben begrijpt er allemaal niets van, vooral als de Kameleon een praam met twaalf geiten opduwt, omdat Reitsma van plan is in het groot geitekaas te gaan maken. Zwart doet de laatste tijd erg geheimzinnig. Het is net of hij onraad ruikt. Hij is vaker dieven te slim af geweest… Wanneer Sietse en Hielke naar de bakker gaan, zien ze dat er in het kantoor van de bank een vreemde man zit, die niet beweegt. Gelukkig blijkt het een aangeklede etalagepop te zijn, maar… wie heeft het geld van de bank gestolen?
<
Een bestelbusje van de zuivelfabriek in Lenten verdwijnt op een dag spoorloos. Dat is des te vreemder omdat ook de chauffeur zich niet meer meldt en onvindbaar blijft. Vervolgens vaart een kleine vrachtboot dwars over een rubberbootje heen en het is dat de Kameleon in de buurt is, anders waren er slachtoffers gevallen. Kort daarna vangt Hielke een gesprek op tussen twee mannen in de voorraadkamer van het Paviljoen. Hielke kan weinig verstaan, maar hij vangt wel op dat de twee het onder andere hebben over het ‚wegwerken’ en ‚versnipperen’ van iets of iemand. Nog weer later vissen Hielke en Sietse een tas op uit het meer. Als ze de tas openen blijkt hij vol te zitten met papieren die toebehoren aan de verdwenen chauffeur van het verdwenen busje. Wat is er allemaal aan de hand?
<
Als Gerben zegt dat hij vliegende schotels ziet, staat er de volgende dag opeens een verslaggever van Het Nieuwsblad in de smederij van Klinkhamer. Hoewel het een grap was van Gerben laat hij de kans om in de krant te komen niet schieten en fantaseert er op los. Meneer Lelieveld wil niets anders dan ook een vliegende schotel zien en komt naar Lenten, reden genoeg voor de Klinkhamers om die kans wat groter te maken.
<
Hielke en Sietse, de tweeling van smid Klinkhamer, varen door de poldervaart met hun boot, de sterke Kameleon. Plotseling zien ze een jongen door het hoge riet kruipen. Ze kennen hem nieten het lijkt wel of hij wat in zijn schild voert. Hielke en Sietse varen er met de Kameleon heen. Fokke, zo heet de jongen, is gevlucht. Wat hij vertelt, is allemaal heel vreemd, maar wel de waarheid. Gerben komt gelukkig te hulp en bakt de boze Muntendam verdiend een lelijke poets. Varend langs de rietschoot bij het meer vinden de jongens een gezonken boot, de "Ria". Er klopt iets niet, want de boot en de eigenaar zijn al weken zoek. Trouwens, met dat dure jacht, de ‚Wilhelmina’, is ook wat loos! Niet voor niets is Zwart de laatste tijd zo actief en als Kees op de omloop van de Woudaap met zijn armen zwaait, gebeurt er wat in de polder. De Kameleon met zijn schippers ligt op de loer…
<
Om te bezuinigen op haar uitgaven wil de provincie de twee gemeentes Lenten en Jonkersveen bij elkaar voegen. De inwoners en het gemeentebestuur van Jonkersveen hebben daar wel oren naar, want ze hopen dat dan het nodige geld van het rijke Lenten bij hen terecht zal komen. De Lentenaren hebben er juist helemaal geen zin in en de strijd over wel of niet samengaan houdt beide groepen inwoners erg bezig. Ook Hielke en Sietse, hun vrienden en de Kameleon raken erbij betrokken. Door een paar dingen die de Jonkersveners uithalen, wordt de sfeer steeds grimmiger. Als de jongens op het terras van het Paviljoen een gesprek afluisteren van een paar mensen uit Jonkersveen, moeten vader Klinkhamer en de brandweer eraan te pas komen om dit varkentje voor eens en altijd te wassen!
<
Hielke en Sietse laten zich door niemand tegenhouden, als ze met de Kameleon onder de brug door willen varen. Het is trouwens van die twee vervelende „stadters” heel dom om te proberen de Kameleon tegen te houden, want Zwart komt net op tijd en ontdekt wie die twee slungels zijn… Niks waard, al die vreemde snoeshanen in het dorp, vindt smid Klinkhamer. En hij heeft gelijk, want die mooie dokter Driehuis met zijn „elektrisch water” doet net zo gek als de stier op de dijk. Ze weten niet wat zij eigenlijk doen en hoogmoed komt voor de val. Sjollema, de grootste opschepper in het dorp, weet daar alles van. Nee, dan onze Keesie. De super-snoeper en vriend van Hielke en Sietse, doet het heel wat beter. Hij doet een dappere daad als hij meneer Van Keulen helpt bevrijden. We gunnen Kees zijn prachtcadeau, maar O, O, als die Kees taartjes ziet!
<
In het zo rustige dorp waar Hielke en Sietse wonen, gebeuren de laatste tijd vreemde dingen. Kees, de vriend van de schippers van de Kameleon vindt eerst een "instrument", waardoor iemand naar de smederij van Klinkhamer heeft zitten loeren. Wat heeft dat te betekenen? En wanneer de jongens het ding met de Kameleon terugbrengen, wordt onverwacht een pakje uit een vliegtuig gegooid. Zoiets is nog nooit gebeurd. Daarnaast is Klinkhamer woest wanneer hij hoort war een projectontwikkelaar allemaal van plan is met het mooie dorp. Als de golven erg hoog oplopen, komen Zwart en de leden van de vrijwillige brandweer om Klinkhamer te helpen.
Recensie(s)
NBD|Biblion recensie
Dit verhaal bestaat uit verschillende intriges die naast elkaar blijven voortkabbelen tot ze in het laatste hoofdstuk hun ontknoping vinden, uiteraard vooral door de heldenrol van de tweeling Hielke en Sietse. Een van de intriges, een pakje dat uit een vliegtuig werd gegooid, komt niet tot een ontknoping. Een ongecompliceerd boek uit de Kameleon-reeks, die in 1949 van start ging en waarin dit deel de zoveelste druk beleeft. Eenvoudige uitvoering met vier zwartwitillustraties en gekleurde cover. Vlot leesbare schrijfwijze; begrijpelijk taalgebruik voor de jeugd tot 11 jaar.
<
Hielke en Sietse komen met de Kameleon bij Gerben vandaan varen als Kees Dijkstra, die op de omloop van de 'Woudaap' staat, hen roept. Er is wat bijzonders aan de hand, want er loopt een vreemde man met een grote rugzak en een koffer op de dijk heen en weer. Weldra blijkt dat de merkwaardige vreemdeling, die zich Foppes noemt, op het onbewoonde eiland in het meer wil kamperen. Hielke en Sietse brengen hem met de Kameleon ernaar toe. Niemand in het dorp begrijpt er wat van. Wat moet die man daar? Zwart bemoeit zich ermee. Maar Foppes laat zich niet wegsturen. En met de wet in de hand vist Zwart lelijkt achter het net! Foppes doet alsof er niets aan de hand is en Hielke en Sietse brengen alles wat hij koopt met de Kameleon naar het eiland. Totdat plotseling een zekere Romkema uit de stad komt en een complot smeedt om de geheimzinnige kampeerder te ontvoeren. Maar door de hulp van Hielke en Sietse lukt dat niet, want Foppes is een heel aardige man. Waarom Foppes werkelijk naar het eiland ging, blijkt aan het eind van het boek en is even verrassend als goed! (source: Bol.com)
<
Kees is helemaal bezeten van een waarzegster die in Lenten is komen wonen. Hij koopt er zelfs geen snoep meer voor, maar geeft al het geld aan de waarzegster. Dat ze details kent van enkele vreemde voorvallen in het dorp is achteraf geen toeval. Gerben heeft een windmolen laten bouwen zodat hij veel geld kan besparen op de boerderij. En er komt een uitgehongerde man in het dorp met geheugenverlies.<
H. de Roos
DE KAMELEON HEEFT GOED NIEUWS
Dit nieuwste verhaal over onze schippers Hielke en Sietse
Klinkhamer staat weer bol van de avonturen en humor waar de tweeling zo bekend
om is geworden. Het dorp Lenten wordt een aantal keren bezocht door vandalen en
dieven, ondanks de adelaarsblik en het speurwerk van veldwachter Zwart. Zo
wordt Gerben bijna gekidnapt en kunnen Hielke en Sietse nog net voorkomen dat
de Woudaap in vlammen opgaat.
Daarnaast proberen Hielke en Sietse Geeske
Volkertsma, die al enige tijd op zoek is naar werk, aan een baantje te helpen.
Met hulp van Gerben en meneer Meier en Karels wordt het idee geboren om in het
dorp een textielatelier te beginnen. Als iedereen zich hiervoor wil inzetten,
gaan Hielke en Sietse dit goede nieuws aan Geeske vertellen.
<
Hoewel Lenten beslist geen wereldstad kan worden genoemd, schijnt er toch altijd iets te moeten gebeuren waarbij de Kameleon op de een of andere manier betrokken is. Het zijn nu de kerktorens van Lenten en het naburige dorp Jonkersveen, die voor het nodige trammelant zorgen. Na jaren van gebrekkig onderhoud stort de kerktoren van Jonkersveen opeens in elkaar. De Lentenaren zijn blij dat zoiets niet in hun eigen dorp is gebeurd. Echter, de schoorsteenbouwer Jaarsma wil de kerktoren van Lenten nu ook weleens aan een onderzoek onderwerpen. Je weet tenslotte maar nooit. En wat blijkt, ook de kerktoren van Lenten is er slecht aan toe. Er moet een muur rondom de toren worden gemetseld. Jaarsma biedt aan dit te doen, maar Hielke en Sietse laten zich natuurlijk ook niet onbetuigd.
<
Hielke en Sietse Klinkhamer varen met hun Kameleon naar de brug over het kanaal. Ze zijn met hun vriend Louw Vrolijk op weg naar huis. Plotseling kijkt Sietse scherp naar de plaats waar het in aanbouw zijnde hotel ligt. „Hebben jullie dat ook gezien?” „Wat gezien?” vragen Hielke en Louw tegelijk. „Die rook boven het hotel.” „Welke rook? Ik zie geen rook,” zegt Hielke. „Ik nu ook niet meer, maar we gaan wel even kijken.” Sietse geeft gas en stuurt de Kameleon naar het haventje dat voor het hotel ligt. Bij het hotel aangekomen, kunnen de jongens eerst niets ontdekken wat op een brand wijst. Opeens breken de vlammen door het dak van de keuken. „Brand!” schreeuwt Sietse. „Het hotel staat in brand!”
<
Hielke, Sietse, Louw en Kees zijn op weg van hun nieuwe school in Middenveen naar huis. Al snel betrekt de lucht en ze zien dat ze het noodweer onontkoombaar tegemoet varen. Vlug trekken de jongens hun regenjacks aan. Als ze door Jonkersveen varen, valt het water met bakken tegelijk naar beneden. Met het hoofd diep teruggetrokken tussen zijn schouders gluurt Sietse onder zijn capuchon vandaan. Door de striemende regen ziet hij vrijwel niets. Hij stuurt de Kameleon het meer van Lenten op. Daar blijkt de wind de golven hoog te hebben opgeblazen. Slechts met veel moeite kan Sietse de Kameleon op koers houden. Totdat de capuchon van zijn regenjack voor zijn ogen zakt en een hoge golf de Kameleon als een veertje met zich meeneemt…
<
DE KAMELEON op jacht
Piebe de Jong moet door
omstandigheden stoppen met zijn werk als beroepsvisser. Hielke en Sietse bieden
de oude visser aan om met hun Kameleon te helpen zijn oude woonark naar de werf
van Gaastra te verslepen. Als weduwnaar gaat Piebe nu liever bij zijn dochter
wonen, die boerin is. Daarna moeten ook de palingfuiken die Piebe nog op
verschillende plaatsen heeft uitstaan, worden opgehaald. Bij een van de
eilanden in de Doolhof vaart Piebes boot ergens tegenaan. Verbaasd onderzoeken
ze het voorwerp dat onder water ligt. Het blijkt dat het een stalen kaar is,
een soort kooi waarin vis bewaard kan worden. In deze kaar zit echter geen vis,
maar de vangst van een stel dieven. Samen met Zwart en vader Klinkhamer gaan
Hielke en Sietse op jacht naar criminelen die op een wel heel bijzondere manier
te werk gaan...
<
Beschrijving:
Dit is het eerste boek waarin Imme Dros haar bewondering voor de Griekse Klassieke schrijvers en met name voor Homerus uitte. Het boek hoort bij de vertalingen en bewerkingen van Homerus en van de Griekse mythen die volgden, en die Imme Dros een bijzondere plaats in het Nederlandse literaire landschap hebben gegeven.
Niels ként die verhalen van Homerus toch, die hij op school hoort. Over Odysseus, zijn mannen, zijn schepen. Soms denkt hij zelfs die vreemde Griekse woorden te herkennen. En hij gaat op zoektocht naar zijn verleden. De verhalen over de slimme man laten Niels niet los. Ze blijven door zijn hoofd spoken. Wie was die man die met twaalf schepen wegvoer naar de oorlog bij Troje en na twintig jaar in zijn eentje terugkwam? En waarom las de oude meneer Frank hem die verhalen altijd voor? Altijd uit hetzelfde versleten boek, altijd in die geheimzinnige, onverstaanbare taal. Toch luisterde Niels ademloos naar die vreemde woorden en het was alsof hij de wind hoorde, het klotsen van de zee, het schreeuwen van de vogels boven het schip en het zingen van de roeiers.
"Een door vorm en inhoud uitdagend boek voor jonge mensen die op zoek zijn naar zichzelf en niet bang zijn voor een beetje literatuur." Joke Linders in het Algemeen Dagblad
Recencie(s): NBD|Biblion recensie
Jarenlang krijgt Niels, als kleine jongen, onbegrijpelijke verhalen te horen over de 'slimme man': Odysseus. Deze verhalen worden verteld door buurman Frank, die Homerus' verzen tijdens zijn onderduiktijd van buiten heeft geleerd. Niels, de ik-figuur, verhuist van Amsterdam naar Wassenaar en maakt daar de gewone belevenissen van een 12-jarige mee, inclusief verliefd worden. Maar daardoorheen spoken de verhalen over de 'slimme man', de geschiedenis van mijnheer Frank en zijn eigen kindertijd. Om zelf Homerus te kunnen lezen, wil Niels persé naar het gymnasium. Ten slotte verwerkt hij al zijn gedachten in een boek. De manier waarop Imme Dros schrijft, geeft heel goed de wirwar in Niels hoofd aan: heen en weer springend tussen alle gebeurtenissen. Daardoor wordt ook stukje bij beetje de geschiedenis van mijnheer Frank duidelijk. Niet zo spannend, maar wel heel boeiend en levendig door de korte, vaak gesproken zinnen, soms ook poëtisch. Geen illustraties en een niet zo uitnodigend uiterlijk, al is getracht de sfeer in een wat abstracte omslagtekening vast te leggen.
We use cookies to understand how you use our site, to personalize content and to improve your experience. By continuing to use our site, you accept our use of cookies and you agree with Privacy Policy and Terms of Use